Details





Titel:

4 JUNI 2009. - Besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie houdende toepassing van het decreet van 5 maart 2009 betreffende het aanbod van ambulante diensten in het domein van de sociale actie, het gezin en de gezondheid. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 22-07-2009 en tekstbijwerking tot 20-09-2024)



Inhoudstafel:

TITEL 1. - Toepassingsgebied en algemene bepalingen
Art. 1-2
TITEL II. - Erkenning, normen, toelagen, toezicht en inspectie
HOOFDSTUK 1. - Programmering
Art. 3
HOOFDSTUK II. - Erkenningsprocedure
Art. 4
HOOFDSTUK III. - Normen en bepalingen
Afdeling 1. - Algemene normen en bepalingen
Onderafdeling 1. - Algemene werkingsnormen
Art. 5-8
Onderafdeling II. - Algemene personeelsnormen
Art. 9
Onderafdeling III. - Algemene architectuurnormen.
Art. 10
Onderafdeling IV. - Algemene bepalingen betreffende de toelagen
Art. 11-13, 13bis, 14
Afdeling II. - Sectorale normen en bepalingen
Onderafdeling 1. - Normen en bepalingen aangaande de diensten voor geestelijke gezondheid.
Art. 15, 15bis, 16-18, 18bis
Onderafdeling II. - Normen en bepalingen aangaande de actieve [1 diensten die actief zijn op het gebied van drugs en verslavingen]1
Art. 19-20, 20bis, 21-23
Onderafdeling III. - Normen en bepalingen aangaande de centra voor globale sociale actie.
Art. 24, 24bis, 25-29
Onderafdeling IV. - Normen en bepalingen aangaande de centra voor gezinsplanning
Art. 30-31, 31bis, 31ter, 32-34
Onderafdeling V. - Normen en bepalingen aangaande de medische huizen
Art. 35-36, 36bis, 36ter
Onderafdeling VI. - Normen en bepalingen aangaande de diensten voor schuldbemiddeling
Art. 37, 37bis, 37/1, 37/2, 38
Onderafdeling VII.
Art. 39-41
Onderafdeling VIII.
Art. 42-48
Onderafdeling IX. - Normen en bepalingen aangaande de [1 diensten voor coördinatie van thuisverzorging en -hulp]1.
Art. 49-53, 53bis, 54-56
Onderafdeling X. - Normen en bepalingen aangaande de diensten voor palliatieve verzorging en nazorg
Art. 57-59
Onderafdeling XI. - Normen en bepalingen aangaande de diensten voor thuishulp
Art. 60-76, 76bis, 77, 77/1
Onderafdeling XII. - Normen en bepalingen aangaande de centra voor teleonthaal.
Art. 78-79, 79bis
Afdeling III. [1 - Normen en bepalingen betreffende het geïntegreerd welzijns- en gezondheidscentrum]1
Art. 79ter, 79quater, 79quinquies, 79sexies, 79septies, 79octies, 79novies, 79decies
TITEL III. [1 De representatieve instellingen voor sectorale coördinatie]1
HOOFDSTUK I. - Erkenningsprocedure
Art. 80-82
HOOFDSTUK II. - Normen en bepalingen aangaande de toelagen
Art. 83, 83bis, 84-86
TITEL IIIbis. [1 - De representatieve instellingen voor intersectorale coördinatie]1
HOOFDSTUK I. [1 - Erkenningsprocedure]1
Art. 86bis, 86ter, 86quater
HOOFDSTUK II. [1 - Normen en bepalingen betreffende de toelagen]1
Art. 86quinquies, 86sexies, 86septies, 86octies
TITEL IV. - Kwalitatieve evaluatie
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Art. 87
HOOFDSTUK II. - Selectie van de werkthema's en van de kwalitatieve evaluatie
Art. 88-89
HOOFDSTUK III. - Uitwerking van de projecten betreffende de kwalitatieve evaluatie
Art. 90-93
TITEL V. - De netten
HOOFDSTUK I. - Erkenningsprocedure
Art. 94
HOOFDSTUK II. - Bepalingen aangaande de toelagen
Art. 95
TITEL Vbis.
Art. 95/1, 952
TITEL VI. - Opheffings-, overgangs- en slotbepalingen
Art. 96, 96bis, 96ter, 97-98



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1995031270  1996031319  1996031320  1998031325  1998031435  1998031544  1998031545  1999031258  2000031232  2002031287  2006031054  2007031141  2008100250 





Artikels:

TITEL 1. - Toepassingsgebied en algemene bepalingen
Artikel 1. Onderhavig besluit regelt een materie bedoeld in artikel 128 van de Grondwet, krachtens artikel 138 van de Grondwet.

Art.2.Voor de toepassing van onderhavig besluit verstaat men onder :
  [2 1°]2 Het decreet : het decreet van 5 maart 2009 betreffende het aanbod van ambulante diensten in het domein van de sociale actie, het gezin en de gezondheid;
  [2 2°]2 Het NM-besluit : het besluit van de Franse Gemeenschapscommissie van 18 oktober 2001 betreffende de toepassing van het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 12 juli 2001 tot wijziging van diverse wetgevingen betreffende de toelagen toegekend in de sector van het beleid inzake gezondheid en bijstand aan personen en betreffende de wijziging van diverse toepassingsbesluiten betreffende de sectoren van de bijstand aan personen, de gezondheid, de gehandicapte personen en de socioprofessionele inschakeling;
  [2 3°]2 Het bevoegd lid van het College : het lid van het College van de Franse Gemeenschapscommissie bevoegd voor Gezondheid of het lid van het College bevoegd voor de Sociale Actie en het Gezin;
   [2 ...]2;
  [2 4°]2 De ploeg : de door de Franse Gemeenschapscommissie erkende ploeg;
  [2 5°]2 VTE : voltijds equivalent.
  ----------
  (1)<BESL 2024-02-08/25, art. 3, 010; Inwerkingtreding : 01-03-2024>
  (2)<BESL 2024-02-08/25, art. 4, 010; Inwerkingtreding : 01-03-2024>

TITEL II. - Erkenning, normen, toelagen, toezicht en inspectie
HOOFDSTUK 1. - Programmering
Art.3.In toepassing van artikel 32 van het decreet stelt het College, minstens om de vijf jaar en per dienst, het maximum aantal erkende ambulante diensten vast evenals het aantal nieuwe diensten die het mag erkennen.
  [1 ]1.
  ----------
  (1)<BESL 2024-02-08/25, art. 5, 010; Inwerkingtreding : 01-03-2024>

HOOFDSTUK II. - Erkenningsprocedure
Art.4.In toepassing van artikel 64 van het decreet dient de ambulante dienst zijn aanvraag om erkenning d.m.v. een gewone brief [3 of via elektronische weg]3 in bij [3 de diensten]3 van het College. [3 De diensten van het College onderzoeken]3 de aanvraag om erkenning en de procedures voor de toekenning, de weigering, de wijziging en de intrekking van de erkenning of voor de gedwongen wijziging van de erkenning en de vrijwillige sluiting overeenkomstig de artikelen 64 tot 96 van het decreet.
  [1 Bij toepassing van de artikelen 77 en 78, 2e lid van het decreet dient de ambulante dienst zijn aanvraag tot wijziging van erkenning in die geen wijziging met zich meebrengt van het in het kader vastgestelde totale aantal voltijdse equivalenten. Deze aanvraag bevat een nauwkeurige beschrijving en motivatie van het voorwerp van de wijziging. Binnen een termijn van 1 maand vanaf de indiening van de aanvraag [3 delen]3 [2 de diensten van het College]2 aan de ambulante dienst mee welke stukken ze nodig heeft om de aanvraag te onderzoeken. [3 De diensten van het College nemen]3 een beslissing met betrekking tot de aanvraag van wijziging die geen wijziging met zich meebrengt van het in het kader vastgestelde totale aantal voltijdse equivalenten.]1
  ----------
  (1)<BESL 2017-06-08/30, art. 2, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
  (2)<BESL 2024-02-08/25, art. 3, 010; Inwerkingtreding : 01-03-2024>
  (3)<BESL 2024-02-08/25, art. 6, 010; Inwerkingtreding : 01-03-2024>

HOOFDSTUK III. - Normen en bepalingen
Afdeling 1. - Algemene normen en bepalingen
Onderafdeling 1. - Algemene werkingsnormen
Art.5.§ 1. In toepassing van artikel 97 van het decreet, bevat het dossier van elk lid van de ploeg :
  1° een kopie van zijn diploma en, in voorkomend geval, de door de Minister toegekende afwijking op de kwalificaties;
  2° het arbeidscontract en zijn aanhangsels, met vermelding van de in de ambulante dienst beklede functie en de gepresteerde arbeidstijd;
  3° in voorkomend geval, een document waarop de ventilering vermeld staat van de verschillende toelagen of eigen middelen die voor het loon bestemd zijn;
  4° het rijksregisternummer;
  5° de attesten die de anciënniteit aantonen;
  § 2. Die documenten en hun wijzigingen moeten, d.m.v. een gewone brief [2 of via elektronische weg]2, aan [1 de diensten van het College]1 worden overgemaakt zodra zij uitwerking hebben.
  ----------
  (1)<BESL 2024-02-08/25, art. 3, 010; Inwerkingtreding : 01-03-2024>
  (2)<BESL 2024-02-08/25, art. 7, 010; Inwerkingtreding : 01-03-2024>

Art.6.In toepassing van artikel 99 van het decreet [2 zorgt de ambulante dienst ervoor dat de gebruiker op de hoogte is van de kosten van zijn raadpleging en stelt alles in het werk om ervoor te zorgen dat hij het prijsbeleid van de dienst begrijpt]2. In voorkomend geval informeert de ambulante dienst [2 de begunstigden]2 op geschikte wijze over de kosteloosheid van zijn prestaties. Wat betreft de ambulante diensten die een opleidingsopdracht buitenshuis vervullen, kan het zijn dat die opleidingsopdracht niet ten kosteloze titel wordt uitgevoerd. De ambulantge dienst deelt de toegepaste tarieven mee aan [1 de diensten van het College]1 en hangt ze uit in voorkomend geval.
  ----------
  (1)<BESL 2024-02-08/25, art. 3, 010; Inwerkingtreding : 01-03-2024>
  (2)<BESL 2024-02-08/25, art. 8, 010; Inwerkingtreding : 01-03-2024>

Art.7. In toepassing van artikel 100 van het decreet en behoudens een met redenen omklede en door het bevoegd lid van het College toegestane afwijking, hangt de ambulante dienst, op een voor het publiek zichtbare plaats, zijn openingsuren uit evenals de gegevens van andere diensten die aan noodsituaties kunnen beantwoorden buiten zijn eigen openingsuren. Die gegevens worden eveneens verstrekt via een antwoordapparaat.

Art.8.
  <Opgeheven bij BESL 2024-02-08/25, art. 9, 010; Inwerkingtreding : 01-03-2024>

Onderafdeling II. - Algemene personeelsnormen
Art.9.§ 1. In toepassing van artikel 109 van het decreet komen de voor het personeel van de erkende ploeg vereiste vormingen en kwalificaties voor in bijlage III NM van het NM-besluit onder de titel : "Door de sector betoelaagde functies - vereiste diploma's en toegangsvoorwaarden".
  § 2. Andere kwalificaties kunnen door het bevoegd lid van het College erkend worden, na gemotiveerd advies van de adviesraad. Hiertoe dient de ambulante dienst, d.m.v. een gewone brief [2 of via elektronische weg]2, een met redenen omklede aanvraag om afwijking bij [1 de diensten van het College]1 in. Deze aanvraag is het voorwerp van een bewijs van ontvangst.
  ----------
  (1)<BESL 2024-02-08/25, art. 3, 010; Inwerkingtreding : 01-03-2024>
  (2)<BESL 2024-02-08/25, art. 10, 010; Inwerkingtreding : 01-03-2024>

Onderafdeling III. - Algemene architectuurnormen.
Art.10.In toepassing van artikel 113 van het decreet voorziet de ambulante dienst, indien hij [1 gebruikers]1 in zijn lokalen ontvangt :
  1° een wachtkamer;
  2° minstens één onthaal- en luisterplaats die de vertrouwelijkheid van de gesprekken garandeert.
  ----------
  (1)<BESL 2024-02-08/25, art. 11, 010; Inwerkingtreding : 01-03-2024>

Onderafdeling IV. - Algemene bepalingen betreffende de toelagen
Art.11.In toepassing van de artikelen 115 en 116 van het decreet, wordt de toelage voor personeelskosten van de erkende ploeg van alle ambulante diensten berekend op basis van de in bijlage I NM van het NM-besluit vastgelegde barema's en omvat de werkgeversbijdragen en andere in bijlage V NM van het NM-besluit vastgelegde voordelen op basis van de in bijlage IV NM van het NM-besluit vastgelegde anciënniteit. De baremaschalen die overeenstemmen met elke functie worden vastgelegd in bijlage II NM van het NM-besluit. De betoelaagde functies en de toegangsvoorwaarden die specifiek zijn voor deze functies worden vastgelegd in bijlage III NM van het NM-besluit [1 ...]1.
  ----------
  (1)<BESL 2017-06-08/30, art. 3, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2017>

Art.12.In toepassing van artikel 126 van het decreet, worden de toelagen voor personeelskosten geïndexeerd volgens de bepalingen van artikel 112 van het NM-besluit en de toelagen voor werkingskosten worden jaarlijks aangepast op 1 januari rekening houdend met de index van de consumptieprijzen bedoeld in hoofdstuk II van het koninklijk besluit van 24 december 1993 houdende uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van 's Lands concurrentievermogen, hierna de gezondheidsindex genoemd, volgens de volgende formule :
  Basisbedrag x gezondheidsindex van december van het voorgaande jaar/Gezondheidsindex van december [3 2022]3
  [1 De prestaties van het hulppersoneel en zelfstandigen wordt jaarlijks geïndexeerd volgens de index van het openbaar ambt van kracht op 1 januari volgens de formule :
   basisbedrag x index van januari van het lopende jaar/index van januari [3 2023]3]1
  [2 De jaarlijkse subsidie voor prestaties van de zelfstandigen en het hulppersoneel wordt als volgt berekend:
   Forfaitair bedrag x 46 (weken) x voltijds equivalent (in aantal uren per week).]2
  ----------
  (1)<BESL 2010-12-23/49, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2010>
  (2)<BESL 2017-06-08/30, art. 4, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
  (3)<BESL 2024-02-08/25, art. 12, 010; Inwerkingtreding : 01-03-2024>

