Details





Titel:

27 MEI 1999. - Decreet betreffende de toekenning van de erkenning en van subsidies aan de opvangtehuizen (Vertaling). (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 18-06-1999 en tekstbijwerking tot 24-07-2024)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
Art. 1
HOOFDSTUK II. - Opdrachten.
Art. 2
HOOFDSTUK III. - Erkenning.
Afdeling 1. [1 - Erkenningsvoorwaarden]1
Art. 3-4
Afdeling 2. [1 - Voorlopige erkenning]1
Art. 4/2, 4/3
Afdeling 3. [1 - Toekenning, wijziging, hernieuwing, opschorting en intrekking van erkenning]1
Art. 5-6
HOOFDSTUK IV. - Subsidie.
Art. 7-9
HOOFDSTUK V.
Art. 10
HOOFDSTUK Vbis. [1 - De representatieve en coördinatie-instelling]1
Afdeling 1. [1 - Definitie, opdrachten en erkenningsvoorwaarden]1
Art. 10/2
Afdeling 2. [1 - Procedures van toekenning, wijziging, hernieuwing en intrekking van voorlopige erkenning en erkenning]1
Onderafdeling I. [1 - Publieke oproep tot kandidaatstelling en erkenningsaanvraag]1
Art. 10/3
Onderafdeling 2. [1 - Voorlopige erkenning]1
Art. 10/4
Onderafdeling 3. [1 - Toekenning en weigering van de erkenning]1
Art. 10/5. [1 § 1. Zes maanden voor het verstrijken van de voorlopige erkenning, laat het College het dossier actualiseren. Het legt de procedure voor erkenning, weigering van erkenning of van hernieuwing van de erkenning vast.
Onderafdeling 4. [1 - Wijziging van de erkenning]1
Art. 10/6
Onderafdeling 5. [1 - Intrekking van erkenning of gedwongen wijziging van erkenning]1
Art. 10/7
Onderafdeling 6. [1 - Vrijwillige sluiting]1
Art. 10/8
Afdeling 3. [1 - Normen en bepalingen betreffende de subsidies]1
Onderafdeling 1. [1 - Werkingsnormen]1
Art. 10/9
Onderafdeling 2. [1 - Bepalingen betreffende de subsidies]1
Art. 10/10
Afdeling 4. [1 - Controle en Inspectie]1
Art. 10/11, 10/12
HOOFDSTUK VI. - Overgangs- en slotbepalingen.
Art. 11-13



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1994029530 





Artikels:

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
Artikel 1. Dit decreet regelt een aangelegenheid bedoeld in artikel 128 van de Grondwet krachtens artikelen 138 en 178 van de Grondwet.

HOOFDSTUK II. - Opdrachten.
Art.2.[1 § 1. Het opvangtehuis heeft als doel de opvang, het onderbrengen en de gepaste psychosociale bijstand van de begunstigden om hun zelfredzaamheid, hun globale welzijn en hun herinschakeling in de maatschappij te promoten, met speciale aandacht, enerzijds, voor de sociale begeleiding met het oog op het handhaven, de opening of het opnieuw openen van sociale rechten, en voor, anderzijds, de zoektocht naar een stabiele situatie, vooral via de toegang tot duurzame huisvesting. Het heeft eveneens als doel om na residentiële opvang de begunstigden op te volgen die na hun verblijf in het opvangtehuis begeleiding nodig hebben.
   De begeleiding na residentiële opvang die door de opvangtehuizen uitgevoerd wordt, kan in samenwerking met de ambulante diensten zoals de globale centra voor maatschappelijk welzijn, de schuldbemiddelingsdiensten of de diensten voor geestelijke gezondheid en de diensten die actief zijn op het gebied van drugsverslaving uitgevoerd worden.
   § 2. In aanvulling op zijn basisopdrachten en onverminderd zijn algemene opdrachten voor alle begunstigden van de opvang, kan het opvangtehuis voor een of meerdere van de volgende specifieke opdrachten erkend worden : de steun aan het ouderschap, de steun van de slachtoffers van intrafamiliaal en partnergeweld, en het begeleid wonen. Het College bepaalt de erkenningsmodaliteiten voor deze specifieke opdrachten.
   § 3. Onder begunstigden verstaan we : de volwassen, de meerderjarig verklaarde minderjarigen, de minderjarige moeders, de zwangere minderjarigen, die relationeel, sociaal of materieel kwetsbaar zijn en onmogelijk autonoom kunnen leven, alsook de kinderen die zij ten laste hebben.
   Onder kinderen ten laste verstaan we de kinderen waarover de begunstigden zich gewoonlijk ontfermen.]1
  ----------
  (1)<DFG 2017-04-27/25, art. 2, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2018>

