Details





Titel:

16 DECEMBER 2005. - Besluit van de Vlaamse Regering houdende de reglementering van de handel in en van de keuring van groentezaad en zaad van cichorei voor de industrie. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 27-01-2006 en tekstbijwerking tot 13-03-2024)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
Art. 1, 1/1, 2
HOOFDSTUK II. - De handel.
Afdeling I. - Bepalingen ten aanzien van de hoedanigheid.
Art. 3-5
Afdeling II. - Bepalingen betreffende de verpakking en de aanduiding.
Art. 6-11
Afdeling III. - Overige bepalingen.
Art. 12-14
HOOFDSTUK III. - De keuring.
Art. 15-22
HOOFDSTUK IV. - Controle van de handel en strafbepalingen.
Art. 23-32
HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen.
Art. 33-36
BIJLAGEN.
Art. N1-N4, N5.Bijlage V



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2001016218 





Artikels:

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
  1° (groenten : planten van de volgende gewassen, bestemd voor land- of tuinbouw, met uitzondering van de sierteelt :


[<font color="red">3</font> Allium cepa L.
  - Cepa Groep
  - Aggregatum Groep

  ui, echalion
  sjalot
Allium fistulosum L.
  - alle rassen

  stengelui
Allium porrum L.
  - alle rassen

  Prei
Allium sativum L.
  - alle rassen

  knoflook
Allium schoenoprasum L.
  - alle rassen

  bieslook
Anthriscus cerefolium (L.) Hoffm.
  - alle rassen

  Kervel
Apium graveolens L.
  - Bleekselderij Groep
  - Knolselderij Groep

  bleekselderij
  knolselderij
Asparagus officinalis L.
  - alle rassen

  asperge
Beta vulgaris L.
  - Rode Biet Groep
  - Snijbiet Groep

  rode biet, inclusief Cheltenham beet
  snijbiet
Brassica oleracea L.
  - Boerenkool Groep
  - Bloemkool Groep
  - Wittekool Groep
  - Spruitkool Groep
  - Koolrabi Groep
  - Savooiekool Groep
  - Broccoli Groep
  - Palmkool Groep
  - Tronchuda Groep

  boerenkool
  bloemkool
  rode en wittekool
  spruitkool
  koolrabi
  savooiekool
  broccoli, Calabrese- en ontkiemingstype
  palmkool
  Portugese kool
Brassica rapa L.
  - Chinese kool Groep
  - Knolraap Groep

  Chinese kool
  knolraap
Capsicum annuum L.
  - alle rassen

  paprika of Spaanse peper
Cichorium endivia L.
  - alle rassen

  krulandijvie/andijvie
Cichorium intybus L.
  - Witlof Groep
  - Bladcichorei Groep
  - Industriële Cichorei Groep

  witlof
  bladcichorei
  wortelcichorei
Citrullus lanatus (Thunb.) Matsum. et Nakai
  - alle rassen

  watermeloen
Cucumis melo L.
  - alle rassen

  meloen
Cucumis sativus L.
  - Komkommer Groep
  - Augurk Groep

  komkommer
  augurk
Cucurbita maxima Duchesne
  - alle rassen

  pompoen
Cucurbita pepo L.
  - alle rassen

  courgette, met inbegrip van rijpe pompoen en al dan niet rijpe patissons
Cynara cardunculus L.
  - Artisjok Groep
  - Kardoen Groep

  artisjok
  kardoen
Daucus carota L.
  - alle rassen

  wortel en voederwortel
Foeniculum vulgare Mill.
  - Azoricum Groep

  knolvenkel
Lactuca sativa L.
  - alle rassen

  sla
Solanum lycopersicum L.
  - alle rassen

  tomaat
Petroselinum crispum (Mill.) Nyman ex A.W. Hill
  - Bladpeterselie Groep
  - Wortelpeterselie Groep

  bladpeterselie
  wortelpeterselie
Phaseolus coccineus L.
  - alle rassen

  pronkboon
Phaseolus vulgaris L.
  - Stamboon Groep
  - Stokboon Groep

  stamboon
  stokboon
Pisum sativum L.
  - Rondzadige Doperwt Groep
  - Kreukzadige Doperwt Groep
  - Peul Groep

  rondzadige doperwt
  kreukzadige doperwt
  peulerwt
Raphanus sativus L.
  - Radijs Groep
  - Rammenas Groep

  radijs
  rammenas
Rheum rhabarbarum L.
  - alle rassen

  rabarber
Scorzonera hispanica L.
  - alle rassen

  schorseneer
Solanum melongena L.
  - alle rassen

  aubergine
Spinacia oleracea L.
  - alle rassen

  spinazie
Valerianella locusta (L.) Laterr.
  - alle rassen

  veldsla
Vicia faba L.
  - alle rassen

  tuinboon
Zea mays L.
  - Suikermaïs Groep
  - Pofmaïs Groep

  suikermaïs
  pofmaïs]<font color="red">3</font>
(<font color="red">3</font>)<BVR <a href="/cgi_loi/article.pl?language=nl&lg_txt=n&cn_search=2020031316" target="_blank">2020-03-13/16</a>, art. 2, 007; Inwerkingtreding : 01-07-2020>
) <BVR 2007-04-27/26, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 01-07-2007>
  2° prebasiszaad : kwekerszaad van generaties die aan het basiszaad voorafgaan, dat door een tot keuring bevoegde entiteit officieel is onderzocht en goedgekeurd volgens de voor de keuring van basiszaad geldende voorschriften;
  3° basiszaad :
  a) zaad dat is voortgebracht onder de verantwoordelijkheid van de kweker volgens de regels voor de instandhouding met betrekking tot het ras;
  b) zaad dat is bestemd voor de voortbrenging van zaad van de categorie gecertificeerd zaad;
  c) zaad dat, behoudens het bepaalde in artikel 4, voldoet aan de in bijlagen I en II voor basiszaad opgesomde voorwaarden;
  d) zaad waarvan bij een officieel onderzoek of een onderzoek onder officieel toezicht is gebleken dat het aan de voorwaarden, vastgesteld in a), b) en c), voldoet;
  4° gecertificeerd zaad :
  a) zaad dat rechtstreeks afkomstig is van basiszaad of, op verzoek van de kweker, van prebasiszaad waarvan bij een officieel onderzoek is gebleken dat het voldoet aan de in bijlage I en II voor basiszaad opgesomde voorwaarden;
  b) zaad dat vooral voor voortbrenging van groenten bestemd is;
  c) zaad dat, behoudens het bepaalde in artikel 4, § 2, voldoet aan de in bijlage I en II voor gecertificeerd zaad opgesomde voorwaarden;
  d) zaad waarvan bij een officieel onderzoek of een onderzoek onder officieel toezicht is gebleken dat het aan de voorwaarden, vastgesteld in a), b) en c), voldoet;
  e) zaad dat onderworpen is aan een steekproefsgewijze officiële controle achteraf op zijn rasechtheid en raszuiverheid;
  5° standaardzaad :
  a) zaad dat voldoende rasecht en raszuiver is;
  b) zaad dat vooral voor de voortbrenging van groenten bestemd is;
  c) zaad dat voldoet aan de voorwaarden van bijlage II;
  d) zaad dat onderworpen is aan een steekproefsgewijze officiële controle achteraf op zijn rasechtheid en raszuiverheid;
  6° officiële maatregelen : maatregelen die uitgaan van of verricht worden :
  a) door autoriteiten van een staat;
  b) door publiekrechtelijke of privaatrechtelijke rechtspersonen die handelen onder de verantwoordelijkheid van een lidstaat, op voorwaarde dat ze geen bijzonder voordeel ontlenen aan de resultaten van die maatregelen;
  c) voor hulpwerkzaamheden door beëdigde natuurlijke personen die handelen onder het toezicht van een lidstaat, op voorwaarde dat ze geen bijzonder voordeel ontlenen aan de resultaten van die maatregelen;
  7° kleine verpakkingen EG : pakjes met een maximaal nettogewicht aan zaad van :
  a) 5 kg voor peulvruchten;
  b) 500 g voor uien, kervel, asperge, snijbiet, rode biet, mei- en herfstrapen, watermeloen, reuzenpompoen, pompoen, wortelen, radijs, schorseneer, spinazie en veldsla;
  c) 100 g voor alle andere groentesoorten en cichorei voor de industrie;
  8° gemeenschappelijke rassenlijst voor groentegewassen : de lijst van alle rassen waarvan het zaaizaad of pootgoed, op grond van artikel 16, § 1, van het koninklijk besluit van 8 juli 2001 betreffende de nationale rassencatalogi voor landbouwgewassen en groentegewassen, niet aan handelsbeperkingen ten aanzien van het ras is onderworpen;
  9° minister : de Vlaamse minister, bevoegd voor het Landbouwbeleid;
  10° bevoegde entiteit : [2 [4 het Agentschap Landbouw en Zeevisserij, vermeld in artikel 29/1, eerste lid, 2А, van het besluit van de Vlaamse Regering van 3 juni 2005 met betrekking tot de organisatie van de Vlaamse administratie]4]2;
  11° in de handel brengen : de verkoop, het bezit met het oog op de verkoop, het aanbieden voor verkoop en iedere beschikbaarstelling, levering of overdracht van zaaizaad aan derden, tegen of zonder vergoeding, met het oog op commercieel gebruik.
  Onder " in de handel brengen " wordt niet verstaan de handel in zaaizaad die niet is gericht op commercieel gebruik van het ras, zoals het beschikbaar stellen van zaaizaad aan officiële onderzoeks- en controle-instanties of de levering van zaaizaad aan verleners van diensten voor verwerking of verpakking, voorzover de verlener van diensten geen rechten op het geleverde zaaizaad verwerft.
  Onder " in de handel brengen " wordt niet verstaan het leveren van zaaizaad onder bepaalde voorwaarden aan verleners van diensten voor de productie van bepaalde landbouwgrondstoffen voor industriële doeleinden, of voor vermeerdering van zaaizaad voor dat doel, voorzover de verlener van diensten geen rechten op het geleverde zaaizaad verwerft, noch op het product van de oogst. De leverancier van het zaaizaad verstrekt de certificeringsdienst een afschrift van de delen in kwestie van het contract met de dienstverlener, en daarin wordt vermeld aan welke normen en voorwaarden het verstrekte zaaizaad op dat moment voldoet.
  [3 De voorwaarden voor de uitvoering van deze bepalingen en de aanvullingen of wijzigingen van de tabel onder het eerste lid, 1° worden vastgesteld door de minister overeenkomstig de beslissingen van de instellingen van de Europese Gemeenschap]3.
  ----------
  (2)<BVR 2014-12-19/B3, art. 70, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2015>
  (3)<BVR 2020-03-13/16, art. 2, 007; Inwerkingtreding : 01-07-2020>
  (4)<BVR 2024-01-26/31, art. 13, 010; Inwerkingtreding : 01-01-2024>

