27 MAART 2002. - Decreet betreffende de begeleiding van het onderwijssysteem van de Franse Gemeenschap (VERTALING). (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 17-05-2002 en tekstbijwerking tot 04-05-2023)
HOOFDSTUK I. - Definities.
Art. 1
HOOFDSTUK II. - Begeleidingscommissie.
Afdeling 1. - De Begeleidingscommissie.
Art. 2
Afdeling 2. - Opdrachten.
Art. 3
Afdeling 3. - Logistieke middelen.
Art. 4
Afdeling 4. - Samenstelling en organisatie.
Art. 5
Afdeling 5. - Begrotingsmiddelen.
Art. 6
HOOFDSTUK III. - Maatregelen en aanbevelingen om de kwaliteit en de gelijkwaardigheid van het in de instellingen verstrekt onderwijs te verzekeren.
Art. 7
HOOFDSTUK IV. - Wijzigingsbepalingen.
Art. 8-11
HOOFDSTUK V. - Slotbepaling.
Art. 12
2002029625 2003029205 2003029206 2003A29205 2004200130 2005029209 2005029303 2005029304 2005200156 2006204029 2006204030 2008029001 2008029002 2009029006 2009029013 2009029920 2009029921 2011029009 2011029010 2011029600 2011029617 2013029029 2013029034 2013029632 2013029633 2016029630 2017030023 2017032066 2017032067 2018015318 2018015319 2019042634 2019042638 2020043477 2020043483 2022030986 2022030987
HOOFDSTUK I. - Definities.
Artikel 1. Voor de toepassing van dit decreet verstaat men onder :
1. externe evaluatie : evaluatie waarbij het concept en de uitvoering worden toevertrouwd aan mensen die geen deel uitmaken van het onderwijsteam van een schoolinstelling;
2. indicatoren : statistische gegevens over de staat of evolutie van een belangrijk geacht verschijnsel. In het onderwijs dienen de indicatoren om meer te weten over de gezondheid en de kwaliteit van het onderwijssysteem;
3. pedagogische hulpmiddelen : iedere vorm van algemene of concrete pedagogische ondersteuning als antwoord op blootgelegde problemen;
4. coherent systeem van indicatoren : alle gegevens die noodzakelijk worden geacht door de in artikel 2 bedoelde Begeleidingscommissie, de Regering en het Parlement teneinde de statistische opvolging van de leerlingen en de begeleiding van het onderwijssysteem te kunnen waarborgen;
5. statistische opvolging van de leerlingen : opvolging van het parcours van de leerlingen in het onderwijssysteem, ongeacht het betrokken schoolniveau, vanaf het moment dat de leerling school begint te lopen tot op het einde van diens schoolparcours, het niet-verplicht onderwijs inbegrepen;
6. decreet-taken : het decreet van 24 juli 1997 dat de prioritaire taken bepaalt van het basisonderwijs en van het secundair onderwijs en de structuren organiseert die het mogelijk maken ze uit te voeren.
HOOFDSTUK II. - Begeleidingscommissie.
Afdeling 1. - De Begeleidingscommissie.
Art.2.Er wordt een Begeleidingscommissie van het door de Franse Gemeenschap ingerichte of gesubsidieerde onderwijs opgericht, hierna 'de Commissie' genaamd.
[1 ...]1
----------
(1)<DFG 2019-03-28/43, art. 33, 018; Inwerkingtreding : 01-09-2019>
Afdeling 2. - Opdrachten.
