Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

8 JULI 1996. - Decreet betreffende het onderwijs VII. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 05-09-1996 en tekstbijwerking tot 13-02-2017)



Inhoudstafel:

TITEL I. - Inleidende bepalingen.
Art. 1
TITEL II. - Administratief en geldelijk statuut van het personeel van het onderwijs.
HOOFDSTUK I. - Decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde psycho-medisch-sociale centra.
Art. 2-5
HOOFDSTUK II. - Decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van bepaalde personeelsleden van het Gemeenschapsonderwijs.
Art. 6-11
HOOFDSTUK III. - Regulariseringen.
Art. 12-17
HOOFDSTUK IV. - Inwerkingtreding.
Art. 18
TITEL III. - Inspectie en begeleiding.
HOOFDSTUK I. - Decreet van 17 juli 1991 betreffende inspectie en pedagogische begeleidingsdiensten.
Art. 19-29
HOOFDSTUK II. - Decreet van 1 december 1993 betreffende de inspectie en begeleiding van de levensbeschouwelijke vakken.
Art. 30
HOOFDSTUK III. - Inwerkingtreding.
Art. 31
TITEL IV. - Psycho-medisch-sociale centra.
Art. 32-35
TITEL V. - Navorming.
Art. 36-38
TITEL VI. - Studietoelagen en studieleningen.
Art. 39-52
TITEL VII. - Vlaamse Onderwijsraad.
Art. 53-57
TITEL VIII. - Vzw. Vlaams Leonardo Da Vinci Agentschap en vzw. Epon.
Art. 58-66
TITEL IX. - Speciale onderwijsleermiddelen.
Art. 67-68
TITEL X. - Controle op de inschrijvingen en op het geregeld schoolbezoek.
Art. 69-74
TITEL XI. - Secundair onderwijs.
HOOFDSTUK I. - Wijziging van de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving.
Art. 75-76
HOOFDSTUK II. - Wijziging van het decreet van 31 juli 1990 betreffende het onderwijs-II.
Art. 77-80
HOOFDSTUK III. - Rationalisatie en programmatie.
Art. 81-85
HOOFDSTUK IV. - Wijziging van het koninklijk besluit nr. 49 van 2 juli 1982 betreffende de oprichtingsnormen en de herstructurering van instellingen in het secundair onderwijs met volledig leerplan.
Art. 86-88
HOOFDSTUK V. - Wijziging van het koninklijk besluit nr. 456 van 10 september 1986 houdende rationalisatie en programmatie van de internaten van het door de Staat georganiseerde of gesubsidieerde onderwijs.
Art. 89
HOOFDSTUK VI. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 20 april 1994 betreffende de deeltijdse terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden voorafgaand aan het rustpensioen voor personeelsleden van het onderwijs en van de psycho-medisch-sociale centra.
Art. 90
HOOFDSTUK VII. - Inwerkingtreding.
Art. 91
TITEL XII. - Hogeschoolonderwijs.
HOOFDSTUK I. - De Hogere Zeevaartschool en de Hogere Radio- en Navigatieschool.
Art. 92-95
HOOFDSTUK II. - Wijzigingen aan het decreet van 13 juli 1994 betreffende de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap.
Afdeling 1. - Algemeen.
Art. 96-97
Afdeling 2. - Opleidingen.
Art. 98-103
Afdeling 3. - Financiering.
Art. 104-117
Afdeling 4. - Beheer en controle.
Art. 118-129
Afdeling 5. - Personeelsaangelegenheden.
Art. 130-143
Afdeling 6. - Bestuur en medezeggenschap.
Art. 144-147
HOOFDSTUK III. - Inwerkingtreding.
Art. 148
TITEL XIII. - Investeringen.
Art. 149-152
TITEL XIV. - Universitair onderwijs.
Art. 153-185
TITEL XV. - Deeltijds volwassenenonderwijs.
Art. 186-190
TITEL XVI. - Deeltijds kunstonderwijs en voltijds kunstsecundair onderwijs.
Art. 191-196
TITEL XVII. - Lerarenopleiding en nascholing.
Art. 197-199
TITEL XVIII. - Bekrachtiging van data van inwerkingtreding van sommige besluiten van de Vlaamse regering.
Art. 200







Artikels:

TITEL I. - Inleidende bepalingen.
Artikel 1. Dit decreet regelt een gemeenschapsaangelegenheid.

