18 OKTOBER 2001. - Besluit 2001/549 van de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de toepassing van het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 12 juli 2001 tot wijziging van diverse wetten betreffende de subsidies toegekend in de gezondheids- en de welzijnssector en betreffende de wijziging van diverse toepassingsbesluiten betreffende de welzijns-, de gezondheids- en de gehandicaptensector en de sector van de socio-professionele inschakeling (VERTALING). (NOTA : art. 52 gewijzigd met ingang op een onbepaalde datum bij DEC2016-04-28/21, art. 34; Inwerkingtreding : onbepaald ) (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 09-07-2002 en tekstbijwerking tot 06-06-2024)
TITEL I. - Algemene bepalingen.
Art. 1-3
TITEL II.
HOOFDSTUK I.
Art. 4-8
HOOFDSTUK II.
Art. 9-11
HOOFDSTUK III.
Art. 12
HOOFDSTUK IV.
Art. 13-15
HOOFDSTUK V. - Bepalingen betreffende de medische huizen.
Afdeling 1. - Erkenningsnormen.
Art. 16
Afdeling 2. - Erkenningsprocedure.
Art. 17-20
Afdeling 3. - Vernieuwingsprocedure voor de erkenning.
Art. 21
Afdeling 4. - Procedure tot wijziging, opschorting en intrekking van de erkenning.
Art. 22-25
Afdeling 5. - Subsidiëringsnormen.
Art. 26-28
Afdeling 6. - Voorwaarden en wijze van erkenning en subsidiëring van de coördinatie-instellingen van de medische huizen.
Art. 29-33
HOOFDSTUK VI. - Bepalingen betreffende de teleonthaalcentra.
Afdeling 1. - Erkenningsnormen.
Art. 34-35
Afdeling 2. - Erkenningsprocedure.
Art. 36-39
Afdeling 3. - Vernieuwingsprocedure voor de erkenning.
Art. 40
Afdeling 4. - Procedure tot opschorting, wijziging en intrekking van de erkenning.
Art. 41-44
Afdeling 5. - Subsidiëringsnormen.
Art. 45-48
HOOFDSTUK VII. - Bepalingen betreffende de organismen voor socio-professionele inschakeling.
Afdeling 1. - Erkenningsvoorwaarden.
Art. 49-50
Afdeling 2. - Erkenningsprocedure.
Art. 51-52
Afdeling 3. - Vernieuwingsprocedure voor de erkenning.
Art. 53
Afdeling 4. - Subsidiëringsnormen.
Art. 54
Afdeling 5. - Administratieve, budgettaire en pedagogische controle.
Art. 55
TITEL III. - Harmonisering van de barema's, van de berekeningswijze van de werkgeverslasten en andere voordelen alsook van de berekening van de anciënniteit.
HOOFDSTUK I. - Bepalingen betreffende de centra voor globale sociale actie.
Art. 56
HOOFDSTUK II. - Bepalingen betreffende de opvangtehuizen.
Art. 57-59
HOOFDSTUK III.
Art. 60
HOOFDSTUK IV.
Art. 61-63
HOOFDSTUK V.
Art. 64
HOOFDSTUK VI.
Art. 65-69
HOOFDSTUK VII.
Art. 70
HOOFDSTUK VIII.
Art. 71
HOOFDSTUK IX. - Bepalingen betreffende de medische huizen.
Art. 72
HOOFDSTUK X. - Bepalingen betreffende de teleonthaalcentra.
Art. 73
HOOFDSTUK XI. - Bepalingen betreffende de organismen voor socio-professionele inschakeling.
Art. 74
HOOFDSTUK XII.
Art. 75-77
HOOFDSTUK XIII.
Art. 78-83
TITEL IV. - (Maatregelen betreffende het einde van de loopbaan.) <W 2007-04-26/70, art. 5; Inwerkingtreding : 01-01-2001>
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
Art. 84-85, 85bis
HOOFDSTUK II. - Specifieke sectorale bepalingen.
Art. 86-88, 88bis
TITEL V. - Opleiding.
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
Art. 89
HOOFDSTUK II. - Specifieke sectorale bepalingen.
Art. 90-97
TITEL VI. - Opheffingsbepalingen.
Art. 98-101
TITEL VII. - Overgangsbepalingen, eindbepalingen en inwerkingtreding.
Art. 102-113, 113bis, 113ter, 113quater, 114
BIJLAGEN
Art. N1-N6
1978031402 1995031270 1996031319 1996031320 1998031435 1999031258 1999031542 2000031180 2000031232 2000031313
2003031547 2004031148 2004031197 2007031213 2008031382 2008031487 2009031410 2011031054 2017032202 2019013296 2024003911
TITEL I. - Algemene bepalingen.
Artikel 1. Dit besluit regelt een aangelegenheid bedoeld in artikel 128 van de Grondwet krachtens de artikelen 138 en 178 van de Grondwet.
Art.2.In dit besluit moet worden verstaan onder :
- " non-profit " decreet : het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 12 juli 2001 tot wijziging van diverse wetten betreffende de subsidies toegekend in de gezondheids- en de welzijnssector;
- decreet " medische huizen " : het decreet van de Franse Gemeenschap van 29 maart 1993 betreffende de erkenning en de subsidiëring van de geïntegreerde gezondheidsverenigingen zoals gewijzigd door het " non-profit " decreet;
- decreet " planning " : het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 16 juli 1994 betreffende de erkenning en de subsidiëring van de centra voor gezinsplanning;
- decreet " geestelijke gezondheidszorg " : het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 27 april 1995 betreffende de erkenning en de subsidiëring van de diensten voor geestelijke gezondheidszorg zoals gewijzigd door het " non-profit " decreet;
- decreet " druggebruik " : het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 27 april 1995 betreffende de erkenning en de subsidiëring van de diensten actief op het gebied van druggebruik zoals gewijzigd door het " non-profit " decreet;
- decreet " SPI " : het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 27 april 1995 betreffende de erkenning van bepaalde organismen voor socio-professionele inschakeling en de subsidiëring van hun beroepsopleidingsactiviteiten voor werklozen en laaggeschoolde werkzoekenden gericht op het vergroten van hun kans op het vinden of terugvinden van werk in het raam van gecoördineerde voorzieningen voor socio-professionele inschakeling;
- decreet " CGSA " : het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 7 november 1997 tot vaststelling van de regels voor de erkenning en de toekenning van subsidies aan de centra voor globale sociale actie zoals gewijzigd door het " non-profit " decreet;
- decreet " coördinatie en palliatieve zorg " : het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 4 maart 1999 houdende organisatie van de erkenning en de subsidiëring van de coördinatiecentra voor de thuisverzorging en thuishulp en van de diensten voor palliatieve zorg en nazorg zoals gewijzigd door het " non-profit " decreet;
- decreet " gehandicapten " : het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 4 maart 1999 betreffende de sociale integratie van de gehandicapten en hun inschakeling in het arbeidsproces;
- decreet " opvangtehuizen " : het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 27 mei 1999 betreffende de toekenning van de erkenning en van subsidies aan de opvangtehuizen zoals gewijzigd door het " non-profit " decreet;
- decreet " thuishulp " : het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 27 mei 1999 betreffende de erkenning en de subsidiëring van de diensten voor thuishulp;
- besluit " maatschappelijke dienstverlening " : het koninklijk besluit van 14 maart 1978 tot bepaling van de regels, voor het Brussels Gewest, voor de erkenning van de centra voor maatschappelijke dienstverlening en voor de toekenning van toelagen aan deze centra zoals gewijzigd;
- besluit " planning " : het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 16 maart 1995 betreffende de erkenning en de subsidiëring van de centra voor gezinsplanning zoals gewijzigd;
- besluit " druggebruik " : het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 18 juli 1996 betreffende de toepassing van het decreet van 27 april 1995 betreffende de erkenning en de subsidiëring van de diensten actief op het gebied van druggebruik zoals gewijzigd;
- besluit " geestelijke gezondheidszorg " : het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 18 juli 1996 betreffende de toepassing van het decreet van 27 april 1995 betreffende de erkenning en de subsidiëring van de diensten voor geestelijke gezondheidszorg zoals gewijzigd;
- besluit " SPI " : het toepassingsbesluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van [1 27 juni 1996]1ot vaststelling van de voorwaarden en de regels voor de erkenning en de subsidiëring van de organismen die in het raam van gecoördineerde voorzieningen voor de socio-professionele inschakeling beroepsopleidingsactiviteiten uitoefenen;
- besluit " CGSA " : het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 24 september 1998 betreffende de toepassing van het decreet van 7 november 1997 tot vaststelling van de regels voor de erkenning en de toekenning van subsidies aan de centra voor globale sociale actie;
- besluit " coördinatie en palliatieve zorg " : het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 29 april 1999 betreffende de toepassing van het decreet van 4 maart 1999 houdende organisatie van de erkenning en de subsidiëring van de coördinatiecentra voor de thuisverzorging en thuishulp en van de diensten voor palliatieve zorg en nazorg;
- besluit " dagcentra en onthaalcentra " : het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 9 december 1999 tot vaststelling van de wijze van subsidiëring van de dagcentra en de onthaalcentra voor gehandicapten;
- besluit " diensten voor begeleiding en diensten voor dovenvertolking " : het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 6 april 2000 betreffende de erkenning en de subsidiëring van de diensten voor begeleiding en de diensten voor dovenvertolking;
- besluit " thuishulp " : het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 27 april 2000 betreffende de erkenning en de subsidiëring van de diensten voor thuishulp;
- besluit " opvangtehuizen " : het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 20 juli 2000 houdende toepassing van het decreet van 27 mei 1999 betreffende de toekenning van de erkenning en van subsidies aan de opvangtehuizen;
----------
(1)<BESL 2024-03-28/55, art. 2, 011; Inwerkingtreding : 01-01-2024>
Art.3.In dit besluit moet worden verstaan onder :
- College : het College van de Franse Gemeenschapscommissie;
- Bestuur : de diensten van het College;
- VTE : voltijds equivalent;
- Medisch huis : geïntegreerde gezondheidsvereniging;
- Organisme : organisme voor socio-professionele inschakeling;
- Bijlage I NM, II NM, III NM, IV NM, V NM, VI NM : de alzo genummerde bijlagen van dit besluit;
- [1 HOBU: hoger onderwijs buiten de universiteit]1;
- [1 HSO: diploma van hoger secundair onderwijs]1;
- [1 LSO: houder van een diploma van lager secundair onderwijs]1;
[1 GTGSO: getuigschrift tweede graad secundair onderwijs;]1
- 6B : werknemer die met vrucht het zesde jaar van het beroepssecundair onderwijs heeft voleindigd.