Art.3.De Commissie heeft, rekening houdend met de vrijheid op het vlak van de pedagogische methodes, als opdracht :
1. de pedagogische hervormingen te begeleiden en te streven naar de verwezenlijking ervan;
2. ons onderwijs een coherent systeem van indicatoren te verschaffen. Hiervoor verzamelt ze in de in artikel 4, 2°, bedoelde gegevensbank objectieve informatie over het onderwijssysteem in de Franse Gemeenschap en over haar vermogen om tegemoet te komen aan vooropgestelde doeleinden;
3. de samenhang tussen de programma-inhoud, de eindtermen, de terminale vaardigheden en de opleidingsprofielen alsook de verenigbaarheid tussen de programma's van de netten en van de onderwijsniveaus te bevorderen;
4. [11 De in artikel 6.1.5-1 van het wetboek van basis- en secundair onderwijs genoemde opdrachten uitvoeren;]11
5. te zorgen voor de coördinatie en verspreiding van de pedagogische hulpmiddelen en evaluatie-instrumenten, bedoeld in artikelen 18, 19, 28, 29, 37, 38, 51 en 52 van het decreet-taken;
6. nadruk te leggen op de inspanningen van de universiteiten en hogescholen inzake het onderzoek en de ontwikkeling op het gebied van onderwijs en erop toe te zien dat de schoolinstellingen baat hebben bij de resultaten ervan. Daartoe stelt zij meerjarenplannen inzake onderzoek op waarin prioriteiten en doelstellingen zijn bepaald. Deze plannen worden ter goedkeuring aan de Regering voorgelegd en door laatstgenoemde uitgevoerd, overeenkomstig de vooropgestelde prioriteiten;
7. (...) <DFG 2006-06-02/65, art. 38, 006; Inwerkingtreding : 01-09-2006>
8. te zorgen voor de statistische opvolging van de leerlingen om meer inzicht te verkrijgen in het probleem van de schoolafhakers, de ondervonden problemen en de opeenvolgende studierichtingen, alsook in de wisselwerking met andere opleidingsverstrekkers. Deze statistische opvolging maakt het eveneens mogelijk steekproefplannen op te stellen voor de studies die zijn besteld door de Regering. Voor deze statistische opvolging doet de Commissie onder meer beroep op de in artikel 4, 2°, bedoelde gegevensbank;
9. op verzoek of op eigen initiatief, de Regering en het Parlement van de Franse Gemeenschap toelichting te verschaffen, met name over de staat en de evolutie van diens onderwijssysteem, de problemen die zij ondervindt of die mogen verwacht worden en de verschillen ten opzichte van de plannen en de vooruitzichten;
10. de Regering jaarlijks een verslag voor te leggen, bestaande uit :
1° een overzicht van haar activiteiten;
2° een samengevat activiteitenprogramma voor het volgende dienstjaar;
3° voorstellen aangaande elke reglementaire en decretale wijziging die moet leiden tot een betere begeleiding van het onderwijs in de Franse Gemeenschap.
[2 10 bis. Onverminderd de opdracht bepaald in punt 10, het proces inzake inschrijving in de eerste graad van het gewoon secundair onderwijs, voortvloeiend uit de toepassing [12 van hoofdstuk VII van titel VII van boek 1 van het Wetboek voor het basis- en secundair onderwijs]12.
Bij de uitoefening van die waarnemingsopdracht wendt de sturingscommissie de logistieke middelen aan waarover ze beschikt krachtens artikel 4 en voert ze alle nuttige hoorzittingen uit. Ze hoort onder meer inrichtingshoofden van het lager onderwijs en het secundair onderwijs, inrichtende machten van het lager onderwijs en het secundair onderwijs, vertegenwoordigers van instellingen of verenigingen waarvan de actie betrekking heeft op de bescherming van de fundamentele rechten of op het recht op onderwijs.
Op grond van die waarnemingen, stelt de sturingscommissie om de twee jaar een verslag op, bestemd voor de Regering. Dat verslag evalueert of de doelstellingen [12 van het Wetboek voor het basis- en secundair onderwijs betreffende het beheer van de inschrijvingsaanvragen in het eerste leerjaar van het secundair onderwijs]12 bereikt zijn. Die evaluatie heeft inzonderheid betrekking op :
a) de evolutie van het slaagpercentage gedurende en op het einde van de eerste graad;
b) de evolutie van het aantal leerlingen in de aanvullende jaren georganiseerd op het einde van het eerste of tweede gemeenschappelijke jaar;
c) de ontwikkeling door scholen van strategieën voor de ondersteuning en de begeleiding van de leerlingen die ingeschreven zijn op grond van het sociaal-economisch indexcijfer van hun lagere school of basisschool van afkomst;
d) de ontwikkeling van proefexperimenten inzake partnerschap tussen scholen met een zwak sociaal-economisch indexcijfer en met een hoger sociaal-economisch indexcijfer;
e) de evolutie van het aantal veranderingen van school gedurende de cyclus;
f) oriëntatie op het einde van de cyclus;
g) het dichter bij het gemengdheidsdoel komen;
h) het systeem voor de toekenning van de beschikbare plaatsen.