TITEL II. - Administratief en geldelijk statuut van het personeel van het onderwijs.
HOOFDSTUK I. - Decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde psycho-medisch-sociale centra.
Art.2. In artikel 23 van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en van de gesubsidieerde psycho-medisch-sociale centra, zoals gewijzigd bij het decreet betreffende het onderwijs-III van 9 april 1992, het decreet betreffende het onderwijs-IV van 28 april 1993, het decreet betreffende het onderwijs-VI van 21 december 1994 en het decreet van 10 april 1995 houdende diverse wijzigingsbepalingen betreffende het hoger onderwijs in de Vlaamse Gemeenschap, wordt een paragraaf 15 toegevoegd, luidend als volgt :
  "§ 15. Onverminderd en aanvullend bij het bepaalde in paragraaf 1 van dit artikel hebben de kandidaten die voorafgaand aan 1 september 1995 gefungeerd hebben in de zeevisserijschool van het gemeenschapsonderwijs te Knokke-Heist, de stedelijke visserijschool te Oostende, de vrije visserijschool te Oostende of de visserijschool Ibis te Bredene, voorrang voor tijdelijke aanstelling in het Provinciaal Maritiem Instituut te Knokke-Heist - Oostende en in de zeevisserijschool Ibis te Bredene op kandidaten die in deze periode niet gefungeerd hebben in deze scholen.
  Deze voorrang geldt voor de schooljaren 1995-1996 en 1996-1997.".

Art.3. Artikel 31, § 1 van hetzelfde decreet wordt aangevuld met de volgende alinea : "In afwijking van de bepaling in 1° van deze paragraaf wordt een personeelslid dat in het gewoon basisonderwijs 360 dagen dienstanciënniteit verworven heeft als tijdelijk aangesteld personeelslid in een bevorderingsambt van de categorie van het bestuurs- en onderwijzend personeel, met het oog op zijn vaste benoeming, geacht 360 dagen dienstanciënniteit verworven te hebben in een wervingsambt van dezelfde personeelscategorie waarvoor het betrokken personeelslid een vereist bekwaamheidsbewijs heeft.".

Art.4. In hetzelfde decreet wordt een artikel 74bis ingevoegd, luidend als volgt : "Artikel 74bis. Voor de personeelsleden van het Provinciaal Maritiem Instituut te Knokke-Heist - Oostende, worden de diensten die zijn gepresteerd in het onderwijs dat werd georganiseerd door de inrichtende macht die op het ogenblik van de overname het bestuur waarnam van de zeevisserijschool van het gemeenschapsonderwijs te Knokke-Heist, de vrije visserijschool te Oostende en de stedelijke visserijschool te Oostende, gelijkgesteld met diensten als personeelslid van het Provinciaal Maritiem Instituut.".

Art.5. In artikel 88, eerste lid, van hetzelfde decreet worden de woorden "worden bekrachtigd tot en met 31 augustus 1990,..."vervangen door de woorden : "worden bekrachtigd.".

HOOFDSTUK II. - Decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van bepaalde personeelsleden van het Gemeenschapsonderwijs.
Art.6. Artikel 36, § 3 van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van bepaalde personeelsleden van het Gemeenschapsonderwijs, opgeheven door artikel 64, § 2 van het decreet van 9 april 1992 betreffende het onderwijs-III, wordt opnieuw opgenomen in de volgende lezing :
  "§ 3. In afwijking van de bepaling van 1° van § 1 wordt een personeelslid dat in het gewoon basisonderwijs 360 dagen dienstanciënniteit verworven heeft als een tijdelijk aangesteld personeelslid in een bevorderingsambt van de categorie van het bestuurs- en onderwijzend personeel, met het oog op zijn vaste benoeming, geacht 360 dagen dienstanciënniteit verworven te hebben in een wervingsambt van dezelfde personeelscategorie waarvoor het betrokken personeelslid een vereist bekwaamheidsbewijs heeft.".

