Details





Titel:

17 JANUARI 2000. - [Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 2 van de wet van 20 december 1999 tot toekenning van een werkbonus aan werknemers met lage lonen en van andere verminderingen van de persoonlijke bijdragen van sociale zekerheid.](Opschrift vervangen door AR2023-03-27/08, art. 1, 031; Inwerkingtreding : 01-07-2023) <Opschrift vervangen door AR2022-02-14/05, art. 9; Inwerkingtreding : 01-01-2022)<Opschrift gewijzigd door KB2004-07-16/35, art. 11, 005; Inwerkingtreding : 01-07-2004> (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 28-01-2000 en tekstbijwerking tot 18-03-2024)



Inhoudstafel:


Art. 1-3



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:





Artikels:

Artikel 1.§ 1. Voor de berekening van de vermindering van de persoonlijke bijdragen van sociale zekerheid bepaald bij artikel 2 [19 , 3bis, 3bis/1 en 3bis/2]19 van de wet van 20 december 1999 [19 tot toekenning van een werkbonus aan werknemers met lage lonen en van andere verminderingen van de persoonlijke bijdragen van sociale zekerheid]19, wordt verstaan onder : <KB 2004-07-16/35, art. 12, 005; Inwerkingtreding : 01-07-2004> <KB 2005-08-10/91, art. 2, 009; Inwerkingtreding : 01-01-2005>
  1° de factoren die betrekking hebben op de arbeidsduur :
  J = het aantal arbeidsdagen bedoeld in artikel 24 van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, met uitsluiting van de vakantiedagen voor handarbeiders en de dagen gedekt door een verbrekingsvergoeding [11 , en met uitsluiting van de prestaties geleverd in het kader van de in artikel 3, 4°, van de wet van 16 november 2015 houdende diverse bepalingen inzake sociale zaken bedoelde flexi-jobarbeidsovereenkomst, en met uitsluiting van de in artikel 3, 5°, van voormelde wet bedoelde overuren in de horeca-sector.]11.
  H = het aantal voor een deeltijdse werknemer aangegeven arbeidsuren overeenkomstig de hierboven gedefinieerde factor J.
  D = het maximumaantal arbeidsdagen voor de betrokken maand in de onderneming en in de betrokken werktijdregeling (werktijdregeling van 5 dagen per week en andere werktijdregeling voor werknemers die gemiddeld meer dan 5 dagen per week werken).
  U = het aantal arbeidsuren voor de betrokken maand van een voltijdse werknemer die hetzelfde werk in dezelfde onderneming of, bij ontstentenis, in dezelfde sector verricht.
  [6 ...]6
  Voltijdse werknemer met volledige prestaties : de voltijds tewerkgestelde werknemer voor wie J gelijk is aan D.
  Voltijdse werknemer met onvolledige prestaties : de voltijds tewerkgestelde werknemer voor wie J kleiner is dan D.
  Deeltijdse werknemer : de werknemer wiens wekelijkse arbeidsduur lager is dan bij een voltijdse werknemer van dezelfde categorie in dezelfde onderneming.
  De werknemers die bij een werkgever gedurende een maand gedeeltelijk voltijds en gedeeltelijk deeltijds zijn tewerkgesteld, moeten bij de berekening van onderhavige vermindering van de persoonlijke bijdragen voor deze gehele maand als deeltijdse werknemers worden beschouwd.
  De werknemers die in dienst worden genomen door een uitzendbureau om hen ter beschikking te stellen ten behoeve van gebruikers, overeenkomstig de wet van 24 juli 1987 betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers, moeten tijdens de gehele maand worden beschouwd als deeltijdse werknemers bij de berekening van onderhavige vermindering van de persoonlijke bijdragen.



O = de breuk van de prestaties. O wordt op de volgende wijze bepaald :
voor de voltijds tewerkgestelde werknemers met onvolledige prestaties
O = J/D
voor de deeltijds tewerkgestelde werknemers :
O = H/U
O wordt afgerond tot het tweede cijfer na de komma, 0,005 wordt naar boven
afgerond, en O is steeds kleiner dan of gelijk aan 1.