Het verslag houdt de voorstellen in die, in voorkomend geval, het mogelijk zouden maken om de voormelde doelstellingen te bereiken.]2
(11. advies te geven over de projecten van studieprogramma's overeenkomstig de artikelen 17, 27, 36 en 50 van het opdrachtendecreet.) <DFG 2005-05-04/42, art. 24, 004; Inwerkingtreding : 01-09-2004>
Iedere twee jaar vermeldt het de toepassing die gedaan werd betreffende de hoofdstukken IX en X van het decreet-taken.
De Regering legt dit verslag onverwijld voor aan het Parlement. Nadat Regering en Parlement dit verslag hebben onderzocht, formuleren zij beide, ieder wat hem betreft, aan de Commissie welke aanbevelingen zij nodig achten.
[10 11bis. een label voor te stellen dat de conformiteit weergeeft van het referentiekader van de lessen godsdienst of niet-confessionele zedenleer die haar worden voorgelegd en waarvoor zij, na een met redenen omkleed advies van een commissie van de Algemene Inspectiedienst, die onder meer bestaat uit inspecteurs van de betrokken godsdienst of niet-confessionele zedenleer, volgende elementen vaststelt:
1° hun overeenstemming met Titel II van de Grondwet, in het bijzonder de artikelen 10, 11, 19 en 20 ervan, en met het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, ondertekend te Rome op 4 november 1950, in het bijzonder de artikelen 9 en 14 ervan;
2° respect voor het godsdienstonderwijs, zoals bepaald in de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van een aantal bepalingen van de wetgeving inzake onderwijs, met name artikel 8;
3° de naleving van de basisvaardigheden, eindvaardigheden en kennis als bedoeld in de artikelen 16, 25 en 35 van het Takendecreet;
4° de inachtneming van de artikelen 6, 8, 10, 16, § 3, 24, 34 en 78 van het Takendecreet.
Daarnaast brengt de Commissie advies uit over de programmavoorstellen voor cursussen godsdienst en niet-confessionele zedenleer in overeenstemming met de referentiekaders voor erkende cursussen godsdienst of niet-confessionele zedenleer.
In het kader van deze opdracht kan de Commissie een beroep doen op vertegenwoordigers van het gezag van de betrokken godsdienst of van de niet-confessionele zedenleer, als gasten zonder stemrecht. Deze vertegenwoordigers mogen niet rapporteren aan een inrichtende macht.]10
(12. de erkenning van overeenstemming te verlenen aan de schoolboeken en reeks schoolboeken die haar worden voorgelegd en waarvoor ze, na een met redenen omkleed advies uitgebracht door de Inspectiediensten, ieder wat hem betreft, het volgende vaststelt :
1° de naleving van de principes van gelijkheid en niet-discriminatie zoals inzonderheid bepaald in de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in de wetten van 30 juli 1981 tot bestraffing van bepaalde door racisme of xenofobie ingegeven daden [8 , van 10 mei 2007 ter bestrijding van discriminatie tussen vrouwen en mannen]8 en van 25 februari 2003 ter bestrijding van discriminatie en tot wijziging van de wet van 15 februari 1993 tot oprichting van een Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding, in het decreet van 19 mei 2004 houdende toepassing van het beginsel van gelijke behandeling;
2° de overeenstemming met de basisvaardigheden, de bekwaamheden, de kennis en de opleidingsprofielen bedoeld in de artikelen 16, 25, 35, 39, 39bis, 44, 45 en 47 van het takendecreet;
3° de inachtneming van de artikelen 6, 8, [8 10,]8 12, 13, 15, 16 § 3, 24, 34 en 78 van het takendecreet. In dit kader wordt een bijzondere aandacht geschonken aan de aanwezigheid van strategieën van remediëring, vaststelt;) <DFG 2006-05-19/48, art. 3, 005; Inwerkingtreding : 01-04-2006>