Art.7. Aan artikel 40, § 1 van hetzelfde decreet wordt volgend lid toegevoegd : "Deze bepaling geldt ook voor de vaste benoemingen die werden toegekend overeenkomstig de reglementering die van toepassing was voor de inwerkingtreding van dit decreet.".

Art.8. Artikel 46, 1° van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 28 april 1993 en 19 april 1995, wordt aangevuld met het volgend lid :
  "In afwijking van de vorige leden geldt de voorwaarde van vaste benoeming in één van de wervings-, selectie- of bevorderingsambten niet voor een toelating tot de proeftijd in het selectieambt van coördinator in het secundair onderwijs, voor die personeelsleden die sinds 1 oktober 1990 belast zijn met organieke opdrachten van coördinator in het deeltijds beroepssecundair onderwijs.".

Art.9.
  <Opgeheven bij DVR 2008-07-04/45, art. 11.4,6°, 008; Inwerkingtreding : 01-09-2008>

Art.10. In hetzelfde decreet wordt het eerste en het tweede lid van artikel 90, § 1, gewijzigd bij artikel 39, § 1 en § 2 van het decreet van 21 december 1994 betreffende het onderwijs-VI, vervangen door de volgende bepalingen :
  "In afwijking op artikel 21, § 1, het derde lid uitgezonderd en voor een periode tot en met het schooljaar 2000-2001, hebben de personeelsleden die op 30 juni 1990 720 dagen dienstanciënniteit hebben in het gemeenschapsonderwijs en daarenboven in de periode vanaf 1 januari 1976 tot en met 30 juni 1990 tien kandidaturen ingediend hebben, voor een tijdelijke aanstelling voorrang op de groepen bedoeld in artikel 21, § 1, 1° en 2°.
  De kandidaturen die op regelmatige wijze werden ingediend, doch werden afgewezen enkel op basis van het ontbreken van het vereist bekwaamheidsbewijs, komen hiervoor eveneens in aanmerking, voorzover het betrokken personeelslid gedurende het schooljaar waarvoor de kandidatuur werd ingediend diensten heeft gepresteerd in het gemeenschapsonderwijs.
  Het personeelslid moet aantonen dat het aan deze voorwaarden voldoet.".

Art.11. In hetzelfde decreet wordt het eerste en het tweede lid van artikel 92, gewijzigd bij artikel 39, § 3 en § 4 van het decreet betreffende het onderwijs-VI, vervangen door de volgende bepalingen :
  "Onverminderd de voorwaarden van artikel 36 en in afwijking van artikel 37 en tot en met het schooljaar 2000-2001, hebben de personeelsleden die in de periode van 1 januari 1976 tot en met 30 juni 1990 in het gemeenschapsonderwijs tien kandidaturen voor een tijdelijke aanstelling hebben ingediend, voorrang voor een vaste benoeming op de personeelsleden die die voorwaarden niet vervullen.
  De kandidaturen die op regelmatige wijze werden ingediend, doch werden afgewezen enkel op basis van het ontbreken van het vereist bekwaamheidsbewijs, komen hiervoor eveneens in aanmerking voorzover het betrokken personeelslid gedurende het schooljaar waarvoor de kandidatuur werd ingediend diensten heeft gepresteerd in het gemeenschapsonderwijs.
  Het personeelslid moet aantonen dat het aan deze voorwaarden voldoet.".

HOOFDSTUK III. - Regulariseringen.
Art.12.
  <Opgeheven bij DVR 2016-12-23/71, art. 3,12°, 013; Inwerkingtreding : 01-01-2017>

Art.13.
  <Opgeheven bij DVR 2008-07-04/45, art. 11.4,6°, 008; Inwerkingtreding : 01-09-2008>

Art.14.
  <Opgeheven bij DVR 2016-12-23/71, art. 3,12°, 013; Inwerkingtreding : 01-01-2017>

Art.15.
  <Opgeheven bij DVR 2016-12-23/71, art. 3,12°, 013; Inwerkingtreding : 01-01-2017>

Art.16.
  <Opgeheven bij DVR 2016-12-23/71, art. 3,12°, 013; Inwerkingtreding : 01-01-2017>

Art.17.
  <Opgeheven bij DVR 2016-12-23/71, art. 3,12°, 013; Inwerkingtreding : 01-01-2017>

