Details





Titel:

5 FEBRUARI 1998. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot bepaling van de verdelingscriteria voor de subsidies toegekend aan lokale besturen die gesubsidieerde contractuelen tewerkstellen. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 05-06-1998 en tekstbijwerking tot 15-05-2024)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Bepalingen.
Art. 1
HOOFDSTUK II. - De procedure.
Afdeling 1. - De aanvraag.
Art. 2
Afdeling II. - De aanwerving.
Art. 3-4
HOOFDSTUK III. - De premie.
Art. 5-6
HOOFDSTUK IV. - De bijzondere overeenkomsten.
Art. 7, 7bis, 7ter, 8-9
HOOFDSTUK V. - De Geco's.
Art. 10-12
HOOFDSTUK VI. - De controle.
Art. 13-14
HOOFDSTUK VII. - Het aantal Geco's.
Art. 15-18
HOOFDSTUK VIII - Overgangs-, opheffings- en slotbepalingen.
Art. 19-22



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1986012744  1991031060  1991031061  1992031221 





Artikels:

HOOFDSTUK I. - Bepalingen.
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit, dient verstaan te worden onder :
  1° koninklijk besluit nr. 474 : het koninklijk besluit nr. 474 van 28 oktober 1986 tot opzetting van een stelsel van door de Staat gesubsidieerde contractuelen bij sommige plaatselijke besturen;
  2° plaatselijk bestuur : een van de besturen die onder het toepassingsgebied van het koninklijk besluit nr 474 vallen;
  3° Geco : de gesubsidieerde contractueel bedoeld in artikel 2, tweede lid, van het koninklijk besluit nr. 474;
  (4° Recht op maatschappelijke integratie : recht op maatschappelijke integratie in de vorm van een tewerkstelling en/of een leefloon, in toepassing van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie;) <BESL 2003-12-18/95, art. 1, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2004>
  5° BGDA : De Brusselse Gewestelijke Dienst voor Arbeidsbemiddeling;
  6° de Minister : De Minister bevoegd voor Werkgelegenheid.
  (7° De begunstigden van de sociale bijstand : de personen met een buitenlandse nationaliteit, die ingeschreven zijn in het vreemdelingenregister met een onbeperkte verblijfsvergunning en die omwille van hun nationaliteit geen recht hebben op maatschappelijke integratie maar wel op een sociale bijstand die gelijk is aan het leefloon.) <BESL 2003-12-18/95, art. 1, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2004>

HOOFDSTUK II. - De procedure.
Afdeling 1. - De aanvraag.
Art.2. § 1. Het plaatselijk bestuur dat Geco's wenst aan te werven dient een aanvraag in bij de BGDA op een formulier dat door de BGDA tot zijn beschikking wordt gesteld.
  Deze aanvraag bevat een nauwkeurige beschrijving van het project en van de functie van de aan te werven Geco's.
  Het ontwerp moet een innoverend karakter hebben of het gevolg zijn van onvoorziene of buitengewone omstandigheden waaruit een behoefte aan bijkomende werkkrachten ontstaat. Het ontwerp wordt ter informatie overgemaakt aan het bestuur van de plaatselijke besturen van de gewestelijke administratie.
  § 2. De aanvraag wordt onderzocht door de bevoegde dienst van de BGDA.
  § 3. De Minister legt het plaatselijk bestuur een ontwerp van overeenkomst voor.
  § 4. De overeenkomst wordt ondertekend door de Minister en het plaatselijk bestuur.
  § 5. De overeenkomst heeft betrekking op het lopende begrotingsjaar. Indien de minister echter de overeenkomst niet opzegt voor 1 oktober wordt ze elk jaar stilzwijgend verlengd voor een nieuwe periode van een jaar.
  § 6. De Minister brengt de beslissing tot toekenning van de subsidies ter kennis van het plaatselijk bestuur, de BGDA en de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid van de Provinciale en Plaatselijke Overheidsdiensten.
  § 7. (...) <BESL 2003-12-18/95, art. 10, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2004>

Afdeling II. - De aanwerving.
Art.3. De kandidaten voor Geco-betrekkingen moeten bij de BGDA ingeschreven zijn.

