20 DECEMBER 1999. - [Wet tot toekenning van een werkbonus aan werknemers met lage lonen en van andere verminderingen van de persoonlijke bijdragen van sociale zekerheid.]<W2022-11-20/04, art. 4, 027; Inwerkingtreding : 01-07-2022> (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 26-01-2000 en tekstbijwerking tot 29-12-2023)
Art. 1-3, 3bis, 3bis/1, 3bis/2, 3bis/3, 4
2000022082 2000022329 2000022522 2003022033 2004022654 2005022118 2005023016 2005202308 2006022896 2007022608 2007200858 2008013387 2009201734 2011204330 2013022045 2013202087 2014203176 2014203358 2015204346 2018030603 2022040087 2022202138 2024002162 2024201314
Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.
Art.2.§ 1. (De werknemers die zijn onderworpen ofwel aan de regelingen bedoeld in artikel 21, § 1, 1° tot 3° en 5°, van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers, ofwel aan de regelingen bedoeld in artikel 1, 1° tot 4° van de besluitwet van 10 januari 1945 betreffende de maatschappelijke zekerheid van de mijnwerkers en ermee gelijkgestelde, ofwel aan de regelingen bedoeld in artikel 1, 1° tot 3°, van de besluitwet van 7 februari 1945 betreffende de maatschappelijke veiligheid van de zeelieden ter koopvaardij, genieten per maand, in afwijking van de artikelen 38, § 2, en 23, vierde lid, van voormelde wet, 2, §§ 2 en 7, van voormelde besluitwet van 10 januari 1945 en 3, §§ 2 en 6, van voormelde besluit, wet van 7 februari 1945, (een werkbonus [9 opgedeeld in een luik A en een luik B]9 onder de vorm van) een vermindering van de persoonlijke bijdragen van sociale zekerheid overeenkomstig de volgende principes :) <W 2000-08-12/62, art. 107, 004; Inwerkingtreding : 01-07-2000> <W 2004-12-27/30, art. 138, 008; Inwerkingtreding : 10-01-2005>
[9 ...]9
[9 § 1/1. Het luik A wordt als volgt berekend voor de voltijdse werknemers met volledige prestaties:
a) voor de werknemers met een maandelijks loon groter dan S2: 0 euro.
S2 is gelijk aan het gemiddeld minimum maandinkomen geldend op 1 april 2022, vermenigvuldigd met 157,6814 procent en vanaf die datum aangepast aan de evolutie van het indexcijfer overeenkomstig artikel 2, § 2, derde lid, van deze wet.
b) voor de werknemers met een maandelijks loon kleiner dan of gelijk aan S1bis: een maximaal door de Koning bij in Ministerraad overlegd besluit te bepalen bedrag, (maal 1,08 voor de handarbeiders), met afronding tot twee cijfers na de komma, waarbij 0,005 naar boven wordt afgerond.
S1bis is gelijk aan het gemiddeld minimum maandinkomen, vermenigvuldigd met 131,5328 procent.
c) voor de werknemers met een maandelijks loon groter dan S1bis en kleiner dan of gelijk aan S2, een bedrag dat proportioneel, volgens de bij koninklijk besluit vastgelegde nadere bepalingen, afneemt gaande van het maximaal door de Koning bij besluit overlegd in Ministerraad te bepalen bedrag, zoals bedoeld in artikel 2, § 1/1, b), tot 0,00 euro.
d) voor voltijdse werknemers met onvolledige prestaties, voor deeltijdse werknemers, voor werknemers aan wie het loon betaald wordt volgens een andere periodiciteit dan een maandelijkse en voor werknemers met opeenvolgende overeenkomsten binnen de tijdspanne van een maand wordt voornoemde verminderingsstructuur proportioneel toegepast volgens de bij koninklijk besluit vastgestelde nadere bepalingen.]9
[9 § 1/2. Het luik B wordt als volgt berekend voor de voltijdse werknemers met volledige prestaties:
a) voor de werknemers met een maandelijks loon groter dan S1bis: 0 euro.