HOOFDSTUK IV. - Inwerkingtreding.
Art.18. 1° Artikel 17 heeft uitwerking met ingang van 1 september 1960. 2° Artikel 12 heeft uitwerking met ingang van 1 september 1976.
  3° Artikel 14 heeft uitwerking met ingang van 19 november 1976.
  4° Artikel 13 heeft uitwerking met ingang van 1 augustus 1985.
  5° Artikel 5 heeft uitwerking met ingang van 1 september 1990.
  6° De artikelen 7, 10 en 11 hebben uitwerking met ingang van 1 april 1991.
  7° Artikel 16 heeft uitwerking met ingang van 1 september 1994.
  8° De artikelen 2, 4 en 9 hebben uitwerking met ingang van l september 1995.
  9° De artikelen 3, 6, 8 en 15 hebben uitwerking met ingang van 1 januari 1996.

TITEL III. - Inspectie en begeleiding.
HOOFDSTUK I. - Decreet van 17 juli 1991 betreffende inspectie en pedagogische begeleidingsdiensten.
Art.19. § 1. In artikel 8, § 1 van het decreet van 17 juli 1991 betreffende inspectie en pedagogische begeleidingsdiensten wordt het woord "officiële" ingevoegd tussen het woord "gesubsidieerde" en het woord "centra".
  § 2. In dezelfde paragraaf wordt tussen het eerste en het tweede lid het volgende lid ingevoegd :
  "De afkomst wordt bepaald door de laatste instelling waar de kandidaat functioneert vóór de aanstelling tot inspecteur en de instelling waar de kandidaat de grootste opdracht heeft.
  Bij gelijke opdracht telt de instelling waarin het personeelslid de meeste dienstanciënniteit heeft.".

Art.20. Artikel 27 van hetzelfde decreet wordt aangevuld met het volgende lid : "De Vlaamse regering bepaalt de modaliteiten op basis waarvan kandidaten kunnen worden uitgesloten na het schriftelijke gedeelte.".

Art.21. § 1. In het tweede lid van artikel 28 van hetzelfde decreet worden tussen de woorden "voor" en "in" de woorden "per vacature" ingevoegd.
  § 2. Hetzelfde artikel wordt aangevuld met een derde, een vierde en een vijfde lid, luidend als volgt :
  "In afwijking van het tweede lid van dit artikel kan de commissie voor het ambt van inspecteur basisonderwijs een lijst van kandidaten aan de Vlaamse regering voorleggen, die gedurende een periode van vier jaar, te rekenen vanaf de datum van het afsluiten van de werkzaamheden van de commissie, in aanmerking komen om voorgedragen te worden voor de toelating tot de proeftijd. De kandidaten worden door deze commissie gerangschikt in volgorde van hun bekwaamheid. De commissie beslist collegiaal. Bij staking van stemmen beslist de voorzitter.
  In afwijking van het tweede lid van dit artikel, draagt de inspecteur-generaal basisonderwijs, bij vacatures die ontstaan na beëindiging van de werkzaamheden van de commissie en binnen de in het derde lid vermelde periode, in de volgorde van de hiervoor vermelde lijst en rekening houdend met de pariteit, per vacature twee kandidaten voor.
  Indien een kandidaat door de Vlaamse regering wordt toegelaten tot de proeftijd, wordt deze kandidaat van de lijst geschrapt. Bij het voorleggen van een volgende lijst, komen de nog rechthebbende kandidaten uit de vorige lijst, eerst in aanmerking om voorgedragen te worden.".
  <Bij zijn arrest nr 25/98 van 10 maart 1998 (B.St. 07-04-1998, p. 10537) heeft het Arbitragehof artikel 21, § 2, vernietigd, in zoverre aan de voor de bij de artikelen 22 en 27 bedoelde proeven voor de inwerkingtreding ervan geslaagde personeelsleden niet dezelfde rechten worden verleend als die waarover de sedert die inwerkingtreding geslaagde personeelsleden beschikken; Opheffing : 01-09-1995>

Art.22. In artikel 31, tweede lid van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 28 april 1993, wordt het woord "gezamenlijk" ingevoegd tussen de woorden "aanleiding tot een" en het woord "verslag".