Art.4. § 1. Het plaatselijk bestuur en de Geco sluiten een schriftelijke arbeidsovereenkomst, in drie exemplaren, waarvan er één bestemd is voor de BGDA.
  § 2. Het plaatselijk bestuur moet aan de BGDA de identiteit van elke aangeworven Geco mededelen, de ingenomen functie en de taken die hij uitvoert preciseren, alsook het aantal punten bedoeld in hoofdstuk VII van dit besluit die voor deze betrekking gelden.
  § 3. De BGDA kan zich door het plaatselijk bestuur elk document of elke inlichting laten bezorgen nodig om op de hoogte te zijn van de bestemming van de premies bedoeld in artikel 2 van het koninklijk besluit nr. 474.

HOOFDSTUK III. - De premie.
Art.5. <BESL 2003-12-18/95, art. 2, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2004> Voor de toepassing van artikel 4, § 2, van het koninklijk besluit nr. 474, wordt het jaarlijks bedrag van de premie vastgesteld op 5.702 EUR, 11.404 EUR, 17.106 EUR of 22.808 EUR per GECO.

Art.6.[1 Voor de toepassing van artikel 3, eerste lid, van het koninklijk besluit nr. 474, legt de Minister het bedrag vast dat de BGDA per kwartaal aan de lokale besturen betaalt. Dat bedrag komt overeen met de premies die toegekend worden voor het betrokken kwartaal.]1
  ----------
  (1)<BESL 2016-06-02/01, art. 1, 006; Inwerkingtreding : 10-06-2016>

HOOFDSTUK IV. - De bijzondere overeenkomsten.
Art.7. <BESL 2005-09-22/51, art. 1, 005; Inwerkingtreding : 01-10-2005> § 1. Het plaatselijk bestuur kan met de Minister bevoegd voor Werkgelegenheid bijzondere overeenkomsten afsluiten.
  § 2. Wanneer de overeenkomst afgesloten wordt in het kader van de uitvoering van een gewestelijk inschakelingsprogramma, wordt het jaarlijks bedrag van de premie vastgesteld op 24.072 euro voor de aanwerving van een sociaal assistent of van een persoon die houder is van een gelijkgesteld diploma, en op 27.790 euro voor de aanwerving van een licentiaat.
  § 3. Wanneer de overeenkomst afgesloten wordt met het oog op de tewerkstelling van werknemers in het kader van buurtdiensten voor bewoners van de gemeenten waar een wijkherwaarderingsprogramma loopt of heeft gelopen, goedgekeurd door de Regering (wijkcontract) in toepassing van de ordonnantie van 7 oktober 1993 houdende organisatie van de herwaardering van de wijken, ontvangt elke gemeente 6 punten voor elk wijkherwaarderingsprogramma dat op haar grondgebied wordt gegund. Elk punt is 5.702 euro waard.
  § 4. Het jaarlijks bedrag van de premie wordt vastgesteld op 22.808 euro wanneer de overeenkomst afgesloten wordt met het oog op de tewerkstelling van werknemers :
  1° in het kader van de opdrachten inzake openbare netheid die de gemeenten verrichten op de gemeentewegen;
  2° die zullen instaan voor de uitvoering van het gemeentelijk beleid inzake veiligheid en preventie;
  3° die zullen instaan voor de toepassing van de administratieve straffen en sancties die bedoeld zijn in het artikel 119bis van de nieuwe gemeentewet;
  4° in de instellingen voor het onthaal van kinderen van minder dan drie jaar oud en erkend door Kind en Gezin of " O.N.E. ".

Art. 7bis. <Ingevoegd bij BESL 2005-09-22/51, art. 2; Inwerkingtreding : 01-10-2005> De gemeenten ontvangen minimum het aantal betrekkingen van gesubsidieerde contractueel opgenomen in de bijlage bij dit besluit voor de uitvoering van de opdrachten inzake openbare netheid die ze op hun gemeentewegen verrichten.

Art.7ter.
  <Opgeheven bij BESL 2024-05-02/05, art. 12, 008; Inwerkingtreding : 01-07-2024>

Art.8. Het bedrag van de premie per Geco wordt op jaarbasis vastgesteld. De uitbetaling ervan geschiedt evenredig met de duur van het arbeidscontract en met de arbeidsduur.

Art.9. Voor arbeidsplaatsen gecreëerd krachtens artikel 7 van dit besluit, gebruikt het plaatselijk bestuur geen enkel van de punten bedoeld in artikel 15.