Art.13.§ 1. De in artikel 122 van het decreet bedoelde bewijsstukken zijn conform het door [1 de diensten van het College]1 verschafte model en moeten tenminste de volgende elementen omvatten :
  1° de individuele rekening van elk lid van de ploeg;
  2° het attest dat de betaling van de RSZ-bijdragen aantoont;
  3° het attest dat de betaling van de bedrijfsvoorheffing aantoont;
  4° het bewijs van de betaling van de honoraria aan zelfstandigen;
  5° een kopie van de door de algemene vergadering goedgekeurde rekening van ontvangsten en uitgaven en van de balans;
  6° in voorkomend geval, het bewijs van de neerlegging van de rekeningen en de balans bij de handelsrechtbank;
  7° het door de algemene vergadering goedgekeurd activiteitenverslag.
  [2 § 2. De vereniging zonder winstoogmerk met meerdere erkenningen als ambulante dienst kan één dossier indienen met alle bewijsstukken voor de verschillende erkenningen, volgens de door het College vastgestelde modaliteiten.]2
  [2 § 3.]2 Het bedrag van het saldo van de toelage wordt definitief afgesloten uiterlijk aan het einde van het derde trimester van het jaar dat volgt op het jaar van de toelage. Het is het voorwerp van een schriftelijke goedkeuring van de ambulante dienst of van de instelling bij [1 de diensten van het College]1 vóór de vereffening ervan.
  ----------
  (1)<BESL 2024-02-08/25, art. 3, 010; Inwerkingtreding : 01-03-2024>
  (2)<BESL 2024-02-08/25, art. 13, 010; Inwerkingtreding : 01-03-2024>

Art.13bis. [1 In toepassing van artikel 125 van het decreet dienen de ambulante diensten uiterlijk tegen 15 april van het daaropvolgende jaar een verslag in bij de diensten van het College over de inkomsten uit honoraria, tegemoetkomingen en bijdragen in de kosten die de ambulante dienst ontvangt van gebruikers of een instelling.
   In dat verslag wordt de bron van inkomsten verduidelijk op basis van het soort opdracht of activiteit.
   De diensten van het College stellen een modelverslag op.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BESL 2024-02-08/25, art. 14, 010; Inwerkingtreding : 01-03-2024>


Art.14. De bepalingen van de artikelen 84, 85, § 1 en § 2, 85bis en 89 van het NM-besluit zijn van toepassing voor alle ambulante diensten.

Afdeling II. - Sectorale normen en bepalingen
Onderafdeling 1. - Normen en bepalingen aangaande de diensten voor geestelijke gezondheid.
Art.15.In toepassing van artikel 109 van het decreet, beschikt de in artikel 34 van het decreet bedoelde minimumploeg minstens over een VTE psycholoog, een VTE maatschappelijk assistent en een VTE in de psychiatrie gespecialiseerde arts [2 en een VTE van het niveau hoger middelbaar onderwijs voor de onthaal- en secretariaatsfunctie]2. De VTE arts-specialist in de psychiatrie mag voor maximum 0.5 VTE worden ingenomen door een arts uit het 3e, 4e of 5e jaar van een aanvullende master in volwassenen-psychiatrie [1 of kinderpsychiatrie]1.
  [1 Voor het geheel van het erkende kader worden de functies van arts-specialist uitgeoefend onder het statuut van werknemer ten belope van 0,5 VTE minimum.
   Worden deze functies van arts-specialist uitgeoefend door zelfstandigen, dan wordt een subsidie van [2 71,40]2 euro per uur toegekend.]1
  ----------
  (1)<BESL 2017-06-08/30, art. 5, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
  (2)<BESL 2024-02-08/25, art. 15, 010; Inwerkingtreding : 01-03-2024>

Art.15bis. [1 § 1. In toepassing van artikel 138ter van het decreet bedraagt de minimale forfaitaire toelage die aan de dienst voor geestelijke gezondheidszorg wordt toegekend voor de activiteiten uit artikel 4, § 1, 4°, d), e) en f) respectievelijk:
   1° 69.700 euro voor ontmoetingsplaatsen;
   2° 69.700 euro voor outreaching;
   3° 69.700 euro voor het aanbod van steun aan andere actoren op het terrein.
   De bijkomende toelagen bedoeld in § 1 kunnen ook worden toegewezen aan werkings- en/of personeelskosten bovenop het minimumkader bedoeld in artikel 34 van het decreet.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BESL 2024-02-08/25, art. 16, 010; Inwerkingtreding : 01-03-2024>


Art.16.De dienst geestelijke gezondheid brengt, d.m.v. een gewone brief [2 of via elektronische weg]2, [1 de diensten van het College]1 op de hoogte van de naam van de arts-specialist in de psychiatrie onder wiens verantwoordelijkheid de ploeg zijn therapeutische activiteit uitoefent.
  ----------
  (1)<BESL 2024-02-08/25, art. 3, 010; Inwerkingtreding : 01-03-2024>
  (2)<BESL 2024-02-08/25, art. 17, 010; Inwerkingtreding : 01-03-2024>

Art.17.§ 1. In toepassing van artikel 100 van het decreet is de opvang-permanentie een gepersonaliseerde opvang in de lokalen van de dienst voor geestelijke gezondheid. Zij verzekert eveneens een tele-onthaal. Het opvangpersoneel is in staat de opdrachten van de ambulante dienst uitdrukkelijk te formuleren, een eerste opvang te bieden en [1 zo snel mogelijk]1, een eerste analyse- en oriëntatieraadpleging te voorzien.
  § 2. [1 Elke dienst voor geestelijke gezondheid is alle werkdagen open van 10 tot 17 uur, zonder onderbreking. Buiten die uren is hij minstens drie uur per week toegankelijk, te verdelen na 17 uur of op zaterdag.]1.
  [1 § 3. Fysiek onthaal kan worden vervangen door een telefonische permanentie wanneer het hele team aanwezig moet zijn op interne vergaderingen van de ambulante dienst.]1

  ----------
  (1)<BESL 2024-02-08/25, art. 18, 010; Inwerkingtreding : 01-03-2024>

Art.18.[1 § 1. In toepassing van artikel 118 van het decreet zijn de berekeningswijze en de aanvaardbare maximumbedragen voor de werkingskosten de volgende:
   1° 24.720 euro voor 4 voltijdsequivalenten;
   2° 26.730 euro voor 5 en 6 voltijdsequivalenten;
   3° 28.750 euro voor 7 en 8 voltijdsequivalenten;
   4° 30.760 euro voor 9 en 10 voltijdsequivalenten;
   5° 32.770 euro voor 11 en meer voltijdsequivalenten.
   § 2. Een bijkomend bedrag van 4.310 euro wordt toegekend voor elke bijkomende erkende activiteitenzetel.]1
  ----------
  (1)<BESL 2024-02-08/25, art. 19, 010; Inwerkingtreding : 01-03-2024>

Art.18bis. [1 In toepassing van artikel 5bis van het decreet moet de dienst voor geestelijke gezondheid om een samenwerking op te zetten met een geïntegreerd welzijns- en gezondheidscentrum:
   1° een uitbreiding van het kader aanvragen, zoals bedoeld in de artikelen 77 en 78 van het decreet;
   2° een samenwerkingsovereenkomst opstellen met het betrokken geïntegreerd welzijns- en gezondheidscentrum waarin de arbeidstijd wordt vastgelegd waarbinnen de werknemer of werknemers aanwezig zijn in het geïntegreerd welzijns- en gezondheidscentrum.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BESL 2024-02-08/25, art. 20, 010; Inwerkingtreding : 01-03-2024>


Onderafdeling II. - Normen en bepalingen aangaande de actieve [1 diensten die actief zijn op het gebied van drugs en verslavingen]1   ----------   (1)
Art.19.In toepassing van artikel 109 van het decreet omvat de voor de zorgopdracht erkende [1 dienst die actief is op het gebied van drugs en verslavingen]1 minstens een arts die prestaties verzekert die minstens overeenstemmen met een halftijds equivalent.
  ----------
  (1)<BESL 2024-02-08/25, art. 1, 010; Inwerkingtreding : 01-03-2024>

Art.20.§ 1. In toepassing van artikel 100 van het decreet moet het opvangpersoneel van de [1 dienst die actief is op het gebied van drugs en verslavingen]1 in staat zijn de opdrachten van de ambulante dienst uitdrukkelijk te formuleren en een eerste opvang te bieden. Indien de actieve dienst op het vlak van de toxicomanie erkend is voor de zorg-, begeleidings- en herinschakelingsopdrachten, voorziet het opvangpersoneel [2 zo snel mogelijk]2 een eerste analyse- en oriëntatieraadpleging.
  § 2. De openingsuren van de dienst moeten geregeld worden volgens een vast uurrooster dat rekening houdt met de behoeften van de [2 gebruikers]2 [2 , de interventiewijzen]2 en de door de dienst verzekerde opdrachten.
  [2 § 3. Fysiek onthaal kan worden vervangen door een telefonische permanentie wanneer het hele team aanwezig moet zijn op interne vergaderingen van de ambulante dienst.]2
  ----------
  (1)<BESL 2024-02-08/25, art. 1, 010; Inwerkingtreding : 01-03-2024>
  (2)<BESL 2024-02-08/25, art. 21, 010; Inwerkingtreding : 01-03-2024>

Art.20bis. [1 In toepassing van artikel 8bis van het decreet moet de dienst die actief is op het gebied van drugs en verslavingen om een samenwerking op te zetten met een geïntegreerd welzijns- en gezondheidscentrum:
   1° een uitbreiding van het kader aanvragen, zoals bedoeld in de artikelen 77 en 78 van het decreet;
   2° een samenwerkingsovereenkomst opstellen met het betrokken geïntegreerd welzijns- en gezondheidscentrum waarin de arbeidstijd wordt vastgelegd waarbinnen de werknemer of werknemers aanwezig zijn in het geïntegreerd welzijns- en gezondheidscentrum.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BESL 2024-02-08/25, art. 22, 010; Inwerkingtreding : 01-03-2024>


Art.21.In toepassing van artikel 118 van het decreet bedraagt het basisbedrag van de werkingskosten [1 20.480]1 euro.
  ----------
  (1)<BESL 2024-02-08/25, art. 23, 010; Inwerkingtreding : 01-03-2024>

Art.22.[1 In toepassing van artikel 127 van het decreet worden de bijkomende middelen voor de personeelskosten en werkingskosten berekend op basis van de volgende criteria:
   1° Toekenning van personeelskosten
   a) Als er meer dan vier opdrachten worden uitgevoerd, geeft de erkenning van een extra opdracht recht op de toekenning van 0,5 VTE.
   b) De erkenning van een bijkomende activiteitenzetel geeft recht op de toekenning van 0,5 VTE per activiteitenzetel. Onder activiteitenzetel wordt een plaats verstaan waar minstens een van de opdrachten wordt uitgevoerd voor 0,5 VTE.
   c) De ontwikkeling van een specifieke aanpak die de diversiteit van praktijken garandeert, geeft recht op maximaal 4 extra VTE.
   2° Toekenning van werkingskosten
   a) Voor een team van meer dan 4 VTE wordt 4.100 euro per extra VTE toegekend.
   b) Wanneer het personeel:
   - op halftijdse basis werkt in een bijkomende activiteitenzetel, geeft dat recht op 4.100 euro aan werkingskosten;
   - op halftijdse basis werkt in twee of meer bijkomende activiteitenzetels, geeft dat recht op 8.200 euro aan werkingskosten;
   - op voltijdse basis werkt in een bijkomende activiteitenzetel, geeft dat recht op 8.200 euro aan werkingskosten;
   - op voltijdse basis werkt in twee of meer bijkomende activiteitenzetels, geeft dat recht op 16.390 euro aan werkingskosten.
   c) De erkenning van de ontwikkeling van een specifieke aanpak geeft recht op maximaal 61.470 euro aan werkingskosten.]1
  ----------
  (1)<BESL 2024-02-08/25, art. 24, 010; Inwerkingtreding : 01-03-2024>

Art.23.
  <Opgeheven bij BESL 2024-02-08/25, art. 25, 010; Inwerkingtreding : 01-03-2024>

Onderafdeling III. - Normen en bepalingen aangaande de centra voor globale sociale actie.
Art.24.[1 § 1. Het minimumteam bedoeld in artikel 39 van het decreet bestaat ten minste uit drie voltijdsequivalenten voor de functie van maatschappelijk assistent en één voltijdsequivalent voor de administratieve functie.
   § 2. In toepassing van artikel 39, tweede paragraaf, en om een zo goed mogelijke toegang tot de diensten te verzekeren, om tegemoet te komen aan de noden van de territoriale ontwikkeling en om specifieke deskundigheid met betrekking tot de thema's en/of doelgroepen te ondersteunen, kunnen bijkomende middelen voor personeelskosten toegekend worden:
   - maximaal 9 VTE voor het ontwikkelen van de toegankelijkheid door het uitbreiden van het aanbod en het specifiek afstemmen ervan op de mensen en/of uitdagingen en/of kenmerken van de omgeving;
   - 0,5 VTE per antenne voor de ontwikkeling van bijkomende vestigingen;
   - maximaal 3 VTE voor de ontwikkeling van specifieke deskundigheid over bepaalde thema's en/of doelgroepen.]1
  ----------
  (1)<BESL 2024-02-08/25, art. 26, 010; Inwerkingtreding : 01-03-2024>