Art.1/1.
  <Opgeheven bij BVR 2020-03-13/16, art. 3, 007; Inwerkingtreding : 01-07-2020>

Art.2. Dit besluit is niet van toepassing op :
  1° zaaizaad, bestemd voor uitvoer naar landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap, voorzover de bestemming kan worden bewezen door de voortbrenger, de bereider of de houder en, als die producten zich in een magazijn, bereidingsplaats of entrepot van een bereider, een invoerder of verkoper bevinden, voorzover bij die producten een duidelijk zichtbaar bordje is geplaatst met de vermelding : " Uitvoer buiten de Europese Gemeenschap ";
  2° zaaizaad in doorvoer mits het vergezeld is van afdoende bewijsstukken betreffende zijn bestemming;
  3° zaaizaad, bestemd voor de sierteelt, voorzover die bestemming bewezen is.

HOOFDSTUK II. - De handel.
Afdeling I. - Bepalingen ten aanzien van de hoedanigheid.
Art.3.§ 1. Zaad van industriële cichorei mag alleen in de handel worden gebracht als :
  1° het gaat om officieel goedgekeurd prebasiszaad, basiszaad of gecertificeerd zaad;
  2° het voldoet aan de voorwaarden, gesteld in bijlage II van dit besluit;
  3° het behoort tot een ras dat voorkomt in de nationale catalogi voor landbouwgewassen en groentegewassen, vastgesteld ter uitvoering van het koninklijk besluit van 8 juli 2001 betreffende de nationale rassencatalogi voor landbouwgewassen en groentegewassen, of op [1 de gemeenschappelijke rassenlijst voor groentegewassen]1.
  § 2. Zaad van andere groentegewassen dan industriële cichorei mag alleen in de handel worden gebracht als :
  1° het gaat om officieel goedgekeurd prebasiszaad, basiszaad of gecertificeerd zaad, of als het behoort tot de categorie standaardzaad;
  2° het voldoet aan de voorwaarden, gesteld in bijlage II van dit besluit;
  3° het behoort tot een ras dat voorkomt in de nationale catalogi voor landbouwgewassen en groentegewassen, vastgesteld ter uitvoering van het koninklijk besluit van 8 juli 2001 betreffende de nationale rassencatalogi voor landbouwgewassen en groentegewassen, of op [1 de gemeenschappelijke rassenlijst voor groentegewassen]1.
  § 3. In afwijking van de bepalingen van § 1 en § 2 is de handel in niet-bewerkt zaad met het oog op zijn bewerking toegestaan, voorzover de identiteit ervan officieel gewaarborgd is.
  ----------
  (1)<BVR 2014-12-19/B3, art. 72, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

Art.4. § 1. Prebasiszaad en basiszaad dat niet voldoet aan de met betrekking tot de kiemkracht in bijlage II gestelde voorwaarden mag, in afwijking van het bepaalde in artikel 3, § 1 en § 2, in de handel worden gebracht op voorwaarde dat de leverancier een minimumkiemkracht waarborgt. Die kiemkracht wordt door de leverancier op een speciaal etiket samen met zijn naam en adres en het nummer van de partij vermeld.
  § 2. In het belang van een snelle voorziening in zaad, mag, in afwijking van het bepaalde in artikel 3, § 1 en § 2, basiszaad of gecertificeerd zaad, waarbij het officiële onderzoek in verband met de in bijlage II opgesomde voorwaarden met betrekking tot de kiemkracht nog niet voltooid is, in de handel gebracht worden tot en met de eerste commerciële afnemer. Dat kan uitsluitend gebeuren als een verslag van de voorlopige analyse van het zaad wordt voorgelegd aan de bevoegde entiteit en als de naam en het adres van de eerste commerciële afnemer worden vermeld.
  De leverancier moet in het geval de kiemkracht waarborgen die is vastgesteld bij de voorlopige analyse door deze op een speciaal etiket met de naam en het adres van de leverancier en het nummer van de partij aan te brengen.

Art.5. In afwijking van de bepalingen van artikel 3, § 1 en § 2, kan de bevoegde entiteit :
  1° aan producenten die gevestigd zijn op het Vlaamse grondgebied toestemming verlenen om kleine hoeveelheden zaad voor wetenschappelijke of kweekdoeleinden in de handel te brengen;
  2° aan kwekers en hun vertegenwoordigers die gevestigd zijn op het Vlaamse grondgebied toestemming verlenen om voor een bepaalde tijd zaad in de handel te brengen van een ras waarvoor in ten minste één lidstaat al een aanvraag tot opneming op de nationale rassenlijst voor landbouw- of groentegewassen is ingediend en waarvoor specifieke technische gegevens zijn verstrekt.
  De doeleinden waarvoor de vermelde toestemming wordt verleend, de voorschriften voor de etikettering van de verpakkingen evenals de hoeveelheden waarvoor en de voorwaarden waaronder die toestemming wordt verleend, worden door de minister vastgesteld.

Afdeling II. - Bepalingen betreffende de verpakking en de aanduiding.
Art.6. § 1. De verpakkingen van prebasiszaad, basiszaad en gecertificeerd zaad, behalve kleine EG-verpakkingen van gecertificeerd zaad, zijn door of onder toezicht van een keuringsdienst die hiertoe, overeenkomstig het bepaalde in artikel 1, 6°, officieel gemachtigd is, zodanig gesloten dat zij niet kunnen worden geopend zonder dat het sluitingssysteem wordt beschadigd of zonder dat het in de artikel 7, § 1, vermelde officiële etiket of de verpakking sporen van manipulatie vertoont.
  Voor een goede sluiting moet ten minste het etiket, vermeld in het eerste lid, in het sluitingssysteem worden verwerkt, ofwel moet op de sluiting een officieel zegel worden aangebracht. Die maatregelen zijn evenwel niet noodzakelijk voor een sluitingssysteem dat niet opnieuw kan worden gebruikt. De volgende sluitingssystemen voor verpakking worden geacht aan die voorwaarde te voldoen :
  1° de sluiting van papieren of plastic zakken die geen andere opening hebben dan de vulopening, die voorzien is van een zelfklevende of zelflassende sluiting die na het vullen zodanig wordt gesloten dat ze niet kan worden geopend zonder te worden beschadigd;
  2° de sluiting van zakken van een niet-geweven stof die met een naad wordt gesloten, op voorwaarde dat op ten minste één kant van de opening een onuitwisbare opdruk voorkomt met een schaal van nummers, beginnend met het nummer 1 aan de bovenkant, of een soortgelijke opdruk (letters, tekening), die dient om aan te tonen dat de zakken nog hun oorspronkelijke afmetingen hebben.
  § 2. Een nieuwe, eventueel herhaalde, sluiting mag alleen officieel of onder officieel toezicht gebeuren. In dat geval wordt op het in artikel 7, § 1, voorgeschreven etiket ook melding gemaakt van de laatste nieuwe sluiting, van de datum daarvan en van de bevoegde entiteit die haar heeft verricht.
  § 3. De verpakkingen van standaardzaad en de kleine verpakkingen EG van gecertificeerd zaad worden gesloten zodanig dat ze niet kunnen worden geopend zonder dat het sluitingssysteem wordt beschadigd of het in artikel 7, § 2, vermelde etiket of de verpakking sporen van manipulatie vertoont. Met uitzondering van kleine verpakkingen EG worden ze bovendien door de voor het aanbrengen van de etiketten verantwoordelijke persoon van een loodje of een gelijkwaardige sluiting voorzien.
  Een nieuwe, eventueel herhaalde, sluiting van de kleine verpakkingen EG van de categorie gecertificeerd zaad mag alleen onder officieel toezicht gebeuren.
  Deze bepalingen gelden niet voor de kleine verpakkingen EG van gecertificeerd zaad die op het grondgebied van een andere lidstaat van de Europese Gemeenschap zijn gesloten, voorzover die lidstaat alle nodige maatregelen heeft getroffen om de controle op de echtheid van het gecertificeerde zaad te verzekeren.