HOOFDSTUK III. - Erkenning.
Afdeling 1. [1 - Erkenningsvoorwaarden]1   ----------   (1)
Art.3.Om te worden erkend, moet een opvangtehuis voldoen aan de volgende voorwaarden :
  1° opgericht zijn in de vorm van een vereniging zonder winstoogmerk of in de schoot van een vereniging zonder winstoogmerk;
  2° [1 de in artikel 2 beschreven taken vervullen bij begunstigden zonder discriminatie in de zin [3 van het Brussels Wetboek inzake de gelijkheid, de non-discriminatie en de bevordering van diversiteit]3;]1
  3° een gunstig advies krijgen van de " Office de la Naissance et de l'Enfance " voor de categorieën 2 en 3 bedoeld in artikel 4;
  4° in samenwerking met het personeel, een collectief project uitwerken voor het tehuis op basis van een schema dat is vastgesteld door het College;
  5° met iedere begunstigde een project uitwerken voor de persoonlijke herinschakeling en hierbij de doelstellingen bepalen die de begunstigde moet nastreven en de middelen die hiervoor zijn vereist. De herinschakeling moet geprogrammeerd zijn in de tijd. Als het opvangtehuis ook kinderen onderdak biedt, moet in het herinschakelingsproject van de begunstigde ook een specifiek luik voorzien zijn voor de opvoeding van de kinderen. Het model van de herinschakeling is vastgelegd door het College;
  6° de door het College vastgelegde minimale begeleidingsnormen naleven. Deze normen zijn berekend op basis van de maximale opvangcapaciteit bepaald in artikel 4 en hebben betrekking op het aantal en de hoedanigheid van het personeel van het opvangtehuis;
  7° een huishoudelijk reglement opstellen voor het opvangtehuis op basis van het door het College uitgewerkt model;
  8° de door het College bepaalde architecturale normen naleven. Deze normen houden onder meer verband met :
  de veiligheid en de hygiëne,
  het onderhoud, de verwarming en de verlichting van het gebouw,
  de sanitaire voorzieningen,
  de oppervlakte en het aantal collectieve en individuele kamers, de verblijfslokalen en de speelzalen;
  9° het bestuur uiterlijk tegen 31 mei van het jaar dat volgt op het boekjaar, een activiteitenverslag bezorgen dat is goedgekeurd door de Algemene Vergadering. Het activiteitenverslag moet conform het door het College vastgesteld model zijn;
  10° een boekhouding bijhouden per begrotingsjaar op basis van het model van het genormaliseerd boekhoudkundig plan van het koninklijk besluit van 8 oktober 1976 betreffende de jaarrekeningen van de bedrijven;
  11° in samenwerking met de diensten of instellingen overeenkomsten opstellen die nodig zijn voor het vervullen van de opdrachten van de opvangtehuizen en die de in nood verkerende begunstigde kunnen helpen;
  12° een financiële tegemoetkoming vragen aan de begunstigde naargelang zijn inkomsten en op basis van de door het College vastgestelde modaliteiten;
  13° van de instellingen of openbare overheden die een begunstigde aan een opvangtehuis toevertrouwen, een financiële tegemoetkoming eisen volgens de wijze die is vastgesteld door het College;
  14° akkoord gaan met de controle en toepassing van dit decreet door de ambtenaren die zijn aangesteld door het bestuur en hen vrij toegang geven tot de lokalen en hen de mogelijkheid bieden ter plaatse de stukken en documenten te raadplegen die zij nodig hebben om hun taak te vervullen;
  15° akkoord gaan met de controle van de pedagogische inspectie van de " Office de la Naissance et de l'Enfance " voor de categorieën 2 en 3 bedoeld in artikel 4.
  ----------
  (1)<DEC 2010-07-09/28, art. 29, 003; Inwerkingtreding : 03-09-2010>
  (2)<DEC 2024-04-04/03, art. 195, 005; Inwerkingtreding : 16-10-2024>
  (3)<DEC 2024-05-23/18, art. 195, 006; Inwerkingtreding : 24-01-2025>