----------
(1)<BESL 2024-03-28/55, art. 3, 011; Inwerkingtreding : 01-01-2024>
TITEL II.
HOOFDSTUK I.
Art.4.
<Opgeheven bij BESL 2024-03-28/55, art. 12, 011; Inwerkingtreding : 01-01-2024>
Art.5.
<Opgeheven bij BESL 2024-03-28/55, art. 12, 011; Inwerkingtreding : 01-01-2024>
Art.6.
<Opgeheven bij BESL 2024-03-28/55, art. 12, 011; Inwerkingtreding : 01-01-2024>
Art.7.
<Opgeheven bij BESL 2024-03-28/55, art. 12, 011; Inwerkingtreding : 01-01-2024>
Art.8.
<Opgeheven bij BESL 2024-03-28/55, art. 12, 011; Inwerkingtreding : 01-01-2024>
HOOFDSTUK II.
Art.9.
<Opgeheven bij BESL 2024-03-28/55, art. 12, 011; Inwerkingtreding : 01-01-2024>
Art.10.
<Opgeheven bij BESL 2024-03-28/55, art. 12, 011; Inwerkingtreding : 01-01-2024>
Art.11.
<Opgeheven bij BESL 2024-03-28/55, art. 12, 011; Inwerkingtreding : 01-01-2024>
HOOFDSTUK III.
Art.12.
<Opgeheven bij BESL 2024-03-28/55, art. 12, 011; Inwerkingtreding : 01-01-2024>
HOOFDSTUK IV.
Art.13.
<Opgeheven bij BESL 2024-03-28/55, art. 12, 011; Inwerkingtreding : 01-01-2024>
Art.14.
<Opgeheven bij BESL 2024-03-28/55, art. 12, 011; Inwerkingtreding : 01-01-2024>
Art.15.
<Opgeheven bij BESL 2024-03-28/55, art. 12, 011; Inwerkingtreding : 01-01-2024>
HOOFDSTUK V. - Bepalingen betreffende de medische huizen.
Afdeling 1. - Erkenningsnormen.
Art.16.(NOTA : Opgeheven wat betreft de bepalingen aangaande de medische huizen bij <BESL 2009-06-04/20, art. 96,12°, 006; Inwerkingtreding : 31-12-2009>)
Overeenkomstig artikel 2, 2°, van het decreet " medische huizen ", moet het onthaal minstens 38 uur per week worden verzekerd door bezoldigd personeel van het medische huis. De functie van gemeenschappelijke gezondheid moet halftijds worden verzekerd, hetzij door bezoldigd personeel van het medische huis, hetzij door hulp- of onafhankelijk personeel. De bekwaamheden die in aanmerking worden genomen voor het personeel van het erkende team zijn deze bedoeld in bijlage III NM
Afdeling 2. - Erkenningsprocedure.
Art.17.(NOTA : Opgeheven wat betreft de bepalingen aangaande de medische huizen bij <BESL 2009-06-04/20, art. 96,12°, 006; Inwerkingtreding : 31-12-2009>)
De erkenningsaanvraag voor een medisch huis moet worden ingediend bij ter post aangetekend schrijven of tegen ontvangstbewijs afgegeven bij het bestuur. Om ontvankelijk te zijn, moet zij de documenten en gegevens bevatten bedoeld in bijlage VI NM.
Art.18.(NOTA : Opgeheven wat betreft de bepalingen aangaande de medische huizen bij <BESL 2009-06-04/20, art. 96,12°, 006; Inwerkingtreding : 31-12-2009>)
Binnen twee maanden na ontvangst van de erkenningsaanvraag deelt het bestuur het medische huis zijn beslissing mee aangaande de aanvraag of, bij onvolledigheid van deze laatste, verzoekt het de aanvraag aan te vullen.
Art.19.(NOTA : Opgeheven wat betreft de bepalingen aangaande de medische huizen bij <BESL 2009-06-04/20, art. 96,12°, 006; Inwerkingtreding : 31-12-2009>)
Als de aanvraag ontvankelijk is, onderzoekt het bestuur de erkenningsaanvraag en bezoekt het het medische huis om na te gaan of het beantwoordt aan de erkenningsvoorwaarden. De Minister legt de erkenningsaanvraag voor aan de Brusselse Franstalige Adviesraad voor Welzijnszorg en Gezondheid, zoals opgericht bij decreet van de Raad van de Franse Gemeenschapscommissie van 5 juni 1997, hierna de Adviesraad genoemd, die een advies verstrekt binnen twee maanden nadat het dossier bij hem aanhangig werd gemaakt. Is deze termijn verstreken, dan wordt de procedure bij gebrek aan advies verder gezet. Bij dringendheid kan de Minister een kortere termijn vaststellen.
Art.20.(NOTA : Opgeheven wat betreft de bepalingen aangaande de medische huizen bij <BESL 2009-06-04/20, art. 96,12°, 006; Inwerkingtreding : 31-12-2009>)
Het College oordeelt over de erkenningsaanvraag en deelt zijn beslissing ten laatste twee maanden na het advies van de Adviesraad mee aan het medische huis.
Elke beslissing tot weigering wordt ten laatste twee maanden na het advies van de Adviesraad per aangetekend schrijven meegedeeld.
Afdeling 3. - Vernieuwingsprocedure voor de erkenning.
Art.21.(NOTA : Opgeheven wat betreft de bepalingen aangaande de medische huizen bij <BESL 2009-06-04/20, art. 96,12°, 006; Inwerkingtreding : 31-12-2009>)
De vernieuwingsaanvraag moet ten laatste negen maanden voordat de lopende erkenning verstrijkt, bij ter post aangetekend schrijven ingediend of tegen ontvangstbewijs afgegeven worden bij het bestuur. Zij gaat vergezeld van in bijlage VI NM bedoelde documenten en gegevens die wijzigingen hebben ondergaan. Het medische huis behoudt zijn erkenning tot er wordt geoordeeld over de aanvraag tot vernieuwing van de erkenning op grond van de procedure bepaald in de hierboven vermelde artikelen.
Afdeling 4. - Procedure tot wijziging, opschorting en intrekking van de erkenning.
Art.22.(NOTA : Opgeheven wat betreft de bepalingen aangaande de medische huizen bij <BESL 2009-06-04/20, art. 96,12°, 006; Inwerkingtreding : 31-12-2009>)
Elke verandering aan het maatschappelijk doel, de taken en de maatschappelijke zetels brengt een wijziging van de erkenning mee. Elke aanvraag tot wijziging van de erkenning verduidelijkt en motiveert het voorwerp van de wijziging. Het bestuur stelt het medische huis op de hoogte van de gegevens die nodig zijn om de aanvraag tot wijziging van de erkenning te onderzoeken op grond van de in afdeling 3 van dit hoofdstuk bedoelde regels die gelden voor de aanvraag tot vernieuwing van de erkenning.
Art.23.(NOTA : Opgeheven wat betreft de bepalingen aangaande de medische huizen bij <BESL 2009-06-04/20, art. 96,12°, 006; Inwerkingtreding : 31-12-2009>)
Als een bepaling van het decreet " medische huizen " of van dit besluit niet meer wordt nageleefd, stuurt het bestuur het medische huis een met redenen omkleed aangetekend schrijven toe, waarin het erop aandringt dat het medische huis zich binnen een termijn van twee maanden in regel stelt. Als na het verstrijken van deze termijn de toestand niet geregulariseerd is, dan stelt het bestuur aan de Minister voor de erkenning op te schorten, aan te passen of in te trekken.
Art.24.(NOTA : Opgeheven wat betreft de bepalingen aangaande de medische huizen bij <BESL 2009-06-04/20, art. 96,12°, 006; Inwerkingtreding : 31-12-2009>)
De Minister stelt het medische huis er bij aangetekend schrijven tegen ontvangstbewijs van op de hoogte dat er een procedure loopt tot wijziging, opschorting of intrekking van de erkenning. Vanaf de dag van deze bekendmaking beschikt het medische huis over een termijn van dertig dagen om bij de Minister een verantwoordingsnota in te dienen. Deze stuurt ze door naar de Adviesraad.
Van zodra de Adviesraad de verantwoordingsnota heeft ontvangen, kan een afgevaardigde van het medische huis, indien hij daarom verzoekt, door de Raad gehoord worden. De Adviesraad stelt de datum en het tijdstip van de hoorzitting vast en brengt het medische huis hiervan bij ter post aangetekend schrijven op de hoogte. De persoon die door het medische huis als vertegenwoordiger is aangesteld, mag zich door een tweede persoon laten vergezellen. De Adviesraad maakt zijn advies aan de Minister bekend binnen drie maanden nadat het dossier aanhangig is gemaakt.
Art.25.(NOTA : Opgeheven wat betreft de bepalingen aangaande de medische huizen bij <BESL 2009-06-04/20, art. 96,12°, 006; Inwerkingtreding : 31-12-2009>)
De beslissing van het College tot wijziging, opschorting of intrekking van de erkenning wordt aan het medische huis bij aangetekend schrijven tegen ontvangstbewijs bekendgemaakt. De beslissing tot opschorting, wijziging of intrekking van de erkenning brengt met zich dat de subsidies aan het medische huis worden opgeschort, aangepast of ingetrokken ten laatste drie maanden na de dag waarop de beslissing werd bekendgemaakt. Het medische huis is verplicht de beslissing tot opschorting, wijziging of intrekking van de erkenning, door elk nuttig middel, van zodra deze werd bekendgemaakt, mee te delen aan de begunstigden of hun wettelijke vertegenwoordigers, aan het personeel en aan al wie het aanbelangt.
Afdeling 5. - Subsidiëringsnormen.
Art.26.(NOTA : Opgeheven wat betreft de bepalingen aangaande de medische huizen bij <BESL 2009-06-04/20, art. 96,12°, 006; Inwerkingtreding : 31-12-2009>)
(Binnen de grenzen van de begrotingskredieten wordt het subsidiëringskader vastgesteld overeenkomstig het voorschrift van artikel 16 van dit besluit.) <BESL 2003-12-04/72, art. 9, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2003>
Het personeel dat op 1 januari 2002 in functie is en niet beschikt over de in bijlage III NM bedoelde bekwaamheden blijft subsidieerbaar in de functie die het op die datum bekleedde.