S1bis is gelijk aan het bedrag bepaald in § 1/1, b), lid 2.
b) voor de werknemers met een maandelijks loon kleiner dan of gelijk aan S1: een maximaal door de Koning bij in Ministerraad overlegd besluit te bepalen bedrag, (maal 1,08 voor de handarbeiders), met afronding tot twee cijfers na de komma, waarbij 0,005 naar boven wordt afgerond.
S1 is gelijk aan het gemiddeld minimummaandinkomen, vermenigvuldigd met 103 procent.
c) voor de werknemers met een maandelijks loon groter dan S1 en kleiner dan of gelijk aan dan S1bis, een bedrag dat proportioneel, volgens de bij koninklijk besluit vastgelegde nadere bepalingen, afneemt gaande van het maximaal door de Koning bij besluit overlegd in Ministerraad te bepalen bedrag, zoals bedoeld in artikel 2, § 1/2, b), tot 0,00 euro.
d) voor voltijdse werknemers met onvolledige prestaties, voor deeltijdse werknemers, voor werknemers aan wie het loon betaald wordt volgens een andere periodiciteit dan een maandelijkse en voor werknemers met opeenvolgende overeenkomsten binnen de tijdspanne van een maand wordt voornoemde verminderingsstructuur proportioneel toegepast volgens de bij koninklijk besluit vastgestelde nadere bepalingen.]9
[9 § 1/3. Voor de toepassing van deze wet wordt onder gemiddeld minimum maandinkomen verstaan het gemiddeld minimum maandinkomen zoals bepaald in artikel 3 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 43 van 2 mei 1988 houdende wijziging en coördinatie van de collectieve arbeidsovereenkomsten nr. 21 van 15 mei 1975 en nr. 23 van 25 juli 1975 betreffende de waarborg van een gemiddeld minimum maandinkomen.]9
§ 2. De som van de verminderingen van de persoonlijke bijdragen bedoeld in § 1 mag het bedrag van (37 500 Belgische frank voor het jaar 2000 en (1 140,00 EUR per kalenderjaar vanaf het jaar 2003)) niet overschrijden. (Vanaf 2005 beloopt dit bedrag (1.440,00 EUR) per kalenderjaar.) (Vanaf 2006 beloopt dit bedrag 1680,00 EUR per kalenderjaar.) (Voor 2007 beloopt dit bedrag 1707,00 EUR. (Voor 2008 beloopt dit bedrag 1 812,00 EUR. Vanaf 2009 beloopt dit bedrag 2 100,00 EUR per kalenderjaar.)) [4 Vanaf 2013 beloopt dit bedrag 2.181,00 EUR per kalenderjaar.]4 [7 Vanaf 2014 beloopt dit bedrag 12 x het maximaal door de Koning bij besluit overlegd in Ministerraad te bepalen bedrag, [9 zoals bedoeld in artikel 2, §§ 1/1, b) en 1/2, b)]9.]7 <KB 2005-08-10/91, art. 1, 012; Inwerkingtreding : 01-01-2006><W 2000-08-12/62, art. 105, 004; Inwerkingtreding : 01-04-2000> <W 2003-04-08/33, art. 12, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2003> <KB 2005-02-01/38, art. 1, 009; Inwerkingtreding : 01-01-2005> <KB 2005-08-10/91, art. 1, 011; Inwerkingtreding : 01-04-2005; Opheffing : 31-12-2005> <KB 2005-08-10/91, art. 1, 012; Inwerkingtreding : 01-01-2006> <KB 2007-04-21/43, art. 1, 2°, 015; Inwerkingtreding : 01-04-2007> <W 2008-06-08/30, art. 76, 2°, 016; Inwerkingtreding : 01-10-2008>
[9 De Koning bepaalt bij een in Ministerraad overlegd besluit wat men verstaat onder loon, onder maandloon, onder voltijdse werknemers met volledige prestaties, onder voltijdse werknemers met onvolledige prestaties, onder deeltijdsen en onder een bedrag dat proportioneel afneemt. Hij kan ook, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, naar maximaal bedrag verwijzen met door Hem te bepalen modaliteiten en voorzien dat het individuele loon van de werknemer een nieuwe bepalende factor is. Hij bepaalt ook de modaliteiten voor het aftoppen van de verminderingen bedoeld in § 1, § 1/1 en § 1/2 van dit artikel, artikel 3bis, artikel 3bis/1 en artikel 3bis/2, tot het bedrag aan persoonlijke werknemersbijdrage op de door Hem bepaalde loonelementen. Hij kan bij een in Ministerraad overlegd besluit (voor alle of voor sommige groepen van werknemers) de bedragen van de loongrenzen en de bijdragevermindering, bedoeld in § 1, § 1/1 en § 1/2 wijzigen.]9
De toegepaste loongrenzen zijn gekoppeld aan spilindexcijfer 103,14 op basis 1996; ze schommelen zoals bepaald bij de wet van 2 augustus 1971 houdende inrichting van een stelsel waarbij de wedden, lonen, pensioenen, toelagen en tegemoetkomingen ten laste van de openbare schatkist, sommige sociale uitkeringen, de bezoldigingsgrenzen waarmee rekening dient gehouden bij de berekening van sommige bijdragen van de sociale zekerheid der arbeiders, alsmede de verplichtingen op sociaal gebied opgelegd aan de zelfstandigen, aan het indexcijfer van de consumptieprijzen worden gekoppeld. De aanpassing geschiedt in de maand van de indexering.