[8 4° de bevordering van gelijkheid tussen de geslachten]8
(13. de erkenning van overeenstemming toe te kennen aan de schoolsoftware en andere pedagogische hulpmiddelen die haar voorgelegd worden en waarvoor zij na gemotiveerd advies van de Inspectiediensten, elk voor wat hem betreft, het volgende vaststelt :
1° De naleving van de principes van gelijkheid en non-discriminatie zoals inzonderheid bepaald in de artikelen 10 en 11 van de Grondwet en bij de wetten van 30 juli 1981 tot bestraffing van bepaalde door racisme of xenofobie ingegeven daden [8 , van 10 mei 2007 ter bestrijding van discriminatie tussen vrouwen en mannen]8 en van 25 februari 2003 ter bestrijding van discriminatie en tot wijziging van de wet van 15 februari 1993 tot oprichting van een Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding, bij het decreet van 19 mei 2004 houdende toepassing van het beginsel van gelijke behandeling;
2° De overeenstemming met de basisbekwaamheden, de bekwaamheden, de kennis en de opleidingsprofielen bedoeld in de artikelen 16, 25, 35, 39, 39bis, 44, 45 en 47 van het takendecreet;
3° De inachtneming van de artikelen 6, 8, [8 10,]8 12, 13, 15, 16 § 3, 24, 34 en 78 van het opdrachtendecreet. In dat kader wordt er bijzonder aandacht besteed aan de aanwezigheid van strategieën van remediëring.) <DFG 2006-05-19/48, art. 12, 005; Inwerkingtreding : 01-04-2006>
[8 4° De bevordering van gelijkheid tussen de geslachten.]8
[1 14. Het toezicht, het opvolgen en de evaluatie van het systeem van de gedifferentieerde omkadering zoals opgericht door het decreet van 30 april 2009 houdende organisatie van een gedifferentieerde omkadering binnen de schoolinrichtingen van de Franse Gemeenschap om alle leerlingen gelijke kansen op sociale emancipatie te bieden in een kwaliteitsvolle pedagogische omgeving. Voor het uitoefenen van deze opdracht wendt de Sturingscommissie alle logistieke middelen aan waarover zij beschikt en gaat over tot alle nodige expertises en hoorzittingen, waaronder onder meer de inrichtingshoofden en de leden van de opvoedingsteams van het basis- en secundair onderwijs die de gedifferentieerde omkadering genieten, de inrichtende machten van het basis- en secundair onderwijs, de leden van de Algemene Inspectiedienst, universitaire deskundigen. Op basis van haar vaststellingen, stelt de Sturingscommissie om de drie jaar een verslag op ter bestemming van de Regering, waarvan het eerste nochtans opgesteld wordt tegen 1 juni 2011. Dit verslag evalueert inzonderheid of de doelstellingen verwezenlijkt werden om iedere leerling gelijke kansen te bieden op sociale emancipatie in een kwaliteitsvolle pedagogische omgeving en om, binnen de vestigingen die de gedifferentieerde omkadering genieten, de pedagogische acties te bevorderen die ertoe streven de doelstellingen bedoeld bij de artikelen 6, inzonderheid het 4°, 10, 11, 12, 24 en 34 van het opdrachtendecreet te verwezenlijken, en in welke mate deze doelstellingen tot verwezenlijkt werden. Het verslag bevat de voorstellen die, desgevallend, de verwezenlijking of de vervolmaking van deze mogelijk zouden maken.]1
[3 15. De gevolgen van de Kwalificatie uitgedrukt in eenheden van leerresultaten (KEL) om de drie jaren op het opvoedingssysteem te evalueren en, in voorkomend geval, de voorstellen met het oog op de verbetering en de ontwikkeling van de KEL aan de Regering te bezorgen.