Art.27.(NOTA : Opgeheven wat betreft de bepalingen aangaande de medische huizen bij <BESL 2009-06-04/20, art. 96,12°, 006; Inwerkingtreding : 31-12-2009>)
De subsidie betreffende de werkingskosten wordt geplafonneerd op 326 753 BEF. (8.100 euro ).
(Deze subsidie wordt geïndexeerd en dus jaarlijks op 1 januari aangepast rekening houdend met de index van de consumptieprijzen bedoeld in hoofdstuk II van het koninklijk besluit van 24 december 1993 houdende uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van 's lands concurrentievermogen, hierna de gezondheidsindex genoemd, volgens de formule : Basisbedrag x gezondheidsindex van december van het voorgaande jaar ----------------------------------------------------- Gezondheidsindex van december 2000
) <BESL 2003-12-04/72, art. 10, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2003>
Art.28.(NOTA : Opgeheven wat betreft de bepalingen aangaande de medische huizen bij <BESL 2009-06-04/20, art. 96,12°, 006; Inwerkingtreding : 31-12-2009>)
Er worden aan het medische huis voorschotten op subsidies toegekend in functie van de raming van de bezetting van de posten die het voorgaande jaar zijn erkend en van de raming van de index bepaald door het planbureau, van de opleidingskosten en van de werkingskosten. Het " hulp- of onafhankelijk " uur mag niet meer bedragen dan 1.008 BEF (25 euro). (Ze wordt geïndexeerd volgens de regels die van toepassing zijn op de bezoldigingen in het openbaar ambt.) <BESL 2003-12-04/72, art. 11, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2003>
De voorschotten worden driemaandelijks uitgekeerd. Het eerste vierde van de subsidie wordt uitgekeerd uiterlijk op 15 februari, het tweede vierde uiterlijk op 15 mei, het derde vierde uiterlijk op 15 augustus en één vijfde van de subsidie uiterlijk op 15 november. Het saldo van de subsidie van een jaar wordt uitgekeerd vóór 1 oktober van het volgende jaar voorzover de bewijsstukken, de rekeningen en balansen en het activiteitenverslag uiterlijk op 31 maart zijn afgegeven. Het erkende medische huis is onderworpen aan de controle van het bestuur.
Afdeling 6. - Voorwaarden en wijze van erkenning en subsidiëring van de coördinatie-instellingen van de medische huizen.
Art.29.(NOTA : Opgeheven wat betreft de bepalingen aangaande de medische huizen bij <BESL 2009-06-04/20, art. 96,12°, 006; Inwerkingtreding : 31-12-2009>)
Het College erkent de coördinatie-instellingen van de medische huizen en kent hen een subsidie toe die verschilt naargelang het aantal erkende medische huizen die lid zijn van de coördinatie-instelling.
De geïndexeerde jaarlijkse subsidie bedraagt :
- 1 551 069 BEF (38.450 euro ) wanneer er minstens 12 medische huizen die erkend zijn door de Franse Gemeenschapscommissie aangesloten zijn;
- 3 100 121 BEF (76.850 euro ) wanneer er minstens 18 medische huizen die erkend zijn door de Franse Gemeenschapscommissie aangesloten zijn.
Art.30.(NOTA : Opgeheven wat betreft de bepalingen aangaande de medische huizen bij <BESL 2009-06-04/20, art. 96,12°, 006; Inwerkingtreding : 31-12-2009>)
De subsidie dekt een deel van de algemene werkingskosten, met inbegrip van de kosten voor de taken inzake administratief en boekhoudkundig beheer, en een deel van de loonkosten van het personeel, met inbegrip van de sociale lasten.
Ten minste 60 % van de subsidie moet worden aangewend voor loonkosten.
Art.31.(NOTA : Opgeheven wat betreft de bepalingen aangaande de medische huizen bij <BESL 2009-06-04/20, art. 96,12°, 006; Inwerkingtreding : 31-12-2009>)
De coördinatie-instelling van de medische huizen ontvangt driemaandelijkse voorschotten zoals beschreven in artikel 28, tweede lid.
Art.32.(NOTA : Opgeheven wat betreft de bepalingen aangaande de medische huizen bij <BESL 2009-06-04/20, art. 96,12°, 006; Inwerkingtreding : 31-12-2009>)
De coördinatie-instelling van de medische huizen verstrekt bij haar erkenningsaanvraag een lijst met haar leden alsook een uiteenzetting van haar doelstellingen en de wijze waarop ze worden gerealiseerd. Het medische huis kan slechts aangesloten zijn bij één coördinatie-instelling waarvan de erkenning wordt toegekend voor een hernieuwbare termijn van vijf jaar.
Art.33.(NOTA : Opgeheven wat betreft de bepalingen aangaande de medische huizen bij <BESL 2009-06-04/20, art. 96,12°, 006; Inwerkingtreding : 31-12-2009>)
De erkenningsprocedure van de coördinatie-instellingen van de medische huizen is identiek aan de procedure bedoeld in de artikelen 17 tot 25.
HOOFDSTUK VI. - Bepalingen betreffende de teleonthaalcentra.
Afdeling 1. - Erkenningsnormen.
Art.34.(NOTA : Opgeheven wat betreft de bepalingen aangaande de centra voor teleonthaal bij <BESL 2009-06-04/20, art. 96,13°, 006; Inwerkingtreding : 31-12-2009>)
Het centrum moet minstens over twintig vrijwillige telefonische hulpverleners beschikken.
Art.35.(NOTA : Opgeheven wat betreft de bepalingen aangaande de centra voor teleonthaal bij <BESL 2009-06-04/20, art. 96,13°, 006; Inwerkingtreding : 31-12-2009>)
Het jaarlijkse activiteitenverslag omvat minstens een statistische analyse van het aantal oproepen dat het centrum gedurende het jaar heeft ontvangen, de aanwerving van de vrijwillige medewerkers en stagiairs, de opleidingen, de vergaderingen van het team, de vergaderingen met de telefonische hulpverleners, de beschrijving van de methode die gebruikt wordt om de activiteit van het centrum te bevorderen en de evaluatie van de toepassing van het handvest.
(Deze subsidies worden geïndexeerd en dus jaarlijks op 1 januari aangepast rekening houdend met de index van de consumptieprijzen bedoeld in hoofdstuk II van het koninklijk besluit van 24 december 1993 houdende uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van 's lands concurrentievermogen, hierna de gezondheidsindex genoemd, volgens de formule : Basisbedrag x gezondheidsindex van december van het voorgaande jaar ----------------------------------------------------- Gezondheidsindex van december 2000
) <BESL 2003-12-04/72, art. 8, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2003>
Afdeling 2. - Erkenningsprocedure.
Art.36.(NOTA : Opgeheven wat betreft de bepalingen aangaande de centra voor teleonthaal bij <BESL 2009-06-04/20, art. 96,13°, 006; Inwerkingtreding : 31-12-2009>)
De erkenningsaanvraag van een centrum moet worden ingediend bij ter post aangetekend schrijven of tegen ontvangstbewijs afgegeven bij het bestuur. Om ontvankelijk te zijn, moet de aanvraag de documenten en gegevens bevatten bedoeld in bijlage VI NM.
Art.37.(NOTA : Opgeheven wat betreft de bepalingen aangaande de centra voor teleonthaal bij <BESL 2009-06-04/20, art. 96,13°, 006; Inwerkingtreding : 31-12-2009>)
Binnen twee maanden na ontvangst van de erkenningsaanvraag deelt het bestuur het centrum zijn beslissing mee aangaande de aanvraag of, bij onvolledigheid van deze laatste, verzoekt het de aanvraag aan te vullen.
Art.38.(NOTA : Opgeheven wat betreft de bepalingen aangaande de centra voor teleonthaal bij <BESL 2009-06-04/20, art. 96,13°, 006; Inwerkingtreding : 31-12-2009>)
Als de aanvraag ontvankelijk is, onderzoekt het bestuur de erkenningsaanvraag en bezoekt het het centrum om na te gaan of het beantwoordt aan de erkenningsvoorwaarden. De Minister legt de erkenningsaanvraag voor aan de Adviesraad die een advies verstrekt binnen twee maanden nadat het dossier bij hem aanhangig werd gemaakt. Is deze termijn verstreken, dan wordt de procedure bij gebrek aan advies verder gezet. Bij dringendheid kan de Minister een kortere termijn vaststellen.
Art.39.(NOTA : Opgeheven wat betreft de bepalingen aangaande de centra voor teleonthaal bij <BESL 2009-06-04/20, art. 96,13°, 006; Inwerkingtreding : 31-12-2009>)
Het College oordeelt over de erkenningsaanvraag en deelt zijn beslissing ten laatste twee maanden na het advies van de Adviesraad mee aan het centrum. Elke beslissing tot weigering wordt ten laatste twee maanden na het advies van de Adviesraad per aangetekend schrijven meegedeeld.
Afdeling 3. - Vernieuwingsprocedure voor de erkenning.
Art.40.(NOTA : Opgeheven wat betreft de bepalingen aangaande de centra voor teleonthaal bij <BESL 2009-06-04/20, art. 96,13°, 006; Inwerkingtreding : 31-12-2009>)
De vernieuwingsaanvraag moet ten laatste negen maanden voordat de lopende erkenning verstrijkt, bij ter post aangetekend schrijven ingediend of tegen ontvangstbewijs afgegeven worden bij het bestuur. Zij gaat vergezeld van in bijlage VI NM bedoelde documenten en gegevens die wijzigingen hebben ondergaan. Het centrum behoudt zijn erkenning tot er wordt geoordeeld over de aanvraag tot vernieuwing van de erkenning op grond van de procedure bepaald in de hierboven vermelde artikelen.
Afdeling 4. - Procedure tot opschorting, wijziging en intrekking van de erkenning.
Art.41.(NOTA : Opgeheven wat betreft de bepalingen aangaande de centra voor teleonthaal bij <BESL 2009-06-04/20, art. 96,13°, 006; Inwerkingtreding : 31-12-2009>)
Elke verandering aan het maatschappelijk doel, de taken en de maatschappelijke zetels brengt een wijziging van de erkenning mee. Elke aanvraag tot wijziging van de erkenning verduidelijkt en motiveert het voorwerp van de wijziging. Het bestuur stelt het centrum op de hoogte van de gegevens die nodig zijn om de aanvraag tot wijziging van de erkenning te onderzoeken op grond van de in afdeling 3 van dit hoofdstuk bedoelde regels die gelden voor de aanvraag tot vernieuwing van de erkenning.