Art.7. § 1. De verpakkingen van basiszaad en gecertificeerd zaad, behalve de kleine verpakkingen EG van gecertificeerd zaad, vermeld in artikel 6, § 3, moeten aan de volgende kenmerken beantwoorden :
  1° a) aan de buitenkant voorzien zijn van een nog niet gebruikt officieel etiket dat voldoet aan de vereisten van bijlage IV, deel A. De gegevens worden op het etiket vermeld in een van de officiële talen van de Europese Gemeenschap;
  b) bij doorzichtige verpakkingen mag het etiket zich aan de binnenkant bevinden, als het door de verpakking heen gelezen kan worden;
  c) de kleur van het etiket is wit voor basiszaad en blauw voor gecertificeerd zaad;
  d) als in het etiket een gaatje is gemaakt, wordt bij de bevestiging van dat etiket steeds een officieel zegel gebruikt;
  e) als, in een geval als vermeld in artikel 4, het basiszaad niet voldoet aan de voorwaarden van bijlage II met betrekking tot de kiemkracht, wordt dat op het etiket vermeld;
  f) het gebruik van officiële kleefetiketten is toegestaan;
  2° binnenin een officieel certificaat bevatten in de kleur van het etiket en met ten minste de in bijlage IV, deel A, I, punt 4, 5, 6 en 7, voor het etiket voorgeschreven gegevens. Het certificaat moet een zodanige vorm hebben dat het niet kan worden verward met het in 1° vermelde etiket.
  Het certificaat is niet vereist als de gegevens onuitwisbaar op de verpakking zijn aangebracht of als, overeenkomstig het bepaalde in 1°, het etiket zich aan de binnenkant van de doorzichtige verpakking bevindt of als een kleefetiket of een etiket van scheurvrij materiaal wordt gebruikt.
  § 2. De verpakkingen van standaardzaad en de kleine verpakkingen EG van gecertificeerd zaad, vermeld in artikel 6, § 3, worden overeenkomstig bijlage IV, deel B, voorzien van een etiket van de leverancier of van een gedrukte of gestempelde tekst. Die tekst wordt gesteld in één van de officiële talen van de Europese Gemeenschap. De kleur van het etiket is blauw voor gecertificeerd zaad en donkergeel voor standaardzaad.
  Behalve voor kleine verpakkingen EG van standaardzaad moeten de op grond van lid 1 voorgeschreven of toegestane gegevens duidelijk gescheiden worden van de andere gegevens die voorkomen op het etiket of de verpakking.
  § 3. Voor de rassen die op 1 juli 1970 algemeen bekend waren, mag op het etiket ook melding worden gemaakt van instandhoudingen van het ras. Het is verboden melding te maken van bijzondere eigenschappen die verband houden met een dergelijke instandhouding.
  Die vermelding moet volgen op de naam van het ras, waarvan ze duidelijk gescheiden wordt, bij voorkeur door middel van een streepje. Die vermelding mag niet opvallender zijn dan de naam van het ras.

Art.8. De verpakkingen van prebasiszaad zijn aan de buitenkant voorzien van een officieel etiket, waarop ten minste de volgende gegevens zijn vermeld :
  1° certificeringsdienst en lidstaat of hun desbetreffend kenteken;
  2° partijnummer;
  3° maand en jaar van de sluiting of maand en jaar van de laatste officiële monsterneming ten behoeve van de certificering;
  4° soort, aangegeven met ten minste, in Latijns schrift, de botanische benaming, eventueel in verkorte vorm en zonder de naam van de auteurs;
  5° ras, ten minste vermeld in Latijns schrift;
  6° aanduiding prebasiszaad;
  7° aantal generaties dat aan zaad van de categorie " gecertificeerd zaad " of " gecertificeerd zaad van de eerste vermeerdering " voorafgaat.
  Het etiket is wit van kleur en heeft een diagonaal lopende paarse streep. Als, in een geval als vermeld in artikel 3, § 2, het zaad niet voldoet aan de in bijlage II opgesomde voorwaarden met betrekking tot de kiemkracht, is dat op het etiket vermeld.

Art.9. § 1. Groentezaad dat rechtstreeks afkomstig is van basiszaad of gecertificeerd zaad dat officieel is goedgekeurd in een of meer lidstaten of in een land dat geen lid is van de Europese Gemeenschap dat krachtens artikel 12, § 1, gelijkstelling heeft verkregen, of dat rechtstreeks afkomstig is van kruising van basiszaad dat officieel is goedgekeurd in een lidstaat met basiszaad dat officieel is goedgekeurd in een land dat geen lid is van de Europese Gemeenschap en dat in een andere lidstaat is geoogst, kan op verzoek, en onverminderd de bepalingen van het koninklijk besluit van 8 juli 2001 betreffende de nationale rassencatalogi voor landbouwgewassen en groentegewassen, officieel worden goedgekeurd als gecertificeerd zaad, als het is onderworpen aan een veldkeuring die voldoet aan de in bijlage I voor de categorie in kwestie vermelde voorwaarden en als bij een officieel onderzoek is vastgesteld dat het voldoet aan de in bijlage II voor dezelfde categorie vastgestelde voorwaarden.
  Wanneer in dergelijke gevallen het zaad rechtstreeks is gewonnen uit officieel goedgekeurd zaad van vermeerderingen die aan het basiszaad voorafgaan, kan de minister machtiging verlenen voor de officiële goedkeuring als basiszaad, als voldaan is aan de voor die categorie vastgestelde voorwaarden.
  § 2. Groentezaad dat in de Europese Gemeenschap is geoogst en dat bestemd is voor goedkeuring overeenkomstig § 1 moet :
  1° worden verpakt en voorzien van een officieel etiket dat voldoet aan de voorwaarden van bijlage V, A en B, overeenkomstig de bepalingen van artikel 7, § 1;
  2° vergezeld gaan van een officieel document dat voldoet aan de voorwaarden van bijlage V, C.
  § 3. Groentezaad dat in een land is geoogst dat geen lid is van de Europese Gemeenschap kan op verzoek officieel worden goedgekeurd als :
  1° het rechtstreeks afkomstig is van :
  a) basiszaad of gecertificeerd zaad van de eerste vermeerdering dat officieel is goedgekeurd in een of meer lidstaten of in een land dat geen lid is van de Europese Gemeenschap dat krachtens artikel 12, § 1, gelijkstelling heeft verkregen;
  b) kruising van basiszaad dat officieel in een lidstaat is goedgekeurd met basiszaad dat officieel is goedgekeurd in een land dat geen lid is van de Europese Gemeenschap als vermeld in a);
  2° het onderworpen is aan een veldkeuring die voldoet aan de voorwaarden die voor de categorie in kwestie zijn vastgesteld in een krachtens artikel 12, § 2, 1°, vastgestelde beschikking betreffende de gelijkstelling;
  3° bij een officieel onderzoek is vastgesteld dat het voldoet aan de in bijlage II voor dezelfde categorie vastgestelde voorwaarden.

Art.10. Voor zaad van een ras dat genetisch is gemodificeerd moet op elk officieel dan wel ander etiket of document dat krachtens het bepaalde in dit besluit op de partij zaad is aangebracht of die partij vergezelt, duidelijk zijn vermeld dat het ras genetisch is gemodificeerd.

Art.11. In geval van een chemische behandeling van het prebasiszaad, het basiszaad, het gecertificeerd zaad of het standaardzaad wordt hiervan op het officiële etiket dan wel op het etiket van de leverancier alsmede op of in de verpakking melding gemaakt. Bovendien moet de naam van elke werkzame stof van de gebruikte producten vermeld worden op een door de leverancier aangebracht aanvullend etiket. Bij kleine verpakkingen EG kan die vermelding rechtstreeks op of aan de binnenkant van de verpakking worden aangebracht.
  Het is verboden zaaizaad in de handel te brengen dat scheikundig werd behandeld met een product dat hiertoe niet werd erkend overeenkomstig het koninklijk besluit van 28 februari 1994 betreffende het bewaren, het op de markt brengen en het gebruiken van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik. Voor zaaizaad dat reeds scheikundig behandeld wordt ingevoerd, volstaat evenwel dat de werkzame bestanddelen werden toegestaan overeenkomstig de voormelde reglementering.
  De minister kan, onder de voorwaarden die hij vaststelt, in afwijkingen voorzien met het oog op wetenschappelijke opzoekingen en proefnemingen.

