9 MAART 2004. - Koninklijk besluit betreffende de betaling per overschrijving van de uitkeringen betaald door de Rijksdienst voor Pensioenen.
Art. 1-10
Artikel 1. In artikel 1, van het koninklijk besluit van 17 oktober 1991 betreffende de betaling per overschrijving van de uitkeringen betaald door de Rijksdienst voor pensioenen, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 6 april 2000, worden de §§ 1 en 2, vervangen door de volgende bepalingen :
" § 1. De personen aan wie de Rijksdienst voor pensioenen één of meer uitkeringen betaalt, verkrijgen de betaling van die uitkeringen per overschrijving.
De overschrijving gebeurt op een persoonlijke zichtrekening geopend bij één van de in het vierde lid bedoelde financiële instellingen, op voorwaarde dat deze met de Rijksdienst voor Pensioenen één of meer overeenkomsten heeft gesloten waarvan het model is goedgekeurd door het Beheerscomité van de Rijksdienst voor Pensioenen. Indien de overschrijving termijnen van een gezinsuitkering bevat, is dit alleen mogelijk op een zichtrekening geopend op naam van beide echtgenoten.
De in het tweede lid bedoelde overeenkomsten bepalen, naargelang het uitkeringen betreft die al dan niet overal ter wereld betaalbaar zijn, inzonderheid de onderscheiden verantwoordelijkheden van de Rijksdienst voor Pensioenen en van de financiële instelling, om de regelmatigheid van de overschrijving van de maandelijkse termijnen van de uitkering en van de creditering van de rekening van de gerechtigde te verzekeren. Zij stellen eveneens de waarborgen vast die de financiële instelling aan de Rijksdienst moet geven betreffende de terugbetaling van ten onrechte gestorte bedragen.
Onder financiële instellingen, bedoeld in het tweede lid, moet worden verstaan :
1° de kredietinstellingen die in België werkzaam zijn en die voldoen aan de vereisten betreffende de bedrijfsvergunning voor de werkzaamheden van kredietinstelling en de uitoefening van deze werkzaamheden bedongen in de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen;
2° De Post.
§ 2. Het nummer van de zichtrekening wordt door de belanghebbenden meegedeeld door middel van het formulier dat beschikbaar is bij de Rijksdienst voor Pensioenen. Dit formulier bepaalt in het bijzonder de verbintenissen van de gerechtigde ten opzichte van de Rijksdienst.
Deze mededeling kan ook door de belanghebbenden met een gewone brief bij de Rijksdienst voor Pensioenen ingediend geschieden.
Alle betrokken personen laten de gekozen financiële instelling toe alle onverschuldigd uitbetaalde bedragen aan de Rijksdienst terug te betalen, door debitering van de rekening, binnen de grenzen vastgesteld door de overeenkomst beoogd in § 1, machtiging die van kracht blijft bij hun overlijden. Deze debitering wordt verricht wanneer de bedragen na het overlijden van de gerechtigde of van zijn echtgenoot in geval van een gezinsuitkering zijn betaald. Deze debitering wordt ook verricht voor de uitkeringen die onverschuldigd betaald zijn wegens het niet-naleven van de verbintenissen van de gerechtigde.
De betrokken personen verbinden zich ertoe de Rijksdienst voor Pensioenen spontaan op de hoogte te brengen van iedere gebeurtenis die hun recht op de uitbetaling van het pensioen kan wijzigen. Het niet-naleven van deze verbintenis wettigt de toepassing van de vijfjaarlijkse verjaring bedoeld bij artikel 21, § 3, derde lid, van de wet van 13 juni 1966 betreffende de rust- en overlevingspensioenen voor arbeiders, bedienden, zeevarenden onder Belgische vlag, mijnwerkers en vrijwillig verzekerden en, bij artikel 36, § 2, tweede lid, van het koninklijk besluit nr. 72 van 10 november 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen. Met een brief die het onderhavige lid weergeeft, zal de Rijksdienst voor pensioenen de gebeurtenissen verduidelijken die hun recht kunnen wijzigen en de grenzen waarbinnen het debiteren van de rekening voor de onverschuldigd uitbetaalde bedragen mag worden uitgevoerd ".