Art.42.(NOTA : Opgeheven wat betreft de bepalingen aangaande de centra voor teleonthaal bij <BESL 2009-06-04/20, art. 96,13°, 006; Inwerkingtreding : 31-12-2009>)
Als een bepaling van hoofdstuk VII van het " non-profit " decreet of van dit besluit niet meer wordt nageleefd, stuurt het bestuur het centrum een met redenen omkleed aangetekend schrijven toe, waarin het erop aandringt dat het centrum zich binnen een termijn van twee maanden in regel stelt. Als na het verstrijken van deze termijn de toestand niet geregulariseerd is, dan stelt het bestuur aan de Minister voor de erkenning op te schorten, te wijzigen of in te trekken.
Art.43.(NOTA : Opgeheven wat betreft de bepalingen aangaande de centra voor teleonthaal bij <BESL 2009-06-04/20, art. 96,13°, 006; Inwerkingtreding : 31-12-2009>)
e Minister stelt het centrum er bij aangetekend schrijven tegen ontvangstbewijs van op de hoogte dat er een procedure loopt tot intrekking, opschorting of wijziging van de erkenning. Vanaf de dag van deze bekendmaking beschikt het centrum over een termijn van dertig dagen om bij de Minister een verantwoordingsnota in te dienen. Deze stuurt ze door naar de Adviesraad.
Van zodra de Adviesraad de verantwoordingsnota heeft ontvangen, kan een afgevaardigde van het centrum, indien hij daarom verzoekt, door de Raad gehoord worden. De Adviesraad stelt de datum en het tijdstip van de hoorzitting vast en brengt het centrum hiervan bij ter post aangetekend schrijven op de hoogte. De persoon die door het centrum als vertegenwoordiger is aangesteld, mag zich door een tweede persoon laten vergezellen. De Adviesraad maakt zijn advies aan de Minister bekend binnen drie maanden nadat het dossier aanhangig is gemaakt.
Art.44.(NOTA : Opgeheven wat betreft de bepalingen aangaande de centra voor teleonthaal bij <BESL 2009-06-04/20, art. 96,13°, 006; Inwerkingtreding : 31-12-2009>)
De beslissing van het College tot wijziging, opschorting of intrekking van de erkenning wordt aan het centrum bij aangetekend schrijven tegen ontvangstbewijs bekendgemaakt.
De beslissing tot wijziging, opschorting of intrekking van de erkenning brengt met zich dat de subsidies aan het centrum worden gewijzigd, opgeschort of ingetrokken ten laatste drie maanden na de dag waarop de beslissing werd bekendgemaakt. Het centrum is verplicht de beslissing tot wijziging, opschorting of intrekking van de erkenning, door elk nuttig middel, van zodra deze werd bekendgemaakt, mee te delen aan de begunstigden of hun wettelijke vertegenwoordigers, aan het personeel en aan al wie het aanbelangt.
Afdeling 5. - Subsidiëringsnormen.
Art.45.(NOTA : Opgeheven wat betreft de bepalingen aangaande de centra voor teleonthaal bij <BESL 2009-06-04/20, art. 96,13°, 006; Inwerkingtreding : 31-12-2009>)
§ 1. De subsidie voor personeelskosten dekt de loonkosten van :
- 3 VTE waaronder een directeur, een verantwoordelijke voor de opleiding, en een secretaris wanneer het centrum meer dan 60 vrijwillige medewerkers telt;
- 1,5 VTE waaronder een verantwoordelijke voor de opleiding en een secretaris wanneer het centrum 40 tot 60 vrijwillige medewerkers telt;
- 0,5 VTE verantwoordelijk voor de opleiding wanneer het centrum minder dan 40 vrijwillige medewerkers telt.
§ 2 De vereiste bekwaamheden voor dit personeel zijn deze bedoeld in bijlage III NM.
§ 3 De subsidie voor de werkings- en uitrustingskosten, voor de opleidings- en aanwervingskosten van de vrijwilligers en voor de kosten ter bevordering van de dienst bedragen :
- 999 986 BEF (24.789 euro) voor het centrum dat meer dan 60 vrijwillige medewerkers telt;
- 449 992 BEF (11.155 euro) voor het centrum dat 40 tot 60 vrijwillige medewerkers telt;
- 249 986 BEF (6.197 euro) voor het centrum dat minder dan 40 vrijwillige medewerkers telt.
(Deze bedragen worden geïndexeerd en dus jaarlijks op 1 januari aangepast rekening houdend met de index van de consumptieprijzen bedoeld in hoofdstuk II van het koninklijk besluit van 24 december 1993 houdende uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van 's lands concurrentievermogen, hierna de gezondheidsindex genoemd, volgens de formule : Basisbedrag x gezondheidsindex van december van het voorgaande jaar ----------------------------------------------------- Gezondheidsindex van december 2000
) <BESL 2003-12-04/72, art. 12, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2003>
Art.46.(NOTA : Opgeheven wat betreft de bepalingen aangaande de centra voor teleonthaal bij <BESL 2009-06-04/20, art. 96,13°, 006; Inwerkingtreding : 31-12-2009>)
De bedragen bedoeld in artikel 45, § 3 kunnen worden verhoogd op basis van :
1° het aantal telefonische oproepen :
- 15. 00 tot 25 000 oproepen : 500 013 BEF (12.395 euro);
- 25 000 tot 40 000 oproepen : 1 499 999 BEF (37.184 euro);
- meer dan 40 000 oproepen : 2 999 998 BEF (74.368 euro).
2° het aantal vrijwillige medewerkers :
- 60 tot 80 vrijwillige medewerkers : 999 986 BEF (24.789 euro);
- (meer dan 80 vrijwillige medewerkers : 47.184 euro.) <BESL 2003-12-04/72, art. 13, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2003>
Deze bedragen kunnen worden aangewend voor bijkomende werkings- of personeelskosten.
(Ze worden geïndexeerd en dus jaarlijks op 1 januari aangepast rekening houdend met de index van de consumptieprijzen bedoeld in hoofdstuk II van het koninklijk besluit van 24 december 1993 houdende uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van 's lands concurrentievermogen, hierna de gezondheidsindex genoemd, volgens de formule : Basisbedrag x gezondheidsindex van december van het voorgaande jaar ----------------------------------------------------- Gezondheidsindex van december 2000
) <BESL 2003-12-04/72, art. 14, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2003>
Art.47.(NOTA : Opgeheven wat betreft de bepalingen aangaande de centra voor teleonthaal bij <BESL 2009-06-04/20, art. 96,13°, 006; Inwerkingtreding : 31-12-2009>)
Het centrum dat 24 u./24 u. een telefonisch onthaal door zijn vrijwilligers organiseert, ontvangt een geïndexeerde enveloppe van 2 000 000 BEF (49.578,70 euro) die bestemd is om de door dit uurrooster veroorzaakte bijkomende personeels- en werkingskosten die niet bedoeld zijn in de artikelen 45 en 46 te dekken.
Art.48.(NOTA : Opgeheven wat betreft de bepalingen aangaande de centra voor teleonthaal bij <BESL 2009-06-04/20, art. 96,13°, 006; Inwerkingtreding : 31-12-2009>)
Het centrum ontvangt driemaandelijkse voorschotten. Deze voorschotten op subsidies worden aan het centrum toegekend in functie van de raming van de bezetting van de posten die het voorgaande jaar zijn erkend en van de raming van de index bepaald door het planbureau, van de opleidingskosten en van de werkingskosten.
De voorschotten worden driemaandelijks uitgekeerd. Het eerste vierde van de subsidie wordt uitgekeerd uiterlijk op 15 februari, het tweede vierde uiterlijk op 15 mei, het derde vierde uiterlijk op 15 augustus en een vijfde van de subsidie uiterlijk op 15 november. het saldo van de subsidie van een jaar wordt uitgekeerd vóór 1 oktober van het volgende jaar voorzover de bewijsstukken, de rekeningen en balansen en het activiteitenverslag uiterlijk op 31 maart zijn afgegeven. Het erkende centrum is onderworpen aan de controle van het bestuur.
HOOFDSTUK VII. - Bepalingen betreffende de organismen voor socio-professionele inschakeling.
Afdeling 1. - Erkenningsvoorwaarden.
Art.49. Om te worden erkend en onder voorbehoud van de toepassing van de bepalingen voorzien in artikel 6 van het decreet " SPI ", moet het organisme op basis van een overeenkomst met het Franstalig Brussels Instituut voor Beroepsopleiding, hierna " Bruxelles Formation " genoemd :
- operaties hebben georganiseerd inzake kwalificerende beroepsopleiding, kwalificerende beroepsopleiding door middel van alternerend werken en leren, kwalificerende basis vooropleiding en alfabetiseringsopleiding zoals beschreven in § 3 tot 5 van het artikel 5 van het decreet " SPI " voor een minimaal volume van 9.600 uren, sedert minstens één jaar;
- operaties hebben georganiseerd inzake opleiding door tewerkstelling zoals beschreven in § 6 van artikel 5 van het decreet " SPI " voor een minimumaantal van 12 stagiairs, sedert minstens één jaar. De organisatie van deze operaties geeft recht op de subsidiëring in de hoedanigheid van opleidingsatelier door tewerkstelling.
Deze acties moeten worden goed bevonden door " Bruxelles Formation ".
Art.50. Om te worden erkend en onverminderd de bepalingen voorzien in artikel 6 van het decreet " SPI ", moeten de " Missions locales ", op basis van het bestek van de " Missions locales " en in het raam van de partnerschapovereenkomsten met " Bruxelles Formation ", instaan voor de organisatie van plaatselijke coördinatie- en overlegoperaties (overleg met de plaatselijke verstrekkers van opleidingen, coördinatie tussen de opleidingstrajecten, kennismaking met beroepen en beroepskeuze gericht op de lokale doelgroep) zoals beschreven in § 7 tot 9 van artikel 5 van het decreet " SPI ".
Afdeling 2. - Erkenningsprocedure.