Afdeling III. - Overige bepalingen.
Art.12. § 1. Zaaizaad van groentegewassen, ander dan prebasiszaad, dat in een land is geoogst dat geen lid is van de Europese Gemeenschap, mag enkel in de handel gebracht worden als de Raad vooraf heeft vastgesteld dat het in dat land geoogste zaad dezelfde waarborgen biedt ten aanzien van de eigenschappen daarvan, alsmede van de toepassing van de maatregelen betreffende het onderzoek, de verzekering van de identiteit, de aanduiding en de controle, en in dat opzicht gelijkwaardig is aan zaad dat in de Europese Gemeenschap is geoogst en dat beantwoordt aan de bepalingen van dit besluit.
  Bovendien moeten, in voorkomend geval, de door de instellingen van de Europese Gemeenschap vastgestelde bijzondere voorwaarden zijn vervuld.
  § 2. De bepalingen van § 1 zijn eveneens van toepassing op :
  1° prebasiszaad, met dien verstande dat dit zaad alleen in de handel mag worden gebracht als de gelijkwaardigheid voor het basiszaad werd vastgesteld. De minister kan hiervoor in afwijkingen voorzien;
  2° het zaaizaad dat werd geoogst in iedere nieuwe lidstaat van de Europese Gemeenschap gedurende de periode vanaf zijn toetreding tot het tijdstip waarop hij aan de bepalingen van de voormelde Richtlijn 2002/55/EG moet voldoen.

Art.13. Om tijdelijke moeilijkheden op te heffen die zich voordoen bij de algemene voorziening met basiszaad, gecertificeerd zaad of standaardszaad, en die niet op een andere manier kunnen worden overwonnen, kan de bevoegde dienst, mits hij hiertoe gemachtigd is door de Europese Commissie, voor een vastgestelde periode de voor het oplossen van de voorzieningsmoeilijkheden nodige hoeveelheden zaad van een categorie waaraan minder strenge eisen zijn gesteld, of zaad van rassen die noch in de " Gemeenschappelijke rassenlijst voor groentegewassen " noch in de nationale rassencatalogi voorkomen, tot de handel toelaten.
  Als het een categorie zaad van een bepaald ras betreft, is het officiële etiket of het etiket van de leverancier het etiket dat voor de overeenkomstige categorie is vastgesteld. In het geval van zaad van rassen die niet op bovengenoemde lijsten voorkomen, is het officiële etiket bruin van kleur.
  In elk geval wordt op het etiket vermeld dat het zaad betreft dat tot een categorie behoort waaraan minder strenge eisen zijn gesteld.

Art.14. De minister kan de bijlagen van dit besluit aanvullen en wijzigen overeenkomstig de beslissingen van de instellingen van de Europese Gemeenschap.

HOOFDSTUK III. - De keuring.
Art.15. De bevoegde entiteit is belast met de uitvoering van de controle op de productie van het inlandse zaaizaad. Die controle omvat :
  1° het onderzoek naar de ontvankelijkheid van de aanvragen tot keuring van teelten, bestemd voor de productie van zaaizaad;
  2° de keuring van het gewas op het veld;
  3° het toezicht op de geoogste producten bij het vervoer, de inontvangstneming, het opslaan, het bereiden en het conditioneren;
  4° het onderzoek in laboratoria;
  5° het toezicht op het verrichten van de officiële sluitingen en het aanbrengen van officiële etiketten en certificaten overeenkomstig het bepaalde in artikelen 6, 7, 8, 9, 10 en 11;
  6° de controles op de onderzoeken onder officieel toezicht zoals bepaald in artikel 16, 18 en 21.
  De bevoegde entiteit is eveneens belast met de controle op het zaaizaad, vermeld in artikel 3, § 3.

Art.16. De veldkeuring onder officieel toezicht als vermeld in artikel 1, 3°, d), en 4°, d), moet voldoen aan de volgende eisen :
  1° de keurmeesters nemen de volgende eisen in acht :
  a) ze moeten over de nodige technische vakbekwaamheid beschikken;
  b) ze halen geen persoonlijk voordeel uit de door hen uitgevoerde keuringen;
  c) ze zijn officieel erkend door de overheden die voor certificering bevoegd zijn. Dat houdt ofwel in dat ze beëdigd zijn, ofwel dat ze een verklaring hebben ondertekend waarin zij zichzelf ertoe verbinden de regels inzake officiële onderzoeken in acht te nemen;
  d) ze moeten de keuringen onder officieel toezicht uitvoeren overeenkomstig de regels die voor officiële keuringen gelden;
  2° het te keuren zaadgewas wordt geproduceerd uit zaad waarop een officiële nacontrole is uitgevoerd waarvan de resultaten bevredigend waren;
  3° een gedeelte van de zaadgewassen wordt door officiële keurmeesters gecontroleerd. Dat gedeelte is ten minste 5 %.
  4° een gedeelte van de monsters van het van de zaadgewassen geoogste zaad wordt gebruikt voor officiële nacontrole en, zo nodig, voor officiële laboratoriumtesten om de rasechtheid en -zuiverheid van het zaad te controleren;
  5° de bevoegde entiteit kan beslissen dat een officieel erkende keurmeester die bewust of door nalatigheid de regels voor de officiële veldkeuring overtreedt, zijn erkenning als vermeld in 1°, c), verliest. Als een dergelijke overtreding wordt vastgesteld, wordt de certificering van het onderzochte zaad nietig verklaard, tenzij kan worden aangetoond dat het zaad in kwestie nog steeds aan alle eisen voldoet.

Art.17. In het keuringsreglement, vermeld in artikel 22, zijn de volgende voorwaarden en bepalingen opgenomen :
  1° de voorwaarden en bepalingen met betrekking tot de controle, vermeld in artikel 15;
  2° de voorwaarden waaraan de natuurlijke of rechtspersonen moeten voldoen om gerechtigd te zijn een aanvraag tot keuring in te dienen voor teelten, bestemd voor de productie van zaaizaad, en de geoogste producten te onderwerpen aan de controles vermeld in artikel 15.
  Bovenvermelde personen worden door de bevoegde entiteit erkend als uit een onderzoek blijkt dat die voorwaarden zijn vervuld.

Art.18. § 1. Het officiële zaadonderzoek of het zaadonderzoek onder officieel toezicht als vermeld in artikel 1, 3°, d), en 4°, d), vindt plaats volgens de gebruikelijke internationale methoden of, bij ontstentenis hiervan, volgens de methoden die door de minister worden vastgesteld.
  Nochtans is voor groentezaad de in de voorgaande paragraaf bepaalde ontleding van de mechanische zuiverheid of van de kiemkracht alleen vereist als er twijfel over bestaat.
  § 2. Het zaadonderzoek onder officieel toezicht waarvan sprake is in § 1 moet voldoen aan de volgende eisen :
  1° zaadcontrole wordt verricht in laboratoria voor zaadcontrole die daartoe onder de in 2° tot en met 4° vermelde voorwaarden officieel zijn erkend door de overheden die voor certificering bevoegd zijn;
  2° het zaadcontrolelaboratorium moet een leidinggevend zaadcontroleur in dienst hebben die rechtstreeks verantwoordelijk is voor de technische werkzaamheden van het laboratorium. Die zaadcontroleur moet over de vereiste bekwaamheid beschikken om in technisch opzicht een zaadcontrolelaboratorium te leiden.
  De zaadanalisten van het laboratorium moeten over de nodige technische bekwaamheid beschikken, die is verworven in opleidingscursussen die onder de voor officiële zaadanalisten geldende voorwaarden zijn georganiseerd, en die met officiële examens worden afgesloten.
  De lokalen waarin en de installaties waarmee het zaad door het laboratorium wordt behandeld, moeten officieel volgens de overheden, bevoegd voor certificering, voldoen voor de zaadcontrole waarvoor het laboratorium is erkend;
  3° het zaadcontrolelaboratorium moet aan een van de volgende kenmerken voldoen :
  a) een onafhankelijk laboratorium zijn;
  b) tot een zaadbedrijf behoren.
  In het in b) vermelde geval mag het laboratorium alleen zaadcontrole verrichten op partijen zaad die worden geproduceerd voor het zaadbedrijf waartoe het laboratorium behoort, tenzij tussen dat zaadbedrijf, degene die de certificering heeft aangevraagd en de overheden, bevoegd voor certificering anders is overeengekomen;
  4° de overheden, bevoegd voor certificering, oefenen op de door het laboratorium uitgevoerde zaadcontroles deugdelijk toezicht uit;
  5° voor de doeleinden van het in 4° vermelde toezicht wordt een percentage van de voor officiële certificering geleverde partijen zaad aan een officiële zaadcontrole onderworpen. Dat percentage moet zo gelijkmatig mogelijk worden gespreid over de natuurlijke personen en over de rechtspersonen die zaad voor certificering leveren, en over de geleverde rassen, maar de monsters mogen ook zodanig worden gekozen dat specifieke twijfel wordt weggenomen. Het percentage bedraagt ten minste 5 %.
  6° de bevoegde entiteit kan overgaan tot de intrekking van de in 1° vermelde erkenning van de officieel erkende zaadcontrolelaboratoria die schuldig worden bevonden aan, bewust of door nalatigheid, het overtreden van de regels betreffende de officiële zaadcontrole. Als een dergelijke overtreding wordt vastgesteld, wordt de certificering van het onderzochte zaad nietig verklaard, tenzij kan worden aangetoond dat het zaad in kwestie nog steeds aan alle eisen voldoet.