  2° de factoren die betrekking hebben op het loon :
  Voor de toepassing van onderhavig besluit wordt verstaan onder loon, het loon in de zin van artikelen 23 van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers en 19 van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, met uitzondering van :
  - de vergoedingen uitgekeerd aan werknemers wegens verbreking van de arbeidsovereenkomst;
  - [de eindejaarspremies]; <KB 2000-06-26/43, art. 2, 1°, 003; Inwerkingtreding : 01-07-2000>
  - de vergoedingen vastgesteld door een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten in een paritair orgaan vóór 1 januari 1994 en algemeen binden verklaard bij koninklijk besluit, voor uren die geen arbeidsuren zijn in de zin van de arbeidswet van 16 maart 1971.
  (- Het enkel vertrekvakantiegeld zoals bedoeld in artikel 23bis, § 1, 3°, van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers.) <W 2006-12-27/30, art. 183, 1°, 014; Inwerkingtreding : 01-01-2007, voor wat het vertrekvakantiegeld uitbetaald na 31 december 2006 betreft, zie W 2006-12-27/30, art. 187>
  [17 - het positief saldo bij de eindafrekening van het vertrekvakantiegeld in het enkel vakantiegeld van de werknemer, zoals bedoeld in de artikelen 48, vierde lid, en 49, vierde lid, van het koninklijk besluit van 30 maart 1967 tot bepaling van de algemene uitvoeringsmodaliteiten van de wetten betreffende de jaarlijkse vakantie van de werknemers.]17
  W = het maandelijkse loon, namelijk het brutoloon dat betrekking heeft op de kalendermaand, ontvangen door de werknemer.
  (De factor W wordt verhoogd met het gedeelte van het vakantiegeld dat overeenstemt met het normale loon voor de vakantiedagen bedoeld bij dit artikel en dat vervroegd werd uitbetaald door de vroegere werkgever.) <L 2006-12-27/30, art. 183, 2°, 014; Inwerkingtreding : 01-01-2007>
  De vermindering van de persoonlijke bijdragen wordt berekend door de werkgever bij de betaling van het loon. Indien dit loon wordt betaald volgens een andere periodiciteit dan een maandelijkse, berekent de werkgever de vermindering bij de laatste betaling van het loon dat betrekking heeft op deze maand. Voor de werknemers met meerdere arbeidsovereenkomsten binnen de tijdsspanne van een kalendermaand, wordt het voordeel van de toegekende vermindering bepaald aan het einde van iedere overeenkomst of bij iedere betaling die betrekking heeft op deze arbeidsovereenkomsten.
  [19 S = de loonmassa die in aanmerking wordt genomen bij de bepaling van het bedrag van de verminderingen R(pA) en R(pB).]19
  (Wanneer de eindejaarspremie groter is dan factor S, wordt deze factor verhoogd met het verschil tussen de eindejaarspremie en de factor S voor de maand tijdens dewelke zij wordt uitbetaald.) <KB 2000-06-26/43, art. 2, 2°, 003; Inwerkingtreding : 01-07-2000>
  Voor de werknemers die in dienst zijn van werkgevers die genieten van één der verminderingen bepaald bij artikel 9 van het koninklijk besluit van 24 februari 1997 houdende nadere voorwaarden met betrekking tot de tewerkstellingsakkoorden in toepassing van artikelen 7, § 2, 30, § 2, en 33 van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen, in het koninklijk besluit van 24 november 1997 houdende nadere voorwaarden betreffende de invoering van de arbeidsherverdelende bijdragevermindering in toepassing van artikel 7, § 2, van de wet van 26 juli 1996 houdende bevordering van de werkgelegenheid en preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen of in Hoofdstuk II, afdeling VI, onderafdeling II van de wet van 26 maart 1999 betreffende het Belgisch actieplan voor de werkgelegenheid 1998 en houdende diverse bepalingen, wordt factor S forfaitair verminderd met (80,57 EUR) per maand. <KB 2005-08-10/91, art. 2, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2003>
  [9 3° [19 factoren met betrekking tot het maximaal verminderingsbedrag:
   VA = 5,71% x gemiddeld minimum maandinkomen
   VB = 7,70% x gemiddeld minimum maandinkomen
   VA en VB worden afgerond tot het tweede cijfer na de komma, 0,005 wordt naar boven afgerond.]19]9
  § 2. De evenredig afnemende vermindering van de persoonlijke bijdragen van sociale zekerheid is afhankelijk van de loonmassa S en van de arbeidsduur (van de maand). <KB 2005-08-10/91, art. 2, 007; Inwerkingtreding : 01-01-2000>
  1° Loonmassa S.
  a) [19 Het bedrag van de vermindering is afhankelijk van de hoogte van de loonmassa S.]19
  abis) [19 ...]19
  (ater) [19 ...]19
  b) Om de loonmassa (S) te bepalen, gaat men als volgt tewerk :