Voor deze evaluatie zal de Commissie zich inzonderheid baseren op :
1° een driejaarlijks verslag van de Algemene Inspectiedienst;
2° de indicatoren die haar door de diensten van de regering worden toegewezen en die inzonderheid betrekking zullen hebben op het aantal kwalificeerde leerlingen, de schooluitval, het aantal leerlingen die in aanmerking komen voor A3G, het aantal leerlingen die hogere studies voortzetten.]3
[4 15. het proces inzake de veralgemening van de stages en de versterking van de algemene opleiding in het kwalificatieonderwijs te observeren, volgen en evalueren, dat georganiseerd wordt bij het decreet van 5 december 2013 tot wijziging van de lesroosters in de kwalificatieafdeling van het gewoon secundair onderwijs met volledig leerplan en houdende organisatie van stages in het gewoon secundair onderwijs met volledig leerplan en in het gespecialiseerd secundair onderwijs van vorm 3 en vorm 4, door inzonderheid te analyseren :
- of de voorgestelde wijzigingen leiden tot een vermindering van het aantaal mislukkingen in het kwalificatiesysteem;
- of deze veralgemening van stages een positief gevolg heeft op de opleiding en de toegang van de leerling tot de werkgelegenheid of het hoger onderwijs.]4
[6 16. 1° voor de inrichtingen die een deel van het pedagogische continuüm organiseren zoals bepaald bij artikel 13, § 1, van het decreet van 24 juli 1997 dat de prioritaire taken bepaalt van het basisonderwijs en van het secundair onderwijs en de structuren organiseert die het mogelijk maken ze uit te voeren, te bepalen wat als beduidend verschil tussen inrichtingen kan worden beschouwd; daartoe, steunt de sturingscommissie op een vergeleken analyse van gekruiste en steeds opkomende indicatoren die door haar goedgekeurd worden, voor een geheel inrichtingen gelegen in dezelfde zone, met eenzelfde profiel, en inzonderheid, die tot eenzelfde klasse behoren, zoals bedoeld bij artikel 4 van het decreet van 30 april 2009 houdende organisatie van een gedifferentieerde omkadering binnen de schoolinrichtingen van de Franse Gemeenschap om alle leerlingen gelijke kansen op sociale emancipatie te bieden in een kwaliteitsvolle pedagogische omgeving;
2° in de inrichtingen die een beduidend verschil vertonen boven het gemiddelde van de vergeleken inrichtingen, inzonderheid met de steun van de Inspectiedienst, een lijst op te maken van de doeltreffende praktijken die ze implementeren, om voor de verspreiding ervan te zorgen;
3° [7 een advies uitbrengen aan de Regering, volgens de door haar bepaalde nadere regels, over de definitie van het beduidend verschil van resultaten tussen inrichtingen overeenkomstig artikel 67/2 van het decreet van 24 juli 1997 dat de prioritaire taken bepaalt van het basisonderwijs en van het secundair onderwijs en de structuren organiseert die het mogelijk maken ze uit te voeren.]7 ]6
[9 17. [14 een met redenen omkleed advies uit te brengen over de verdeling van de kredieten bestemd voor de aanschaf van schoolboeken, digitale hulpmiddelen, lesmiddelen en materialen en literatuurboeken binnen de scholen overeenkomstig artikel 5, § 1, 1°, 2°, 3°, 4° en 5° van het decreet van 7 februari 2019 betreffende de aanschaf van schoolboeken, digitale hulpmiddelen, lesmiddelen en -materiaal en literatuurboeken binnen de schoolinrichtingen.]14]9
[13 18. De impact evalueren van het decreet van 1 december 2022 houdende diverse bepalingen om het leren van twee talen door taalbadonderwijs vanaf het eerste jaar van het gewoon en gespecialiseerd secundair onderwijs mogelijk te maken:
1° vier jaar na de inwerkingtreding van voornoemd decreet vindt een eerste tussentijdse evaluatie plaats;
2° zeven jaar na de inwerkingtreding van voornoemd decreet vindt een tweede eindevaluatie plaats;
3° daarna wordt om de drie jaar een verslag opgesteld.
De tussentijdse en eindevaluaties, bedoeld in het eerste lid, 1° en 2°, worden uitgevoerd op basis van een verslag van de Algemene Inspectiedienst, opgericht bij het decreet van 10 januari 2019 betreffende de Algemene Inspectiedienst, en een advies van het orgaan voor leerobservatie en -toezicht, bedoeld in artikel 16 van het decreet van 11 mei 2007 betreffende het taalbadonderwijs.