Art.51. De erkenningsaanvraag wordt ingediend bij ter post aangetekend schrijven of tegen ontvangstbewijs afgegeven bij het bestuur. De beschrijving van de materiële middelen en de mankracht bedoeld in artikel 7 van het decreet van 27 april 1995 betreffende de erkenning van bepaalde organismen voor socio-professionele inschakeling en de subsidiëring van hun beroepsopleidingsactiviteiten voor werklozen en laaggeschoolde werkzoekenden gericht op het vergroten van hun kans op het vinden of terugvinden van werk in het raam van gecoördineerde voorzieningen voor socio-professionele inschakeling omvat :
- een activiteitenverslag,
- een balans en een inkomsten- en uitgavenrekening van het vorige boekjaar,
- een verwachte begroting voor de betrokken activiteiten van het lopende jaar,
- een staat van het personeel dat in het organisme tewerkgesteld is met vermelding van de wedden en de beroepsbekwaamheden,
- een staat van de partnerschapovereenkomsten met " Bruxelles Formation " die de aanvraag rechtvaardigen.
Binnen twee maanden na ontvangst van de erkenningsaanvraag deelt het bestuur het organisme zijn beslissing mee aangaande de aanvraag of, bij onvolledigheid van deze laatste, verzoekt het de aanvraag aan te vullen.
Art.52. § 1. Als de aanvraag ontvankelijk is, onderzoekt het bestuur de erkenningsaanvraag en doet het de Minister een voorstel over de erkenning dat eventueel geschikt is voor één of meerdere labels zoals bedoeld in artikel 9 van het decreet " SPI ". De Minister wint vervolgens het advies in van de Adviescommissie Tewerkstelling-Opleiding-Onderwijs en van het Beheerscomité van " Bruxelles Formation ". Wanneer er binnen een maand na het verzoek om advies geen met redenen omkleed advies is uitgebracht, wordt dit voorstel geacht een gunstig advies te hebben meegekregen. Geen enkele aanvraag om advies kan worden ingediend tijdens de maanden juli en augustus.
§ 2. Het College doet uitspraak over het erkenningsvoorstel en specificeert eventueel het of de aan het organisme toegekende labels. De beslissing wordt met redenen omkleed. De beslissing wordt betekend per aangetekende zending aan het organisme, ten laatste twee maanden nadat het advies van de Adviescommissie Tewerkstelling-Opleiding-Onderwijs en van het Beheerscomité van " Bruxelles Formation " verkregen werd.
Afdeling 3. - Vernieuwingsprocedure voor de erkenning.
Art.53. De vernieuwingsaanvraag van de erkenning moet bij het bestuur worden ingediend ten vroegste 12 maanden en ten laatste 6 maanden voordat de lopende erkenning verstrijkt, bij ter post aangetekend schrijven of tegen ontvangstbewijs, volgens dezelfde modaliteiten als deze van de erkenning. het organisme behoudt zijn erkenning tot er wordt geoordeeld over de aanvraag tot vernieuwing van de erkenning op grond van de procedure bepaald in de artikelen 51 en 52.
Afdeling 4. - Subsidiëringsnormen.
Art.54.§ 1. Het College financiert het pedagogisch personeel en het personeel voor de pedagogische coördinatie waarvan de beroepsbekwaamheden bedoeld zijn in bijlage III NM. Het door het College gesubsidieerde basisteam voor de erkende organismen wordt bepaald in functie van het activiteitenvolume van het organisme berekend op het gemiddelde van de laatste drie jaar en omvat de volgende posten : Organisme categorie 1 Tot 15.000 uren/jaar 1 VTE opleider kl. 2 of 0.75 VTE opleider kl. 1 Organisme categorie 2 Van 15.000 tot 1.5 VTE opleider kl. 2 25.000 uren/jaar of 1.25 VTE opleider kl. 1 Organisme categorie 3 Van 25.000 tot 1.75 VTE opleider kl. 2 35.000 uren/jaar of 1.50 VTE opleider kl. 1 Organisme categorie 4 Van 35.000 tot 2 VTE opleiders kl. 2 45.000 uren/jaar of 1.75 VTE opleiders kl. 1 Organisme categorie 5 Van 45.000 tot 2.5 VTE opleiders kl. 2 55.000 uren/jaar of 2.25 VTE opleiders kl. 1 + 0.5 VTE pedagogisch coordinator Organisme categorie 6 Meer dan 55.000 3 VTE opleiders kl. 2 uren/jaar of 2.75 VTE opleiders kl. 1 + 0.5 VTE pedagogisch coordinator Opleidingsatelier door + 0.5 VTE opleider kl. 2 naast het team waarop zij Tewerkstelling recht hebben op basis van hun subsidieringscategorie '' Missions locales '' 1 VTE pedagogisch coordinator
[1 Behoudens wijziging van de beslissing tot erkenning van de betrokken instelling in functie van de bepalingen van artikel 11 van het decreet "SPI", blijft de instelling in dezelfde subsidiëringscategorie voor de volledige duur van de aan de instelling toegekende erkenning.
Aan het einde van ieder jaar bevestigt het Beheerscomité van het Brussels Franstalig Instituut voor Beroepsopleiding het activiteitenvolume van de instelling aan het Bestuur op basis van opgestelde jaarlijkse overeenkomsten. Het College legt jaarlijks bij besluit de subsidiëringscategorie van de erkende instellingen voor socio-professionele inschakeling vast. Er wordt geen enkele categoriewijziging voorgesteld zolang het activiteitenvolume van de instelling geen wijziging kent van meer dan 10 % (in stijgende of dalende lijn). In dat geval wordt de categorie herzien op basis van het gemiddelde van de laatste 3 jaar.
In geval van overgang naar een lagere categorie treedt de wijziging van de financiering van de instelling (personeelskosten en werkingskosten) slechts in werking 6 maanden na 1 januari van het jaar waarin de categoriewijziging plaatsvindt.
Elke wijziging van het basisteam die gevolgen heeft voor de financiering van de arbeidsplaatsen, dient onmiddellijk betekend te worden aan het bestuur. Zo niet, zal de tenlasteneming van de financiering aanvangen op de 1e dag die volgt op de ontvangst door het Bestuur van de brief betreffende de wijziging.]1
§ 2. Er worden forfaitaire werkingskosten toegekend aan de erkende organismen. Zij worden aangepast in functie van de categorie waarin ze erkend zijn.
Deze bedragen worden jaarlijks geïndexeerd en worden als volgt vastgelegd :
§ 3. De in de vorige paragrafen bepaalde subsidies worden uitbetaald door middel van driemaandelijkse voorschotten. Het eerste vierde van de subsidie wordt uitgekeerd uiterlijk op 15 februari, het tweede vierde uiterlijk op 15 mei, het derde vierde uiterlijk op 15 augustus en een vijfde van de subsidie uiterlijk op 15 november. Het saldo van de subsidie van een jaar wordt uitgekeerd vóór 31 oktober van het volgende jaar voorzover de bewijsstukken, de rekeningen en de balansen en het activiteitenverslag uiterlijk op 31 maart zijn afgegeven.
----------
(1)Organisme categorie 1 [1 ...]1 [1 ...]1 [1 ...]1 - 3.718,40 euro Organisme categorie 2 [1 ...]1 [1 ...]1 [1 ...]1 - 4.710 euro Organisme categorie 3 [1 ...]1 [1 ...]1 [1 ...]1 - 5.949,44 euro Organisme categorie 4 [1 ...]1 [1 ...]1 [1 ...]1 - 7.188,91 euro Organisme categorie 5 340 000 BEF - 8.428,38 euro Organisme categorie 6 390 000 BEF - 9.667.85 euro (1)<BESL 2024-03-28/55, art. 4, 011; Inwerkingtreding : 01-01-2024>
Afdeling 5. - Administratieve, budgettaire en pedagogische controle.
Art.55. De in artikel 6, 5° van het decreet " SPI " bedoelde administratieve, budgettaire en pedagogische controle wordt in overleg verzekerd, en door elkeen voor wat hem aanbelangt, door het bestuur en de diensten van " Bruxelles Formation ".
TITEL III. - Harmonisering van de barema's, van de berekeningswijze van de werkgeverslasten en andere voordelen alsook van de berekening van de anciënniteit.
HOOFDSTUK I. - Bepalingen betreffende de centra voor globale sociale actie.
Art.56.
HOOFDSTUK II. - Bepalingen betreffende de opvangtehuizen.
Art.57. In artikel 39, 1°, van het besluit "opvangtehuizen" worden na de woorden "opvoeders" en "opvoeder" de woorden "A1 of A2" vervangen door de woorden "van klasse 1".
In punt 3° van hetzelfde artikel worden na de woorden " opvoeder" de woorden "A1 of A2" geschrapt.
Een punt 4°, als volgt opgesteld, wordt in fine toegevoegd aan hetzelfde artikel : "het tehuis mag niet over meer dan een derde opvoeders klasse 4 beschikken".
Art.58. Artikel 47 van het besluit "opvangtehuizen" wordt vervangen door de volgende bepaling :
" De subsidie van de personeelskosten van het gesubsidieerde team wordt berekend op basis van de in bijlage I NM bepaalde barema's. Zij omvat de werkgeverslasten en andere voordelen bepaald in bijlage V NM op basis van de in bijlage IV NM bepaalde anciënniteit. De weddeschalen per functie worden bepaald in bijlage II NM. De gesubsidieerde functies en de specifieke toegangsvoorwaarden tot deze functies worden bepaald in bijlage III NM ".
Art.59. Bijlage 6 van het besluit "opvangtehuizen" wordt vervangen door bijlage III NM.
HOOFDSTUK III.
<Opgeheven bij BESL 2024-03-28/55, art. 12, 011; Inwerkingtreding : 01-01-2024>
Art.60.
HOOFDSTUK IV.
<Opgeheven bij BESL 2024-03-28/55, art. 12, 011; Inwerkingtreding : 01-01-2024>
Art.61.
<Opgeheven bij BESL 2024-03-28/55, art. 12, 011; Inwerkingtreding : 01-01-2024>
Art.62.
<Opgeheven bij BESL 2024-03-28/55, art. 12, 011; Inwerkingtreding : 01-01-2024>
Art.63.
HOOFDSTUK V.
<Opgeheven bij BESL 2024-03-28/55, art. 12, 011; Inwerkingtreding : 01-01-2024>
Art.64.
HOOFDSTUK VI.
<Opgeheven bij BESL 2024-03-28/55, art. 12, 011; Inwerkingtreding : 01-01-2024>
Art.65.
<Opgeheven bij BESL 2024-03-28/55, art. 12, 011; Inwerkingtreding : 01-01-2024>
Art.66.
<Opgeheven bij BESL 2024-03-28/55, art. 12, 011; Inwerkingtreding : 01-01-2024>
Art.67.