Art.24bis. [1 In toepassing van artikel 9 van het decreet ontwikkelt het centrum voor globale sociale actie, afhankelijk van de behoeften van de gebruikers, drie wijzen van interventie die gecombineerd kunnen worden:
   1° collectieve actie:
   a) heeft tot doel, in interactie met hun leefomgeving, collectieve antwoorden op individuele problemen op te leveren, te ontwikkelen en aan te bieden voor de gebruikers, om de sociale banden en een dynamiek van solidariteit en verantwoordelijkheid tussen personen te herstellen;
   b) biedt gebruikers groepsactiviteiten, kennis en methodologische hulpmiddelen aan die hun knowhow kunnen onthullen en hun persoonlijke capaciteiten en autonomie kunnen verwerven of ontwikkelen;
   2° sociale gemeenschapsactie:
   a) heeft tot doel samen met en voor de gebruikers collectieve antwoorden op collectieve problemen op te leveren, aan te bieden en te ontwikkelen, concrete acties die hun participatie en sociaal en cultureel samenleven bevorderen, alsook isolement en de mechanismen van sociale en culturele uitsluiting voorkomen en bestrijden;
   b) baseert zich op:
   1. het identificeren van de sociale problemen die zich voordoen via de acties van het centrum voor globale sociale actie, het onderzoeken van hun aard en omvang en het operationeel formuleren van de sociale en structurele veranderingen die worden nagestreefd;
   2. het bepalen van de instrumenten en middelen die nodig zijn om die veranderingen te verwezenlijken, rekening houdend met het potentieel van de gebruikers, de middelen die binnen en buiten het centrum voor globale sociale actie beschikbaar zijn en de bijkomende middelen die nodig zijn om de vastgestelde tekortkomingen en moeilijkheden te verhelpen;
   3. de bestaande of te implementeren betrokkenheid en complementariteit van de verschillende politieke, institutionele, administratieve en associatieve actoren die betrokken zijn bij de sociale problemen van de gebruikers;
   3° individuele hulp die ertoe strekt:
   a) de gebruiker te helpen bij het overwinnen van moeilijkheden die specifiek zijn voor zijn situatie, door concrete begeleiding te bieden bij juridische en administratieve procedures en hem zo nodig in zijn eigen leefomgeving te ontmoeten;
   b) te reageren op crisissituaties en te voorkomen dat de situatie van de gebruiker uit balans geraakt of verslechtert, in of met zijn leefomgeving;
   c) hem de nodige informatie te geven om zijn fundamentele rechten te doen gelden en toegang te krijgen tot alle diensten en instellingen voor bijstand aan personen en gezondheid en tot alle sociale, gezondheids- en culturele middelen en middelen voor permanente educatie die beschikbaar zijn in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;
   d) de gebruiker te begeleiden en te ondersteunen bij het ontwikkelen of implementeren van persoonlijke oplossingen.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BESL 2024-02-08/25, art. 27, 010; Inwerkingtreding : 01-03-2024>


Art.25.In toepassing van artikel 38, [2 3°]2, van het decreet, zijn de modaliteiten voor de samenwerking tussen centra de volgende :
  1° elk centrum voor globale sociale actie vaardigt twee vertegenwoordigers af, waaronder de [2 persoon die instaat voor de coördinatie]2, in een vergadering, de "samenwerking tussen centra" genaamd;
  2° de leden van de vergadering komen minstens tweemaal per jaar samen;
  3° de agenda wordt aan [1 de diensten van het College]1 overgemaakt voor informatie, uiterlijk tien werkdagen vóór de datum van de vergadering. [1 De diensten van het College]1 [2 kan]2 eraan deelnemen en de agenda aanvullen;
  4° Er wordt een proces-verbaal opgemaakt van de genomen beslissingen en aan [1 de diensten van het College]1 overgemaakt.
  ----------
  (1)<BESL 2024-02-08/25, art. 3, 010; Inwerkingtreding : 01-03-2024>
  (2)<BESL 2024-02-08/25, art. 28, 010; Inwerkingtreding : 01-03-2024>

Art.26.[1 In toepassing van artikel 39, § 3, van het decreet wordt de betoelaagde arbeidstijd voor de coördinatie gekoppeld aan de betoelaagde arbeidstijd van de sociale functie. Hij evolueert op de volgende wijze:
   1° vanaf 3 VTE voor de sociale functie is 0,50 VTE bedoeld voor de coördinatiefunctie;
   2° vanaf 4 VTE voor de sociale functie is 1 VTE bedoeld voor de coördinatiefunctie.]1
  ----------
  (1)<BESL 2024-02-08/25, art. 29, 010; Inwerkingtreding : 01-03-2024>

Art.27.[1 In toepassing van artikel 100 van het decreet wordt de toegankelijkheid voor personen gedurende minstens 30 uur per week verzekerd naargelang de door het centrum bepaalde contactmodaliteiten en de fysieke sociale permanentie die vrij en zonder afspraak is, wordt verzekerd voor minstens vier uur per week door een VTE maatschappelijk assistent en begrensd op 20 uur per week en per centrum, en in voorkomend geval verdeeld over al de activiteitenzetels. Die toegankelijkheid en sociale permanentie worden minstens 230 dagen per jaar gegarandeerd.]1
  ----------
  (1)<BESL 2024-02-08/25, art. 30, 010; Inwerkingtreding : 01-03-2024>

Art.28.[1 Met toepassing van artikel 118 van het decreet zijn de berekeningswijzen en de maximale toelaatbare bedragen voor de werkingskosten de volgende :
   1° Een bedrag van [2 36.590]2 euro wordt toegekend voor de minimale ploeg bedoeld in artikel 39 van het decreet.
   2° Een aanvullend bedrag van [2 2.640]2 euro wordt toegekend naar rato van het aantal toegestane VTE afgezien van de [2 4]2 VTE van de minimale ploeg.]1
  ----------
  (1)<BESL 2012-07-19/93, art. 2, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2012>
  (2)<BESL 2024-02-08/25, art. 31, 010; Inwerkingtreding : 01-03-2024>

Art.29.In toepassing van artikel 128 van het decreet worden de bedragen aangaande de kosten van de samenwerking tussen de centra voor globale sociale actie beperkt tot [1 350]1 euro per centrum en per jaar.
  ----------
  (1)<BESL 2024-02-08/25, art. 32, 010; Inwerkingtreding : 01-03-2024>

Onderafdeling IV. - Normen en bepalingen aangaande de centra voor gezinsplanning
Art.30.In toepassing van artikel 109 van het decreet, beschikt de onder artikel 41 van het decreet bedoelde minimumploeg over minstens 0.16 VTE psycholoog, 0.16 VTE maatschappelijk assistent, 0.16 VTE jurist [1 ,]1 0.16 VTE arts [1 en 0,25 VTE voor de coördinatiefunctie]1.
  ----------
  (1)<BESL 2024-02-08/25, art. 33, 010; Inwerkingtreding : 01-03-2024>

Art.31.In toepassing van artikel 100 van het decreet :
  § 1. De opvangpermanentie wordt verzekerd gedurende alle openingsuren van het centrum voor gezinsplanning, door de leden van de ploeg.
  De betoelaagde personen die de opvang verzekeren en die niet in het bezit zijn van een van de vereiste kwalificaties op het ogenblik van de inwerkingtreding van onderhavig besluit, mogen hun betrekking behouden.
  § 2. Het centrum voor gezinsplanning verzekert minstens 19 uur per week opvang-permanentie [2 waarbinnen minstens 75% van de raadplegingsuren]2 plaats moeten vinden. [1 ...]1 is het centrum minstens drie uren per week toegankelijk, te verdelen na 17 uur of op zaterdag.
  ----------
  (1)<BESL 2010-12-23/49, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2010>
  (2)<BESL 2024-02-08/25, art. 34, 010; Inwerkingtreding : 01-03-2024>

Art.31bis. [1 In toepassing van artikel 13, § 2, derde lid, van het decreet moet het centrum voor gezinsplanning aan de gebruikers jaarlijks minstens 35 uur aan voorlichtingsactiviteiten op het gebied van het relationele, affectieve en seksuele leven op school aanbieden.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BESL 2024-02-08/25, art. 35, 010; Inwerkingtreding : 01-03-2024>


Art.31ter. [1 In toepassing van artikel 13bis van het decreet moet het centrum voor gezinsplanning om een samenwerking op te zetten met een geïntegreerd welzijns- en gezondheidscentrum:
   1° een uitbreiding van het kader aanvragen, zoals bedoeld in de artikelen 77 en 78 van het decreet;
   2° een samenwerkingsovereenkomst opstellen met het betrokken geïntegreerd welzijns- en gezondheidscentrum waarin de arbeidstijd wordt vastgelegd waarbinnen de werknemer of werknemers aanwezig zijn in het geïntegreerd welzijns- en gezondheidscentrum.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BESL 2024-02-08/25, art. 36, 010; Inwerkingtreding : 01-03-2024>


Art.32.[2 ...]2 In toepassing van artikel 118 van het decreet wordt de toelage betreffende de werkingskosten vastgelegd op [1 [2 7.990 euro]2]1 per betoelaagde VTE-werknemer. Evenwel, een minimum jaarbedrag van [2 33.650 euro]2 wordt gewaarborgd voor elk centrum voor gezinsplanning.
  [2 ...]2 Om de vijf jaar wordt aan elk centrum voor gezinsplanning een tussenkomst toegekend om de kosten te dekken van de aankoop van informaticamaterieel, ten belope van een maximumbedrag van 3.850 euro.
  ----------
  (1)<BESL 2011-10-20/25, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2010>
  (2)<BESL 2024-02-08/25, art. 37, 010; Inwerkingtreding : 01-03-2024>

Art.33.Er wordt een toelage van [1 28,30]1 euro per uur toegekend voor de raadplegingen geen medische raadplegingen zijn, evenals voor de uren vergadering, opvang en preventie die gepresteerd worden door de leden van de ploeg van het centrum voor gezinsplanning die onder het statuut van zelfstandige werken.
  ----------
  (1)<BESL 2024-02-08/25, art. 38, 010; Inwerkingtreding : 01-03-2024>

Art.34.Met uitzondering van de medische [2 ...]2 de juridische [2 en de preventie- en animatie]2 functie, moeten alle functies uitgeoefend worden onder het statuut van loontrekkende. Het bevoegd lid van het College kan een afwijking toestaan mits een bij [1 de diensten van het College]1 ingediende met redenen omklede aanvraag. De leden van de ploegen met een zelfstandigenstatuut die op dit ogenblik in de erkende ploeg zijn toegelaten, mogen hun statuut behouden.
  ----------
  (1)<BESL 2024-02-08/25, art. 3, 010; Inwerkingtreding : 01-03-2024>
  (2)<BESL 2024-02-08/25, art. 39, 010; Inwerkingtreding : 01-03-2024>

Onderafdeling V. - Normen en bepalingen aangaande de medische huizen
Art.35.[1 § 1. In toepassing van artikel 100 van het decreet is het wijkgezondheidscentrum minstens 50 uren per week open waarbinnen de fysieke onthaalpermanentie georganiseerd wordt. Die 50 uren kunnen gespreid worden over 5 of 6 werkdagen.
   In afwijking op § 1 kan fysiek onthaal worden vervangen door een telefonische permanentie wanneer het hele team aanwezig moet zijn op interne vergaderingen van de ambulante dienst.]1
  ----------
  (1)<BESL 2024-02-08/25, art. 40, 010; Inwerkingtreding : 01-03-2024>

Art.36.[1 In toepassing van artikel 118 van het decreet is het bedrag van de toelage betreffende de werkingskosten vastgelegd op [2 13.390]2 euro voor de eerste zes jaar van de erkenning, en wordt het daarna verminderd tot [2 1.110]2 euro.]1
  ----------
  (1)<BESL 2021-12-02/30, art. 1, 009; Inwerkingtreding : 01-01-2022>
  (2)<BESL 2024-02-08/25, art. 41, 010; Inwerkingtreding : 01-03-2024>

Art. 36bis.[1 Wanneer de functie van communautaire gezondheid wordt uitgeoefend door hulppersoneel of zelfstandigen, wordt er een subsidie van [2 40,40]2 euro per uur toegekend ten belope van het erkende kader om deze functie in te vullen.]1
  [2 De functie van communautaire gezondheid mag niet door meer dan drie leden van het team worden uitgeoefend.]2
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BESL 2010-12-23/49, art. 6, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2010>
  (2)<BESL 2024-02-08/25, art. 42, 010; Inwerkingtreding : 01-03-2024>

Art.36ter. [1 Een persoon die wordt aangeworven in het kader van een kaderuitbreiding, zoals bepaald in artikel 44bis van het decreet, moet minstens een diploma hoger onderwijs van het korte type van maatschappelijk assistent hebben.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BESL 2024-02-08/25, art. 43, 010; Inwerkingtreding : 01-03-2024>


Onderafdeling VI. - Normen en bepalingen aangaande de diensten voor schuldbemiddeling
Art.37. In toepassing van artikel 109 van het decreet mag er niet worden afgeweken van de kwalificaties en de gespecialiseerde opleidingen die geëist worden voor de in artikel 47 van het decreet bedoelde minimumploeg.