Art.19. De voor de keuring eventueel vereiste beschrijving van de genealogische bestanddelen wordt, op verzoek van de kweker, geheimgehouden.

Art.20. De minister kan om gegronde economische redenen, wat de inlandse productie betreft, voor de keuring van prebasiszaad, basiszaad en gecertificeerd zaad van alle soorten strengere voorwaarden stellen dan die welke opgenomen zijn in bijlage I en II.

Art.21. § 1. Bij het onderzoek van het zaad met het oog op de goedkeuring, gebeurt de bemonstering officieel of onder officieel toezicht als vermeld in artikel 1, 3°, d), en 4°, d), volgens de gebruikelijke internationale methoden of, bij ontstentenis hiervan, volgens de methoden die door de minister worden vastgesteld. Zaadbemonstering met het oog op de in artikel 22 vermelde controles moet echter officieel gebeuren.
  § 2. De bemonstering gebeurt uit homogene partijen : het maximumgewicht van een partij en het minimumgewicht van een monster worden in bijlage III vermeld. Voor de toepassing van de bepalingen van dit artikel wordt onder een homogene partij verstaan een hoeveelheid zaad die een eenheid vormt en waarvan aangenomen wordt dat ze uniforme kenmerken bezit.
  § 3. De bemonstering onder officieel toezicht waarvan sprake is in § 1 moet voldoen aan de volgende eisen :
  1° zaadbemonstering wordt verricht door monsternemers die daartoe onder de in 2° tot en met 4° vermelde voorwaarden officieel zijn erkend door de overheden die bevoegd zijn voor certificering;
  2° monsternemers moeten over de nodige technische bekwaamheid beschikken, die is verworven in opleidingscursussen die onder de voor officiële monsternemers geldende voorwaarden zijn georganiseerd en die met officiële examens worden afgesloten;
  3° monsternemers behoren tot een van de volgende categorieën :
  a) onafhankelijke natuurlijke personen;
  b) personen die in dienst zijn van natuurlijke personen of van rechtspersonen die niet betrokken zijn bij de productie, de teelt, de bewerking van of de handel in zaad;
  c) personen die in dienst zijn van natuurlijke personen of van rechtspersonen, die zaad produceren, telen of bewerken dan wel zaad in de handel brengen.
  In het in c) vermelde geval mag een monsternemer alleen monsters nemen van partijen zaad die voor zijn werkgever worden geproduceerd, tenzij tussen zijn werkgever, degene die de certificering heeft aangevraagd en de overheden, bevoegd voor certificering anders is overeengekomen;
  4° de overheden die bevoegd zijn voor certificering oefenen op de door de monsternemers verrichte bemonsteringen deugdelijk toezicht uit. Bij automatische bemonstering moeten passende procedures worden gevolgd en moet officieel toezicht worden uitgeoefend;
  5° voor de doeleinden van het in 4° vermelde toezicht worden van een percentage van de voor officiële certificering geleverde partijen zaad door officiële monsternemers steekproefsgewijs monsters genomen. Dat percentage moet zo gelijkmatig mogelijk worden gespreid over de natuurlijke personen en over de rechtspersonen die zaad voor certificering leveren, en over de geleverde rassen, maar de monsters mogen ook zodanig worden gekozen dat specifieke twijfel wordt weggenomen. Het percentage bedraagt ten minste 5 %. Die steekproefsgewijze bemonstering is niet van toepassing op automatische bemonstering.
  De overheden die bevoegd zijn voor certificering vergelijken de officieel genomen zaadmonsters met die welke onder officieel toezicht van dezelfde partij zaad zijn genomen;
  6° de bevoegde entiteit kan overgaan tot de intrekking van de in 1° vermelde erkenning van de officieel erkende monsternemers die schuldig worden bevonden aan, bewust of door nalatigheid, het overtreden van de regels betreffende de officiële bemonstering. Als een dergelijke overtreding wordt vastgesteld, wordt de certificering van het onderzochte zaad nietig verklaard, tenzij kan worden aangetoond dat het zaad in kwestie nog steeds aan alle eisen voldoet.

Art.22. Op voorstel van de bevoegde entiteit stelt de minister een keurings- en certificeringsreglementering van zaaizaden van groentezaad en cichorei vast.

HOOFDSTUK IV. - Controle van de handel en strafbepalingen.
Art.23. Door officiële steekproeven wordt nagegaan of het in de handel gebrachte zaad van groentegewassen en cichorei beantwoordt aan de in dit besluit vermelde voorwaarden. De bemonstering en het officiële zaadonderzoek vindt plaats volgens de gebruikelijke internationale methoden of, bij ontstentenis hiervan, volgens de methoden die door de minister worden vastgesteld. De bemonstering gebeurt uit homogene partijen, het maximumgewicht van een partij en het minimumgewicht van een monster worden vermeld in bijlage III.
  Voor de toepassing van de bepalingen van dit artikel wordt onder een homogene partij verstaan een hoeveelheid die een eenheid vormt en waarvan aangenomen wordt dat ze uniforme kenmerken bezit.

Art.24. Onverminderd het vrije verkeer van zaad binnen de Europese Gemeenschap neemt de minister de nodige maatregelen opdat hij bij het in de handel brengen van uit derde landen ingevoerde hoeveelheden zaad van meer dan 2 kg van de volgende gegevens in kennis wordt gesteld :
  1° soort;
  2° ras;
  3° categorie;
  4° producerend land of officiële keuringsdienst;
  5° land van verzending;
  6° invoerder;
  7° hoeveelheid zaaizaad.

Art.25. § 1. Om rekening te houden met de ontwikkelingen op de volgende gebieden, en volgens voorschriften van de Europese Gemeenschap, kan de minister specifieke voorwaarden vaststellen waaronder :
  1° chemisch behandeld zaad in de handel mag worden gebracht;
  2° zaad in de handel mag worden gebracht in verband met de instandhouding in situ en het duurzaam gebruik van plantaardige genetische hulpbronnen, met inbegrip van zaadmengsels van soorten waaronder ook soorten die zijn opgenomen in artikel 1 van het koninklijk besluit van 8 juli 2001 betreffende de nationale rassencatalogi voor landbouwgewassen en groentegewassen, en die worden geassocieerd met specifieke natuurlijke en semi-natuurlijke habitats en die bedreigd worden door genetische erosie;
  3° voor de biologische teelt geschikt zaad in de handel mag worden gebracht.
  § 2. De in § 1 vermelde specifieke voorwaarden omvatten met name de volgende punten :
  1° in het in § 1, 2°, vermelde geval is het zaad van die soorten van een bekende herkomst die is erkend door de minister;
  2° in het in § 1, 2°, vermelde geval zijn er passende kwantitatieve beperkingen.

Art.26. De minimumgewichten, vermeld in bijlage III, 2, zijn niet van toepassing op de monsternemingen die uitsluitend worden verricht met het oog op de steekproefsgewijze controle van de kiemkracht van het in de handel gebrachte zaaizaad.

Art.27. De volgende personen zijn er, behoudens de mogelijkheid van rechtvaardiging, voor verantwoordelijk dat het groentezaad en het zaad van industriële cichorei voldoen aan de voorschriften van dit besluit :
  1° degene voor wiens rekening de keuringsdienst de eerste officiële sluiting heeft verricht, als het etiket, vermeld in bijlage IV, A, aan de verpakking bevestigd is, of, als dat etiket de naam van een vreemde keuringsdienst draagt, de invoerder. Als de verpakkingen in het binnenland echter een nieuwe officiële sluiting ondergaan hebben, is degene voor wiens rekening de laatste officiële sluiting werd verricht, verantwoordelijk wat de kiemkracht betreft;
  2° degene wiens naam is aangegeven op het etiket vermeld in bijlage IV, B, of, als het etiket de naam van een vreemde leverancier draagt, de invoerder;
  3° de eigenaar of de houder, in de andere gevallen.