<Opgeheven bij BESL 2024-03-28/55, art. 12, 011; Inwerkingtreding : 01-01-2024>
Art.68.
<Opgeheven bij BESL 2024-03-28/55, art. 12, 011; Inwerkingtreding : 01-01-2024>
Art.69.
HOOFDSTUK VII.
<Opgeheven bij BESL 2024-03-28/55, art. 12, 011; Inwerkingtreding : 01-01-2024>
Art.70.
HOOFDSTUK VIII.
<Opgeheven bij BESL 2024-03-28/55, art. 12, 011; Inwerkingtreding : 01-01-2024>
Art.71.
HOOFDSTUK IX. - Bepalingen betreffende de medische huizen.
Art.72.(NOTA : Opgeheven wat betreft de bepalingen aangaande de medische huizen bij
HOOFDSTUK X. - Bepalingen betreffende de teleonthaalcentra.
Art.73.(NOTA : Opgeheven wat betreft de bepalingen aangaande de centra voor teleonthaal bij
HOOFDSTUK XI. - Bepalingen betreffende de organismen voor socio-professionele inschakeling.
Art.74. De subsidie voor de personeelskosten van het erkende team bedoeld in artikel 54, § 1 wordt berekend op basis van de barema's bepaald in bijlage I NM en houdt de werkgeverslasten en andere voordelen in bepaald in bijlage V NM op basis van de anciënniteit bepaald in bijlage IV NM. De weddeschalen per functie zijn bepaald in bijlage II NM. De gesubsidieerde functies en de specifieke toegangsvoorwaarden tot deze functies zijn bepaald in bijlage III NM.
HOOFDSTUK XII.
<Opgeheven bij BESL 2024-03-28/55, art. 12, 011; Inwerkingtreding : 01-01-2024>
Art.75.
<Opgeheven bij BESL 2024-03-28/55, art. 12, 011; Inwerkingtreding : 01-01-2024>
Art.76.
<Opgeheven bij BESL 2024-03-28/55, art. 12, 011; Inwerkingtreding : 01-01-2024>
Art.77.
HOOFDSTUK XIII.
<Opgeheven bij BESL 2024-03-28/55, art. 12, 011; Inwerkingtreding : 01-01-2024>
Art.78.
<Opgeheven bij BESL 2024-03-28/55, art. 12, 011; Inwerkingtreding : 01-01-2024>
Art.79.
<Opgeheven bij BESL 2024-03-28/55, art. 12, 011; Inwerkingtreding : 01-01-2024>
Art.80.
<Opgeheven bij BESL 2024-03-28/55, art. 12, 011; Inwerkingtreding : 01-01-2024>
Art.81.
<Opgeheven bij BESL 2024-03-28/55, art. 12, 011; Inwerkingtreding : 01-01-2024>
Art.82.
<Opgeheven bij BESL 2024-03-28/55, art. 12, 011; Inwerkingtreding : 01-01-2024>
Art.83.
TITEL IV. - (Maatregelen betreffende het einde van de loopbaan.)
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
Art.84. § 1 De arbeidsduur die in aanmerking wordt genomen voor de berekening van de subsidies voor de bezoldiging en compenserende aanwerving wordt bepaald op 38 uur per week voor 1 VTE, behalve de specifieke sectorale bepalingen.
§ 2 Vanaf 1 januari 2001 wordt de arbeidsduur bedoeld in § 1 voor werknemers van 55 jaar en ouder verminderd tot 32 uur per week voor 1 voltijdse baan.
Vanaf 1 januari 2002 wordt de arbeidsduur bedoeld in § 1 voor werknemers tussen 50 en 54 jaar verminderd tot 34 uur per week voor 1 voltijdse baan.
Vanaf 1 januari 2003 wordt de arbeidsduur bedoeld in § 1 voor werknemers tussen 45 en 49 jaar verminderd tot 36 uur per week voor een voltijdse baan.
§ 3 De werknemers bedoeld in § 2 die deeltijds werken, genieten van de maatregelen bedoeld in § 2 naar evenredigheid van hun prestaties.
Art.85.§ 1 Het bestuur bepaalt vóór 31 januari van elk jaar het aantal uren inzake arbeidsduurvermindering die jaarlijks worden toegekend voor alle sectoren, uitgezonderd de sector voor thuishulp in functie van de leeftijd die de werknemers bereikt hebben op 31 december van het voorgaande jaar.
§ 2 [4 Een subsidie, berekend door het aantal uren bedoeld in § 1 te vermenigvuldigen met een geïndexeerd forfaitair uurbedrag van 29,57 euro, wordt toegekend om een compenserende aanwerving toe te staan ingevolge de verkorting van de arbeidsduur. Buiten de wettelijke pensioenleeftijd, genereert de arbeidsduurvermindering deze subsidie niet langer.]4
§ 3 [1 Deze subsidie wordt uitbetaald aan de VZW's en de sociale fondsen die daartoe werden aangesteld door de sociale partners van elke betrokken sector. Deze laatsten beheren de verdeling van de banen en van de financiële middelen bedoeld in § 2 tussen de centra, de diensten, de organismen en de tehuizen erkend volgens de voorwaarden vastgelegd in de overeenkomst met het College.
Deze subsidie wordt ten laatste op 15 februari van het eerste kwartaal, 15 mei van het tweede kwartaal en 15 augustus van het derde kwartaal uitbetaald op basis van driemaandelijkse voorschotten gelijk aan 25 % van de subsidie en ten laatste op 15 november van het laatste kwartaal van het kalenderjaar wordt een driemaandelijks voorschot gelijk aan 20 % van de subsidie uitbetaald.
Na het verstrijken van deze termijnen, is op de uitstaande voorschotten van rechtswege en zonder voorafgaande ingebrekestelling verwijlinterest verschuldigd tegen de gemiddelde bankrente, zoals deze door de Nationale Bank van België wordt vastgesteld. De rentevoet " Euribor 1 week " is van toepassing.
Het saldo van deze subsidie wordt, na de controle van de bewijsstukken, uitbetaald op 31 oktober van het volgende jaar.]1
§ 4 De werknemers die genieten van een arbeidsduurvermindering krachtens het vorig artikel komen enkel in aanmerking voor de uren toegekend als compenserende aanwerving tot het aantal uren die nodig zijn om tot een voltijds equivalent te komen van hun leeftijdscategorie.
§ 5 [2 De bewijsstukken voor het beheer van de compenserende aanwerving en het activiteitenverslag, dat wordt opgesteld conform de overeenkomst die werd gesloten met het College, dienen ten laatste op 30 april van het volgende jaar te worden ingediend. De rekeningen en de balans van de VZW's, die overeenkomstig [5 het Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen]5 worden ingediend, en deze van de sociale fondsen dienen ten laatste op 30 juni van het volgende jaar te worden ingeleverd.]2
[3 § 6.[5 De werkingskosten van de fondsen die instaan voor het beheer van de compenserende aanwervingen worden gesubsidieerd ten belope van 45.000 euro per fonds. Dit bedrag wordt vanaf 2025 geïndexeerd op basis van de volgende formule:
Basisbedrag voor werkingskosten x gezondheidsindex van december van het voorgaande jaar
Gezondheidsindex van december 2023
De financieringsmodaliteiten van de vzw's of de fondsen die instaan voor het beheer van de compenserende aanwervingen worden bepaald overeenkomstig paragraaf 3, tweede tot vierde lid. De termijn voor de indiening van de bewijsstukken is de termijn van artikel 85, paragraaf 5.]5]3
----------
(1)<BESL 2011-01-13/03, art. 2, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2011>
(2)<BESL 2011-01-13/03, art. 3, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2011>
(3)<BESL 2017-11-30/15, art. 3, 009; Inwerkingtreding : 01-01-2018>
(4)<BESL 2019-05-23/17, art. 2, 010; Inwerkingtreding : 01-01-2019>
(5)<BESL 2024-03-28/55, art. 6, 010; Inwerkingtreding : 01-01-2024>
Art. 85bis.[1 Een toelage wordt toegekend om de bedrijfstoeslagen (voordien vergoedingen voor vervroegd pensioen) te dekken die aan werknemers die het statuut van werkloze met bedrijfstoeslag (voordien bruggepensioneerde) hebben, worden uitbetaald, onder de volgende voorwaarden:
1° het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag (voordien brugpensioen) wordt toegekend aan werknemers die voldoen aan de voorwaarden van collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van 19 december 1974 tot invoering van een regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werknemers indien zij ontslagen worden, zoals achtereenvolgens en voor de laatste keer gewijzigd door collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17/42 van 30 mei 2023 of door de collectieve arbeidsovereenkomsten die het recht op bedrijfstoeslag openen en gesloten zijn binnen de paritaire commissies of subcommissies voor de betreffende sectoren (318, 319.02, 329.2, 332, 330) en die voldoen aan de voorwaarden vastgelegd in het koninklijk besluit van 7 december 1992 betreffende de toekenning van werkloosheidsuitkeringen in geval van conventioneel brugpensioen of door het koninklijk besluit van 3 mei 2007 tot regeling van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag.
2° Tijdens de periode van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag (voordien brugpensioen), wordt de vervanging van de werkloze met bedrijfstoeslag (voordien bruggepensioneerden) verzekerd door een werknemer die jonger is dan 40 jaar bij de indienstneming, behoudens individuele, door het College toegekende individuele afwijking voor directie-, coördinatie- en geneeskundige posten. Deze voorwaarde komt bovenop de voorwaarden inzake vervanging die door het koninklijk besluit van 7 december 1992 betreffende de toekenning van werkloosheidsuitkeringen in geval van conventioneel brugpensioen of door het koninklijk besluit van 3 mei 2007 tot regeling van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag aan werknemers opgelegd worden.
3° Het bedrag van de toegekende subsidie voor de bedrijfstoeslag (voordien de bijkomende vergoeding) uitbetaald aan de werkloze met bedrijfstoeslag (voordien bruggepensioneerde) wordt berekend in verhouding tot de betoelaagde werktijd voor de werknemer in het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag. Het bedrag van de bedrijfstoeslag (voordien bijkomende vergoeding) dat in overweging wordt genomen voor de berekening van de toelage is geplafonneerd op een bedrag dat overeenstemt met 6 uren compenserende aanwerving voor 1 VTE voor het referentiejaar.