HOOFDSTUK V. - De Geco's.
Art.10. Met toepassing van artikel 5, § 2, derde lid, van het koninklijk besluit nr. 474, mogen een arbeidsplaats van Geco bekleden :
  (1° de niet-werkende werkzoekenden die als dusdanig zijn ingeschreven bij een openbare tewerkstellingsdienst gedurende minstens zes maanden in de loop van het jaar dat aan hun aanwerving voorafgaat;) <BESL 2003-12-18/95, art. 4, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2004>
  2° de uitkeringsgerechtigde volledig werklozen die tenminste 40 jaar oud zijn;
  (3° de werkzoekenden die recht hebben op maatschappelijke integratie of sociale bijstand hebben genoten gedurende minstens zes maanden in de loop van het jaar dat aan hun aanwerving voorafgaat;) <BESL 2003-12-18/95, art. 4, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2004>
  (4° de werkzoekenden die minstens 40 jaar oud zijn en recht hebben op maatschappelijke integratie of sociale bijstand genieten;) <BESL 2003-12-18/95, art. 4, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2004>
  (5° de voltijdse of deeltijdse werknemers aangeworven in het kader :
  - van het stelsel van de gesubsidieerde contractuelen;
  - van het Derde Arbeidscircuit;
  - van het Interdepartementaal Begrotingsfonds ter bevordering van de werkgelegenheid;
  - van de doorstromingsprogramma's;
  - gewestelijke projecten voor inschakeling op de arbeidsmarkt van het Waalse Gewest (PRIME).) <BESL 2003-12-18/95, art. 4, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2004>
  6° de uitkeringsgerechtigde volledig werklozen, voor zover de arbeidsplaats ingevuld wordt in het raam van een gewestelijk inschakelingsprogramma zoals bedoeld in (artikel 7, § 2); <BESL 2005-09-22/51, art. 3, 005; Inwerkingtreding : 01-10-2005>
  7° de werkzoekenden van wie het recht op werkloosheidsuitkeringen geschorst werd conform de artikelen 80 tot 88 van het koninklijk besluit van 25 november 1991;
  (8° de uitkeringsgerechtigde volledig merklozen, de niet-werkende werkzoekenden die hetzij recht hebben op maatschappelijke integratie hetzij sociale bijstand genieten bij hun aanwerving door een instelling voor opvang van kinderen jonger dan twaalf jaar.) <BESL 2003-12-18/95, art. 4, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2004>
  9° de werkzoekenden die tijdens de zes maanden die aan hun aanwerving voorafgaan tewerkgesteld waren in het raam van een doorstromingsprogramma;
  10° de gehandicapten die een vervangingsinkomen of een integratietoelage ontvangen in uitvoering van de wet van 27 februari 1987 betreffende de tegemoetkomingen aan gehandicapten.

Art.11. Voor de toepassing van artikel 10, § 1, van dit besluit, worden de volgende periodes gelijkgesteld met de inschrijvingsperiode als niet werkende werkzoekende :
  1° de periode van tewerkstelling :
  - korter dan drie maanden, ongeacht het statuut;
  - in een deeltijdse betrekking gedurende dewelke de betrokkene zich ingeschreven heeft als werkzoekende voor een voltijdse betrekking;
  - in het Derde Arbeidscircuit;
  - als Geco;
  - met toepassing van artikel 60, § 7, van de wet van 8 juli 1976 houdende organisatie van de OCMW's, mits voorlegging van een attest van het OCMW;
  - in een onderneming voor aangepast werk, mits voorlegging van een attest van de werkgever;
  (- in een doorstromingsprogramma;
  - in het kader van een startbaanovereenkomst;
  - in het kader van het Interdepartementaal begrotingsfonds ter bevordering van de werkgelegenheid;
  - in het kader van de gewestelijke projecten voor inschakeling op de arbeidsmarkt van het Waalse gewest (PRIME).) <BESL 2003-12-18/95, art. 5, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2004>
  2° de periode van onderbroken inschrijving als werkzoekende :
  - met een duur van minder dan 3 maanden;
  - wegens ziekte of gevangenschap, ongeacht de duur;
  3° de periode van beroepsopleiding, ongeacht de inrichtende macht;
  (4°. de periode van vrijstelling van inschrijving als werkzoekende met uitzondering van de vrijstellingen van inschrijving om sociale of familiale redenen;) <BESL 2003-12-18/95, art. 5, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2004>
  (5° de periode van toekenning van het recht op maatschappelijke integratie of sociale bijstand.) <BESL 2003-12-18/95, art. 5, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2004>
  6° (...) <BESL 2003-12-18/95, art. 10, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2004>

Art.12. § 1. Voor de toepassing van artikel 10 van dit besluit, worden de volgende periodes niet beschouwd als inschrijvingsperiodes voor werkloze werkzoekenden :
  - (...) <BESL 2003-12-18/95, art. 10, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2004>
  - de periodes van loopbaanonderbreking;
  - de periodes gedekt door een verbrekingsvergoeding;
  - de periodes van vooropzeg, zelfs als de werkprestaties niet werden uitgevoerd.