Art.37bis. [1 In toepassing van artikel 17bis van het decreet moet de dienst voor schuldbemiddeling om een samenwerking op te zetten met een geïntegreerd welzijns- en gezondheidscentrum:
   1° een uitbreiding van het kader aanvragen, zoals bedoeld in de artikelen 77 en 78 van het decreet;
   2° een samenwerkingsovereenkomst opstellen met het betrokken geïntegreerd welzijns- en gezondheidscentrum waarin de arbeidstijd wordt vastgelegd waarbinnen de werknemer of werknemers aanwezig zijn in het geïntegreerd welzijns- en gezondheidscentrum.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BESL 2024-02-08/25, art. 44, 010; Inwerkingtreding : 01-03-2024>


Art.37/1.[1 Bij toepassing van artikel 118 van het decreet zijn de wijze van berekening en de toelaatbare maximumbedragen van de subsidies voor werkingskosten gelijk aan [2 13.430]2 euro voor het team bedoeld in artikel 47 van het decreet en aan [2 1.390]2 euro per VTE erkend en gesubsidieerd personeel [2 boven de voor het basisteam voorziene VTE]2.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BESL 2017-06-08/30, art. 6, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
  (2)<BESL 2024-02-08/25, art. 45, 010; Inwerkingtreding : 01-03-2024>

Art.37/2. [1 De gespecialiseerde opleiding zoals bedoeld in artikel 47, 2e lid van het decreet wordt bewezen door een getuigschrift dat wordt afgegeven na afloop van de deelname aan een programma met minimum dertig lesuren dat ten minste betrekking heeft op de volgende materie:
   1° verbintenissenrecht;
   2° hypothecair krediet;
   3° consumentenkrediet;
   4° geschillen betreffende het gebrek aan aflossing van de schuld en middelen van tenuitvoerlegging;
   5° methodologische aspecten van de schuldbemiddeling.
   De theoretische opleiding wordt aangevuld met minimum één dag gewijd aan de studie van praktijkgevallen.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BESL 2017-06-08/30, art. 6, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2017>


Art.38.
  <Opgeheven bij BESL 2024-02-08/25, art. 46, 010; Inwerkingtreding : 01-03-2024>

Onderafdeling VII.   
Art.39.
  <Opgeheven bij BESL 2017-06-08/30, art. 7, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2017>

Art.40.
  <Opgeheven bij BESL 2017-06-08/30, art. 7, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2017>

Art.41.
  <Opgeheven bij BESL 2017-06-08/30, art. 7, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2017>

Onderafdeling VIII.   
Art.42.
  <Opgeheven bij BESL 2017-06-08/30, art. 7, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2017>

Art.43.
  <Opgeheven bij BESL 2017-06-08/30, art. 7, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2017>

Art.44.
  <Opgeheven bij BESL 2017-06-08/30, art. 7, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2017>

Art.45.
  <Opgeheven bij BESL 2017-06-08/30, art. 7, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2017>

Art.46.
  <Opgeheven bij BESL 2017-06-08/30, art. 7, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2017>

Art.47.
  <Opgeheven bij BESL 2017-06-08/30, art. 7, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2017>

Art.48.
  <Opgeheven bij BESL 2017-06-08/30, art. 7, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2017>

Onderafdeling IX. - Normen en bepalingen aangaande de [1 diensten voor coördinatie van thuisverzorging en -hulp]1.   ----------   (1)
Art.49.[2 In toepassing van artikel 54 van het decreet zijn de criteria met betrekking tot de actieve coördinatiedossiers die in aanmerking komen voor het bepalen van de categorie:
   1° het aantal gebruikers met een actief coördinatiedossier per kalenderjaar, dat wil zeggen een dossier met minstens een coördinatie van drie diensten zoals vermeld in artikel 52, § 1, van het decreet;
   2° het aantal huisbezoeken georganiseerd door hulp- en zorgcoördinatoren van de dienst;
   3° het gebruik van een vragenlijst voor de gebruiker of zijn omgeving met betrekking tot de verstrekte zorgen en diensten.
   Die vragenlijst wordt bijgevoegd aan het individueel dossier van de gebruiker na drie maanden dienstverlening of aan het einde ervan wanneer die korter is]2.


<td colspan="4" valign="top">(<font color="red">1</font>)<BESL <a href="/cgi_loi/article.pl?language=nl&lg_txt=n&cn_search=2024020825" target="_blank">2024-02-08/25</a>, art. 47, 010; Inwerkingtreding : 01-03-2024>
[<font color="red">1</font>categorie 1categorie 2categorie 3
aantal gebruikers met een actief coördinatiedossier110200360
aantal huisbezoeken door hulp- en zorgcoördinatoren220400720]<font color="red">1</font>

  ----------
  (1)<BESL 2010-12-23/49, art. 8, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2010>
  (2)<BESL 2024-02-08/25, art. 47, 010; Inwerkingtreding : 01-03-2024>

Art.50.
  <Opgeheven bij BESL 2024-02-08/25, art. 48, 010; Inwerkingtreding : 01-03-2024>

Art.51.In toepassing van artikel 55, § 2, van het decreet
  1° beschikt de [1 dienst voor coördinatie van thuisverzorging en -hulp]1 van categorie 1 over [2 2,5]2 VTE-[2 hulp- en zorgcoördinatoren]2. De werkduur die in overweging genomen wordt voor de berekening van de toelage mag niet minder zijn dan 0.5 VTE;
  2° beschikt de [1 dienst voor coördinatie van thuisverzorging en -hulp]1 van categorie 2 over [2 4,5]2 VTE-[2 hulp- en zorgcoördinatoren]2 en 1 administratieve VTE evenals over [2 1]2 VTE-directiepersoneel. De werkduur die in overweging genomen wordt voor de berekening van de toelage mag niet minder zijn dan 0.5 VTE;
  3° beschikt de [1 dienst voor coördinatie van thuisverzorging en -hulp]1 van categorie 3 over [2 8]2 VTE-[2 hulp- en zorgcoördinatoren]2 [2 ...]2, over 1 administratieve VTE evenals over 1 VTE-directiepersoneel. De werkduur die in overweging genomen wordt voor de berekening van de toelage mag niet minder zijn dan 0.5 VTE;
  ----------
  (1)<BESL 2024-02-08/25, art. 2, 010; Inwerkingtreding : 01-03-2024>
  (2)<BESL 2024-02-08/25, art. 49, 010; Inwerkingtreding : 01-03-2024>

Art.52.§ 1. In toepassing van artikel 56 van het decreet is het coördinatiedossier samengesteld uit het in artikel 101 van het decreet voorziene individueel dossier.
  § 2. Het coördinatiedossier omvat met name een analyse van de behoeften van de [2 gebruiker]2 op het vlak van zorgen en diensten, aangevuld met de kenmerken van de verblijfplaats en met het steunplan dat door de [1 dienst voor coördinatie van thuisverzorging en -hulp]1 ten uitvoer gebracht wordt in overleg met de verstrekkers.
  § 3. De verbindingsfiche bevat minimum de volgende elementen :
  1° een document waarop de verstrekking van verpleegkundige zorgen vermeld staat;
  2° een document waarop de kinesitherapie-verstrekkingen vermeld staan;
  3° een document waarop de gezins-, [2 ...]2 en huishoudhulp vermeld staan;
  4° een document waarop de andere prestaties vermeld staan;
  5° een document bestemd voor het overmaken van berichten onder verstrekkers.
  ----------
  (1)<BESL 2024-02-08/25, art. 2, 010; Inwerkingtreding : 01-03-2024>
  (2)<BESL 2024-02-08/25, art. 50, 010; Inwerkingtreding : 01-03-2024>

Art.53.§ 1. In toepassing van artikel 57 van het decreet organiseert de [1 dienst voor coördinatie van thuisverzorging en -hulp]1 de vergaderingen die nodig zijn voor de uitvoering van het steunplan. De behandelende geneesheer wordt op die vergaderingen uitgenodigd.
  § 2. de verstrekkers ondertekenen een aanwezigheidslijst. Die lijst bevat een beknopt verslag van de vergadering.
  ----------
  (1)<BESL 2024-02-08/25, art. 2, 010; Inwerkingtreding : 01-03-2024>

Art.53bis. [1 In toepassing van artikel 24 van het decreet moet de dienst voor coördinatie van thuisverzorging en -hulp om een samenwerking op te zetten met een geïntegreerd welzijns- en gezondheidscentrum:
   1° een uitbreiding van het kader aanvragen, zoals bedoeld in de artikelen 77 en 78 van het decreet;
   2° een samenwerkingsovereenkomst opstellen met het betrokken geïntegreerd welzijns- en gezondheidscentrum waarin de arbeidstijd wordt vastgelegd waarbinnen de werknemer of werknemers aanwezig zijn in het geïntegreerd welzijns- en gezondheidscentrum.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BESL 2024-02-08/25, art. 51, 010; Inwerkingtreding : 01-03-2024>


Art.54.In toepassing van artikel 100 van het decreet, beantwoordt het wachtssysteem aan de volgende voorwaarden :
  1° verzekerd zijn door een persoon die over de vereiste informatie beschikt om een geschikt antwoord te kunnen geven op de vraag van de [2 gebruiker]2;
  2° Wanneer de [1 dienst voor coördinatie van thuisverzorging en -hulp]1 zelf niet de volledige wacht verzekert, sluit hij een overeenkomst af met de dienst die voor hem zijn verplichtingen verzekert waarin gepreciseerd wordt op welke manier dit gebeurt.
  ----------
  (1)<BESL 2024-02-08/25, art. 2, 010; Inwerkingtreding : 01-03-2024>
  (2)<BESL 2024-02-08/25, art. 52, 010; Inwerkingtreding : 01-03-2024>

Art.55.In toepassing van artikel 118 van het decreet wordt het totaal jaarlijks forfaitair bedrag voor werkingskosten als volgt vastgelegd :
  1° [2 24.580]2 euro voor een centrum van categorie 1;
  2° [2 49.160]2 euro voor een centrum van categorie 2;
  3° [1 [2 98.310]2 euro]1 voor een centrum van categorie 3.
  ----------
  (1)<BESL 2010-12-23/49, art. 11, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2010>
  (2)<BESL 2024-02-08/25, art. 53, 010; Inwerkingtreding : 01-03-2024>

Art.56.§ 1. In toepassing van artikel 129 van het decreet, wordt de in artikel 57 van het decreet bedoelde forfaitaire vergoeding per verstrekker en per vergadering vastgelegd op [1 21]1 euro.
  Het laarlijks maximumbedrag van die vergoedingen wordt vastgelegd op :
  1° [1 4.100]1 euro voor een dienst van categorie 1;
  2° [1 8.200]1 euro voor een dienst van categorie 2;
  3° [1 12.290]1 euro voor een dienst van categorie 3.
  Dit bedrag is inbegrepen in het in artikel 55 van het besluit vastgelegd totaal forfaitair bedrag.
  § 2. De wachtvergoeding thuis voor het verplegend personeel [1 ...]1 wordt vastgelegd op [1 36,10]1 euro per nacht of per feestdag tijdens dewelke de verstrekker oproepbaar is. Deze vergoeding dekt de tijdens deze perioden uitgevoerde prestaties niet en is inbegrepen in het in artikel 55 van het besluit vastgelegd totaal forfaitair bedrag.
  ----------
  (1)<BESL 2024-02-08/25, art. 54, 010; Inwerkingtreding : 01-03-2024>

Onderafdeling X. - Normen en bepalingen aangaande de diensten voor palliatieve verzorging en nazorg
Art.57.[1 In toepassing van artikel 58, § 4, is de erkende en betoelaagde ploeg als volgt samengesteld:
   1° voor categorie 1: 0,25 VTE met een diploma hoger onderwijs van het lange type en 0,5 VTE secretariaatsmedewerker;
   2° voor categorie 2: 0,75 VTE met een diploma hoger onderwijs van het lange type en 0,5 VTE secretariaatsmedewerker;
   3° voor categorie 3: 0,75 VTE met een diploma hoger onderwijs van het lange type en 4,5 VTE met een diploma hoger onderwijs van het korte type en 1 VTE secretariaatsmedewerker.]1
  ----------
  (1)<BESL 2024-02-08/25, art. 55, 010; Inwerkingtreding : 01-03-2024>

Art.58.In de diensten voor palliatieve verzorging en nazorg die de in artikel 26, [1 § 3,]1, van het decreet voorziene opdrachten vervullen, komt een verpleger vierentwintig uur op vierentwintig tussen in dringende gevallen.
  ----------
  (1)<BESL 2024-02-08/25, art. 56, 010; Inwerkingtreding : 01-03-2024>

Art.59.[1 In toepassing van artikel 118 van het decreet bedraagt het basisbedrag van de toelage betreffende de werkingskosten van de ambulante dienst minimaal 16.540 euro, waaraan 12.450 euro toegevoegd wordt per bijkomende opdracht. Een deel van de werkingskosten kan besteed worden aan de wachtkosten.]1
  ----------
  (1)<BESL 2024-02-08/25, art. 57, 010; Inwerkingtreding : 01-03-2024>

Onderafdeling XI. - Normen en bepalingen aangaande de diensten voor thuishulp
Art.60.§ 1. In toepassing van artikel 61 van het decreet worden de statuten van de gezins-, [1 ...]1 en huishoudhelpers aangenomen bij besluit van het College.
  § 2. De [1 gezinshelpers]1 werken onder het bediendenstelsel. Vanaf 1 januari 2010 werken de gezinshelpers onder het arbeidersstelsel gedurende hun eerste twee dienstjaren in een door de Franse Gemeenschapscommissie erkende dienst voor thuishulp en onder het bediendenstelsel vanaf het begin van hun derde dienstjaar.
  ----------
  (1)<BESL 2024-02-08/25, art. 58, 010; Inwerkingtreding : 01-03-2024>