Art.4. Een opvangtehuis kan worden erkend voor één of meerdere van de volgende activiteitencategorieën :
  categorie 1 : opvang van alleenstaande volwassenen;
  categorie 2 : opvang van alleenstaande volwassenen met kinderen;
  categorie 3 : opvang van gezinnen.
  Voor iedere activiteitencategorie wordt bij de erkenning een maximum opvangcapaciteit bepaald.

Afdeling 2. [1 - Voorlopige erkenning]1   ----------   (1)
Art.4/2. [1 § 1. Het College kent, na advies van het Conseil consultatif bruxellois francophone de l'aide aux personnes et de la santé (Brusselse Franstalige Adviesraad voor Welzijnszorg en Gezondheid), voor een duur van een jaar een voorlopige erkenning toe die maximaal een keer hernieuwbaar is, voor zover de aanvrager :
   1° punt 1° van artikel 3 naleeft en over een gebouw beschikt waarin een opvangtehuis geopend kan worden;
   2° zich ertoe verbindt om de punten 2° tot 5° en 7° tot 15° van hetzelfde artikel van bij het begin van de werking van het opvangtehuis na te leven;
   3° een aanvraag voor voorlopige erkenning heeft ingediend volgens de modaliteiten die door het College vastgesteld zijn;
   4° een attest aflevert houdende de brandveiligheid dat door de burgemeester uitgereikt is, op basis van een verslag van de brandweerdienst dat niet ouder dan een jaar is op het moment van de indiening van de aanvraag, en in ieder geval dateert van na de verbouwingswerken van het gebouw, die de exploitatie als opvangtehuis toelaten;
   5° een collectief project aflevert;
   6° een huishoudelijk reglement aflevert;
   7° een nota aflevert betreffende het personeel dat voor het opvangtehuis voorzien is en dat hun aantallen en kwalificaties omschrijft;
   8° op de openingsdatum van het opvangtehuis over het basisteam beschikt dat door het College vastgesteld is;
   9° er zich toe verbindt om bijkomend personeel aan te werven dat in functie van het aantal onthaalde begunstigden vereist is;
   10° er zich toe verbindt om de documenten die door het College vastgesteld zijn, in te dienen.
   § 2. Het College bepaalt de toekenningsprocedure van de voorlopige erkenning.
   § 3. De beslissing van het College waardoor de voorlopige erkenning verstrekt wordt, omschrijft nader de activiteitencategorie(ë)n die in artikel 4 gedefinieerd zijn, alsook de maximale opvangcapaciteit waarvoor het opvangtehuis voorlopig erkend wordt.
   § 4. Tijdens de periode die de voorlopige erkenning behelst, laat het College een inspectie uitvoeren en bepaalt hij of het opvangtehuis de erkenningsvoorwaarden en normen vervult.
   § 5. De voorlopige erkenning kan opgeschort, ingekort of ingetrokken worden wegens het niet naleven van het huidige decreet of in geval van veroordeling van iedere persoon wegens valsheid in geschrifte die gepleegd werd met het oog op het bekomen of behouden van een voorlopige erkenning. De opschorting heeft als gevolg dat het onderbrengen van nieuwe begunstigden verboden wordt. Het College legt de procedure voor opschorting, inkorting of intrekking van de voorlopige erkenning vast.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DFG 2017-04-27/25, art. 4, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2018>