HOOFDSTUK VI. - De controle.
Art.13.
  <Opgeheven bij BESL 2016-06-09/15, art. 41,1°, 007; Inwerkingtreding : 01-08-2016>

Art.14. § 1. Als het plaatselijk bestuur de bepalingen bedoeld in artikel 4, § 1, 1° van het koninklijk besluit nr 474 niet naleeft, schorst de Minister de uitbetaling van de premie.
  Deze schorsing kan ingaan vanaf de dag waarop de overtreding werd vastgesteld.
  § 2. Als het plaatselijk bestuur de voorwaarden bedoeld in artikel 4, § 1, 2° van het koninklijk besluit nr 474 niet naleeft, schorst de Minister de uitbetaling van de premie.
  Deze schorsing kan ingaan vanaf de dag waarop de overtreding werd vastgesteld. De schorsing wordt enkel uitgesproken voor de premie toegekend aan Geco's die aangeworven werden voor niet toegestane taken.
  § 3. Als het plaatselijk bestuur de bepalingen bedoeld in artikel 4, §§ 2 en 3 van dit besluit niet naleeft, schorst de Minister de uitbetaling van de premie.
  Deze schorsing kan ingaan vanaf de dag waarop de overtreding werd vastgesteld.
  § 4. Als het plaatselijk bestuur de verbintenissen die het in de overeenkomst onderschreven heeft niet naleeft, schorst de Minister de uitbetaling van de premie.
  Deze schorsing kan ingaan vanaf de dag waarop de overtreding werd vastgesteld.
  § 5. De premies die ten onrechte werden geïnd, worden teruggevorderd of afgehouden van de bedragen verschuldigd aan de werkgever. Indien nodig zendt de BGDA de dossiers van de onwillige schuldenaars naar het bestuur BTW, Registratie en Domeinen. De vervolgingen ingezet door het bestuur BTW, Registratie en Domeinen vinden plaats overeenkomstig artikel 3 van de domaniale wet van 22 december 1949; de bedragen die aldus gerecupereerd worden, worden terugbetaald aan de BGDA, na aftrekking van de eventuele kosten.

HOOFDSTUK VII. - Het aantal Geco's.
Art.15. § 1. (De Regering stelt het aantal tussen de lokale besturen voor 31 januari te verdelen punten vast in functie van de begrotingskredieten en na aftrek van de bedragen bestemd om de in artikel 7, § 1, 2 en 4 van dit besluit bedoelde bijzondere overeenkomsten te financieren.) <BESL 2005-09-22/51, art. 4, 005; Inwerkingtreding : 01-10-2005>
  § 2. (Van het aantal in § 1 gedefinieerde punten worden de punten afgetrokken zijn die nodig zijn voor de toepassing van artikel 18 en artikel 15, § 7.) <BESL 2005-09-22/51, art. 4, 005; Inwerkingtreding : 01-10-2005>
  § 3. Drie kwart van het saldo van de punten bekomen na toepassing van § 2 wordt toegekend aan de gemeenten. Het overblijvende kwart wordt verdeeld onder de OCMW's.
  § 4. De punten die aan de gemeenten worden toegekend met toepassing van § 3, worden als volgt verdeeld :
  1° 50 % naar rato van het aantal inwoners van de gemeenten per 1 januari van het jaar voorafgaand aan dit waarvoor de verdeling wordt gedaan;
  2° 50 % naar rato van het aantal niet werkende werkzoekenden die in elke gemeente wonen per 1 januari van het jaar voorafgaand aan dit waarvoor de verdeling wordt gedaan.
  § 5. De punten die aan de OCMW's worden toegekend met toepassing van § 3, worden als volgt verdeeld :
  1° 50 % naar rato van het aantal inwoners in de gemeenten per 1 januari van het jaar voorafgaand aan dit waarvoor de verdeling wordt gedaan;
  (2° 50 % naar rato van het aantal begunstigden van het leefloon en de begunstigden van de sociale bijstand in de gemeenten per 1 januari van het jaar voorafgaand aan dit waarvoor de verdeling wordt gedaan.) <BESL 2003-12-18/95, art. 6, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2004>
  § 6. (Op eenzelfde grondgebied kan een gemeente of een OCMW één of meerdere punten afstaan ten voordele van het ander plaatselijk bestuur in het kader van een overeenkomst voor de duur van een jaar, vernieuwbaar en onderworpen van de goedkeuring van het Overleg-comite Gemeente-OCMW.
  Deze overeenkomst kan m de loop van het jaar niet gewijzigd worden en wordt aan de BGDA overgemaakt vóór (31 maart van het lopende jaar).) <BESL 1999-01-14/48, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 01-01-1999> <BESL 2002-03-21/49, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
  (Een gemeente kan één of meerdere punten afstaan aan de politiezone waarvan zij deel uitmaakt in het kader van een overeenkomst gesloten tussen de gemeente en de politiezone, voor de duur van één jaar en hernieuwbaar.
  (Lid 4 opgeheven)) <BESL 2002-03-21/49, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2002> <BESL 2003-12-18/95, art. 10, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2004>
  (§ 7. In het kader van de in artikel 7, (§ 3), bedoelde overeenkomsten, bepaalt de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest jaarlijks, en dit vóór 31 januari, het aantal punten waarover de betreffende gemeenten kunnen beschikken.) <BESL 2003-12-18/95, art. 6, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2004> <BESL 2005-09-22/51, art. 4, 005; Inwerkingtreding : 01-10-2005>