Art.61.[1 In toepassing van artikel 130 van het decreet worden de modaliteiten betreffende de organisatie van de dienst voor thuishulp in teams op de volgende manier vastgelegd:
   1° Per schijf van 15 VTE helpers moeten de diensten voor thuishulp minstens 1 VTE personeel maatschappelijk assistent of gelijkgesteld, ploegverantwoordelijke, tewerkstellen. Naast de in 2° van artikel 130 van het decreet bedoelde opdrachten, kan deze de opdrachten van contactpersoon zoals omschreven in artikel 111 van het decreet vervullen, wanneer de dienst voor thuishulp niet voldoet aan de noodzakelijke voorwaarde voor de aanstelling van een dienstverantwoordelijke.
   2° Naast de 15 VTE helpers, moeten de diensten voor thuishulp altijd beschikken over minstens 1 VTE personeel maatschappelijk assistent of gelijkgesteld, ploegverantwoordelijke.
   3° De ploegverantwoordelijke verzekert de omkadering van de gebruikers door de volgende taken te vervullen:
   a) Hij voert de sociale enquête thuis uit. De rapporten van de sociale enquêtes die betrekking hebben op de gebruikers moeten opgemaakt worden, telkens de situatie van de gebruiker dit vereist en minstens eenmaal per jaar.
   b) Hij draagt de verantwoordelijkheid voor de toekenning, de onderbreking of de weigering van hulp.
   In het geval van toekenning, werkt hij een tussenkomstproject uit, verzekert hij de sociale opvolging van de gebruiker en maakt hij een sociaal rapport op voor elke gebruiker. In het geval van onderbreking of weigering van hulp, maakt hij een met redenen omkleed rapport op dat hij bij het dossier van de gebruiker voegt.
   c) Hij informeert, in strikte naleving van de deontologie, de naaste familieleden van de gebruiker, de behandelende geneesheer, de vertrouwenspersoon of de dienst voor coördinatie van thuisverzorging en -hulp die hem ten laste heeft, over elke evolutie van de fysieke of psychische gezondheidstoestand of over elk feit dat de gebruiker of een ander in gevaar kan brengen.
   d) Hij regelt, in samenwerking met de gezinshelpers, de administratieve stappen die nodig zijn voor het herstel van de rechten van de gebruiker.
   e) Hij neemt deel aan de externe coördinatievergaderingen waarop één of meerdere externe interveniënten van de ambulante dienst en één of meerdere helpers aanwezig zijn. Die vergaderingen dienen om de situatie van de gebruikers te evalueren. Zij mogen gemiddeld niet meer dan twintig uren per jaar en per helper in beslag nemen.
   3° De omkadering van de helpers door de ploegverantwoordelijke omvat met name:
   a) de organisatie van de wekelijkse werkroosters;
   b) de dagelijkse opvolging van de werkroosters en de controle van de door de diensten van het College opgelegde documenten;
   c) de organisatie en animatie van de wekelijkse interne coördinatievergaderingen van de ploeg waarvan de duur niet minder mag bedragen, voor elke helper, dan een uur per week en niet meer dan gemiddeld twee uur per helper en per week, behoudens een door de diensten van het College toegekende afwijking.
   4° De ploegverantwoordelijke is minstens houder van een diploma van een professionele bachelor in de psycho-medische-sociale richting.
   5° De jaarlijkse rapporten van sociale enquêtes betreffende de gebruikers moeten conform het door de diensten van het College bepaald model zijn.
   6° a) In de diensten voor thuishulp met meer dan 20 VTE-helpers, duidt de ambulante dienst een dienstverantwoordelijke aan die de ploegen coördineert in samenwerking met de ploegverantwoordelijken.
   b) In de diensten voor thuishulp die meer dan 20 en minder dan 100 helpers voltijds tewerkstellen, kan de dienstverantwoordelijke eveneens de functies van een ploegverantwoordelijke uitoefenen. De dienstverantwoordelijke verzekert de opdrachten van de algemeen coördinator.
   c) In de diensten voor thuishulp met meer dan 100 VTE helpers, duidt de dienst voor thuishulp een directeur aan die de functie van algemeen coördinator verzekert en de dienst- en ploegverantwoordelijke coördineert.
   7° De dienstverantwoordelijke is minstens houder van een diploma master of professionele bachelor in de juridische, sociale, medische of paramedische richting.
   8° De coördinatie en de overdracht van de informatie die nodig is voor het goed beheer van de ploegen vereisen, vanwege de ploegverantwoordelijken, dat zij de dienstverantwoordelijke elk feit mededelen dat de organisatie van de hulp kan heroriënteren, met name:
   a) in het geval van vooropzeg, zwangerschapsverlof of arbeidsongeval evenals de andere omstandigheden die het goed verloop van de aan de gebruiker te geven hulp zouden kunnen storen;
   b) elke wijziging van de situatie van de gebruiker, zoals zijn hospitalisatie of overlijden.
   9° a) Voor de diensten voor thuishulp met minder dan 100 VTE-helpers, is de dienst voor thuishulp ertoe gehouden een bijkomende omkadering te voorzien wanneer het aantal helpers in actieve dienst met vijf eenheden een veelvoud van twintig overschrijdt gedurende een periode van twee opeenvolgende trimesters.
   b) Voor de diensten voor thuishulp met meer dan 100 VTE-helpers, is de dienst voor thuishulp ertoe gehouden een bijkomende omkadering te voorzien wanneer het totaal aantal helpers in actieve dienst de in artikel 130 van het decreet voorziene norm met 10 % overschrijdt.
   c) Zijn niet inbegrepen in het personeel in actieve dienst: de helpers in loopbaanonderbreking, in langdurig ziekteverlof, in verwijderingsverlof of in verlof zonder wedde;
   10° De dienst voor thuishulp stelt één voltijds administratief medewerker te werk voor 35 voltijdse helpers.]1
  ----------
  (1)<BESL 2024-02-08/25, art. 59, 010; Inwerkingtreding : 01-03-2024>

Art.62. § 1. De werktijd die in overweging genomen wordt voor het berekenen van de vergoeding van de helpers is vastgesteld op achtendertig uren per week. Dit personeel geniet een verlofkrediet dat overeenstemt met twee uren per week wegens de zwaarte van het werk.
  § 2. De werktijd die in overweging genomen wordt voor de berekening van de toelagen voor de vergoeding van de werknemers die ouder zijn dan 55 jaar wordt verminderd tot tweeëndertig uren per week voor een voltijdse kracht, met inbegrip van het in § 1 bedoeld verlofkrediet.
  Die werktijd voor werknemers tussen de 50 en de 54 jaar oud wordt verminderd tot vierendertig uren per week voor een voltijdse kracht, met inbegrip van het in § 1 bedoeld verlofkrediet.
  Die werktijd voor werknemers tussen de 45 en de 49 jaar oud die geen helpers zijn, wordt herleid tot zesendertig uren per week voor een voltijdse kracht.
  § 3. De in § 2 bedoelde werknemers die deeltijds werken genieten de in § 2 bedoelde maatregelen naar rato van hun prestaties.

Art.63.In toepassing van artikel 99 van het decreet, wordt de uurbijdrage van de [1 gebruiker]1 vastgelegd overeenkomstig het geldend barema. De tabel van de barema's van de [1 gebruikers]1 wordt door het College aangenomen en aan de index aangepast per administratieve rondzendbrief. Voor de toepassing van het barema wordt er rekening gehouden met :
  1° de aan de [1 gebruiker]1 toegekende code volgens het aantal personen waaruit het gezin is samengesteld.
  Die code wordt op de volgende manier bepaald :
  a) code 1 : een alleenstaande persoon;
  b) code 2 : een gezin of een voor meer dan 66 % gehandicapt verklaard persoon;
  c) code 3 : een gehandicapt verklaard persoon met één of meerdere kinderen ten laste.
  De code wordt met een eenheid opgetrokken voor elke persoon ten laste die deel uitmaakt van het gezin.
  Onder persoon ten laste verstaat men :
  a) alle andere gezinsleden die geen eigen inkomsten hebben;
  b) het kind dat in de loop van het trimester geboren zal worden;
  c) de gehandicapte personen die jonger zijn dan 25 jaar en over geen eigen inkomsten beschikken kunnen in rekening genomen worden als twee personen ten laste.
  De code wordt met een eenheid verhoogd voor elke persoon die onder hetzelfde dak leeft en een gemeenschappelijk leven heeft, maar niet over eigen inkomsten beschikt.
  2° het gezinsinkomen volgens de in de artikelen 66 tot 69 vastgelegde bepalingen.
  ----------
  (1)<BESL 2024-02-08/25, art. 60, 010; Inwerkingtreding : 01-03-2024>

Art.64. § 1. Het gezinsinkomen dat in overweging genomen wordt voor de toepassing van het barema zijn alle belastbare netto-inkomsten van elke persoon die van het gezin deel uitmaakt onder voorbehoud van de in de paragrafen 2 en 3 van onderhavig artikel aangehaalde bepalingen.
  Er wordt met name rekening gehouden met de totaliteit van het ontvangen alimentatiegeld.
  § 2. De volgende inkomsten komen slechts voor 60 % van hun bedrag in aanmerking :
  1° de lijfrente uit de verkoop van vastgoed;
  2° huurgelden van gebouwen en terreinen.
  Die inkomsten worden in overweging genomen op maandbasis.
  § 3 Volgende inkomsten worden niet in overweging genomen :
  1° kinderbijslag en geboortepremies;
  2° studiebeurzen;
  3° de tegemoetkoming voor hulp aan derden, de integratietegemoetkoming en de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden;
  4° het kadastraal inkomen van het door de eigenaar gebruikt gebouw;
  5° de herstelpensioenen voor oorlogsfeiten aan burgers en militairen, de frontvergoeding;
  6° de ontvangen alimentatie voor kinderen.

Art.65. § 1. Voor hulp verstrekt aan een persoon die woont in het huis van één of meerdere van zijn kinderen worden alle inkomsten van de bejaarde en 1/3 van de inkomsten van de overige personen waaruit het gezin bestaat in aanmerking genomen.
  § 2. Voor hulp verstrekt aan een gehandicapte van ouder dan 25 jaar die bijzondere of gewone toelagen ontvangt en die woont in het huis van zijn ouders of één van hen worden alle inkomsten van de gehandicapte en 1/3 van de inkomsten van de overige personen waaruit het gezin bestaat in aanmerking genomen.
  § 3. Voor hulp verstrekt aan één of meerdere ouders die inwonen bij één of meerdere van hun kinderen die over eigen middelen beschikken, wordt het hele inkomen van de ouder(s) en 1/3 van de inkomens van de overige personen waaruit het gezin bestaat in aanmerking genomen.
  § 4. Voor individuele hulp verstrekt aan een persoon of een koppel dat leeft in een erkend gemeenschapshuis of in begeleid wonen, worden enkel de inkomens van de persoon of van het koppel in aanmerking genomen.
  § 5. Voor hulp verstrekt aan het geheel van personen dat leeft in een erkend gemeenschapshuis of in begeleid wonen, wordt het gemiddelde van de inkomens van de bewoners van die woning in aanmerking genomen.

Art.66.§ 1. De volgende kosten ten laste van de persoon of de personen van wie de inkomsten in aanmerking worden genomen, worden afgetrokken van de overeenkomstig artikel 63 van het besluit berekende inkomens :
  1° de inkomensbelasting ;
  2° de maatschappelijke bijdragen van zelfstandigen ;
  3° de betaalde alimentatiegelden in verhouding tot wat niet werd afgetrokken voor de berekening van het nettobelastbaar inkomen;
  4° de kosten verbonden aan de gezondheidstoestand of de handicap.
  § 2. De onderstaande kosten worden afgetrokken van de totale inkomsten :
  1° 50 % van de huurgelden en -lasten [1 in zover dat dit bedrag minstens 30 % vertegenwoordigt van het netto belastbaar inkomen]1;
  2° 50 % van de terugbetaling van de hypothecaire lening [2 voor zover dit bedrag overeenstemt met tenminste 30 % van het netto belastbaar inkomen ]2.
  ----------
  (1)<BESL 2010-12-23/49, art. 13, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2010>
  (2)<BESL 2011-10-20/25, art. 4, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2010>

Art.67.De in artikel 66 [1 ...]1 bedoelde verminderingen mogen gecumuleerd worden.
  ----------
  (1)<BESL 2010-12-23/49, art. 14, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2010>

Art.68.De ploegverantwoordelijke kan aan de hand van een zorgvuldig gemotiveerd verslag dat naar [2 de diensten van het College]2 wordt doorgestuurd verzoeken om afwijking van de bepalingen bedoeld in de artikelen 64 tot 67 van het besluit. Het bevoegd lid van het College beslist over de toekenning, de aanpassing of de weigering van de afwijking. Deze beslissing wordt aan de [3 ambulante]3 dienst medegedeeld binnen [1 zestig]1 dagen na de indiening van het verzoek. Bij gebrek aan een antwoord binnen de opgelegde termijn wordt de afwijking als toegestaan aanzien.
  ----------
  (1)<BESL 2010-12-23/49, art. 15, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2010>
  (2)<BESL 2024-02-08/25, art. 3, 010; Inwerkingtreding : 01-03-2024>
  (3)<BESL 2024-02-08/25, art. 61, 010; Inwerkingtreding : 01-03-2024>

Art.69.Als de [1 gebruiker]1 afwezig is wanneer de helper zich op het afgesproken tijdstip bij hem aanmeldt en de betrokkene de dienst voor thuishulp niet minstens achtenveertig uur op voorhand op de hoogte heeft gesteld van zijn afwezigheid, dan is de uurbijdrage, eventueel verhoogd met het door het College krachtens artikel 73, § 1, van het besluit toegekende subsidies en met de subsidietoeslagen op uurbasis, behoudens uitzonderlijke omstandigheden, verschuldigd ten belope van een uurprestatie.
  ----------
  (1)<BESL 2024-02-08/25, art. 62, 010; Inwerkingtreding : 01-03-2024>

Art.70.Het bedrag dat de [1 gebruiker]1 verschuldigd is aan de dienst voor thuishulp stemt overeen met het bedrag van diens uurbijdrage, vermenigvuldigd met het aantal uurprestaties dat verricht wordt.
  De duur van de prestatie wordt verhoogd met de verplaatsingsduur van de helper, die forfaitair werd vastgesteld op een kwartier per prestatie.
  ----------
  (1)<BESL 2024-02-08/25, art. 63, 010; Inwerkingtreding : 01-03-2024>

Art.71.Hulp die aan een [1 gebruiker]1 wordt verstrekt op zaterdag, zondag, een officiële feestdag vóór 7 uur 's morgens en 's avonds na 18 uur geeft aanleiding tot een verhoging van de uurbijdrage met 20 %.
  ----------
  (1)<BESL 2024-02-08/25, art. 64, 010; Inwerkingtreding : 01-03-2024>

Art.72. De artikelen 63 tot 71 zijn niet van toepassing op de door de diensten voor thuishulp georganiseerde verdeling van maaltijden.