[9 ...]9
----------
(1)<W 2012-12-27/13, art. 1, 019; Inwerkingtreding : 01-01-2013>
(4)<KB 2013-12-15/27, art. 1, 022; Inwerkingtreding : 01-04-2013>
(5)<KB 2013-12-15/27, art. 2, 022; Inwerkingtreding : 01-04-2013>
(6)<W 2014-04-25/77, art. 18, 023; Inwerkingtreding : 01-01-2014>
(7)<KB 2014-04-28/18, art. 1, 024; Inwerkingtreding : 01-01-2014>
(8)<W 2015-08-10/03, art. 33, 025; Inwerkingtreding : 01-08-2015>
(9)<W 2023-12-22/06, art. 179, 028; Inwerkingtreding : 01-04-2024>
Art.3. In artikel 89 van de wet van 21 december 1994 houdende sociale en diverse bepalingen, vervangen bij de wet van 26 juli 1996 en gewijzigd bij de wetten van 15 januari 1999 en 3 mei 1999 en bij het koninklijk besluit van 8 augustus 1997, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° § 1 wordt aangevuld met het volgende lid :
" Het bedrag bedoeld in het tweede lid wordt jaarlijks aangevuld met de kostprijs van de verlaging van de werknemersbijdrage bedoeld in artikel 2 van de wet van 20 december 1999 tot toekenning van een vermindering van de persoonlijke bijdragen van sociale zekerheid aan werknemers met lage lonen. De berekening van deze kostprijs gebeurt op voorstel van het Beheerscomité van de sociale zekerheid en het overeenstemmend bedrag wordt uitbetaald in twaalfden. ";
2° in § 2 wordt een derde littera ingevoegd, luidende :
" - het bedrag vastgelegd overeenkomstig § 1, vierde lid, bestemd voor de R.S.Z.-globaal beheer, bedoeld in artikel 39bis van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers. ".
Art. 3bis. <Ingevoegd bij W 2003-12-22/42, art. 29; Inwerkingtreding : 10-01-2004> De werknemers die zijn onderworpen aan de regelingen bedoeld in artikel 21, § 1, 1° tot 3° en 5°, van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers kunnen, in afwijking van de artikelen 38, § 2 en 23, vierde lid, van voormelde wet gedurende een aantal maanden een forfaitaire vermindering van de persoonlijke bijdragen van sociale zekerheid genieten, wanneer zij binnen een bepaalde periode na hun ontslag bij een werkgever in herstructurering door toedoen van een tewerkstellingscel opnieuw in dienst zijn genomen bij een nieuwe werkgever.
De Koning bepaalt, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de nadere regels en voorwaarden voor het genot van de vermindering bedoeld in het vorige lid, alsook het bedrag van de vermindering en de periode gedurende dewelke deze wordt toegekend.