Art.28. De termijn, waarvoor de in artikel 6 van de wet van 11 juli 1969 betreffende de bestrijdingsmiddelen en de grondstoffen voor de landbouw, tuinbouw, bosbouw en veeteelt vermelde overheidspersonen, op grond van artikel 13 van die wet, de bij dit besluit gereglementeerde producten bij administratieve maatregel voorlopig in beslag mogen nemen, is vastgesteld op drie maanden.

Art.29. De facturen, contracten catalogi, omzendbrieven, offerten voor verkoop en andere gelijksoortige documenten moeten de vermeldingen dragen die zijn voorgeschreven, naargelang van het geval, in bijlage IV, A, I, 5, 6 en 7 of in bijlage IV, B, I, 4, 5 en 6.

Art.30. De bereiders, invoerders en verkopers moeten de aankoopfactuur, een afschrift van de verkoopfactuur en de vervoersdocumenten gedurende drie jaar, vanaf 1 januari van het jaar dat op hun datum volgt, bewaren om ze zonder verplaatsing aan de beambten, belast met het toezicht over de toepassing van dit besluit, op hun verzoek voor te leggen.

Art.31. Als bij de controle achteraf te velde, vermeld in artikel 1, 4°, e), en 5°, d), herhaaldelijk wordt vastgesteld dat zaad van een ras niet voldoende beantwoordt aan de voorwaarden met betrekking tot de rasechtheid of de raszuiverheid, kan de minister aan degene die voor het in de handel brengen van het zaad verantwoordelijk is, geheel of gedeeltelijk en eventueel voor een bepaalde periode verbieden dat zaad in de handel te brengen.
  De krachtens het eerste lid getroffen maatregelen worden pas ingetrokken als met voldoende zekerheid gebleken is dat het voor de handel bestemde zaad in de toekomst zal beantwoorden aan de voorwaarden met betrekking tot de rasechtheid en de raszuiverheid.

Art.32. Overtredingen van de bepalingen van dit besluit worden opgespoord, vastgesteld, vervolgd en bestraft overeenkomstig de bepalingen van de wet van 11 juli 1969 betreffende de bestrijdingsmiddelen en de grondstoffen voor de landbouw, tuinbouw en veeteelt.

HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen.
Art.33. Dit besluit doet geen afbreuk aan de bepalingen van het koninklijk besluit van 3 mei 1994 betreffende de bestrijding van voor planten en plantaardige producten schadelijke organismen en van zijn uitvoeringsbesluiten.

Art.34. Het koninklijk besluit van 2 mei 2001 houdende reglementering van de handel in en de keuring van groentezaad en zaad van cichorei voor de industrie wordt opgeheven.

Art.35. Het ministerieel besluit van 21 december 2001 tot vaststelling van een keurings- en certificeringsreglement van zaaizaden van groenten en van cichorei voor de industrie, genomen ter uitvoering van het koninklijk besluit, vermeld in artikel 34, blijft van toepassing tot het uitdrukkelijk wordt opgeheven.

Art.36. De Vlaamse minister, bevoegd voor het Landbouwbeleid, is belast met de uitvoering van dit besluit.

BIJLAGEN.
Art. N1. Bijlage I. Voorwaarden voor goedkeuring ten aanzien van het gewas.
  1. Het gewas moet voldoende rasecht en raszuiver zijn.
  2. Voor basiszaad en gecertificeerd zaad moet ten minste één veldkeuring plaatsvinden, die voor ten minste 20 % van de percelen per soort officieel steekproefsgewijze wordt gecontroleerd.
  3. De staat waarin het vermeerderingsveld zich bevindt en de stand van het gewas moeten een voldoende controle van de rasechtheid, de raszuiverheid en de gezondheidstoestand mogelijk maken.
  [2 3/1. Als na de toepassing van punt 1, 2 en 3 twijfel blijft bestaan over de rasechtheid van het zaad, kan de bevoegde entiteit voor het onderzoek naar die rasechtheid een internationaal erkende en reproduceerbare biochemische of moleculaire techniek gebruiken, conform de toepasselijke internationale normen.]2
  4. De minimumafstand tot in de buurt liggende gewassen die kunnen leiden tot ongewenste vreemdbestuiving bedraagt voor :


A.Brassicagewassen : 
 a) ten aanzien van bronnen van vreemd stuifmeel dat een ernstige 
 schadelijke invloed kan uitoefenen op de rassen van de Brassica- 
 gewassen : 
 aa) voor basiszaad1 000 m
 bb) voor gecertificeerd zaad600 m
   
 b) ten aanzien van andere bronnen van vreemd stuifmeel waardoor kruising 
 met de rassen van de Brassicagewassen mogelijk wordt : 
 aa) voor basiszaad500 m
 bb) voor gecertificeerd zaad300 m
   
B.Beta vulgaris : 
 a) ten aanzien van een hieronder niet genoemde bron van stuifmeel van 
 het geslacht Beta :1 000 m
   
 b) ten aanzien van bronnen van stuifmeel van rassen van dezelfde 
 ondersoort die tot een verschillende rassengroep behoort : 
 aa) voor basiszaad1 000 m
 bb) voor gecertificeerd zaad600 m
   
 c) ten aanzien van andere bronnen van stuifmeel van rassen van dezelfde 
 ondersoort die tot dezelfde rassengroep behoort : 
 aa) voor basiszaad600 m
 bb) voor gecertificeerd zaad300 m
De onder b) en c) vermelde rassengroepen worden vastgesteld volgens de volgende regels :
  1° Beta vulgaris L. var. vulgaris, snijbiet; Beta vulgaris L. var. conditiva Alef., rode bieten of kroten.
  Bij gewassen van genetisch eenkiemige rassen wordt ervan uitgegaan dat alle gewassen van veelkiemige rassen tot een andere rassengroep behoren;
  2° Beta vulgaris L. var. vulgaris, snijbiet.
  Onverminderd het bepaalde onder 1° worden de snijbietrassen volgens hun kenmerken ingedeeld in vijf groepen, namelijk :


GroepKenmerken
(1)(2)
1rassen met witte bladsteel en lichtgroene bladschijf zonder anthocyaankleuring
2rassen met witte bladsteel en middel- of donkergroene bladschijf zonder anthocyaankleuring
3rassen met groene bladsteel en middel- of donkergroene bladschijf zonder anthocyaankleuring
4rassen met roze bladsteel en middel- of donkergroene bladschijf
5rassen met rode bladsteel en anthocyaankleurige bladschijf
3° Beta vulgaris L. var. conditiva Alef., rode bieten of kroten.
  Onverminderd het bepaalde onder 1° worden de krotenrassen volgens hun kenmerken ingedeeld in zes groepen, namelijk :


GroepKenmerken
(1)(2)
1rassen met platte of platronde, inwendig rode of paarse knol
2rassen met ronde of hoogronde, inwendig witte knol
3rassen met ronde of hoogronde, inwendig gele knol
4rassen met ronde of hoogronde, inwendig rode of paarse knol
5rassen met cilindrische, inwendig rode of paarse knol
6rassen met konische, inwendig rode of paarse knol
C. Cichorei voor de industrie :


a)Ten aanzien van andere soorten van hetzelfde geslacht of 
 subsoorten :1 000 m
b)Ten aanzien van een ander ras van cichorei voor de industrie : 
 aa) voor basiszaad600 m
 bb) voor gecertificeerd zaad300 m

  D. Andere soorten :

a)ten aanzien van bronnen van vreemd stuifmeel dat een ernstige 
 schadelijke invloed kan uitoefenen op rassen van andere gewassen, door 
 kruisbestuiving verkregen : 
 aa) voor basiszaad500 m
 bb) voor gecertificeerd zaad300 m
   
b)ten aanzien van andere bronnen van vreemd stuifmeel waardoor kruising 
 met rassen van andere gewassen, door kruisbestuiving verkregen, mogelijk 
 wordt : 
 aa) voor basiszaad300 m
 bb) voor gecertificeerd zaad100 m
Die afstanden hoeven niet in acht genomen te worden, als er voldoende bescherming tegen ongewenste vreemdbestuiving aanwezig is.
  5. [1 Het gewas is nagenoeg vrij van plaagorganismen die de bruikbaarheid en de kwaliteit van het teeltmateriaal verminderen. Het gewas voldoet ook aan de volgende eisen:
   1° de eisen voor EU-quarantaineorganismen, plaagorganismen met quarantainestatus voor een beschermd gebied en gereguleerde niet-quarantaineorganismen die zijn opgenomen in de uitvoeringshandelingen die zijn vastgesteld krachtens verordening (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad van 26 oktober 2016 betreffende beschermende maatregelen tegen plaagorganismen bij planten, tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 228/2013, (EU) nr. 652/2014 en (EU) nr. 1143/2014 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van de Richtlijnen 69/464/EEG, 74/647/EEG, 93/85/EEG, 98/57/EG, 2000/29/EG, 2006/91/EG en 2007/33/EG van de Raad;
   2° de eisen, vermeld in de maatregelen die krachtens artikel 30, lid 1, van de voormelde verordening zijn vastgesteld.]1
  ----------
  (1)<MB 2020-07-23/05, art. 10, 008; Inwerkingtreding : 31-05-2020>
  (2)<MB 2022-03-24/12, art. 6, 009; Inwerkingtreding : 01-09-2022>