1) voor de voltijds tewerkgestelde werknemers met volledige prestaties:
S = W
2) voor de voltijds tewerkgestelde werknemers met onvolledige
prestaties :
S = W/J.D
Het resultaat van de deling van W door J moet afgerond worden naar de
dichtstbijzijnde eenheid, waarbij 0,5 naar boven wordt afgerond.
3) voor de deeltijds tewerkgestelde werknemers :
S = W/H.U

  Het resultaat van de deling van W door H moet afgerond worden (tot op het tweede cijfer na de komma, waarbij 0,005 naar boven wordt afgerond.) <KB 2005-08-10/91, art. 2, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2003>
  c. [19 Naargelang van de zone waarin de op die manier vastgestelde loonmassa S zich bevindt, wordt in hoofde van de werknemer één van de volgende regelingen voor het bepalen van de bijdragevermindering R(pA) toegepast:
   1) S is kleiner dan of gelijk aan S1bis
   R(pA) = VA
   2) S is groter dan S1bis en kleiner dan of gelijk aan S2
   R(pA) = VA - (alfa A * (S - S1bis))
   Alfa (A) = VA/(S2 - S1bis)
   3) S is groter dan S2
   R(pA) = 0
   Naargelang van de zone waarin de op die manier vastgestelde loonmassa S zich bevindt, wordt in hoofde van de werknemer één van de volgende regelingen voor het bepalen van de bijdragevermindering R(pB) toegepast:
   1) S is kleiner dan of gelijk aan S1
   R(pB) = VB
   2) S is groter dan S1 en kleiner dan of gelijk aan S1bis
   R(pB) = VB - (alfa B * (S - S1))
   Alfa (B) = VB/(S1bis - S1)
   3) S is groter dan S1bis
   R(pB) = 0
   `alfa A' en `alfa B' worden tot op het vierde cijfer na de komma afgerond; 0,00005 wordt naar boven afgerond;
   R(pA) en R(pB) worden tot op het tweede cijfer na de komma afgerond, en 0,005 wordt naar boven afgerond.]19
  cbis) [19 ...]19
  2° [19 De arbeidsduur van de maand.
   De vermindering van de bijdragen R(pA) en R(pB) vermeld in 1° wordt strikt evenredig aangepast naar gelang de prestaties van de werknemer; PA en PB worden tot op het tweede cijfer na de komma afgerond, en 0,005 wordt naar boven afgerond:
   Luik A:
   a) Voltijds tewerkgestelde werknemer met volledige maandprestaties:
   PA = R(pA);
   b) Voltijds tewerkgestelde werknemers met onvolledige prestaties:
   PA = Phi . R(pA);
   c) Deeltijds tewerkgestelde werknemers:
   PA = Phi . R(pA).
   Luik B:
   a) Voltijds tewerkgestelde werknemer met volledige maandprestaties:
   PB = R(pB);
   b) Voltijds tewerkgestelde werknemers met onvolledige prestaties:
   PB = Phi . R(pB);
   c) Deeltijds tewerkgestelde werknemers:
   PB = Phi . R(pB).
   P = PA + PB.]19
  (§ 3. (De werknemers bedoeld in artikel 3bis van de voornoemde wet van 20 december 1999 bekomen een forfaitaire vermindering van de persoonlijke bijdragen van 133,33 euro per maand. Voor handarbeiders wordt het bedrag van 133,33 euro vermenigvuldigd met 1,08. "
  Een werknemer kan de voordelen bedoeld in het vorige lid slechts genieten indien de volgende voorwaarden gelijktijdig vervuld zijn :
  1° hij treedt in dienst bij een nieuwe werkgever in de zin van [1 artikel 1, § 1, 8°, van het koninklijk besluit van 9 maart 2006 betreffende het activerend beleid bij herstructureringen]1;
  2° de vermindering geldt slechts voor de tewerkstellingsperiodes gelegen tijdens de periode vanaf de eerste tewerkstelling aangevat tijdens de geldigheidsperiode van de verminderingskaart herstructureringen bedoeld in [1 artikel 15/1 van het voormeld koninklijk besluit van 9 maart 2006]1, tot het einde van het tweede kwartaal volgend op de begindatum van die eerste tewerkstelling;