Art.2. Artikel 1, § 5, van hetzelfde besluit, wordt vervangen door de volgende bepaling :
" § 5. De Rijksdienst voor Pensioenen verstuurt een verblijfsbewijs aan de gerechtigde op een uitkering die niet overal ter wereld betaalbaar is en die overeenkomstig de modaliteiten voorzien door onderhavig besluit wordt betaald. De gerechtigde moet binnen de dertig dagen na ontvangst ervan het behoorlijk ingevuld aan de Rijksdienst terugsturen. De niet-naleving van deze verplichting brengt de schorsing van de betaling per overschrijving en de herneming van de betaling door middel van postassignaties, waarvan het bedrag ten huize betaalbaar is in handen van de gerechtigde, mee. "
Art.3. Artikel 66, van het koninklijk besluit van 21 december 1967 tot vaststelling van het algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 21 januari 2000, wordt, voor de betalingen die plaatsvinden vanaf de datum van publicatie in het Belgisch Staatsblad, vervangen door de volgende bepaling :
" Art. 66. De uitkeringen bedoeld in het koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967 of in de wet van 20 juli 1990 of in het koninklijk besluit van 23 december 1996 worden door de Rijksdienst voor Pensioenen vereffend door middel van overschrijvingen overeenkomstig de bepalingen van artikel 1, § 1, tweede, derde en vierde lid, § 2, § 4 en § 5, van het koninklijk besluit van 17 oktober 1991 betreffende de betaling per overschrijving van de uitkeringen betaald door de Rijksdienst.
In afwijking van het eerste lid en op aanvraag van de gerechtigde ingediend met een gewone brief, kan de betaling ook gebeuren door postassignaties waarvan het bedrag ten huize betaalbaar is in handen van de gerechtigde.
Indien de betaling termijnen van een gezinsuitkering bevat en de gerechtigde dezelfde hoofdverblijfplaats heeft als zijn echtgenoot, wordt de assignatie evenwel opgemaakt op naam van beide echtgenoten. "
Art.4. In artikel 72, tweede lid, van hetzelfde besluit, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 21 januari 2000, worden de woorden " persoonlijke rekening " vervangen door de woorden " persoonlijke zichtrekening ".
Art.5. Artikel 57, tweede lid, van het koninklijk besluit van 29 april 1969 houdende algemeen reglement betreffende het gewaarborgd inkomen voor bejaarden, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 17 september 2000, wordt, voor de betalingen die plaatsvinden vanaf de datum van publicatie in het Belgisch Staatsblad, vervangen door de volgende bepaling :
" De betaling ervan gebeurt door middel van overschrijvingen overeenkomstig de bepalingen van artikel 1, § 1, tweede, derde en vierde lid, § 2, § 4 en § 5, van het koninklijk besluit van 17 oktober 1991 betreffende de betaling per overschrijving van de uitkeringen betaald door de Rijksdienst.
In afwijking van het eerste lid, en op aanvraag door de gerechtigde ingediend met een gewone brief, kan de betaling ook gebeuren door postassignaties waarvan het bedrag ten huize betaalbaar is in handen van de gerechtigde. "
Art.6. In artikel 59, tweede lid, van hetzelfde besluit, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 17 september 2000, worden de woorden " persoonlijke rekening " vervangen door de woorden " persoonlijke zichtrekening ".
Art.7. Artikel 40, tweede lid, van het koninklijk besluit van 23 mei 2001 tot instelling van een algemeen reglement betreffende de inkomensgarantie voor ouderen, wordt, voor de betalingen die plaatsvinden vanaf de datum van publicatie in het Belgisch Staatsblad, vervangen door de volgende bepaling :
" De inkomensgarantie wordt door de Rijksdienst betaald door middel van overschrijvingen overeenkomstig de bepalingen van artikel 1, §1, tweede, derde en vierde lid, § 2, § 4 en § 5, van het koninklijk besluit van 17 oktober 1991 betreffende de betaling per overschrijving van de uitkeringen betaald door de Rijksdienst.
In afwijking van het eerste lid, en op aanvraag door de gerechtigde ingediend met een gewone brief, kan de betaling ook gebeuren door postassignaties waarvan het bedrag ten huize betaalbaar is in handen van de gerechtigde. "
Art.8. Artikel 137, tweede lid, van het koninklijk besluit van 22 december 1967 houdende algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 17 september 2000, wordt, voor de betalingen die plaatsvinden vanaf de datum van publicatie in het Belgisch Staatsblad, vervangen door de volgende bepaling :
" De betaling van deze uitkeringen gebeurt per overschrijvingen overeenkomstig de bepalingen van artikel 1, § 1, tweede, derde en vierde lid, § 2, § 4 en § 5, van het koninklijk besluit van 17 oktober 1991 betreffende de betaling per overschrijving van de uitkeringen betaald door de Rijksdienst.
In afwijking van het eerste lid, en op aanvraag door de gerechtigde ingediend met een gewone brief, kan de betaling ook gebeuren door postassignaties waarvan het bedrag ten huize betaalbaar is in handen van de gerechtigde. "
Art.9. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 10. Onze Minister van Pensioenen en Onze Minister van Middenstand zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 9 maart 2004.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Werk en Pensioenen,
F. VANDENBROUCKE
De Minister van Middenstand,
Mevr. S. LARUELLE.