Art. N2. Bijlage II. - Voorwaarden waaraan het zaad moet voldoen.
  [1 1. Het zaad moet voldoende rasecht en raszuiver zijn.
   2. [3 Het zaad is nagenoeg vrij van plaagorganismen die de bruikbaarheid en de kwaliteit van het teeltmateriaal verminderen. Het zaad voldoet ook aan de volgende eisen:
   1° de eisen voor EU-quarantaineorganismen, plaagorganismen met quarantainestatus voor een beschermd gebied en gereguleerde niet-quarantaineorganismen die zijn opgenomen in de uitvoeringshandelinge die zijn vastgesteld krachtens verordening (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad van 26 oktober 2016 betreffende beschermende maatregelen tegen plaagorganismen bij planten, tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 228/2013, (EU) nr. 652/2014 en (EU) nr. 1143/2014 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van de Richtlijnen 69/464/EEG, 74/647/EEG, 93/85/EEG, 98/57/EG, 2000/29/EG, 2006/91/EG en 2007/33/EG van de Raad;
   2° de eisen, vermeld in de maatregelen die krachtens artikel 30, lid 1, van de voormelde verordening zijn vastgesteld.]3
   3. Het zaad moet bovendien aan de volgende voorwaarden voldoen.
   A. Normen :


<td colspan="4" valign="top">(<font color="red">1</font>)<BVR <a href="/cgi_loi/article.pl?language=nl&lg_txt=n&cn_search=2014011710" target="_blank">2014-01-17/10</a>, art. 4, 004; Inwerkingtreding : 31-03-2014><td colspan="4" valign="top">(<font color="red">2</font>)<BVR <a href="/cgi_loi/article.pl?language=nl&lg_txt=n&cn_search=2020031316" target="_blank">2020-03-13/16</a>, art. 4 007; Inwerkingtreding : 01-07-2020>
SoortenMinimale mechanische zuiverheid (% van het gewicht)Maximale percentage zaden van andere plantensoorten (% van het gewicht)Minimale kiemkracht (% van de zuivere zaden of kluwens)
Allium cepa970,570
Allium fistulosum970,565
Allium porrum970,565
Allium sativum970,565
Allium schoenoprasum970,565
Anthriscus cerefolium96170
Apium graveolens97170
Asparagus officinalis960,570
[<font color="red">2</font> Beta vulgaris (Rode Biet Groep)]<font color="red">2</font>970,550(kluwens)
[<font color="red">2</font> Beta vulgaris (andere dan de Rode Biet Groep)]<font color="red">2</font>970,570(kluwens)
[<font color="red">2</font> Brassica oleracea (Bloemkool Groep) ]<font color="red">2</font>97170
[<font color="red">2</font> Brassica oleracea (andere dan de Bloemkool Groep)]<font color="red">2</font>97175
[<font color="red">2</font> Brassica rapa (Chinese Kool Groep)]<font color="red">2</font>97175
[<font color="red">2</font> Brassica rapa (Knolraap Groep)]<font color="red">2</font>97180
Capsicum annuum970,565
[<font color="red">2</font> Cichorium intybus (Witlof Groep, Bladcichorei Groep) ]<font color="red">2</font>]<font color="red">2</font>951,565
[<font color="red">2</font> Cichorium intybus (Industriële Cichorei Groep (Wortelcichorei) ]<font color="red">2</font>97180
Cichorum endivia95165
Citrullus lanatus980,175
Cucumis melo980,175
Cucumis sativus980,180
Cucurbita maxima980,180
Cucurbita pepo980,175
Cynara cardunculus960,565
Daucus carota95165
Foeniculum vulgare96170
Lactuca sativa950,575
[<font color="red">1</font> Solanum lycopersicum L.]<font color="red">1</font>970,575
Petroselinum crispum97165
Phaseolus coccineus980,180
Phaseolus vulgaris980,175
Pisum sativum980,180
Raphanus sativus97170
Rheum rhabarbarum970,570
Scorzonera hispanica95170
Solanum melongena960,565
Spinacia oleracea97175
Valerianella locusta95165
Vicia faba980,180
Zea mays980,185
B. [3 De aanwezigheid van gereguleerde niet-quarantaineorganismen op groentezaad mag, althans bij visuele inspectie, de drempelwaarden, vermeld in de volgende tabel, niet overschrijden:


<td colspan="3" valign="top">Bacteriën <td colspan="3" valign="top">insecten en mijten <td colspan="3" valign="top">Nematoden <td colspan="3" valign="top">virussen, viroïden, virusachtige ziekten en fytoplasma's
gereguleerde niet-quarantaineorganismen of symptomen veroorzaakt door gereguleerde niet-quarantaineorganismen geslacht of soort van groentezaad drempelwaarde voor de aanwezigheid van gereguleerde niet-quarantaineorganismen op het groentezaad
Clavibacter michiganensis ssp. michiganensis (Smith) Davis et al. [CORBMI] Solanum lycopersicum L. 0 %
Xanthomonas axonopodis pv. phaseoli (Smith) Vauterin et al. [XANTPH] Phaseolus vulgaris L. 0 %
Xanthomonas euvesicatoria Jones et al. [XANTEU] Capsicum annuum L., Solanum lycopersicum L. 0 %
Xanthomonas fuscans subsp. fuscans Schaad et al. [XANTFF] Phaseolus vulgaris L. 0 %
Xanthomonas gardneri (ex Sutic 1957) Jones et al. [XANTGA] Capsicum annuum L., Solanum lycopersicum L. 0 %
Xanthomonas perforans Jones et al. [XANTPF] Capsicum annuum L., Solanum lycopersicum L. 0 %
Xanthomonas vesicatoria (ex Doidge) Vauterin et al. [XANTVE] Capsicum annuum L., Solanum lycopersicum L. 0 %
gereguleerde niet-quarantaineorganismen of symptomen veroorzaakt door gereguleerde niet-quarantaineorganismen geslacht of soort van groentezaad drempelwaarde voor de aanwezigheid van gereguleerde niet-quarantaineorganismen op het groentezaad
Acanthoscelides obtectus (Say) [ACANOB] Phaseolus coccineus L., Phaseolus vulgaris L. 0 %
Bruchus pisorum (Linnaeus) [BRCHPI] Pisum sativum L. 0 %
Bruchus rufimanus Boheman [BRCHRU] Vicia faba L. 0 %
gereguleerde niet-quarantaineorganismen of symptomen veroorzaakt door gereguleerde niet-quarantaineorganismen geslacht of soort van groentezaad drempelwaarde voor de aanwezigheid van gereguleerde niet-quarantaineorganismen op het groentezaad
Ditylenchus dipsaci (Kuehn) Filipjev [DITYDI] Allium cepa L., Allium sativum L. 0 %
gereguleerde niet-quarantaineorganismen of symptomen veroorzaakt door gereguleerde niet-quarantaineorganismen geslacht of soort van het groentezaad drempelwaarde voor de aanwezigheid van de gereguleerde niet-quarantaineorganismen op het groentezaad
Pepino mosaic virus [PEPMV0] Solanum lycopersicum L. 0 %
Potato spindle tuber viroid [PSTVD0] Capsicum annuum L., Solanum lycopersicum L. 0 %
Onder de voormelde gereguleerde niet-quarantaineorganismen wordt verstaan: de door de EU gereguleerde niet-quarantaineorganismen, vermeld in artikel 36 van verordening (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad van 26 oktober 2016 betreffende beschermende maatregelen tegen plaagorganismen bij planten, tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 228/2013, (EU) nr. 652/2014 en (EU) nr. 1143/2014 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van de Richtlijnen 69/464/EEG, 74/647/EEG, 93/85/EEG, 98/57/EG, 2000/29/EG, 2006/91/EG en 2007/33/EG van de Raad.]3
   C. Andere normen of voorwaarden waaraan moet worden voldaan, als daarnaar wordt verwezen in de tabel onder punt A) :
   Voor rassen van Zea mays (suikermaïs - superzoete types) wordt de vereiste minimumkiemkracht verlaagd tot 80 % van zuiver zaad. Op het officiële etiket of op het etiket van de leverancier, naargelang het geval, wordt de vermelding " Minimumkiemkracht 80 % " aangebracht.]1
  ----------
  (1)<BVR 2010-05-21/08, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 30-06-2010>
  (3)<MB 2020-07-23/05, art. 11, 008; Inwerkingtreding : 31-05-2020>