Art.4/3. [1 Zes maanden voor het verstrijken van de voorlopige erkenning laat het College het erkenningsdossier actualiseren. Hij legt een gemotiveerd voorstel tot erkenning, weigering van erkenning of van hernieuwing van voorlopige erkenning van het opvangtehuis, voor advies aan de Adviesraad voor. De raad verstrekt binnen een maximumtermijn van drie maanden, te rekenen vanaf het verzoek, zijn advies. Zolang het College geen uitspraak heeft gedaan over de toekenning, de weigering van de erkenning of de hernieuwing van de voorlopige erkenning, behoudt het opvangtehuis gedurende een maximale duur van zes maanden zijn voorlopige erkenning.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DFG 2017-04-27/25, art. 4, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2018>


Afdeling 3. [1 - Toekenning, wijziging, hernieuwing, opschorting en intrekking van erkenning]1   ----------   (1)
Art.5.Het College verleent de erkenning voor een termijn van vijf jaar die hernieuwbaar is.
  De erkenning kan worden aangevraagd voor een of meerdere van de in artikel 4 bedoelde categorieën.
  Een aanvraag tot wijziging van de erkenning moet worden ingediend voor de wijziging van de capaciteit, van de categorieën of van de lokalen.
  [1 De erkenning kan, na advies van de Adviesraad, opgeschort, ingekort of ingetrokken worden wegens het niet langer naleven van de bepalingen bepaald in de artikelen 3 en 4/2 van het huidige decreet of in geval van veroordeling van iedere persoon wegens valsheid in geschrifte die gepleegd werd met het oog op het bekomen of behouden van een voorlopige erkenning. De opschorting heeft als gevolg dat het onderbrengen van nieuwe begunstigden verboden wordt. Het College legt de modaliteiten voor opschorting, inkorting of intrekking van de erkenning vast.]1
  De vermelding van de erkenning moet worden aangeplakt op een zichtbare plek en moet vermeld zijn op alle documenten, affiches of publicaties van het opvangtehuis. Enkel de opvangtehuizen die zijn erkend overeenkomstig dit decreet mogen de benaming " opvangtehuis " dragen.
  ----------
  (1)<DFG 2017-04-27/25, art. 6, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2018>

Art.6. De aanvraag tot erkenning of vernieuwing van de erkenning wordt ingediend door de vertegenwoordigers van het opvangtehuis en volgens de modaliteiten die zijn bepaald door het College.
  Het College bepaalt de procedure betreffende de toekenning, de weigering, de intrekking en de vernieuwing van de erkenning alsook de procedure voor de wijziging van de erkenning.