De in lid 1, 3°, bedoelde verslagen worden toegezonden aan de Regering, die ze aan het Parlement overzendt.]13
----------
(1)<DFG 2009-04-30/A7, art. 31, 009; Inwerkingtreding : 01-06-2009>
(2)<DFG 2010-03-18/04, art. 39, 010; Inwerkingtreding : 15-02-2010>
(3)<DFG 2012-07-12/26, art. 98, 011; Inwerkingtreding : 01-09-2012>
(4)<DFG 2013-12-05/18, art. 17, 012; Inwerkingtreding : 01-09-2014>
(5)<DFG 2013-11-21/26, art. 79, 013; Inwerkingtreding : 01-09-2014>
(6)<DFG 2014-04-11/32, art. 36, 014; Inwerkingtreding : 01-09-2014>
(7)<DFG 2016-02-04/02, art. 79, 015; Inwerkingtreding : 03-03-2016>
(8)<DFG 2016-06-30/21, art. 1, 016; Inwerkingtreding : 13-03-2017>
(9)<DFG 2019-02-07/19, art. 12, 017; Inwerkingtreding : 01-01-2019>
(10)<DFG 2019-03-28/43, art. 34, 018; Inwerkingtreding : 01-04-2019>
(11)<DFG 2021-06-17/28, art. 34, 019; Inwerkingtreding : 01-09-2022>
(12)<DFG 2022-01-13/08, art. 49, 020; Inwerkingtreding : 01-11-2022>
(13)<DFG 2022-12-01/17, art. 8, 021; Inwerkingtreding : 06-02-2023>
(14)<DFG 2023-02-09/33, art. 12, 022; Inwerkingtreding : 29-08-2022>
Afdeling 3. - Logistieke middelen.
Art.4.Om haar opdrachten te vervullen :
1° beschikt de Commissie over een secretariaat waarvan de samenstelling wordt bepaald door de Regering en dat gevestigd is op het bestuur;
2° beschikt de Commissie over een gegevensbank, opgericht overeenkomstig artikel 3, 2°.
De voorzitter van de Commissie is verantwoordelijk voor deze gegevensbank.
De Regering duidt, op de voordracht van de Voorzitter van de Commissie, de personen bij naam aan die hun medewerking zullen verlenen aan de ingebruikname en het beheer van deze gegevensbank. Zij bepaalt, op voorstel van de Commissie, de informatie die kan worden vergaard en opgeslagen, het gebruik dat er mag van worden gemaakt en beperkt de publicatie van samengebrachte gehelen zodat in geen enkel geval de identiteit kan worden achterhaald van de natuurlijke personen waarop deze informatie betrekking heeft;
3° baseert de Commissie zich met name op de werkzaamheden bedoeld in artikelen 18, 28 en 37 van het decreet-taken, op de werkzaamheden van de werkgroepen bedoeld in artikelen 16, [1 16bis]1 , 25, 26 en 35 van de Programmacommissies bedoeld in artikelen 17, 27, 36 en 50 en van de Commissies voor evaluatiemiddelen bedoeld in artikelen 19, 29, 38 en 52 van het decreet-taken. Hierbij coördineert zij de werkzaamheden van voornoemde groepen en geeft zij deze alle instructies en bevelen die nuttig zijn voor het goede verloop van hun opdrachten;
4° wordt de Commissie, op de door de Regering bepaalde wijzen, bijgestaan door het Algemeen Bestuur van Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek, met name (door de algemene inspectiedienst), de directeur-generaal van het verplicht onderwijs en de directeur van het niet-verplicht onderwijs, alsook door alle diensten, organen en organismen die behoren tot de Franse Gemeenschap en opdrachten vervullen die nauw aansluiten bij de bevoegdheden van de Commissie; <DFG 2007-03-08/46, art. 207, 1°, 007; Inwerkingtreding : 01-09-2007>
5° werkt de Commissie samen met de pedagogische diensten van de universiteiten en hogescholen.