  3° voor de betreffende tewerkstellingsperiodes is de loonmassa S bedoeld in § 1, 2°, niet hoger dan :
  [12 - 4.647,49 EUR wanneer de werknemer in dienst getreden is vóór 1 januari 2018 en op het ogenblik van die indiensttreding minstens 30 jaar is of de loongrens S1 van de categorie 2, bedoeld in artikel 2, 3°, b, van het koninklijk besluit van 16 mei 2003 tot uitvoering van het Hoofdstuk 7 van Titel IV van de programmawet van 24 december 2002 (I), betreffende de harmonisering en vereenvoudiging van de regelingen inzake verminderingen van de sociale zekerheidsbijdragen, gedeeld door 3, wanneer de werknemer in dienst is getreden vanaf 1 januari 2018 en op het ogenblik van die indiensttreding minstens 30 jaar is.]12
  - de loongrens S0 zoals van toepassing voor een werknemer van categorie 1, bedoeld in artikel 2, 3°, d) van het voormeld koninklijk besluit van 16 mei 2003, gedeeld door 3, wanneer de werknemer op het ogenblik van de indiensttreding minder dan 30 jaar is.) <KB 2007-03-28/30, art. 13, 015; Inwerkingtreding : 01-01-2007>
  Bij voltijdse werknemers met onvolledige prestaties en bij deeltijdse werknemers wordt de forfaitaire vermindering van de persoonlijke bijdragen bedoeld in het vorig lid bekomen door de forfaitaire vermindering te vermenigvuldigen met ('Phi') ). <W 2005-02-01/38, art. 4, 006; Inwerkingtreding : 01-07-2004>
  [2 § 3bis. De werknemers bedoeld in artikel 3bis/1 van de voornoemde wet van 20 december 1999 bekomen een forfaitaire vermindering van de persoonlijke bijdragen van 133,33 euro per maand. Voor handarbeiders wordt het bedrag van 133,33 euro vermenigvuldigd met 1,08.
   Een werknemer kan de voordelen bedoeld in het vorige lid slechts genieten indien de voorwaarden bedoeld in § 3 gelijktijdig vervuld zijn.
   Bij voltijdse werknemers met onvolledige prestaties en bij deeltijdse werknemers wordt de forfaitaire vermindering van de persoonlijke bijdragen bedoeld in het vorig lid bekomen door de forfaitaire vermindering te vermenigvuldigen met .
   [3 Deze paragraaf is enkel van toepassing voor de werknemers die als gevolg van faillissement, sluiting of vereffening van de onderneming ontslagen worden uiterlijk op de uiterste datum van ontslag bedoeld in artikel 31 van de wet van 19 juni 2009 houdende diverse bepalingen over tewerkstelling in tijden van crisis [4 ...]4.]3]2
  [5 Deze paragraaf is eveneens van toepassing voor werknemers die als gevolg van het faillissement, de sluiting of de vereffening van de onderneming ontslagen worden vanaf 1 juli 2011.]5
  [13 § 3bis/1. De werknemers bedoeld in artikel 3bis/2 van voornoemde wet van 20 december 1999 bekomen een forfaitaire vermindering van de persoonlijke bijdragen van 281,73 euro per maand. Voor deze werknemers die in de loop van het kalenderjaar niet minstens 19 jaar worden, bedraagt de forfaitaire vermindering van de persoonlijke bijdragen 137,81 euro per maand.
   Bij voltijdse werknemers met onvolledige prestaties en bij deeltijdse werknemers wordt de forfaitaire vermindering van de persoonlijke bijdragen bedoeld in het vorig lid bekomen door de forfaitaire vermindering te vermenigvuldigen met phi.
   Bovenop de vermindering bedoeld in het eerste lid, bekomen de werknemers eveneens een vermindering van 60 % van het saldo van de resterende werknemersbijdragen.