4° Verantwoordingsstukken van de toelage die jaarlijks voorgelegd moeten worden zijn de betalingsbewijzen van de bedrijfstoeslagen (voordien bijkomende vergoedingen), samen met een berekeningsblad betreffende elke toeslag.
5° In afwijking van punt 2 van dit artikel, geven in de sectoren van de dag- en de verblijfcentra voor gehandicapten de vervangingen die lopend zijn op de datum van inwerkingtreding van het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 11 september 2008 tot wijziging van besluit 2001/549 van 18 oktober 2001 van de Franse Gemeenschapscommissie inzake de toepassing van het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 12 juli 2001 tot wijziging van diverse wetten betreffende de subsidies toegekend in de gezondheids- en de welzijnssector en betreffende de wijziging van diverse toepassingsbesluiten betreffende de welzijns-, de gezondheids- en de gehandicaptensector en de sector van de socioprofessionele inschakeling, die verzekerd worden door een werknemer die ouder is dan 40 jaar bij de indienstneming en die voldoen aan de voorwaarden inzake vervanging die door het koninklijk besluit van 7 december 1992 betreffende de toekenning van werkloosheidsuitkeringen in geval van conventioneel brugpensioen of door het koninklijk besluit van 3 mei 2007 tot regeling van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag aan werknemers opgelegd worden aanleiding tot een toelage ]1.
----------
(1)
HOOFDSTUK II. - Specifieke sectorale bepalingen.
Art.86. Artikel 40 van het besluit "opvangtehuizen" wordt vervangen door de volgende bepaling : "De arbeidsduur die in aanmerking wordt genomen bij de berekening van de subsidies voor de bezoldiging en de compenserende aanwerving wordt vastgelegd op 37 uur per week voor een VTE".
Art.87. Voor de diensten voor begeleiding en de diensten voor dovenvertolking wordt de arbeidsduur die in aanmerking wordt genomen bij de berekening van de subsidies voor de bezoldiging en de compenserende aanwerving vastgelegd op 37 uur per week voor een VTE.
Art.88.
<Opgeheven bij BESL 2024-03-28/55, art. 12, 011; Inwerkingtreding : 01-01-2024>
Art. 88bis.
TITEL V. - Opleiding.
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
Art.89.[1 Behoudens andersluidende sectorale bepalingen, bedraagt de subsidie voor de voortgezette opleidingskosten van het team, met inbegrip van zijn begeleiding, 1% van de gesubsidieerde loonmassa [2 van het jaar]2.
Vanaf 1 januari 2002 wordt deze subsidie onderworpen aan het opstellen van een jaarlijks opleidingsplan dat rekening houdt met alle gesubsidieerde werknemers en dat een gunstig advies heeft gekregen van de vertegenwoordigers van de werknemers. Dit plan wordt uiterlijk op 31 januari voor advies overgemaakt aan het bestuur.
Met gesubsidieerde loonmassa wordt verwezen naar alle brutolonen, met inbegrip van de werkgeversbijdragen voor de sociale zekerheid en andere voordelen hernomen in bijlage V NM, met uitzondering van de verschuldigde bedragen voor de werknemers met een statuut van zelfstandige, voor de wettelijke verzekering en voor de arbeidsgeneeskunde. ]1
----------
(1)
HOOFDSTUK II. - Specifieke sectorale bepalingen.
Art.90.
<Opgeheven bij BESL 2024-03-28/55, art. 12, 011; Inwerkingtreding : 01-01-2024>
Art.91.
<Opgeheven bij BESL 2024-03-28/55, art. 12, 011; Inwerkingtreding : 01-01-2024>
Art.92.
<Opgeheven bij BESL 2024-03-28/55, art. 12, 011; Inwerkingtreding : 01-01-2024>
Art.93.
<Opgeheven bij BESL 2024-03-28/55, art. 12, 011; Inwerkingtreding : 01-01-2024>
Art.94.
<Opgeheven bij BESL 2024-03-28/55, art. 12, 011; Inwerkingtreding : 01-01-2024>
Art.95.
<Opgeheven bij BESL 2024-03-28/55, art. 12, 011; Inwerkingtreding : 01-01-2024>
Art.96.
<Opgeheven bij BESL 2024-03-28/55, art. 4, 011; Inwerkingtreding : 01-01-2024>
Art.97.[1 In afwijking van artikel 89 bedraagt de subsidie voor de voortgezette opleidingskosten 1 % van de loonmassa van het personeel van de erkende instellingen bestemd voor socio-professionele inschakelingsopdrachten, met uitzondering van het personeel van de "Lokale Opdrachten".
Deze loonmassa wordt jaarlijks bepaald door het bestuur, na overleg binnen het tripartiet Sturingscomité, luik FGC, op basis van het kadaster dat [2 de Administratie moet opstellen]2, [2 ...]2.
In de sector van de socio-professionele inschakeling worden de uitbetalingsmodaliteiten van de subsidies voor de voortgezette opleiding jaarlijks bepaald in het subsidiebesluit ten gunste van de aangewezen vzw.]1
----------
(1)
TITEL VI. - Opheffingsbepalingen.
Art.98.
<Opgeheven bij BESL 2024-03-28/55, art. 12, 011; Inwerkingtreding : 01-01-2024>
Art.99.
<Opgeheven bij BESL 2024-03-28/55, art. 12, 011; Inwerkingtreding : 01-01-2024>
Art.100.
<Opgeheven bij BESL 2024-03-28/55, art. 46, 011; Inwerkingtreding : 01-01-2024>
Art.101. Het toepassingsbesluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 2 augustus 1996 betreffende de vaststelling van de voorwaarden en de wijze van erkenning en subsidiëring van de organismen die activiteiten uitoefenen inzake beroepsopleiding in het raam van de gecoördineerde voorziening voor socio-professionele inschakeling, wordt opgeheven.
TITEL VII. - Overgangsbepalingen, eindbepalingen en inwerkingtreding.
Art.102. Bij wijze van overgangsmaatregel kan de aanwending van de in artikel 85 voorziene bedragen voor het jaar 2001 uitgesteld worden tot het begrotingsjaar 2002.
Art.103. In de sectoren opvangtehuizen, diensten voor dovenvertolking en diensten voor begeleiding, dagcentra en onthaalcentra, worden de tussen 1 januari 2001 en 31 december 2004 aangeworven werknemers gesubsidieerd op basis van de weddeschalen bepaald in bijlage I NM, afdeling b :
- voor de functies die een universitair diploma vereisen op schaal "21 tot 1" met uitzondering van de geneesheren in de sector Gehandicapten;
- voor de functies die een HOBU-diploma vereisen :
- op schaal "19 tot 2" voor de HOBU-directeurs en -onderdirecteurs
- op schaal "16 tot 4" voor de andere functies;
- voor de functie opvoeder-groepschef :
- op schaal "18 tot 2";
- voor de functie hoofdopvoeder :
- op schaal "17 tot 3";
- voor de functies die een HSO-diploma vereisen :
- op schaal "13 tot 5" voor de pedagogische, paramedische, sociale en technische functies
- op schaal "9 tot 6" voor het administratief personeel;
- voor de functies die een niveau klasse 3 vereisen, zoals bepaald in bijlage II NM :
- op schaal "11 tot 7";
- voor de functies die een niveau klasse 4 vereisen zoals bepaald in bijlage II NM :
- op schaal " 4 tot 9 " voor de functie hulpbediende;
- op schaal " 8 tot 9 " voor de overige functies;
- voor de functie arbeider-werkmeester :
- op schaal " 11 tot 8 ";
- voor de functie geschoold arbeider :
- op schaal "8 tot 9";
- voor de functie arbeider :
- op schaal " 3 tot 10 ".
Art.104. Bij wijze van overgangsmaatregel blijven de coördinatiecentra, de thuishulpcentra, de diensten voor palliatieve zorg en nazorg voorlopig erkend tot 31 december 2002.
Art.105.(NOTA : Opgeheven wat betreft de bepalingen aangaande de medische huizen bij <BESL 2009-06-04/20, art. 96,12°, 006; Inwerkingtreding : 31-12-2009>)
Bij wijze van overgangsmaatregel worden de op 31 december 2000 door de Franse Gemeenschapscommissie gesubsidieerde medische huizen tot 31 december 2002 gesubsidieerd op basis van de bepalingen van dit besluit. Tijdens deze periode mag de berekeningswijze van de subsidies geenszins een vermindering teweegbrengen van de subsidies verleend voor het jaar 2001.
Art.106.
<Opgeheven bij BESL 2024-03-28/55, art. 12, 011; Inwerkingtreding : 01-01-2024>
Art.107.(NOTA : Opgeheven wat betreft de bepalingen aangaande de medische huizen bij <BESL 2009-06-04/20, art. 96,12°, 006; Inwerkingtreding : 31-12-2009>)
In 2001 wordt de subsidie van 1 856 000 BEF die aan elk medisch huis wordt toegekend krachtens de door het College goedgekeurde individuele besluiten vermeerderd met 8 000 BEF per medisch huis.
Art.108.(NOTA : Opgeheven wat betreft de bepalingen aangaande de centra voor teleonthaal bij <BESL 2009-06-04/20, art. 96,13°, 006; Inwerkingtreding : 31-12-2009>)
Bij wijze van overgangsmaatregel worden de op 31 december 2000 door de Franse Gemeenschapscommissie gesubsidieerde teleonthaalcentra tot 31 december 2002 gesubsidieerd op basis van de bepalingen van dit besluit.
Art.109.§ 1. De erkende organismen verbinden zich ertoe de samenstelling van het basisteam dat vanaf 1 januari 2004 door de Franse Gemeenschapscommissie zal worden gesubsidieerd aan het bestuur te bevestigen ten laatste op 30 juni 2003 en het bestuur de meest recente loonfiches van deze werknemers te bezorgen. Tegen deze datum zullen ze de nodige wijzigingen in de financieringsstructuur hebben aangebracht teneinde ze conform te maken met de bepalingen van dit besluit.
§ 2. Bij wijze van overgangsmaatregel en tot 31 december 2003 blijven de erkende en gesubsidieerde organismen onder het stelsel van de forfaitaire subsidie.
§ 3. De erkende organismen zullen aan het bestuur een raming bezorgen van de financiële behoeften betreffende de toepassing van het akkoord met de non-profit sector ten laatste op 15 november voor het jaar 2001, en ten laatste op 31 maart voor de jaren 2002 en 2003.