Art.23. § 1. In artikel 48, § 1 van hetzelfde decreet worden de woorden : "of inspecteur-coördinator" ingevoegd tussen de woorden "ambt van inspecteur" en "indien".
  § 2. De tekst van § 3 van hetzelfde artikel wordt vervangen door de volgende bepaling :
  "§ 3. Om bij toepassing van § 1 als tijdelijk inspecteur basisonderwijs te worden aangesteld draagt de bevoegde inspecteur-generaal per vacature twee kandidaten voor van de in artikel 28, derde lid vermelde lijst, rekening houdend met de pariteit en met de volgorde.
  Om bij toepassing van § 1 en § 2 als tijdelijk personeelslid te worden aangesteld in de ambten vermeld in artikel 20, § 1, 2 tot en met 13 of als directeur van de dienst voor onderwijsontwikkeling, moet het personeelslid voldoen aan de voorwaarden gesteld, naargelang het geval, in de artikelen 22, 35, 1, 2, 3, 36, § 1 1°, 2°, 3° en § 2 1°, 2°, 3°, 37, 1°, 2°, 3° of in 38, 1°, 2°, 3°. ".

Art.24. In artikel 89, § 1 van hetzelfde decreet worden de woorden "jaarlijks op 1 september" vervangen door "per schooljaar".

Art.25. § 1. Artikel 90 § 2, 3° van hetzelfde decreet wordt vervangen door : "3° met het oog op de deelname aan nascholingsactiviteiten en erkende navormingsactiviteiten.
  De loonkosten van de personeelsleden, met verlof wegens opdracht of terbeschikking gesteld wegens bijzondere opdracht, die deelnemen aan nascholingsactiviteiten, worden door de organisaties die de nascholing aanbieden aan onderwijsinstellingen en hun personeel, terugbetaald.".
  § 2. In artikel 90, § 2, 10° van hetzelfde decreet wordt het woord "tien" vervangen door het woord "dertien".

Art.26. Artikel 92, § 2 van hetzelfde decreet wordt ingetrokken.

Art.27. § 1. Artikel 93, § 1 van hetzelfde decreet vormt artikel 93.
  § 2. De paragrafen 2 tot en met 4 van hetzelfde artikel vormen een nieuw artikel 93bis, paragrafen 1 tot en met 3.

Art.28. In artikel 94, § 4, tweede lid van hetzelfde decreet worden de woorden "in mindering gebracht van het bedrag dat ter uitvoering van artikel 92, § 1, 2° wordt toegekend aan" vervangen door de woorden "teruggevorderd van".

Art.29. In artikel 95, § 3, tweede lid van hetzelfde decreet worden de woorden "in mindering gebracht van het bedrag dat ter uitvoering van artikel 92, § 1, 2° wordt toegekend aan" vervangen door de woorden "teruggevorderd van".

HOOFDSTUK II. - Decreet van 1 december 1993 betreffende de inspectie en begeleiding van de levensbeschouwelijke vakken.
Art.30. Artikel 13 van het decreet van 1 december 1993 betreffende de inspectie en begeleiding van de levensbeschouwelijke vakken wordt aangevuld met een 7° luidend als volgt :
  "7° lichamelijk geschikt zijn overeenkomstig de reglementering inzake controle die geldt voor de ambtenaren van de Vlaamse regering.".

HOOFDSTUK III. - Inwerkingtreding.
Art.31. De bepalingen van titel III hebben uitwerking met ingang van 1 september 1995, met uitzondering van artikel 25 dat in werking treedt op 1 september 1996.

TITEL IV. - Psycho-medisch-sociale centra.
Art.32. In artikel 1 van de wet van 1 april 1960 betreffende de psycho-medisch-sociale centra worden de woorden "de Vlaamse Gemeenschapscommissie" ingevoegd tussen de woorden " de provincies" en de woorden "de gemeenten".

Art.33. § 1. In artikel 2, § 1, 3° van dezelfde wet wordt tussen het eerste en tweede lid het volgend lid ingevoegd : "Voor de berekening van de personeelsomkadering worden echter enkel de contracten, afgesloten vóór 1 maart voorafgaand aan dat dienstjaar, in aanmerking genomen.".
  § 2. In artikel 2, § 1, 4° van dezelfde wet wordt tussen het eerste en tweede lid het volgend lid ingevoegd :
  "Voor de berekening van de personeelsomkadering worden echter enkel de contracten, afgesloten vóór 1 maart voorafgaand aan dat dienstjaar, in aanmerking genomen.".