   De vermindering aldus bekomen kan niet gecumuleerd worden met de vermindering bekomen in paragraaf 3 of 3bis.]13
  [§ 4. De verminderingsbedragen bedoeld [13 in de §§ 2, 2°, 3, 3bis en 3bis/1]13, mogen de verschuldigde persoonlijke bijdragen niet overschrijden. In het geval van overschrijding wordt het bedrag aan verminderingen beperkt tot de verschuldigde persoonlijke bijdragen, eerst op de vermindering bedoeld [13 in de §§ 3, 3bis of 3bis/1, en]13 [19 daarna op de vermindering luik B bedoeld in § 2, 2°, en vervolgens op luik A bedoeld in § 2, 2°]19.] <KB 2004-07-16/35, art. 12, 005; Inwerkingtreding : 01-07-2004>
  (In geval van overschrijding van de verschuldigde bijdragen door de vermindering bedoeld onder § 2, 2°, mag het bedrag van de overschrijding door deze vermindering worden afgetrokken van de verschuldigde bijdragen van de volgende maand, [19 olgens de principes zoals verwoord in het eerste lid]19. De overdracht naar de volgende maand is enkel mogelijk indien het niet volledig kunnen toepassen van de vermindering bedoeld onder § 2, 2°, een gevolg is van het in mindering brengen van het gedeelte van het vakantiegeld dat overeenstemt met het normale loon van de vakantiedagen en dat vervroegd werd uitbetaald door de vroegere werkgever.) <W 2006-12-27/30, art. 183, 3°, 014; Inwerkingtreding : 01-01-2007, voor wat het vertrekvakantiegeld uitbetaald na 31 december 2006 betreft, zie W 2006-12-27/30, art. 187>
  [18 Bij de berekening of de in het eerste en tweede lid bedoelde overschrijdingen hebben plaatsgevonden, wordt abstractie genomen van de bijdragen op:
   - de vergoedingen uitgekeerd aan werknemers wegens verbreking van de arbeidsovereenkomst;
   - het enkel vertrekvakantiegeld zoals bedoeld in artikel 23bis, § 1, 3°, van voornoemde wet van 29 juni 1981.]18
  ----------
  (1)<KB 2009-04-22/02, art. 25, 018; Inwerkingtreding : 07-04-2009>
  (2)<KB 2009-06-28/07, art. 1, 019; Inwerkingtreding : 01-07-2009>
  (3)<W 2009-12-30/01, art. 138, 020; Inwerkingtreding : 31-12-2009>
  (4)<KB 2011-08-13/08, art. 1, 021; Inwerkingtreding : 31-12-2009>
  (5)<KB 2011-08-13/08, art. 1, 021; Inwerkingtreding : 01-07-2011>
  (6)<KB 2013-01-24/06, art. 2, 022; Inwerkingtreding : 01-01-2013>
  (7)<KB 2013-04-10/02, art. 2, 023; Inwerkingtreding : 01-04-2013>
  (8)<KB 2014-05-08/12, art. 1, 024; Inwerkingtreding : 01-04-2014>
  (9)<KB 2014-04-28/18, art. 2, 025; Inwerkingtreding : 01-01-2014>
  (10)<KB 2015-09-16/03, art. 1, 026; Inwerkingtreding : 01-08-2015>
  (11)<KB 2016-12-13/06, art. 1, 027; Inwerkingtreding : 01-12-2015>
  (12)<KB 2018-03-01/05, art. 1, 028; Inwerkingtreding : 01-01-2018>
  (13)<KB 2022-02-14/05, art. 10, 029; Inwerkingtreding : 01-01-2022>
  (14)<KB 2022-04-10/07, art. 1, 030; Inwerkingtreding : 01-04-2022>
  (15)<KB 2023-03-27/08, art. 2, 031; Inwerkingtreding : 01-07-2023>
  (16)<KB 2023-03-27/08, art. 3, 031; Inwerkingtreding : 01-07-2023>
  (17)<KB 2024-03-06/01, art. 1, 032; Inwerkingtreding : 01-01-2024>
  (18)<KB 2024-03-06/01, art. 2, 032; Inwerkingtreding : 01-01-2024>
  (19)<KB 2024-03-05/05, art. 1, 033; Inwerkingtreding : 01-04-2024>

Art.2. Dit besluit (heeft uitwerking met ingang van) 1 januari 2000.<Err. B.St. 24-03-2000, p. 9301>

Art. 3. Onze Minister van Werkgelegenheid en Onze Minister van Sociale Zaken zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.