HOOFDSTUK IV. - Subsidie.
Art.7.§ 1. Binnen de perken van de beschikbare kredieten verleent het College, overeenkomstig de bepalingen van dit decreet, subsidies aan de erkende opvangtehuizen [1 of voorlopig erkende]1.
  Het bedrag van de subsidie is gekoppeld aan de categorie waarin het tehuis is erkend en aan de toegangsmogelijkheden voor de begunstigden [1 alsook aan het aantal opgevangen personen, aan de opdracht van opvolging na residentiële opvang en eventueel aan de erkende specifieke opdrachten]1.
  § 2. De subsidies dienen enerzijds om de bezoldiging van het personeel (en de opleidingskosten van het personeel) en de werkingskosten te dekken en anderzijds om de onkosten voor de infrastructuur van het opvangtehuis te dekken volgens de criteria en de wijzen die zijn bepaald door het College. <DEC 2001-07-06/51, art. 7, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2001>
  (De personeelskosten omvatten het geïndexeerd bruto loonbedrag en de werkgeverslasten en andere door het College vastgestelde voordelen.
  Het College bepaalt de barema's die van toepassing zijn op elke functie, de berekeningswijze van de werkgeverslasten en andere gesubsidieerde voordelen.
  Het College bepaalt het percentage van de personeelskosten dat in aanmerking komt voor de subsidiëring toegekend voor de kosten van de voortgezette opleiding van de werknemers.
  De werkingskosten omvatten de kosten verbonden aan de werking van het huis en de kosten verbonden aan het boekhoudkundig en administratief beheer.) <DEC 2001-07-06/51, art. 7, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2001>
  ----------
  (1)<DFG 2017-04-27/25, art. 7, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2018>

Art.8. Driemaandelijkse voorschotten gelijk aan een vierde van de jaarlijkse subsidie voor de drie eerste kwartalen en gelijk aan een vijfde van de jaarlijkse subsidie voor het laatste kwartaal worden uitbetaald uiterlijk op 15 februari van het lopend jaar voor het eerste kwartaal, 15 mei voor het tweede kwartaal, 15 augustus voor het derde kwartaal en 15 november voor het vierde kwartaal.
  Het jaarlijkse saldo wordt betaald uiterlijk op 31 oktober van het kalenderjaar dat volgt op het betrokken boekjaar.
  Als de in het eerste en tweede lid bedoelde termijnen zijn verstreken, worden van rechtswege en zonder voorafgaande ingebrekestelling aan de voorschotten of het resterend saldo verwijlinteresten aangerekend aan het tarief van de gemiddelde bankintrest, zoals bepaald door de Nationale Bank.

Art.9. Het opvangtehuis bezorgt het bestuur uiterlijk op 31 mei van het kalenderjaar dat volgt op het betrokken boekjaar, de balans en de inkomstenen uitgavenrekening goedgekeurd in de Algemene Vergadering alsook de bewijsstukken aangaande de personeelsonkosten. Alle andere bewijsstukken voor de controle van het gebruik van de subsidie moeten ter beschikking zijn van het bestuur.

HOOFDSTUK V.
Art.10.[1 Iedere instelling die de benaming "opvangtehuis" gebruikt, zonder erkend te zijn op basis van de artikelen 4/2 en 5, is strafbaar met een geldboete, na vaststelling door de diensten van het College.
   De boete mag niet lager dan duizend euro en mag drieduizend euro niet overschrijden.
   Het College legt de administratieve geldboete op en geeft er binnen de maand van zijn beslissing kennis van. De instelling beschikt over een termijn van een maand om haar opmerkingen mee te delen. In afwezigheid van een nieuwe beslissing van het College binnen de maand die volgt, is de administratieve geldboete verschuldigd en betaalbaar op de algemene rekening van de Franse Gemeenschapscommissie.]1
  ----------
  (1)<DFG 2017-04-27/25, art. 8, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2018>