Art.73.In toepassing van artikel 133 van het decreet, zijn de modaliteiten voor de toekenning van de toelagen aan de diensten voor thuishulp de volgende :
  1° De toelage aangaande de activiteiten van de [3 gezinshelpers]3 omvat :
  a) een forfaitair bedrag per gepresteerd uur ten titel van tussenkomst in de loonlasten van de [3 gezinshelpers]3. De bijdrage van de [3 gebruiker]3 wordt van dit bedrag afgetrokken.
  Voor de verdeling van maaltijden aan huis, wordt een enkel bedrag van 1,24 euro per gepresteerd uur afgetrokken van het forfaitair bedrag. [2 De verdeling van maaltijden wordt geregistreerd als 1 prestatie per hulp per dag]2;
  b) een forfaitair bedrag per gepresteerd uur ten titel van tussenkomst in de loonlasten van het administratief personeel;
  c) een forfaitair bedrag per gepresteerd uur ten titel van tussenkomst in de werkingskosten;
  d) een forfaitair bedrag per prestatie ten titel van tussenkomst in de loonlasten van de dienstverantwoordelijke (of van de algemeen coördinator) en van de ploegverantwoordelijken;
  e) een forfaitair bedrag voor een VTE ten titel van tussenkomst in de loonlasten voor het directiepersoneel wanneer de [3 ambulante]3 dienst meer dan 100 VTE telt.
  2° Een bijkomend forfaitair bedrag per prestatie van [3 gezinshelper]3 wordt toegekend ten titel van tussenkomst in de loonlasten van de dienstverantwoordelijke (of van de algemeen coördinator) en van de ploegverantwoordelijken voor de prestaties op zaterdagen, zondagen, wettelijke feestdagen en voor elke prestatie vóór 7 uur en 's avonds na 18 uur, voor zover die uren minstens 4 % van het totaal aantal thuis gepresteerde uren betreft.
  3° De toelage aangaande de activiteiten van de huishoudhelpers omvat :
  a) een forfaitair bedrag per gepresteerd uur ten titel van tussenkomst in de loonlasten van de huishoudhelpers. De bijdrage van de [3 gebruiker]3 wordt van dit bedrag afgetrokken.
  Voor de verdeling van maaltijden aan huis, wordt een enkel bedrag van 1,24 euro per gepresteerd uur afgetrokken van het forfaitair bedrag. [2 De verdeling van maaltijden wordt geregistreerd als 1 prestatie per hulp per dag]2;
  b) een forfaitair bedrag per gepresteerd uur ten titel van tussenkomst in de loonlasten van het administratief personeel;
  c) een forfaitair bedrag per gepresteerd uur ten titel van tussenkomst in de werkingskosten;
  d) een forfaitair bedrag per prestatie ten titel van tussenkomst in de loonlasten van de dienstverantwoordelijke (of van de algemeen coördinator) en van de ploegverantwoordelijken;
  4° De toelagen voor de door de [3 gezins-]3 en huishoudhelpers gepresteerde uren op zondagen, wettelijke feestdagen of 's morgens vóór 7 uur en 's avonds na 18 uur worden vermeerderd met een uursupplement van 50 %, de toelagen voor de op zaterdagen gepresteerde uren worden vermeerderd met een uursupplement van 35 %. Voor de huishoudhelpers worden deze toelagen slechts toegekend voor de verdeling van maaltijden aan huis.
  5° De duur van de verplaatsing wordt in aanmerking genomen in de berekening van de toelagen naar rato van een kwartier per prestatie.
  [1 ...]1
  6° De in de punten 1 tot 4 vermelde forfaitaire bedragen zijn deze die zijn vastgelegd in bijlage I van het NM-besluit.
  7° De indexering van de forfaitaire bedragen gebeurt op de volgende manier :
  Telkens wanneer het gemiddelde van de viermaandelijkse indexen van de consumptieprijzen van twee opeenvolgende maanden een van de spilindexen bereikt of tot een ervan herleid wordt, worden de forfaitaire bedragen berekend, waarbij er een coëfficiënt van 1,02n op toegepast wordt die de rang van de bereikte spilindex vertegenwoordigt. De bedragen wordt steeds aangepast [3 in de tweede maand die volgt op de overschrijding van de spilindex;]3
  [3 8° Een deel van de quotumuren kan worden besteed aan mentorschap. Die uren mogen worden meegeteld als gewerkte uren. De minister bepaalt het maximumaandeel van de uren van het totale quotum dat als zodanig mag worden geteld. Dat aantal mag niet meer bedragen dan 0,1%.]3
  ----------
  (1)<BESL 2010-12-23/49, art. 16, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2010>
  (2)<BESL 2018-10-11/31, art. 2, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2018>
  (3)<BESL 2024-02-08/25, art. 65, 010; Inwerkingtreding : 01-03-2024>

Art.74.[1 De toelage aangaande de prestaties van de gezinshelpers is geplafonneerd op 4/5 van het maximumaantal betoelaagde prestatie-uren dat jaarlijks door het College van de Franse Gemeenschapscommissie wordt vastgelegd. Voor de huishoudelijke hulpen is ze geplafonneerd op 2/5 van die uren.
   De verdeling van maaltijden wordt geplafonneerd op 20% van het jaarlijkse quotum dat wordt toegekend aan elke dienst voor thuishulp.]1
  ----------
  (1)<BESL 2024-02-08/25, art. 66, 010; Inwerkingtreding : 01-03-2024>

Art.75.§ 1. De door de helpers gepresteerde vakbondsvergaderingsuren kunnen gelijkgesteld worden met prestatie-uren ten belope van :
  1° vier uren per maand en per afgevaardigde bestemd voor de vergaderingen van de Ondernemingsraad;
  2° vier uren per maand en per afgevaardigde bestemd voor de vergaderingen van het Comité voor Preventie en Bescherming van de Arbeid (CPBA);
  3° vier uren per maand en per afgevaardigde bestemd voor de vergaderingen van de vakbondsdelegatie.
  De dienst voor thuishulp moet driemaandelijks het aantal door effectieve of plaatsvervangende afgevaardigden (gezins- bejaarden- en huishoudhelpers) voor elk type vergadering aan [1 de diensten van het College]1 overmaken.
  Dit document zal ondertekend moeten zijn door de persoon die ertoe gemachtigd is de werkgever te vertegenwoordigen bij bovengenoemde instanties, met de vermelding "oprecht en juist verklaard".
  De uren voor vakbondsvergaderingen van een plaatsvervangend lid worden slechts in aanmerking genomen in de mate dat dit lid zetelt ter vervanging van een effectief lid.
  § 2. De uren bestemd voor medisch onderzoek overeenkomstig de wet op het welzijn op het werk kunnen gelijkgesteld worden met prestatie-uren.
  De dienst voor thuishulp moet driemaandelijks een overzicht van die uren per helper aan [1 de diensten van het College]1 overmaken.
  § 3. De interne coördinatievergaderingen worden slechts ten belope van een gemiddelde van twee uren per week en per helper in aanmerking genomen voor de berekening van de toelage.
  § 4. De externe coördinatievergaderingen worden slechts ten belope van een gemiddelde van twintig uren per week en per helper in aanmerking genomen voor de berekening van de toelage.
  ----------
  (1)<BESL 2024-02-08/25, art. 3, 010; Inwerkingtreding : 01-03-2024>

Art.76.In toepassing van artikel 131 van het decreet, wordt het minimumaantal voortgezette opleidingsuren van de dienst voor thuishulp vastgelegd op twintig uren per helper en per jaar. Een maximum van [1 zesendertig]1 uren opleiding per jaar en per helper wordt betoelaagd.
  In afwijking van artikel 89 van het NM-besluit, wordt de 1 % bestemd voor de voortgezette opleiding van de helpers geïntegreerd in de in bijlage I van het NM-besluit vastgelegde uur-forfaits.
  ----------
  (1)<BESL 2024-02-08/25, art. 67, 010; Inwerkingtreding : 01-03-2024>

Art.76bis. [1 In toepassing van artikel 135 van het decreet wordt het voorschot van de eerste twee trimesters van het jaar ten laatste op 15 februari vereffend. Het is gelijk aan vijfennegentig percent van het bedrag van de toelage van de eerste twee trimesters van het voorgaande jaar. Het voorschot van het derde trimester wordt tegen 1 juni vereffend en is gelijk aan vijfennegentig percent van het bedrag van de toelage van het derde trimester van het voorgaande jaar. Het voorschot van het vierde trimester wordt tegen 1 september vereffend en is gelijk aan vijfennegentig percent van het bedrag van de toelage van het vierde trimester van het voorgaande jaar. Het saldo wordt uiterlijk op 31 oktober van het jaar volgend op het boekjaar uitbetaald, op voorwaarde dat de dienst voor thuishulp de balans en de rekening van inkomsten en uitgaven uiterlijk op 30 juni van het daaropvolgende jaar heeft toegezonden.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BESL 2024-02-08/25, art. 69, 010; Inwerkingtreding : 01-03-2024>


Art.77.
  <Opgeheven bij BESL 2024-02-08/25, art. 68, 010; Inwerkingtreding : 01-03-2024>

Art.77/1.[1 Bij toepassing van artikel 136, § 3 van het decreet worden de door het contingent van het vorige jaar voorziene uren die een dienst niet heeft gebruikt verdeeld tussen de diensten die meer uren hebben gepresteerd dan het aantal uur van hun contingent. Is het totale aantal door de diensten gewerkte uren hoger dan het globale contingent, dan staat deze verdeling in evenredige verhouding tot het totale aantal ongebruikte uren, volgens de onderstaande formule:
   Overuren per dienst * totaal van de ongebruikte uren/totaal van de overuren.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BESL 2017-06-08/30, art. 12, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2017>


Onderafdeling XII. - Normen en bepalingen aangaande de centra voor teleonthaal.
Art.78.[1 Bij toepassing van artikel 138 van het decreet bedragen de kosten voor de werking, promotie, opleiding of extra personeel ten opzichte van het minimumkader zoals bedoeld in artikel 63 van het decreet en verbonden met de opdrachten bedoeld in artikel 31, § 1, 1° en 2° alsook § 2, 1° en 2° van het decreet [2 184.330]2 euro.]1
  ----------
  (1)<BESL 2017-06-08/30, art. 13, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
  (2)<BESL 2024-02-08/25, art. 70, 010; Inwerkingtreding : 01-03-2024>

Art.79.[1 Bij toepassing van artikel 138 van het decreet bedragen de kosten voor de werking, promotie, opleiding of extra personeel ten opzichte van het minimumkader zoals bedoeld in artikel 63 van het decreet en verbonden met de opdrachten bedoeld in artikel 31, § 2, 3° en 4° respectievelijk [2 69.700]2 euro.]1
  ----------
  (1)<BESL 2017-06-08/30, art. 13, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
  (2)<BESL 2024-02-08/25, art. 71, 010; Inwerkingtreding : 01-03-2024>

Art.79bis. [1 In toepassing van artikel 138 van het decreet bedragen de werkings-, promotie-, opleidings- of personeelskosten bovenop het minimumkader bedoeld in artikel 63 van het decreet en die verband houden met de specifieke opdrachten bedoeld in artikel 31bis 50.000 euro.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BESL 2024-02-08/25, art. 72, 010; Inwerkingtreding : 01-03-2024>


Afdeling III. [1 - Normen en bepalingen betreffende het geïntegreerd welzijns- en gezondheidscentrum]1   ----------   (1)
Art.79ter. [1 § 1. In toepassing van artikel 66 van het decreet legt het geïntegreerd welzijns- en gezondheidscentrum een erkenningsaanvraagdossier voor aan de diensten van het College, dat het volgende omvat:
   - de middelen die worden ingezet om te voldoen aan de opdrachten vermeld in artikel 31quater van het decreet, 1° tot en met 12° ;
   - de interventiemethoden, activiteiten en actiemodaliteiten die worden uitgevoerd om te voldoen aan de opdrachten van het decreet;
   - de manier waarop de begeleiding op het gebied van de somatische gezondheid, geestelijke gezondheid en sociale actie rond de gebruiker worden geïntegreerd;
   - de openingsuren en de toegankelijkheidsregels van de dienst;
   - het tariefbeleid van de dienst.
   § 2. Het geïntegreerd welzijns- en gezondheidscentrum dat een inclusieve functie uitoefent, specificeert in het dossier de elementen met betrekking tot de uitvoering van de drie methodes voorzien in artikel 31quinquies van het decreet.
   § 3. De diensten van het College stellen een modeldossier op dat de verschillende elementen bevat met betrekking tot de naleving van de opdrachten en de erkenningsvoorwaarden van het geïntegreerd welzijns- en gezondheidscentrum.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BESL 2024-02-08/25, art. 74, 010; Inwerkingtreding : 01-03-2024>