Art.34. Artikel 1 van het koninklijk besluit van 11 februari 1970 tot vaststelling van de normen in verband met het aantal betrekkingen van assistent-verpleegster en van het administratief personeel in de psycho-medisch-sociale rijkscentra belast met het uitvoeren van het medisch schooltoezicht in de rijksscholen wordt vervangen door wat volgt :
  "Artikel 1. Het personeel der psycho-medisch-sociale rijkscentra, belast met het uitvoeren van het medisch schooltoezicht in de rijksscholen, wordt aangevuld met :
  - één betrekking van paramedisch werker vanaf 2.750 leerlingen en een bijkomende betrekking per 1.250 bijkomende leerlingen;
  - één betrekking voor administratief personeel vanaf 4.500 leerlingen en een bijkomende betrekking per 3.000 bijkomende leerlingen. Het aantal eerste klerken mag één zesde van het totaal van het aantal klerken niet overschrijden.
  Hetzelfde geldt voor de hoofdklerken.
  Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder leerlingen, de leerlingen geteld voor de formatie bepaald in artikel 3 en 4 van de wet van 1 april 1960 betreffende de psycho-medisch-sociale centra."

Art.35. 1 ° Artikel 34 heeft uitwerking met ingang van 1 september 1987. 2° Artikel 32 heeft uitwerking met ingang van 1 september 1995.
  3° Artikel 33 treedt in werking op 1 september 1996.

TITEL V. - Navorming.
Art.36. Artikel 75, § 1, tweede lid van het decreet van 5 juli 1989 betreffende het onderwijs I, wordt vervangen door de volgende bepaling :
  "Hieronder worden niet begrepen de personeelsleden van de universiteiten en daarmee gelijkgestelde inrichtingen en vanaf 1 januari 1996 de personeelsleden van de hogescholen bedoeld in het decreet van 13 juli 1994 betreffende de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap. De personeelsleden van de hogescholen kunnen verder deelnemen aan navormingsactiviteiten en bedrijfsstages, die gestart zijn in 1995 en uiterlijk op 31 augustus 1996 eindigen.
  De kosten voor hun eventuele vervanging komen in 1996 ten laste van de hogeschool.".

Art.37. Artikel 77, § 8 van hetzelfde decreet wordt opgeheven.

Art.38. 1° Artikel 36 heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1996.
  2° Artikel 37 treedt in werking op 1 september 1996.

TITEL VI. - Studietoelagen en studieleningen.
Art.39. Het opschrift van de wet van 19 juli 1971 betreffende de toekenning van studietoelagen en studieleningen wordt vervangen door het volgende :
  "Wet betreffende de toekenning van studietoelagen".

Art.40. De paragrafen 2, 3 en 4 van artikel 1 van dezelfde wet worden opgeheven. In paragraaf 5 van hetzelfde artikel worden de woorden " en leningen "geschrapt.

Art.41. In het eerste lid van artikel 2 van dezelfde wet worden de woorden "en -leningen" geschrapt.

Art.42. § 1. In het eerste lid van artikel 3 van dezelfde wet worden de woorden "of -lening" en de zin "Een studielening mag echter worden toegekend onder de voorwaarden en op de wijze die door de Koning worden bepaald." geschrapt.
  § 2. Het derde lid van hetzelfde artikel wordt opgeheven.
  § 3. In het vierde lid van artikel 3 van dezelfde wet wordt de zin "De Koning bepaalt de voorwaarden waarin studietoelagen en -leningen toegekend worden aan zekere categorieën leerlingen van het onderwijs voor sociale promotie." vervangen door de volgende zin :
  "Leerlingen of studenten van het onderwijs voor sociale promotie kunnen geen studietoelagen genieten.".
  § 4. In het vijfde lid van hetzelfde artikel wordt de bepaling "Vrije leerlingen kunnen noch studietoelagen noch -leningen genieten." vervangen door de volgende bepaling : "Vrije leerlingen kunnen geen studietoelagen genieten. ".