----------
(1)<DFG 2016-02-04/02, art. 80, 015; Inwerkingtreding : 03-03-2016>
Afdeling 4. - Samenstelling en organisatie.
Art.5.De Commissie is samengesteld :
- uit de administrateur-generaal van het onderwijs en het wetenschappelijk onderzoek of diens afgevaardigde, optredend als voorzitter;
- (uit de coördinerende inspecteur-generaal en uit de inspecteurs-generaal van elke dienst die de algemene inspectiedienst vormen of uit hun afgevaardigden;) <DFG 2007-03-08/46, art. 207, 2°, 007; Inwerkingtreding : 01-09-2007>
- uit zeven pedagogische deskundigen, aangeduid door de Regering, afkomstig uit de universiteiten en hogescholen, waarvan minstens twee vertegenwoordigers van de hogescholen;
- uit acht leden, aangeduid door de Regering, waarvan vier leden ter vertegenwoordiging van de inrichtende machten van het niet-confessioneel onderwijs en vier leden ter vertegenwoordiging van de inrichtende machten van het confessioneel onderwijs;
- uit de verantwoordelijke van de Algemene Dienst pedagogische zaken, opvoedkundig onderzoek en begeleiding van het door de Franse Gemeenschap ingericht onderwijs;
- uit drie vertegenwoordigers van de organisaties die de leerkrachten van de Franse Gemeenschap vertegenwoordigen en aangesloten zijn bij vakorganisaties die in de Nationale Arbeidsraad zitting hebben;
- uit twee vertegenwoordigers van de ouderverenigingen bedoeld in artikel 69, § 5, eerste lid, van het decreet-taken.
De Commissieleden hebben een mandaat van vier jaar. Deze mandaten zijn hernieuwbaar. Hun bezoldiging wordt bepaald door de Regering.
Wanneer zij niet kunnen zetelen, worden de Commissieleden als volgt vervangen :
- (...); <DFG 2007-03-08/46, art. 207, 2°, 007; Inwerkingtreding : 01-09-2007>
- (...); <DFG 2007-03-08/46, art. 207, 2°, 007; Inwerkingtreding : 01-09-2007>
- de door de Regering aangeduide pedagogische deskundigen worden vervangen door plaatsvervangers die aangeduid worden onder dezelfde voorwaarden;
- de leden van de inrichtende machten die door de Regering zijn aangeduid, worden vervangen door plaatsvervangers die aangeduid worden onder dezelfde voorwaarden;
- de verantwoordelijke van de Algemene Dienst pedagogische zaken, opvoedkundig onderzoek en begeleiding van het door de Franse Gemeenschap ingericht onderwijs duidt zijn afgevaardigde aan.
De beraadslaging van de Commissie is pas geldig wanneer de absolute meerderheid van haar leden aanwezig is. De Commissie neemt haar beslissingen bij consensus en, bij gebrek hieraan, bij tweederde meerderheid van de aanwezige leden.
niet vertaald
Een lid van het in artikel 4, 1°, bedoelde secretariaat woont de vergaderingen bij en is niet stemgerechtigd.
De Commissie stelt haar huishoudelijk reglement op dat wordt goedgekeurd door de Regering.
Dit huishoudelijk reglement specifieert met name de voorwaarden waaraan de Commissieleden zich tijdens de vergadering kunnen laten bijstaan door een medewerker.
Afdeling 5. - Begrotingsmiddelen.
Art.6. De Regering stelt, binnen de perken van de beschikbare budgettaire middelen, materiële en menselijke hulpmiddelen ter beschikking van de Commissie die haar toelaten geheel haar opdrachten te volbrengen. Deze uitgave wordt geboekt op een specifieke basistoelage in de algemene uitgavenbegroting van de Franse Gemeenschap.
HOOFDSTUK III. - Maatregelen en aanbevelingen om de kwaliteit en de gelijkwaardigheid van het in de instellingen verstrekt onderwijs te verzekeren.