Art.16. De numerieke gegevens voor de uitvoering van artikel 15 worden verzameld bij :
  1° het Nationaal Instituut voor Statistiek voor wat het aantal inwoners betreft;
  2° de BGDA voor wat het aantal niet werkende werkzoekenden betreft;
  (3° Het Ministerie van Volksgezondheid wat het aantal rechthebbenden op de maatschappelijke integratie of de begunstigden van de sociale bijstand betreft;) <BESL 2003-12-18/95, art. 7, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2004>
  (4°. De Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor wat het aantal wijkherwaardering programma's betreft in het kader van het (artikel 7, § 3).) <BESL 2003-12-18/95, art. 7, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2004> <BESL 2005-09-22/51, art. 5, 005; Inwerkingtreding : 01-10-2005>
  Wanneer de nodige gegevens niet beschikbaar zijn voor de jaren bedoeld in artikel 15, worden de meest recente beschikbare gegevens gebruikt.

Art.17. § 1. Voor elke Geco bedoeld in artikel 5, gebruikt het plaatselijk bestuur 1 of 2 van de punten toegekend met toepassing van artikel 15, afhankelijk van zijn keuze om een jaarlijkse subsidie te ontvangen van tweehonderd dertigduizend of vierhonderd zestigduizend frank. Het aantal punten toegekend aan elke Geco mag niet worden gewijzigd in de loop van het jaar.
  § 2. In geval van halftijdse aanwerving gebruikt het plaatselijke bestuur de helft van de punten die gebruikt zouden zijn bij een voltijdse aanwerving, en ontvangt het de helft van de premie die het ontvangen zou hebben bij een voltijdse aanwerving.
  Bij een deeltijdse aanwerving op meer dan halftijdse basis, gebruikt het plaatselijke bestuur hetzelfde aantal punten als wanneer het een voltijdse arbeidskracht aangeworven zou hebben en ontvangt het bestuur een premie naar rato van de arbeidstijd.
  § 3. In geval van aanwerving voor minder dan een jaar, wordt het bedrag van de premie berekend evenredig met de duur van de tewerkstelling.
  § 4. De punten die een plaatselijk bestuur niet gebruikt in de loop van het kalenderjaar waarvoor ze hem werden toegekend, mogen niet gebruikt worden in de loop van een ander jaar.
  § 5. De daadwerkelijke tewerkstelling van de Geco's vloeit voort uit de trimestriële inlichtingen die het plaatselijk bestuur meedeelt aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid voor de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten.
  (§ 6. Voor elke Geco, bedoeld in artikel 7, (§ 3), gebruikt het plaatselijk bestuur 1, 2, 3 of 4 punten die hem worden toegekend overeenkomstig artikel 15, naargelang dat het kiest voor een jaarlijkse subsidie van 5.702 EUR, 11.404 EUR, 17.106 EUR of 22.806 EUR. Het aantal punten dat jaarlijks per Geco wordt toegekend, mag tijdens het lopende jaar niet worden gewijzigd.) <BESL 2003-12-18/95, art. 8, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2004> <BESL 2005-09-22/51, art. 6, 005; Inwerkingtreding : 01-10-2005>
  § 7. (...) <BESL 2005-09-22/51, art. 6, 005; Inwerkingtreding : 01-10-2005>