Art.79quater. [1 § 1. In toepassing van artikel 63ter en 100 van het decreet is het geïntegreerd welzijns- en gezondheidscentrum open en toegankelijk van maandag tot vrijdag van 8.00 tot 19.00 uur.
   § 2. De ambulante dienst staat ook in voor het volgende:
   1° medische continuïteit buiten de uren van de Brusselse Wachtdienst;
   2° minimaal één uur per dag toegang zonder afspraak voor vragen met betrekking tot somatische gezondheid;
   3° een minimum van 30 uur per week sociale begeleiding en toegang daartoe voor de gebruikers, volgens de contactmodaliteiten die door de dienst zijn vastgelegd;
   4° een sociale, vrije permanentie zonder afspraak, met een minimum van 4 uur per week per VTE maatschappelijk assistent en een maximum van 20 uur per week per centrum, verdeeld over alle activiteitenzetels, indien van toepassing. Deze toegankelijkheid en sociale permanentie wordt minstens 230 dagen per jaar verzekerd;
   5° sociale en psychologische afspraken tot 19 uur minstens één keer per week;
   6° tijdsblokken waarbinnen de consulten worden aangepast aan de situatie van de gebruikers, zodat de meest problematische, multidimensionale situaties en doelgroepen die ver van zorg af staan, kunnen worden behandeld.
   § 3. De dienst verduidelijkt in het dossier dat aan de diensten van het College wordt overgemaakt hoe deze bepalingen worden georganiseerd.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BESL 2024-02-08/25, art. 74, 010; Inwerkingtreding : 01-03-2024>


Art.79quinquies. [1 § 1. In toepassing van artikel 31quater, § 1, van het decreet organiseert het geïntegreerd welzijns- en gezondheidscentrum gemeenschapsacties met de gebruikers, waarvan de frequentie, doelstellingen en werkmodaliteiten in het erkenningsaanvraagdossier nader worden bepaald.
   § 2. Het geïntegreerd welzijns- en gezondheidscentrum zorgt ervoor dat een deel van die acties toegankelijk is zonder voorafgaande registratie en beschrijft de toegangsmodaliteiten van deze acties in het erkenningsdossier.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BESL 2024-02-08/25, art. 74, 010; Inwerkingtreding : 01-03-2024>


Art.79sexies. [1 § 1. In toepassing van artikel 31quinquies van het decreet moet het geïntegreerd welzijns- en gezondheidscentrum dat een inclusieve functie heeft, zorgen voor de verzorging van minstens 10% van de gebruikers die recht hebben op dringende medische hulp verstrekt door het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn of op het requisitorium van FEDASIL bij de gebruikers die zijn ingeschreven in het forfaitair systeem of voor wie een globaal medisch dossier is geopend.
   De referentieperiode voor de facturatie is 12 maanden.
   § 2. Het geïntegreerd welzijns- en gezondheidscentrum dat een inclusieve functie heeft, neemt deel aan de instanties en mechanismen die door de overheid zijn opgezet wanneer zich een sociale of gezondheidscrisis voordoet. In die situaties kan het nodig zijn dat de ambulante dienst personeel of ruimte ter beschikking stelt.
   § 3. De inclusieve functie wordt voor 0,5 VTE gefinancierd.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BESL 2024-02-08/25, art. 74, 010; Inwerkingtreding : 01-03-2024>


Art.79septies. [1 In toepassing van artikel 31quater, § 1, van het decreet zet het geïntegreerd welzijns- en gezondheidscentrum interprofessionele verbindingsmechanismen op via interdisciplinaire vergaderingen, bijeenkomsten tussen medewerkers van de verschillende diensten van het geïntegreerd welzijns- en gezondheidscentrum, sectorale bijeenkomsten en thematische bijeenkomsten.
   De interprofessionele verbindingsmechanismen moeten rond de gebruiker worden georganiseerd om samenwerking en interdisciplinariteit in de zorg voor gebruikers aan te moedigen en om ruimte te creëren voor supervisie van gebruikers. In dat verband moet het individuele dossier een luik bevatten over interprofessionele begeleiding, met vermelding van het soort diensten dat wordt verleend (somatische gezondheid, geestelijke gezondheid, sociale actie) en in voorkomend geval de doorverwijzingen naar andere professionals.
   De modaliteiten met betrekking tot de interprofessionele verbindingsmechanismen worden nader bepaald in het erkenningsdossier.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BESL 2024-02-08/25, art. 74, 010; Inwerkingtreding : 01-03-2024>


Art.79octies. [1 In toepassing van artikel 104, § 2, van het decreet wordt het activiteitenverslag van het geïntegreerd welzijns- en gezondheidscentrum opgesteld met inachtneming van de voorschriften die van toepassing zijn op elke erkenning die het heeft.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BESL 2024-02-08/25, art. 74, 010; Inwerkingtreding : 01-03-2024>


Art.79novies. [1 § 1. De begeleiding bedoeld in artikel 31sexies van het decreet wordt verzorgd door de representatieve instellingen voor coördinatie van de wijkgezondheidscentra en de centra voor globale sociale actie.
   Daartoe ondertekenen de instellingen een samenwerkingsovereenkomst.
   § 2. Het doel van de begeleiding is de ontwikkeling van geïntegreerde welzijns- en gezondheidscentra.
   Die kan uit het volgende bestaan:
   - het slaan van bruggen tussen de representatieve instellingen voor coördinatie om gedeelde ervaring te putten van de begeleiding van welzijns- en gezondheidsstructuren;
   - het creëren van middelen voor de begeleiding van het oprichtingsproces, aangepast aan de specifieke kenmerken van de geïntegreerde welzijns- en gezondheidscentra;
   - het informeren van de projectdragers van nieuwe geïntegreerde welzijns- en gezondheidscentra tijdens informatiesessies over het proces en de te nemen stappen;
   - het samenbrengen van de projecten in een netwerk met de welzijns- en gezondheidsactoren uit de wijk van de vestigingsplaats om de behoeften te diagnosticeren en naar de juiste structuren voor die diagnose door te verwijzen;
   - het begeleiden van de projectdragers van nieuwe geïntegreerde welzijns- en gezondheidscentra in de verschillende fasen van het oprichtingsproces van zo'n centrum;
   - het aandringen op de juiste planning van de stappen van het proces en de prioritering van acties;
   - het begeleiden van het erkenningsaanvraagproces;
   - het begeleiden van de diensten gedurende twee jaar na de oprichting van de geïntegreerde welzijns- en gezondheidscentra;
   - het organiseren van gezamenlijke vergaderingen tussen de verschillende betrokken sectoren om te controleren of het project in overeenstemming is met de verschillende specifieke opdrachten;
   - het bevorderen van het ontstaan van nieuwe projecten door middel van netwerken en het promoten van het mechanisme bij potentiële dragers.
   § 3. De instellingen komen in aanmerking voor een specifieke forfaitaire subsidie van 80.000 euro.
   Die subsidie wordt toegekend op aanvraag voor een periode van twee jaar.
   De aanvraag moet worden ingediend bij de diensten van het College.
   In de aanvraag wordt het volgende vermeld:
   - de soort begeleiding die zal worden geboden;
   - de instrumenten die ter beschikking zullen worden gesteld;
   - het aantal verstrekte diensten per jaar;
   - een gedetailleerd plan van de acties, middelen, prestaties en hulpbronnen die zullen worden geïmplementeerd.
   De subsidie kan worden verlengd op voorwaarde dat er ten minste drie maanden voor het einde van de vorige periode van twee jaar een evaluatie van de activiteit plaatsvindt en een nieuw plan wordt opgesteld.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BESL 2024-02-08/25, art. 74, 010; Inwerkingtreding : 01-03-2024>


Art.79decies. [1 § 1. In toepassing van artikel 118 van het decreet zijn de berekeningswijzen en de maximale toelaatbare bedragen voor de werkingskosten voor het geïntegreerd welzijns- en gezondheidscentrum opgericht overeenkomstig artikel 63bis, 1°, van hetzelfde decreet de volgende:
   1° een bedrag van 40.000 euro wordt toegekend voor het team bedoeld in de eerste vijf punten van artikel 63quinquies van het decreet;
   2° een extra bedrag van 2.640 euro wordt toegekend naar rato van het aantal erkende VTE naast het team bedoeld in punt 1° ;
   3° een forfaitair bedrag van 30.000 euro bestemd voor de psychologische functie.
   § 2. In toepassing van artikel 118 van het decreet zijn de berekeningswijzen en de maximale toelaatbare bedragen voor de werkingskosten voor het geïntegreerd welzijns- en gezondheidscentrum opgericht overeenkomstig artikel 63bis, 2° en 3°, van het decreet de volgende: een forfaitair bedrag van 30.000 euro bestemd voor de psychologische functie.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BESL 2024-02-08/25, art. 74, 010; Inwerkingtreding : 01-03-2024>


TITEL III. [1 De representatieve instellingen voor sectorale coördinatie]1   ----------   (1)
HOOFDSTUK I. - Erkenningsprocedure
Art.80.[1 § 1. In toepassing van artikel 147, § 1, van het decreet dient de representatieve instelling voor sectorale coördinatie een erkenningsaanvraag in bij de diensten van het College via een eenvoudige brief of via elektronische weg.]1
  ----------
  (1)<BESL 2024-02-08/25, art. 76, 010; Inwerkingtreding : 01-03-2024>

Art.81.[2 De diensten van het College onderzoeken]2 de aanvraag om erkenning en de procedures tot toekenning, weigering, wijziging, intrekking of gedwongen wijziging van de erkenning en de vrijwillige sluiting overeenkomstig de artikelen [1 147/1 en]1 148 tot 162 van het decreet.
  ----------
  (1)<BESL 2017-06-08/30, art. 14, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
  (2)<BESL 2024-02-08/25, art. 77, 010; Inwerkingtreding : 01-03-2024>

Art.82.
  <Opgeheven bij BESL 2024-02-08/25, art. 78, 010; Inwerkingtreding : 01-03-2024>

HOOFDSTUK II. - Normen en bepalingen aangaande de toelagen
Art.83.Het in artikel 163, § 1, van het decreet bedoeld rapport wordt door de representatieve instelling [1 voor sectorale coördinatie]1 voor de eerste maal overgemaakt 3 jaar na de inwerkingtreding van onderhavig decreet.
  Het in § 2 van hetzelfde artikel bedoeld rapport wordt overgemaakt binnen een termijn van zes maanden na het in § 1 bedoeld rapport.
  ----------
  (1)<BESL 2024-02-08/25, art. 79, 010; Inwerkingtreding : 01-03-2024>

Art.83bis. [1 In toepassing van artikel 142, § 1, 7°, van het decreet kan de opdracht van het centraliseren van de geanonimiseerde gegevens die is toevertrouwd aan de representatieve instellingen voor sectorale coördinatie, voor de sector van de diensten die actief zijn op het gebied van drugs en verslavingen, worden gedelegeerd aan een ondersteunende dienst voor gezondheidsbevordering.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BESL 2024-02-08/25, art. 80, 010; Inwerkingtreding : 01-03-2024>


Art.84.De bedragen die voorkomen in artikel 86 worden geïndexeerd volgens de in artikel 12 van het besluit voorziene formule. De in artikel 164 van het decreet bedoelde minimumbedragen worden volgens de volgende formule geïndexeerd :
  Basisbedrag x gezondheidsindex van december van het voorgaande jaar/Gezondheidsindex van december [1 2022]1
  ----------
  (1)<BESL 2024-02-08/25, art. 81, 010; Inwerkingtreding : 01-03-2024>

Art.85.De in artikel 165, § 2, van het decreet bedoelde bewijsstukken zijn conform het door [1 de diensten van het College]1 geleverd model en moeten minstens de volgende stukken omvatten :
  1° de individuele rekening van elke ploeglid;
  2° het attest waaruit blijkt dat de RSZ-bijdragen betaald zijn;
  3° het attest waaruit blijkt dat de bedrijfsvoorheffing betaald is;
  4° het bewijs van de betaling van de honoraria aan de zelfstandigen;
  5° een kopie van de door de algemene vergadering goedgekeurde rekening van de ontvangsten en uitgaven en van de balans;
  6° in voorkomend geval, het bewijs van de neerlegging van de rekeningen en balans bij de griffie van de handelsrechtbank;
  7° het door de algemene vergadering goedgekeurd activiteitenverslag.
  ----------
  (1)<BESL 2024-02-08/25, art. 3, 010; Inwerkingtreding : 01-03-2024>

Art.86.In toepassing van artikel 164 van het decreet, kent het College de erkende instellingen een forfaitaire toelage toe die op de volgende manier wordt vastgelegd :
  1° voor de coördinatie-instelling van de diensten voor geestelijke gezondheid, een toelage van [2 328.650]2 euro;
  2° voor de coördinatie-instelling van de [1 diensten die actief zijn op het gebied van drugs en verslavingen]1, een toelage van [2 178.970]2 euro;
  3° voor de coördinatie-instelling van de medische huizen, een toelage van [2 126.940]2 euro.
  ----------
  (1)<BESL 2024-02-08/25, art. 1, 010; Inwerkingtreding : 01-03-2024>
  (2)<BESL 2024-02-08/25, art. 83, 010; Inwerkingtreding : 01-03-2024>

TITEL IIIbis. [1 - De representatieve instellingen voor intersectorale coördinatie]1   ----------   (1)
HOOFDSTUK I. [1 - Erkenningsprocedure]1   ----------   (1)
Art.86bis. [1 De representatieve instelling voor intersectorale coördinatie dient een erkenningsaanvraag in bij de diensten van het College via een eenvoudige brief of via elektronische weg.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BESL 2024-02-08/25, art. 85, 010; Inwerkingtreding : 01-03-2024>


Art.86ter. [1 De diensten van het College onderzoeken de erkenningsaanvraag en de procedures voor toekenning, weigering, wijziging en intrekking van de erkenning of gedwongen wijziging van de erkenning en vrijwillige sluiting overeenkomstig artikel 168quinquies van het decreet.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BESL 2024-02-08/25, art. 85, 010; Inwerkingtreding : 01-03-2024>


Art.86quater. [1 In toepassing van de artikelen 168bis en 168ter van het decreet kunnen alle erkende ambulante diensten van rechtswege lid zijn van representatieve instellingen voor intersectorale coördinatie, op voorwaarde dat zij een aanvraag indienen.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BESL 2024-02-08/25, art. 85, 010; Inwerkingtreding : 01-03-2024>