Art.43. In het tweede en derde lid van artikel 5 van dezelfde wet worden de woorden "of -lening" geschrapt. In het vierde lid van hetzelfde artikel worden de woorden "en -leningen" geschrapt.

Art.44. In artikel 6 van dezelfde wet worden de woorden "en -leningen" en "of -lening" geschrapt.

Art.45. In artikel 6 van de wet van 19 juli 1971 betreffende de toekenning van studietoelagen en studieleningen worden het derde en vierde lid opgeheven.
  In hetzelfde artikel wordt in het tweede lid de zin "Studietoelagen en -leningen voor het secundair onderwijs worden vóór 1 januari van het schooljaar uitbetaald." vervangen door de zin "Studietoelagen voor het hoger onderwijs volgend uit administratief volledig en correct ingevulde aanvragen worden vóór 1 januari van het academiejaar waarop zij betrekking hebben uitbetaald.".

Art.46. Artikel 7 van dezelfde wet wordt opgeheven.

Art.47. In het eerste lid van artikel 8 van dezelfde wet worden de woorden "of -lening", "en -leningen" en "of lening" geschrapt.

Art.48. In artikel 9 van dezelfde wet worden de woorden "en van de leningen" geschrapt.

Art.49. § 1. In artikel 10 van dezelfde wet worden de woorden " en -lening" en "lening of" geschrapt.
  § 2. In het tweede lid van hetzelfde artikel worden punt 1° en de woorden "of -leningen" geschrapt.
  § 3. In het derde lid van hetzelfde artikel worden de woorden "of lening" geschrapt.

Art.50. § 1. In artikel 12, § 1 van dezelfde wet worden de woorden "en -leningen" geschrapt.
  § 2. In het eerste en tweede lid van paragraaf 2 van hetzelfde artikel worden de woorden "of lening" en "en -leningen" geschrapt.

Art.51. In artikel 15 van dezelfde wet wordt punt b) opgeheven.

Art.52. 1° Artikel 42, § 3 heeft uitwerking op 26 oktober 1971.
  2° De overige bepalingen van titel VI treden in werking op 1 september 1996.

TITEL VII. - Vlaamse Onderwijsraad.
Art.53. 1° In het decreet van 31 juli 1990 betreffende het onderwijs-II worden in artikel 153, 2° bij het derde gedachtenstreepje de woorden "met afdelingen voor het hoger onderwijs van het korte type, het hoger onderwijs van het lange type en voor het universitair onderwijs" geschrapt. De tekst vanaf de woorden "De aangelegenheden die ..." wordt vervangen door volgende tekst : "De aangelegenheden die enkel het academisch onderwijs of het hoger onderwijs verstrekt door de hogescholen betreffen, kunnen worden behandeld door deelraden, bestaande uit de leden uit de raad voor het hoger onderwijs die hetzij het academisch onderwijs, hetzij het onderwijs verstrekt door de hogescholen vertegenwoordigen. De deelraden brengen advies uit op vraag van de raad voor het hoger onderwijs".
  2° Bij het vierde gedachtenstreepje van dezelfde bepaling worden de woorden "met een afdeling voor het onderwijs voor sociale promotie" geschrapt.
  3° In hetzelfde artikel, 3° wordt de tekst "Bij besluit van de Vlaamse Executieve kunnen andere afdelingen bij de in 2° bedoelde raden worden opgericht" vervangen door : "Bij besluit van de Vlaamse regering kunnen andere afdelingen bij de in 1° en 2° bedoelde raden worden opgericht".

Art.54.
  <Opgeheven bij DVR 2008-07-04/45, art. 11.4,6°, 008; Inwerkingtreding : 01-09-2008>

Art.55. In artikel 155, § 4 van hetzelfde decreet wordt het woord "niet" geschrapt.

Art.56. § 1. In het decreet houdende de regeling van de basiseducatie voor laaggeschoolde volwassenen van 12 juli 1990, zoals gewijzigd bij decreet betreffende het onderwijs-VI van 21 december 1994, worden in de artikelen 10, § 2 en 13 § 2 en § 5 de woorden "Raad voor Basiseducatie" vervangen door de woorden "Raad voor volwassenenonderwijs".
  § 2. In hetzelfde decreet worden de artikelen 11 en 12 opgeheven.