Het bestuur stelt van elk organisme de forfaitaire financiering op naar evenredigheid van de meegedeelde behoeften en naar evenredigheid van de beschikbare financiering rekening houdend met de uitvoeringsmodaliteiten van het akkoord met de non-profit sector hetzij :
+ [1 ...]1 (396.629,63 euro ) in 2001;
+ [1 ...]1 (793.259,26 euro ) in 2002;
+ [1 ...]1(1.189.888,89 euro ) in 2003.
Voor deze jaren wordt de subsidie uitbetaald in twee schijven : een eerste schijf van 80 % op basis van een schuldvordering en een tweede schijf van 20 % op basis van de voorlegging van de bewijsstukken van de totale subsidie en een schuldvordering.
----------
(1)<BESL 2024-03-28/55, art. 4, 011; Inwerkingtreding : 01-01-2024>
Art.110. In de SPI-sector wordt een opvolgingscomité opgericht, belast met de uitvoering van het akkoord met de non-profit sector. Dit comité is paritair samengesteld uit vertegenwoordigers van de werknemers en vertegenwoordigers van de werkgevers van de sector. Een vertegenwoordiger van de bevoegde minister woont de vergadering met raadgevende stem bij. Het comité vergadert minstens eenmaal per jaar of op vraag van een van de sociale partners. Het bestuur wordt belast met het secretariaat van het opvolgingscomité. Het opvolgingscomité stelt het huishoudelijk reglement op.
Art.111. Indien de subsidie voor de bezoldiging van een werknemer in dienst op 31 december 2001 en berekend op basis van de nieuwe weddeschalen lager ligt dan deze toegekend op basis van de oude weddeschaal, blijft voor deze werknemer de hoogste subsidie behouden.
Indien de subsidie van het uur gepresteerd op zaterdagen, op zondagen en op wettelijke feestdagen voor een werknemer in dienst op 31 december 2001 lager ligt dan de subsidie van eenzelfde uur toegekend op basis van de vroegere normen, blijft voor deze werknemer de hoogste subsidie behouden.
Art.112.[1 De subsidies voor de bezoldigingskosten bedoeld in punten 1, 9 en 11 (punten a) en b) met uitzondering van de verblijfsvergoeding) van de bijlage V NM worden geïndexeerd volgens de regels die van toepassing zijn op de bezoldigingen in het openbaar Ambt]1
----------
(1)<BESL 2017-11-30/15, art. 8, 009; Inwerkingtreding : 01-01-2018>
Art.113.[1 De andere subsidies waarvan de indexatie bepaald wordt door dit besluit, worden jaarlijks op 1 januari aangepast rekening houdend met de index van de consumptieprijzen bedoeld in hoofdstuk II van het koninklijk besluit van 24 december 1993, hierna de gezondheidsindex genoemd, volgens de formule : basisbedrag x gezondheidsindex van december van het vorig jaar/ gezondheidsindex van december 2000 (106,4 basis 1996).
De forfaitaire uurloonsubsidie waarvan de indexatie wordt voorzien in het artikel 85, wordt jaarlijks op 1 januari aangepast volgens de volgende formule : basisbedrag ([2 29,57 euro]2) x verhogingscoëfficiënt van de spilindex met betrekking tot het openbaar Ambt van december van het vorig jaar/ verhogingscoëfficiënt van de spilindex met betrekking tot het openbaar Ambt van [2 december 2018]2 (124,34 basis 1990) ]1
----------
(1)<BESL 2017-11-30/15, art. 9, 009; Inwerkingtreding : 01-01-2018>
(2)<BESL 2019-05-23/17, art. 3, 010; Inwerkingtreding : 01-01-2019>
Art.113bis.[1 Behoudens andersluidende sectorale bepalingen en binnen de grenzen van de beschikbare kredieten, wordt een geïndexeerde bruto forfaitaire premie van 340 euro toegekend aan de werknemers die waren toegewezen aan de opdrachten van de decreten van de Franse Gemeenschapscommissie, buiten het toepassingsveld van de kaders van de sectoren bedoeld door dit besluit en waarvoor uitdrukkelijk een tussenkomstverzoek werd ingediend bij de administratie :
a) Het premiebedrag wordt toegekend voor feitelijke of soortgelijke prestaties;
b) Voor deeltijdse werknemers of werknemers die geen volledig kalenderjaar hebben gewerkt, wordt het bedrag van de premie berekend pro rata hun bovengenoemde prestaties voor een referentieperiode die loopt van 1 januari tot 30 september van het in aanmerking genomen jaar. Elke volledige maand van feitelijk of gelijkwaardig werk gedurende de referentieperiode geeft recht op een negende van het bedrag van de toegekende premies. Een onvolledige maandelijkse prestatie wordt berekend naar rato van het aantal gewerkte dagen in de maand.]1
[2 In sectoren die een nieuwe functieclassificatie en een nieuw baremamodel invoeren, die vallen onder de beslissingen genomen in het kader van non-profitakkoorden omgezet door het sectoraal paritair comité, is de premie niet langer verschuldigd.]2
[2 Behoudens andersluidende sectorale bepaling en indien ze niet rechtstreeks geïntegreerd zijn in de gesubsidieerde weddeschalen vastgelegd in bijlage I van besluit 2001/549, worden de bedragen vastgelegd in het eerste lid ter aanvulling van de middelen voorzien in de begroting in het kader van de non-profitakkoorden en binnen de grenzen van de beschikbare kredieten bestemd voor de financiering van het nieuwe baremaloon via de door de Administratie ingevoerde ad-hocregeling.]2
----------
(1)<Ingevoegd bij BESL 2019-05-23/17, art. 4, 010; Inwerkingtreding : 01-01-2019>
(2)<BESL 2024-03-28/55, art. 10, 011; Inwerkingtreding : 01-01-2024>
Art.113ter. [1 Behoudens andersluidende sectorale bepalingen stellen de vzw's die zijn erkend in de sectoren waarnaar in dit besluit wordt verwezen, de administratie binnen de vijftien dagen in kennis van elke personeelswijziging. Deze informatie, evenals de ondersteunende documenten, worden elektronisch verzonden volgens de modaliteiten die door het college zijn vastgesteld.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BESL 2019-05-23/17, art. 5, 010; Inwerkingtreding : 01-01-2019>
Art.113quater. [1 Voor werknemers toegewezen aan de ondersteuning van de opdrachten van de decreten van de Franse Gemeenschapscommissie zijn de mobiliteitsmaatregelen vastgelegd in bijlage V, leden 3 en volgende van toepassing. ]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BESL 2024-03-28/55, art. 11, 011; Inwerkingtreding : 01-01-2024>
Art.114.Dit besluit wordt van kracht op 1 januari 2001 met uitzondering van de artikelen 86, 98, 99 en 100 die van kracht worden op 1 januari 2002 en met uitzondering van artikelen 54 en 101 die van kracht worden op 1 januari 2004.
BIJLAGEN
Art. N1.[1 Bijlage I NM. REFERENTIEWEDDENSCHALEN.]1
(Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 20-06-2019, p. 63774)
----------
(1)<BESL 2019-05-23/17, art. 6, 010; Inwerkingtreding : 01-01-2019>
Art. N2.[1 Bijlage II NM. - Tabel van de referentieweddeschalen voor de gesubsidieerde functies.]1
(Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 20-06-2019, p. 63774)
----------
(1)<BESL 2019-05-23/17, art. 7, 010; Inwerkingtreding : 01-01-2019>
Gewijzigd bij:
<BESL 2024-03-28/55, art. 13, 011; Inwerkingtreding : 01-01-2024> Art. N3.[1 Bijlage III NM. - Gesubsidieerde functies per sector - vereiste diploma's en toelatingsvoorwaarden.]1
(Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 20-06-2019, p. 63774)
----------
(1)<BESL 2019-05-23/17, art. 8, 010; Inwerkingtreding : 01-01-2019>
Gewijzigd bij:
<BESL 2024-03-28/55, art. 15, 011; Inwerkingtreding : 01-01-2024> Art. N4. Bijlage IV NM. - Erkenningen berekening van de anciënniteit.
1. Komen in aanmerking : de periodes die de werknemer in een voltijdse of deeltijdse betrekking in België of het buitenland gepresteerd heeft bij erkende of gesubsidieerde instellingen uit de gezondheidssector, de welzijnssector, de sector van het gehandicaptenbeleid, de sector van het beleid inzake kind, jeugd en hulpverlening aan de jeugd, de sector van de volwasseneneducatie, de cultuursector, de onderwijssector en de sector van de socio-professionele inschakeling.
2. Er wordt zonder onderscheid rekening gehouden met alle beklede functies.
3. Voor het administratief en boekhoudkundig personeel en voor [1 ...]1 ([1 ...]1 de technici) wordt er, ongeacht de beklede functie en met inachtneming van een maximum van 10 jaar, ook rekening gehouden met de arbeidsdagen en gelijkgestelde dagen die de werknemer, in België of in het buitenland, verworven heeft bij werkgevers uit een andere dan de voornoemde sectoren. <W 2007-04-26/70, art. 4, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2001>
4. Onder arbeidsperiode wordt verstaan
- de effectief gepresteerde arbeidsperiodes die gedekt worden door een arbeidsovereenkomst of door het statuut dat geregeld wordt door het publiek recht
- de gelijkgestelde dagen bepaald in artikel 24 van het koninklijk besluit van 28 november 1969, de zaterdagen, zondagen en recuperatiedagen, de periodes van verwijderings-, bevallings- en ouderschapsverlof, de dagen van langdurige ziekte, de dagen van loopbaanonderbreking of tijdskrediet.
5. Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen deeltijdse prestaties en voltijdse prestaties.
6. Om de anciënniteit te bepalen, worden de arbeidsperiodes en gelijkgestelde dagen opgeteld en berekend in volledige jaren en maanden.
----------
(1)<BESL 2009-12-10/49, art. 3, 007; Inwerkingtreding : 01-01-2010>
bijlage N°4 niet gepubliceerd in B.St 16-01-2018Art. N5.[1 Bijlage V NM. - Berekening van de subsidie voor loonkosten, werkgeverslasten en andere voordelen.]1
(Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 20-06-2019, p. 63774)
----------
(1)<BESL 2019-05-23/17, art. 9, 010; Inwerkingtreding : 01-01-2019>
Gewijzigd bij :
<BESL 2024-03-28/55, art. 14, 011; Inwerkingtreding : 01-01-2024>Art. N6.
<Opgeheven bij BESL 2017-11-30/15, art. 15, 009; Inwerkingtreding : 01-01-2018>