Art.18. § 1. De Regering kan via een specifieke overeenkomst bijkomende punten toekennen aan de plaatselijke besturen die erom verzoeken in geval van :
  1° natuurrampen zoals bedoeld in artikel 2 van de wet van 12 juli 1976 betreffende het herstel van zekere schade veroorzaakt aan private goederen door natuurrampen;
  2° acties beperkt in de tijd, voortvloeiend uit een buitengewone toename van de werklast door de oprichting van een nieuwe dienst of de tenlasteneming van een bestaande dienst die door een andere openbare dienst wordt overgedragen;
  3° verzoek om tewerkstelling van gesubsidieerde contractuelen om werken uit te voeren van gewestelijk belang.
  § 2. Het aantal punten dat op basis van § 1 aan de lokale besturen wordt toegewezen kan niet hoger zijn dan 2 % van het aantal punten toegewezen op basis van artikel 15 van dit besluit.

HOOFDSTUK VIII - Overgangs-, opheffings- en slotbepalingen.
Art.19. In afwijking van artikel 15 van dit besluit zal het aantal punten ontvangen door elke plaatselijke overheid voor de jaren 1998, 1999, 2000, 2001, 2002, en 2003 niet minder bedragen dan respectievelijk 90 %, 80 %, 70 %, 60 %, 50 %, en 40 % van het aantal punten gelijk aan het totale bedrag van de premies gestort voor het jaar 1995 krachtens de overeenkomsten betreffende de Geco's aan 230.000, 400.000 of 500.000 Fr, gedeeld door 230.000, voor zover deze punten gerechtvaardigd worden door een daadwerkelijke tewerkstelling van een Geco.
  Het aantal punten toegekend overeenkomstig het eerste lid wordt afgehouden van het aantal punten toegekend overeenkomstig artikel 15.
  Het saldo wordt verdeeld tussen de plaatselijke besturen waarvan het totale aantal punten toegekend overeenkomstig artikel 15 hoger is dan het aantal punten bedoeld in het eerste lid, naar rato van het aantal punten toegekend in functie van artikel 18 voor deze plaatselijke besturen.

Art.20. <BESL 2003-12-18/95, art. 9, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2004> De BGDA bezorgt de plaatselijke besturen jaarlijks een document voor elke Geco die ze in dienst hebben. De plaatselijke besturen vullen dit document in en bezorgen het over aan de BGDA vóór 31 maart van het lopende jaar.

Art.21. Het koninklijk besluit van 29 oktober 1986 tot uitvoering van het koninklijk besluit nr. 474 van 28 oktober 1986 tot opzetting van een stelsel van door de Staat gesubsidieerde contractuelen bij sommige plaatselijke besturen, gewijzigd door de besluiten van de Brusselse Hoofdstedelijke Executieve van 21 februari (I) en 4 juni 1992 houdt op uitwerking te hebben in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
  Worden opgeheven :
  - het besluit van de Executieve van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 21 februari 1991, betreffende het aantal toegekende contractuelen in uitvoering van het koninklijk besluit nr. 474 van 28 oktober 1986 tot opzetting van een stelsel van door de Staat gesubsidieerde contractuelen bij sommige plaatselijke besturen.
  - het besluit van de Executieve van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 21 februari 1991 genomen in uitvoering van art. 5, § 2, derde lid van het koninklijk besluit nr. 474 van 28 oktober 1986 tot opzetting van een stelsel van door de Staat gesubsidieerde contractuelen bij sommige plaatselijke besturen.
  - het besluit van de Executieve van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 4 juni 1992 genomen tot uitvoering van art. 5, § 2, derde lid van het koninklijk besluit nr. 474 van 28 oktober 1986 tot opzetting van een stelsel van door de Staat gesubsidieerde contractuelen bij sommige plaatselijke besturen.

Art. 22.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1998.