14 JULI 2005. - Besluit 2005/39 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest tot wijziging van het besluit van 20 juli 2000 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest houdende toepassing van het decreet van 27 mei 1999 betreffende de toekenning van de erkenning en van subsidies aan de opvangtehuizen, gewijzigd bij de besluiten van 18 oktober 2001, 20 december 2001 en 4 september 2003 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (VERTALING).
Art. 1-4
Artikel 1. Dit besluit regelt een aangelegenheid bedoeld in het artikel 128 van de Grondwet krachtens het artikel 138 van de Grondwet.
Art.2. In het besluit van 20 juli 2000 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie houdende toepassing van het decreet van 27 mei 1999 betreffende de toekenning van de erkenning en van subsidies aan de opvangtehuizen, gewijzigd bij het besluit van 20 december 2001 wordt het hierna volgende artikel 29bis ingevoegd :
" Art. 29bis. § 1. Elk opvangtehuis dat al bestond op de dag van het in werking treden van dit besluit en wegens een bijzondere inrichting, een technisch probleem of de grote omvang van de uit te voeren werken, niet in overstemming kan worden gebracht met de bouwkundige normen die door hoofdstuk IV van het besluit van 20 juli worden opgelegd, kan een degelijk gemotiveerde aanvraag om afwijking indienen bij het bevoegde Lid van het College, binnen de volgende perken :
1° voor de norm opgelegd door artikel 22, tweede lid :
a) in gezinskamers mogen twee tegen elkaar geschoven éénpersoons bedden staan (voor koppels) voorzover er aan beide kanten van de bedden minstens 50 cm loopruimte vrij blijft
b) in gemeenschappelijke kamers met éénpersoons bedden die van elkaar gescheiden zijn door wanden die de privacy van de begunstigden beschermen moet er minstens 50 cm loopruimte vrij blijven tussen het bed en een van de wanden
2° voor de normen opgelegd door artikel 27 :
a) naast de oppervlakte van de salons, eetkamers en speelkamers, kan voor de berekening van de oppervlakte van de verblijfslokalen, en in functie van de specifieke kenmerken van het gemeenschappelijk project, ook rekening worden gehouden met de oppervlakte van de andere gemeenschappelijke verblijfsruimten die ter beschikking van de begunstigden worden gesteld;
b) een tehuis met verblijfslokalen met een oppervlakte van minstens 80 % van de vereiste oppervlakte moet, in functie van de specifieke kenmerken van het gemeenschappelijk project, bewijzen dat deze ruimten en lokalen wel beantwoorden aan de noden van de begunstigden.
§ 2. Elk opvangtehuis met gemeenschappelijke of gezinskamers en met verblijfslokalen waarvan de oppervlakte minstens 2 m2 per begunstigde bedraagt, kan een aanvraag indienen voor het verkrijgen van een bijkomende termijn van twee jaar voor het in overstemming brengen met de bouwkundige normen die door artikel 27 worden opgelegd.
Aan voornoemde aanvraag moet een programma van de overwogen werken worden toegevoegd, met tijdsplanning en kostprijs berekening.
§ 3. De administratie onderzoekt de aanvraag om afwijking of om verlenging van termijn en ze voert plaatsbezoeken uit om, enerzijds, de omvang van de overtreding van de bouwkundige normen vast te stellen, en, anderzijds, de motivering van de aanvraag te controleren en de technische problemen en het volume van de uit te voeren werken vast te stellen.
Het bevoegde Lid van het College legt de aanvraag om afwijking of om verlenging van termijn en het dossier voor aan de Adviesraad die binnen de drie maanden advies moet geven.
Ten laatste twee maanden na dat de Adviesraad advies heeft gegeven moet het College zijn beslissing aan het opvangtehuis mededelen.
§ 4. De afwijking geldt voor de duur van de erkenning. Hernieuwing van de afwijking kan verkregen worden volgens de procedure vastgesteld in § 3 van dit artikel.
De in § 2 bedoelde bijkomende termijn van twee jaar kan worden hernieuwd indien er effectief een programma van werken wordt uitgevoerd dat periodiek wordt geëvalueerd door de administratie. Voor deze hernieuwing wordt de in § 3 van dit artikel bedoelde procedure gevolgd. "
Art.3. Dit besluit treedt in werking op 1 juli 2005.
Art. 4. Het Lid van het College, bevoegd voor Sociale Actie en Gezin, wordt met de uitvoering van dit besluit belast.
Brussel, 14 juli 2005.
Voor het College van de Franse Gemeenschapscommissie :
B. CEREXHE,
Voorzitter van het College.
E. KIR,
Lid van het College bevoegd voor Sociale Actie, Gezin en Sport.