Art. N3.Bijlage III. - Gewichten.
  [1 1. Maximumgewicht van een partij :
   a) zaad van Phaseolus coccineus, Phaseolus vulgaris, Pisum sativum en Vicia faba : 30 ton;
   b) zaad dat ten minste de grootte van tarwekorrels heeft, behalve Phaseolus coccineus, Phaseolus vulgaris, Pisum sativum en Vicia faba : 20 ton;
   c) zaad dat kleiner is dan een tarwekorrel : 10 ton.
   Het maximumgewicht van een partij mag ten hoogste met 5 % worden overschreden.
   2. Minimumgewicht van een monster :


SoortGewicht (in g)
Allium cepa25
Allium fistulosum15
Allium porrum20
Allium sativum20
Allium schoenoprasum15
Anthriscus cerefolium20
Apium graveolens5
Asparagus officinalis100
Beta vulgaris100
Brassica oleracea25
Brassica rapa20
Capsicum annuum40
[<font color="red">2</font> )Cichorium intybus (Witlof Groep, Bladcichorei Groep)]<font color="red">2</font>15
[<font color="red">2</font> Cichorium intybus (Witlof Groep, Bladcichorei Groep) ]<font color="red">2</font>50
Cichorum endivia15
Citrullus lanatus250
Cucumis melo100
Cucumis sativus25
Cucurbita maxima250
Cucurbita pepo150
Cynara cardunculus50
Daucus carota10
Foeniculum vulgare25
Lactuca sativa10
[<font color="red">1</font> Solanum lycopersicum L.]<font color="red">1</font>20
Petroselinum crispum10
Phaseolus coccineus1000
Phaseolus vulgaris700
Pisum sativum500
Raphanus sativus50
Rheum rhabarbarum135
Scorzonera hispanica30
Solanum melongena20
Spinancia oleracea75
Valerianella locusta20
Vicia faba1.000
Zea mays1000
(<font color="red">1</font>)<BVR <a href="/cgi_loi/article.pl?language=fr&lg_txt=f&cn_search=2014011710" target="_blank">2014-01-17/10</a>, art. 5, 004; Inwerkingtreding : 31-03-2014>
(<font color="red">2</font>)<BVR <a href="/cgi_loi/article.pl?language=nl&lg_txt=n&cn_search=2020031316" target="_blank">2020-03-13/16</a>, art. 5, 007; Inwerkingtreding : 01-07-2020>
Voor de F1-hybriderassen van de bovenvermelde soorten kan het minimumgewicht van het monster verminderd worden tot een vierde van het aangegeven gewicht. Het monster moet echter ten minste een gewicht van 5 g hebben en ten minste 400 zaden bevatten.]1
  ----------
  (1)<BVR 2010-05-21/08, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 30-06-2010>

Art. N4.Bijlage IV. - Etiket.
  A. Officieel etiket (basiszaad en gecertificeerd zaad, met uitzondering van kleine verpakkingen EG).
  I. Te vermelden gegevens :
  1. E.G.-systeem;
  2. keuringsdienst en lidstaat of desbetreffend kenteken;
  [1 2/1. Officieel volgnummer;]1
  3. maand en jaar van de sluiting, op de volgende wijze aangegeven :
  " gesloten in ... " (maand en jaar) of
  maand en jaar van de laatste officiële monsterneming ten behoeve van het besluit van certificering, op de volgende wijze aangegeven : " monster genomen in ... " (maand en jaar);
  4. partijnummer;
  5. soort, tenminste in Latijns schrift, aangegeven met de botanische benaming, eventueel in verkorte vorm en zonder de naam van de auteurs, dan wel de gewone benaming, of beide;
  6. ras, tenminste vermeld in Latijns schrift;
  7. categorie;
  8. producerend land;
  9. opgegeven netto- of brutogewicht of opgegeven aantal zuivere zaden;
  10. als het gewicht wordt vermeld en er korrelvormige bestrijdingsmiddelen, omhulsels of andere vaste toevoegingsmiddelen worden gebruikt, de aard van het toevoegingsmiddel en de approximatieve verhouding tussen het gewicht van kluwens of zuiver zaad en het totale gewicht;
  11. bij rassen die hybriden of ingeteelde stammen zijn :
  - voor basiszaad waarvan de hybride of de ingeteelde stam waartoe het zaad behoort, officieel aanvaard is in de nationale rassencatalogus van de groentegewassen of op de gemeenschappelijke lijst voor groentegewassen :
  de naam van de kruisingspartner, waaronder het officieel is aanvaard, met of zonder verwijzing naar het uiteindelijke ras, waaraan, in geval van hybriden of ingeteelde stammen die uitsluitend bestemd zijn voor gebruik als kruisingspartner voor de uiteindelijke rassen het woord "kruisingspartner" wordt toegevoegd;
  - voor basiszaad in andere gevallen :
  de naam van de kruisingspartner waartoe het basiszaad behoort, die in code mag worden gegeven, met daarbij een verwijzing naar het uiteindelijke ras, met of zonder vermelding van de functie (mannelijk of vrouwelijk), waaraan het woord "kruisingspartner" wordt toegevoegd;
  - voor gecertificeerd zaad :
  de naam van het ras waartoe het zaad behoort, met daarbij het woord "hybride";
  12. waar tenminste voor de kiemkracht nacontrole werd verricht, mogen de woorden "nacontrole verricht in... " (maand en jaar) worden vermeld.
  II. Minimumafmetingen :
  110 x 67 mm
  B. Etiket van de leverancier of tekst op de verpakking (standaardzaad en kleine verpakkingen EG van de categorie gecertificeerd zaad).
  I. Te vermelden gegevens :
  1. E.G.-systeem;
  2. naam en adres of kenmerk van de voor het aanbrengen van de etiketten verantwoordelijke persoon;
  3. verkoopseizoen van de sluiting of van het laatste onderzoek van de kiemkracht. Het einde van dit verkoopseizoen kan worden aangegeven;
  4. soort, tenminste vermeld in Latijns schrift;
  5. ras, tenminste vermeld in Latijns schrift;
  6. categorie; bij kleine verpakkingen EG kan gecertificeerd zaaizaad worden aangeduid met letters "C" of "Z" en standaardzaad met de letters "St";
  7. referentienummer, opgegeven door de voor het aanbrengen van de etiketten verantwoordelijke persoon - voor standaardzaad;
  8. referentienummer om de gecertificeerde partij te kunnen identificeren voor gecertificeerd zaad;
  9. opgegeven netto- of brutogewicht of opgegeven aantal zuivere zaden, behalve voor kleine verpakkingen tot 500 gram;
  10. als het gewicht wordt vermeld en er korrelvormige bestrijdingsmiddelen, omhulsels of andere vaste toevoegingsmiddelen worden gebruikt, de aard van het toevoegingsmiddel en de approximatieve verhouding tussen het gewicht van de kluwens of zuiver zaad en het totale gewicht.
  II. Minimumafmetingen van het etiket (behalve voor kleine verpakkingen EG) :
  110 x 67 mm.
  ----------
  (1)<MB 2016-12-22/43, art. 10, 006; Inwerkingtreding : 01-04-2017>

Art. N5.Bijlage V. Etiket en document voor niet definitief goedgekeurd zaad dat is geoogst in een andere lidstaat.
  A. Op het etiket te vermelden gegevens :
  1. voor de veldkeuring verantwoordelijke instantie en lidstaat of hun kenteken;
  [1 1/1. Officieel volgnummer;]1
  2. soort, tenminste in Latijns schrift aangegeven met de botanische benaming, eventueel in verkorte vorm en zonder de naam van de auteurs, dan wel de gewone benaming, of beide;
  3. ras, ten minste vermeld in Latijns schrift;
  4. categorie;
  5. referentienummer van het veld of van de partij;
  6. opgegeven netto- of brutogewicht;
  7. de vermelding "Niet definitief goedgekeurd zaad".
  B. Kleur van het etiket :
  Het etiket is grijs van kleur.
  C. Op het document te vermelden gegevens :
  1. instantie die het document afgeeft;
  [1 1/1. Officieel volgnummer;]1
  2. soort, ten minste in Latijns schrift aangegeven met de botanische benaming, eventueel in verkorte vorm en zonder de naam van de auteurs, dan wel de gewone benaming, of beide;
  3. ras, ten minste vermeld in Latijns schrift;
  4. categorie;
  5. referentienummer van het gebruikte zaad en naam van het land of de landen dat/die dit zaad heeft/hebben goedgekeurd;
  6. referentienummer van het veld of van de partij;
  7. oppervlakte die is geteeld voor de productie van de bij het document behorende partij;
  8. geoogste hoeveelheid zaad en aantal verpakkingen;
  9. verklaring dat bij de teelt waarvan het zaad afkomstig is aan de vastgestelde voorwaarden is voldaan;
  10. in voorkomend geval, de uitkomsten van een voorlopige analyse van het zaad.
  ----------
  (1)<MB 2016-12-22/43, art. 11, 006; Inwerkingtreding : 01-04-2017>