De som van de verminderingen van de persoonlijke bijdragen bedoeld in het eerste lid, eventueel verhoogd met het bedrag van de vermindering waarop de werknemer recht heeft in toepassing van artikel 2, mag het bedrag van de verschuldigde persoonlijke bijdragen niet overschrijden.
Art. 3bis/1.[1 De bepalingen van artikel 3bis zijn eveneens van toepassing op de werknemers die opnieuw in dienst zijn genomen binnen een bepaalde periode na hun ontslag ten gevolge van het faillissement, de sluiting of de vereffening van de onderneming bij een nieuwe werkgever.]1
[2 Onverminderd artikel 31 van de wet van 19 juni 2009 houdende diverse bepalingen over tewerkstelling in tijden van crisis, is artikel 3bis van toepassing voor de werknemers die als gevolg van faillissement, sluiting of vereffening van de onderneming ontslagen worden vanaf 1 juli 2011.]2
----------
(1)<Ingevoegd bij W 2009-06-19/04, art. 29, 017; Inwerkingtreding : 01-07-2009; is van toepassing voor de werknemers die als gevolg van faillissement, sluiting of vereffening van de onderneming ontslagen worden uiterlijk op 30 september 2010, zie W 2009-06-19/04, art. 31, zoals gewijzigd>
(2)<W 2011-07-04/03, art. 2, 018; Inwerkingtreding : 01-07-2011>
Art.3bis/2. [1 De betaalde sportbeoefenaars of beroepswielrenners die zijn onderworpen aan de regelingen bedoeld in artikel 21, § 1, 1°, 2° en 5°, van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers kunnen, in afwijking van de artikelen 38, § 2, en 23, negende lid, van voormelde wet een vermindering van de persoonlijke bijdragen van sociale zekerheid genieten.
Voor de toepassing van deze bepaling wordt verstaan onder:
1° "betaalde sportbeoefenaar": persoon die de verplichting aangaat zich voor te bereiden op of deel te nemen aan een sportcompetitie of -exhibitie onder het gezag van een ander persoon tegen loon in toepassing van de wet van 24 februari 1978 betreffende de betaalde sportbeoefenaars of van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten;
2° "beroepswielrenner": de houder van een vergunning van "eliterenner met contract" afgeleverd door de Koninklijke Belgische Wielrijdersbond.
De Koning bepaalt, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de nadere regels en voorwaarden voor het genot van de vermindering bedoeld in het eerste lid, alsook het bedrag en de berekeningswijze van de vermindering.
De som van de verminderingen van de persoonlijke bijdragen bedoeld in het eerste lid, eventueel verhoogd met het bedrag van de vermindering waarop de werknemer recht heeft in toepassing van artikel 2, mag het bedrag van de verschuldigde persoonlijke bijdragen niet overschrijden.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij W 2021-12-27/01, art. 136, 026; Inwerkingtreding : 01-01-2022>
Art.3bis/3. [1 In afwijking van de artikelen 38, § 2, en 23, negende lid, van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers, genieten de gepensioneerden een vrijstelling van de persoonlijke socialezekerheidsbijdragen op het loon, betaald ingevolge hun tewerkstelling als gepensioneerde bij een werkgever uit de zorgsector.
Deze vrijstelling van de persoonlijke bijdragen gebeurt na toepassing van de werkbonus bedoeld in artikel 2 en kan niet worden gecumuleerd met de verminderingen van de persoonlijke bijdragen zoals bedoeld in artikel 3bis en 3bis/2.
Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder:
1° "werkgevers uit de zorgsector": de werkgevers behorend tot de zorgsector zoals gedefinieerd in artikel 2;
2° "gepensioneerde": een effectief gerechtigde op een rust- of overlevingspensioen op datum van 1 juli 2022 of een effectief gerechtigde op een rust- of overlevingspensioen die leeftijd van 65 jaar heeft bereikt voorafgaand aan de eerste dag van de betrokken maand.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij W 2022-11-20/04, art. 5, 027; Inwerkingtreding : 01-07-2022; Opheffing : 31-12-2022>
Art. 4. Deze wet treedt in werking op 1 januari 2000 (...). <W 2004-12-27/30, art. 139, 008; Inwerkingtreding : 10-01-2005>