HOOFDSTUK II. [1 - Normen en bepalingen betreffende de toelagen]1   ----------   (1)
Art.86quinquies. [1 Het rapport bedoeld in artikel 163, § 1, van het decreet wordt drie jaar na de inwerkingtreding van dit besluit voor het eerst overgemaakt door de representatieve instelling voor intersectorale coördinatie.
   Het rapport bedoeld in § 2 van hetzelfde artikel wordt overgemaakt binnen zes maanden na het rapport bedoeld in het eerste lid.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BESL 2024-02-08/25, art. 87, 010; Inwerkingtreding : 01-03-2024>


Art.86sexies. [1 De bewijsstukken bedoeld in artikel 165, § 2, van het decreet komen overeen met het model dat door de diensten van het College wordt verstrekt en moeten minstens het volgende omvatten:
   1° de individuele rekening van elk teamlid;
   2° het attest dat de betaling van de RSZ-bijdragen bewijst;
   3° het attest dat de betaling van de bedrijfsvoorheffing bewijst;
   4° het bewijs van de betaling van de honoraria aan de zelfstandigen;
   5° een kopie van de door de algemene vergadering goedgekeurde inkomsten- en uitgavenrekening en balans;
   6° indien van toepassing, het bewijs van de neerlegging bij de griffie van de rechtbank van koophandel van de rekeningen en balans.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BESL 2024-02-08/25, art. 87, 010; Inwerkingtreding : 01-03-2024>


Art.86septies. [1 In toepassing van artikel 173 van het decreet kent het College jaarlijks een forfaitair bedrag van 55.000 euro toe aan de representatieve instelling voor intersectorale coördinatie. Dat bedrag is opgenomen in de voorschotten bedoeld in artikel 119 van het decreet en wordt gerechtvaardigd overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 13 en 85 van het besluit.
   Dat bedrag is bestemd voor de uitvoering van een intersectorale kwalitatieve evaluatie op basis van een project zoals bepaald in artikel 172 van het decreet.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BESL 2024-02-08/25, art. 87, 010; Inwerkingtreding : 01-03-2024>


Art.86octies. [1 In toepassing van artikel 168sexties van het decreet kent het College een forfaitaire subsidie van 145.000 euro toe aan de representatieve instelling voor intersectorale coördinatie.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BESL 2024-02-08/25, art. 87, 010; Inwerkingtreding : 01-03-2024>


TITEL IV. - Kwalitatieve evaluatie
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Art.87. De door elke ambulante dienst of instelling gevoerde kwalitatieve evaluatie heeft betrekking op een à drie werkthema's gekozen uit een lijst van tien door de bevoegde leden van het College vastgelegde thema's.

HOOFDSTUK II. - Selectie van de werkthema's en van de kwalitatieve evaluatie
Art.88.Binnen de maand die volgt op de inwerkingtreding van onderhavig decreet en, vervolgens, om de drie jaar, vragen de bevoegde leden van het College de ambulante diensten en instellingen hen, binnen een termijn van twee maanden, maximum tien voorstellen van werkthema's aangaande de kwalitatieve evaluatie te laten geworden, die eigen zijn aan hun sectoren [1 of de geïntegreerde welzijns- en gezondheidscentra]1 en die verband houden met de opdrachten [1 van die ambulante diensten]1. De voorstellen van werkthema's zullen het voorwerp zijn van een beknopte uiteenzetting.
  ----------
  (1)<BESL 2024-02-08/25, art. 88, 010; Inwerkingtreding : 01-03-2024>

Art.89.§ 1. Na het verstrijken van de termijn voor de inzending van de werkthema's door de ambulante diensten en instellingen, maken [1 het bevoegde lid of]1 de bevoegde leden van het College die aanhangig bij de Adviesraad opdat die een selectievoorstel van tien werkthema's per sector zou uitwerken.
  § 2. In toepassing van artikel 171, § 2, van het decreet, motiveert de Adviesraad zijn voorstel en maakt het over [1 aan het bevoegde lid of de bevoegde leden van het College]1, binnen een termijn van een maand na de aanhangigmaking.
  § 3. In toepassing van artikel 171, § 3, bepalen de bevoegde leden van het College, op basis van het advies van de Adviesraad, de lijst van tien werkthema's per sector [1 en voor de geïntegreerde welzijns- en gezondheidscentra]1 en maken die over aan de ambulante diensten en instellingen evenals aan de Vergadering van de Franse Gemeenschapscommissie.
  ----------
  (1)<BESL 2024-02-08/25, art. 89, 010; Inwerkingtreding : 01-03-2024>

HOOFDSTUK III. - Uitwerking van de projecten betreffende de kwalitatieve evaluatie
Art.90. Van zodra onderhavig besluit in werking is getreden, vatten de ambulante diensten en instellingen de kwalitatieve evaluatie aan.

Art.91. Uiterlijk vijf maanden vóór de datum van neerlegging van het in artikel 172 van het decreet bedoelde project, ontmoet de begeleidingscel van de kwalitatieve evaluatie de ambulante dienst of instelling om die op de hoogte te brengen van de begeleiding die ze voorstelt. Indien hij dit wenst, maakt de ambulante dienst of instelling gebruik van de voorgestelde begeleiding. In dat geval komen de begeleidingscel van de kwalitatieve evaluatie en de ambulante dienst of instelling de modaliteiten van de begeleiding overeen, eventueel schriftelijk indien de ambulante dienst of instelling dit wenst.

Art.92.In toepassing van artikel 173 van het decreet, kent het College de ambulante diensten en instellingen elk jaar een forfaitair bedrag van [1 1.390]1 euro toe. Dit forfaitair bedrag wordt voor de eerste maal toegekend in het jaar waarin de ambulante dienst of instelling zijn project aangaande de kwalitatieve evaluatie indient. Het is inbegrepen in de in artikel 119 van het decreet bedoelde driemaandelijkse voorschotten en wordt gerechtvaardigd overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 13 en 85 van het besluit.
  ----------
  (1)<BESL 2024-02-08/25, art. 90, 010; Inwerkingtreding : 01-03-2024>

Art.93.
  <Opgeheven bij BESL 2024-02-08/25, art. 91, 010; Inwerkingtreding : 01-03-2024>

TITEL V. - De netten
HOOFDSTUK I. - Erkenningsprocedure
Art.94.§ 1. In toepassing van artikel 187 van het decreet, dient de netpromotor een erkenningsaanvraag in, door middel van een gewone brief [1 of via elektronische weg]1, bij het bevoegd lid van het College volgens de oorsprong van zijn erkenning of van de facultatieve toelagen die hij geniet.
  § 2. [1 De diensten van het College onderzoeken]1 de erkenningsaanvraag en de procedures voor de erkenning, de hernieuwing, de weigering, de wijziging en de intrekking van de erkenning of de gedwongen wijziging van de erkenning overeenkomstig de artikelen 185 tot 193 van het decreet.
  ----------
  (1)<BESL 2024-02-08/25, art. 92, 010; Inwerkingtreding : 01-03-2024>

HOOFDSTUK II. - Bepalingen aangaande de toelagen
Art.95.In toepassing van artikel 194 van het decreet bedraagt de aan het erkend net toegekende minimum forfaitaire toelage [2 28.900]2 euro. [1 Het door het College toegekend bedrag wordt als volgt geïndexeerd:
   Referentiebedrag vermenigvuldigd door de gezondheidsindex van december N gedeeld door de gezondheidsindex van december N-1. Dit bedrag wordt afgerond tot twee cijfers na de komma. Het referentiebedrag stemt overeen hetzij met het laatste geïndexeerde bedrag van het jaar N of met het bedrag dat het College heeft toegewezen voor het jaar N.]1
  ----------
  (1)<BESL 2017-06-08/30, art. 17, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
  (2)<BESL 2024-02-08/25, art. 94, 010; Inwerkingtreding : 01-03-2024>

TITEL Vbis.   
Art.95/1. [1 De overeenkomst voor initiatieven voor beschut wonen, bedoeld in artikel 196/5, § 1 van het decreet van 5 maart 2009 betreffende het aanbod van ambulante diensten in de domeinen van de sociale actie, het gezin en de gezondheid gewijzigd bij het besluit van 20 juli 2016 bestaat uit de volgende elementen :
   1° namen, adressen van de maatschappelijke zetels en activiteitszetels, en ondernemingsnummers van de drie partners die de overeenkomst sluiten;
   2° namen en kwalificaties van de personen die volgens hun respectieve statuten bevoegd zijn om de ondertekenende partners van de overeenkomst en de door hen aangewezen personen te vertegenwoordigen om de partner te vertegenwoordigen in het comité bedoeld in artikel 196/5, § 3 van het decreet;
   3° voorwerp van de overeenkomst;
   4° verdeling van verantwoordelijkheden en taken tussen de partners, inclusief de financiële verantwoordelijkheden en de burgerlijke aansprakelijkheid van de partners;
   5° verantwoordelijkheden, taken en werkprocedures van het comité bedoeld in artikel 196/5, § 3;
   6° modaliteiten voor de beslechting van eventuele geschillen tussen de partners;
   7° geldigheidsduur van de overeenkomst en modaliteiten voor de wijziging, hernieuwing en beëindiging ervan, evenals de informatieprocedures van de Franse Gemeenschapscommissie in geval van wijziging van de overeenkomst.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BESL 2018-05-17/16, art. 3, 007; Inwerkingtreding : 15-06-2018>


Art.952.[1 De instelling dient haar erkenningsaanvraag in bij het Lid en bezorgt langs elektronische weg een afschrift hiervan aan [2 de diensten van het College]2. De [2 diensten van het College]2 onderzoeken het dossier overeenkomstig de procedure bedoeld in de artikelen 196/8 en 196/9 van het decreet van 5 maart 2009 betreffende het aanbod van ambulante diensten in de domeinen van de sociale actie, het gezin en de gezondheid.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BESL 2018-05-17/16, art. 4, 007; Inwerkingtreding : 15-06-2018>
  (2)<BESL 2024-02-08/25, art. 3, 010; Inwerkingtreding : 01-03-2024>

TITEL VI. - Opheffings-, overgangs- en slotbepalingen
Art.96. Worden opgeheven :
  1° het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 16 maart 1995 betreffende de erkenning en de subsidiëring van de centra voor gezinsplanning, gewijzigd bij besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 14 december 2000;
  2° het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 18 juli 1996 betreffende de toepassing van het decreet betreffende de erkenning en de subsidies van diensten voor geestelijke gezondheidszorg, gewijzigd bij de besluiten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 24 april 1997 en van 31 mei 2001;
  3° het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 18 juli 1996 betreffende de toepassing van het decreet van 27 april 1995 betreffende de erkenning en de subsidies van diensten actief op het gebied van druggebruik, gewijzigd bij de besluiten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 6 november 1997 en van 24 juni 1999;
  4° het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 11 december 1997 tot bepaling van de datum van inwerkingtreding van het decreet van 27 april 1995 betreffende de erkenning van en de toelagen aan de diensten voor geestelijke gezondheidszorg;
  5° het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 11 december 1997 tot bepaling van de datum van inwerkingtreding van het decreet van 27 april 1995 betreffende de erkenning van en de toelagen aan de diensten actief op het gebied van druggebruik;
  6° het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 24 september 1998 betreffende de toepassing van het decreet van 7 november 1997 tot vaststelling van de regels voor de erkenning en de toekenning van subsidies aan de centra voor globale sociale actie;
  7° het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 29 april 1999 betreffende de toepassing van het decreet van 4 maart 1999 houdende organisatie van de erkenning en subsidiëring van de coördinatiecentra voor thuisverzorging en thuishulp en van de diensten voor palliatieve zorg en nazorg;
  8° het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 27 april 2000 betreffende de erkenning en de subsidiëring van de diensten voor thuishulp;
  9° het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 14 juli 2005 houdende uitvoering van het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 4 december 2003 betreffende de erkenning en de toekenning van subsidies aan diensten voor bijstand aan slachtoffers, verdachten, in vrijheid gestelde veroordeelden, ex-gedetineerden en hun naasten;
  10° het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 2 oktober 2008 betreffende de erkenning en de toekenning van subsidies aan de diensten "Espaces-Rencontres";
  11° het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 11 juni 1998 betreffende de toepassing van het decreet van 18 juli 1996 houdende erkenning van de instellingen die bemiddelen bij schulden;
  12° de artikelen 16 tot 28, 29 tot 33, 72, 105 en 107 van het NM-besluit, wat betreft de bepalingen aangaande de medische huizen;
  13° de artikelen 34 tot 48, 73 en 108 van het NM-besluit, wat betreft de bepalingen aangaande de centra voor teleonthaal;
  14° artikel 2, 4° en 5°, van het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 23 maart 2006 houdende uitvoering van het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 16 juni 2005 betreffende de erkenning en de toekenning van subsidies aan de representatieve organisaties van de sociale actie en het gezin.

Art.96bis. [1 Artikel 3 van dit besluit wordt opgeheven zodra de gezamenlijke programmering van de Franse Gemeenschapscommissie en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie in werking treedt.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BESL 2024-02-08/25, art. 95, 010; Inwerkingtreding : 01-03-2024>


Art.96ter. [1 Personen die betoelaagd zijn op het moment van de inwerkingtreding van dit besluit en die de preventie- en animatiefunctie uitoefenen in een centrum voor gezinsplanning en die niet over een van de vereiste kwalificaties beschikken, mogen hun job behouden, hun werkuren invullen in een ander centrum voor gezinsplanning of hetzelfde werk uitvoeren in een ander centrum voor gezinsplanning.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BESL 2024-02-08/25, art. 96, 010; Inwerkingtreding : 01-03-2024>


Art.97. Onderhavig besluit treedt in werking op 31 december 2009.

Art. 98. Het College belast de Voorzitter van het College, bevoegd voor Gezondheid en het Lid van het College, bevoegd voor de Sociale Actie, het Gezin en de Sport, met de uitvoering van onderhavig besluit.