Art.7. Als de Commissie over informatie beschikt die erop wijst dat een instelling haar aanbevelingen om de kwaliteit en de gelijkwaardigheid van het in de instellingen verstrekt onderwijs te garanderen, niet of zichtbaar onvoldoende uitvoert, brengt zij hierover verslag uit bij de Regering.
De in het vorig lid bedoelde informatie wordt met name (door de algemene inspectiedienst) ter kennis gebracht van de Commissie. <DFG 2007-03-08/46, art. 207, 3°, 007; Inwerkingtreding : 01-09-2007>
De Regering kan, op grond van het Commissieverslag, het inrichtingshoofd horen wat betreft het door de Franse Gemeenschap ingericht onderwijs of de vertegenwoordiger van de inrichtende macht wat het gesubsidieerd onderwijs betreft.
Als de Regering, op grond van het proces-verbaal van deze hoorzitting, van oordeel is dat feiten terecht zijn,
- gelast zij, wat het onderwijs van de Franse Gemeenschap betreft, de administrateur-generaal van het onderwijs en het wetenschappelijk onderzoek de nodige maatregelen te treffen om de vastgestelde tekortkoming te verhelpen;
- stuurt zij, wat het gesubsidieerd onderwijs betreft, een ingebrekestelling naar de inrichtende macht en verzoekt zij deze de vastgestelde tekortkoming te verhelpen binnen de door haar opgelegde termijn.
Als de inrichtende macht bij het verstrijken van deze termijn niet het bewijs heeft geleverd dat zij de nodige maatregelen heeft getroffen om de vastgestelde tekortkoming te verhelpen, is het de taak van de Regering de noodzakelijke maatregelen of sancties te treffen.
HOOFDSTUK IV. - Wijzigingsbepalingen.
Art.8. In artikel 5, 13°, van het decret-taken, worden de woorden "van de centrale commissies" vervangen door de woorden "van de Begeleidingscommissie opgericht bij decreet van 27 maart 2002 betreffende de begeleiding van het onderwijssysteem van de Franse Gemeenschap".
Art.9. Artikel 61 van hetzelfde decreet wordt opgeheven.
Art.10. Artikel 72 van hetzelfde decreet wordt vervangen door de volgende bepaling :
" Voor elk van zijn inrichtingen, maakt de inrichtende macht vóór 31 december aan de Begeleidingscommissie bedoeld in artikel 5, 13°, een jaarlijks activiteitenverslag over voor het voorgaande schooljaar. De Commissie bewaart het vertrouwelijk karakter van deze gegevens. Het toevertrouwen ervan aan derden kan slechts gedaan worden in het kader van globale analyses, zodat de identificering van de inrichtingen in geen geval mogelijk is. De gegevens over een inrichting kunnen evenwel meegedeeld worden aan de leden van de diensten van de Regering volgens de wijzen die de Regering bepaalt.
In het onderwijs van de Franse Gemeenschap wordt het jaarlijks rapport opgesteld door het hoofd van de inrichting en voorgelegd aan het advies van de participatieraad.
In het gesubsidieerd onderwijs wordt het jaarlijks rapport opgesteld door de inrichtende macht of haar afgevaardigde en voorgelegd aan het advies van de participatieraad. "
Art.11. In artikel 73 van hetzelfde decreet worden de volgende bepalingen toegevoegd :
a) in het eerste lid wordt een punt 15° ingevoegd, luidend als volgt :
" 15° van de overwegingen die de in artikel 5, 13°, bedoelde Begeleidingscommissie toelichting kunnen verschaffen over het advies van de leerkrachten inzake de begeleiding in zijn geheel en de wijze om haar actie te versterken. "
b) er wordt een tweede lid ingevoegd, luidend als volgt :
" het model van het activiteitenverslag wordt door de Regering vastgelegd op basis van voorstellen geformuleerd door de Begeleidingscommissie opgericht bij decreet van 27 maart 2002 betreffende de begeleiding van het onderwijssysteem van de Franse Gemeenschap. Dit model kan, naargelang de onderwijsniveaus en -types, variëren op het vlak van de in het vorig lid bedoelde inhoud. "
HOOFDSTUK V. - Slotbepaling.
Art. 12. Dit decreet treedt in werking op 1 september 2002.