HOOFDSTUK Vbis. [1 - De representatieve en coördinatie-instelling]1   ----------   (1)
Afdeling 1. [1 - Definitie, opdrachten en erkenningsvoorwaarden]1   ----------   (1)
Art.10/2. [1 § 1. De instelling heeft als voorwerp de organisatie en de coördinatie van activiteiten betreffende de promotie en de informatie van de opvangtehuizen die bij haar aangesloten zijn, ze vertegenwoordigt haar aangesloten leden ten aanzien van het College.
   § 2. De instelling heeft als opdrachten :
   1° aan haar aangesloten leden bijstand en advies te verstrekken;
   2° uitwisselingen en denkoefeningen tussen haar aangesloten leden tot stand te brengen;
   3° de door haar aangesloten leden gevoerde acties te coördineren en te promoten;
   4° de verspreiding van informatie onder haar leden en betreffende haar aangesloten leden te garanderen;
   5° coördinatie met de overige instellingen van Gezondheid, Sociale Actie, Gezin en Sociale Samenhang tot stand te brengen, zonder daarbij andere partners uit te sluiten.
   Ze kan bovendien :
   1° de voortgezette opleiding van de werknemers van hun aangesloten leden promoten;
   2° onderzoekswerk, enquêtes, studies en publicaties in sociale en gezondheidsaangelegenheden uitvoeren.
   § 3. Het College erkent, voor een onbepaalde duur, een instelling voor de sector van de opvangtehuizen die minstens twee derde van de opvangtehuizen coördineert en vertegenwoordigt.
   § 4. Om erkend te worden voldoet de instelling aan de volgende voorwaarden :
   1° opgericht zijn in de vorm van een vereniging zonder winstoogmerk met in haar doelstellingen de opdrachten bepaald in § 2;
   2° haar activiteiten op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest uitoefenen;
   3° de kandidatuur voor het lidmaatschap aanvaarden van elk opvangtehuis met respect voor diens filosofische, religieuze of politieke keuzes, voor zover het opvangtehuis er zich toe verbindt om de statuten van de instelling na te leven;
   4° de deontologische regels en die van het beroepsgeheim die in de sector van kracht zijn, naleven.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DFG 2017-04-27/25, art. 9, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2018>


Afdeling 2. [1 - Procedures van toekenning, wijziging, hernieuwing en intrekking van voorlopige erkenning en erkenning]1   ----------   (1)
Onderafdeling I. [1 - Publieke oproep tot kandidaatstelling en erkenningsaanvraag]1   ----------   (1)
Art.10/3. [1 § 1. Het College lanceert een oproep tot kandidaatstelling met het oog op het bekomen van de erkenning als representatieve en coördinatie-instelling. Deze oproep vermeldt de indieningstermijn van de kandidatuur alsook de erkenningsvoorwaarden die door het College in overeenstemming met artikel 10/4 van het huidige decreet vastgelegd zijn.
   De kandidatuur wordt bij het College ingediend. Het College bepaalt de modaliteiten en de procedure voor de oproep tot kandidaatstelling.
   Deze kandidatuur gaat vergezeld van een nota die de manier vermeldt waarop de instelling de opdrachten vervult waarvoor zij vraagt om erkend te worden.
   Indien na afloop van het onderzoek van de kandidaatstellingen, verschillende verenigingen de voorwaarden die door het College vastgelegd zijn, vervullen, gaat hij over tot een selectie op basis van de kwaliteit van het project, van de ervaring van de personen die bij de uitvoering van de activiteiten betrokken zijn, ten opzichte van de opdrachten zoals die in artikel 10/2 bedoeld zijn.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DFG 2017-04-27/25, art. 9, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2018>


Onderafdeling 2. [1 - Voorlopige erkenning]1   ----------   (1)
Art.10/4. [1 § 1. Het College kent een voorlopige erkenning toe voor een duur van twee jaar die maximaal een keer hernieuwbaar is, voor zover de aanvrager de voorwaarden die door het College vastgesteld zijn, naleeft.
   § 2. De beslissing van het College die de voorlopige erkenning verstrekt, vermeldt de sectoren die de instelling coördineert en eventueel vertegenwoordigt.
   § 3. Tijdens de periode die de voorlopige erkenning behelst, laat het College een inspectie uitvoeren en bepaalt hij of de instelling de erkenningsvoorwaarden en normen vervult.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DFG 2017-04-27/25, art. 9, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2018>


Onderafdeling 3. [1 - Toekenning en weigering van de erkenning]1   ----------   (1)
Art. 10/5. [1 § 1. Zes maanden voor het verstrijken van de voorlopige erkenning, laat het College het dossier actualiseren. Het legt de procedure voor erkenning, weigering van erkenning of van hernieuwing van de erkenning vast.    § 2. De beslissing van het College betreffende de erkenning vermeldt de opdrachten waarvoor de instelling erkend is alsook de sector die de instelling coördineert en vertegenwoordigt.]1   ----------   (1)
Onderafdeling 4. [1 - Wijziging van de erkenning]1   ----------   (1)
Art.10/6. [1 § 1. De instelling dient een aanvraag tot wijziging van de erkenning in, in geval van wijziging van de naam of van de maatschappelijke doelstelling van de vereniging zonder winstoogmerk.
   § 2. De aanvraag voor de wijziging van de erkenning wordt onderzocht volgens de regels die op de erkenningsaanvraag van toepassing zijn en de modaliteiten die door het College vastgesteld zijn.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DFG 2017-04-27/25, art. 9, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2018>


Onderafdeling 5. [1 - Intrekking van erkenning of gedwongen wijziging van erkenning]1   ----------   (1)
Art.10/7. [1 § 1. Wanneer de erkenningsvoorwaarden en de werkingsnormen niet meer nageleefd worden, of wanneer de instelling niet langer alle opdrachten vervult die in de beslissing betreffende haar erkenning vermeld zijn, kan het College een beslissing nemen om de erkenning in te trekken of gedwongen te wijzigen.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DFG 2017-04-27/25, art. 9, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2018>


Onderafdeling 6. [1 - Vrijwillige sluiting]1   ----------   (1)
Art.10/8. [1 Wanneer de instelling beslist om haar activiteiten stop te zetten, deelt ze drie maanden alvorens dit in werking treedt, deze beslissing aan het College mee. De instelling is ertoe gehouden om haar beslissing tot sluiten aan haar aangesloten leden en aan haar personeelsleden mee te delen. Het College neemt akte van de vrijwillige sluiting.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DFG 2017-04-27/25, art. 9, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2018>


Afdeling 3. [1 - Normen en bepalingen betreffende de subsidies]1   ----------   (1)
Onderafdeling 1. [1 - Werkingsnormen]1   ----------   (1)
Art.10/9. [1 § 1. De instelling werkt, minstens elke vijf jaar, een verslag uit dat, voor de vertegenwoordigde sector, omvat :
   1° een beschrijving van de evolutie van de professionele praktijken van de sector;
   2° een analyse over de evolutie van de sociale en gezondheidskwesties waarmee de sector geconfronteerd wordt;
   3° een analyse over de afstemming van het dienstverleningsaanbod van de sector op deze nieuwe sociale en gezondheidskwesties.
   Ze kan bovendien, in overleg met de sociale partners, een analyse doorvoeren van de jaarlijkse plannen voor voortgezette opleiding van de werknemers in de sector.
   Het verslag, en in voorkomend geval de analyse van de opleidingsplannen, worden aan de Adviesraad overgemaakt die ze bespreekt en die ze vergezeld van zijn advies aan het College overmaakt.
   § 2. Op basis van de verslagen bedoeld in § 1, neemt de instelling, iedere vijf jaar, ook deel aan de uitwerking van een gemeenschappelijk verslag voor alle sectoren van de Sociale Actie en van Gezin en Gezondheid.
   Dit verslag omvat een globale analyse van de evolutie van de sociale en gezondheidskwesties waarmee men geconfronteerd werd en van de afstemming van het dienstverleningsaanbod van alle sectoren op deze kwesties.
   Dit verslag stelt, indien nodig, nieuwe keuzes voor in verband met het beleid voor Gezondheid, Sociale Actie en Gezin.
   Het wordt aan de Adviesraad overgemaakt die het bespreekt en die het vergezeld van zijn advies aan het College overmaakt.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DFG 2017-04-27/25, art. 9, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2018>


Onderafdeling 2. [1 - Bepalingen betreffende de subsidies]1   ----------   (1)
Art.10/10. [1 § 1. Binnen de perken van de begrotingskredieten verstrekt het College aan de erkende instelling een forfaitaire subsidie waarvan het College het bedrag bepaalt.
   Het bedrag van deze subsidie mag niet lager dan 36.600 euro per jaar zijn.
   Dit bedrag wordt op 1 januari van elk jaar geïndexeerd, door verwijzing naar de gezondheidsindex 122,23 van december 2007 (basis 1996) volgens de volgende formule :
   Basisbedrag x gezondheidsindex van december van het voorgaande jaar/gezondheidsindex van december 2007.
   § 2. De subsidie bepaald in § 1 dekt personeels-, opleidings- en werkingskosten.
   Minstens zestig procent van deze subsidie moet door personeelskosten verantwoord worden.
   § 3. Het College bepaalt de soorten kosten die voor de subsidie toegestaan zijn, alsook de bewijsstukken die afgeleverd moeten worden.
   § 4. De subsidie voor de instelling wordt volgens de modaliteiten bedoeld in artikel 8 vereffend.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DFG 2017-04-27/25, art. 9, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2018>


Afdeling 4. [1 - Controle en Inspectie]1   ----------   (1)
Art.10/11. [1 Het College duidt de medewerkers van de diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie aan die bevoegd zijn voor de controle en inspectie van de erkende instelling en van de instelling die een erkenning gevraagd heeft.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DFG 2017-04-27/25, art. 9, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2018>


Art.10/12. [1 De instelling brengt zichzelf in overeenstemming met de bepalingen in verband met de controle en de inspectie. Hiertoe garandeert het deze medewerkers een vrije toegang tot haar lokalen en de mogelijkheid om ter plaatse de stukken en documenten in te zien die noodzakelijk zijn voor het vervullen van hun opdracht.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DFG 2017-04-27/25, art. 9, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2018>


HOOFDSTUK VI. - Overgangs- en slotbepalingen.
Art.11. In afwijking van hoofdstuk III worden de volgende instellingen van rechtswege erkend vanaf de inwerkingtreding van dit decreet voor een tijdelijke duur die eindigt één jaar na de inwerkingtreding van de besluiten genomen in uitvoering van artikelen 3 en 6 :

Oeuvre de l'hospitalite, Home Baudouin :categorie 1
Armee du Salut, Home Fabiola :categorie 1
Accueil Montfort :categorie 1, 3
Centre de Prevention des Violences Conjugales et Familiales :categorie 1, 2
La Source d'Espoir :categorie 1, 2, 3
Les Petits Riens :categorie 1
L'ilot 1 :categorie 1, 2, 3
L'ilot 2 :categorie 1
Le Chant d'Oiseau :categorie 1, 2
10°Les Trois Pommiers :categorie 1, 2
11°Armee du Salut, La Maison de la Mère et de l'Enfant :categorie 2, 1
12°Oeuvre de l'hospitalite, Home Victor Du Pre :categorie 1, 2
13°Chevrefeuille :categorie 2, 3

  Deze instellingen kunnen, zes maanden voor de beëindiging van deze erkenningsperiode, een aanvraag indienen voor de hernieuwing van de erkenning volgens de voorwaarden en de wijzen bedoeld in hoofdstuk III.

Art.12. Het decreet van de Franse Gemeenschap van 27 oktober 1994 betreffende de opvangtehuizen voor volwassenen wordt opgeheven.
  De uitvoeringsmaatregelen die zijn vastgelegd krachtens het decreet van de Raad van de Franse Gemeenschap van 27 oktober 1994 betreffende de opvangtehuizen voor volwassenen, blijven in voege totdat ze gewijzigd of opgeheven zullen worden door het College van de Franse Gemeenschapscommissie.

Art. 13. Het College legt de uitvoeringsmaatregelen van dit decreet vast.