Art.57. 1° Artikel 53 treedt in werking op 1 juli 1996.
  2° Artikel 54 heeft uitwerking met ingang van 15 november 1995.
  3° Artikelen 55 en 56 treden in werking op l juli 1996.

TITEL VIII. - Vzw. Vlaams Leonardo Da Vinci Agentschap en vzw. Epon.
Art.58.
  <Opgeheven bij DVR 2008-07-04/45, art. 11.4,6°, 008; Inwerkingtreding : 01-09-2008>

Art.59.
  <Opgeheven bij DVR 2008-07-04/45, art. 11.4,6°, 008; Inwerkingtreding : 01-09-2008>

Art.60.
  <Opgeheven bij DVR 2008-07-04/45, art. 11.4,6°, 008; Inwerkingtreding : 01-09-2008>

Art.61.
  <Opgeheven bij DVR 2008-07-04/45, art. 11.4,6°, 008; Inwerkingtreding : 01-09-2008>

Art.62.
  <Opgeheven bij DVR 2016-12-23/71, art. 3,12°, 013; Inwerkingtreding : 01-01-2017>

Art.63.
  <Opgeheven bij DVR 2016-12-23/71, art. 3,12°, 013; Inwerkingtreding : 01-01-2017>

Art.64.
  <Opgeheven bij DVR 2016-12-23/71, art. 3,12°, 013; Inwerkingtreding : 01-01-2017>

Art.65. De vzw. Epon neemt de netto-activa over van de vzw. Vlaams Petra-comité.

Art.66. 1° De artikelen 58, 59, 60 en 61 hebben uitwerking met ingang van 1 mei 1995.
  2° De artikelen 62, 63, 64 en 65 hebben uitwerking met ingang van 1 januari 1996.

TITEL IX. - Speciale onderwijsleermiddelen.
Art.67.
  <Opgeheven bij DVR 2016-12-23/71, art. 3,12°, 013; Inwerkingtreding : 01-01-2017>

Art.68.
  <Opgeheven bij DVR 2013-07-19/57, art. X.2, 010; Inwerkingtreding : 01-09-2013>

TITEL X. - Controle op de inschrijvingen en op het geregeld schoolbezoek.
Art.69. Artikel 3, § 1, tweede alinea van de wet van 29 juni 1983 betreffende de leerplicht wordt vervangen door de volgende bepaling :
  "De schooldirecties en directies van vormingsinstellingen zijn verplicht hun medewerking te verlenen aan de controle inzake inschrijvingen en inzake het geregeld schoolbezoek.
  Het niet naleven van deze verplichting kan, voor elementen waar de schooldirectie of de directie van de vormingsinstelling niet afhankelijk is van derden, aanleiding geven tot sancties.
  De bedoelde sanctie kan een gedeeltelijke terugvordering van werkingstoelagen of werkingsmiddelen zijn. Bij een eerste overtreding kan die terugvordering maximum 5 % bedragen van de werkingsmiddelen of werkingstoelagen van het voorgaand schooljaar. Bij een tweede of volgende overtreding kan de terugvordering maximum 10 % bedragen van de werkingsmiddelen of werkingstoelagen van het voorgaand schooljaar.
  De Vlaamse regering bepaalt de regels voor de vaststelling van de overtredingen en voor de toepassing van de sancties. Het bedoelde besluit waarborgt het recht op verdediging.

Art.70. § 1. Artikel 3, § 2 van dezelfde wet wordt als volgt gewijzigd :
  "§ 2. De Vlaamse regering regelt de controle op de inschrijvingen van de leerplichtigen.".
  § 2. Artikel 3, § 3 van dezelfde wet wordt als volgt gewijzigd :
  "§ 3. De Vlaamse regering regelt de controle op het geregeld schoolbezoek van de leerplichtigen en bepaalt de redenen van afwezigheid die als geldig aanvaard kunnen worden.".

Art.71.
  <Opgeheven bij DVR 2016-12-23/71, art. 4,88°, 013; Inwerkingtreding : 01-01-2017>

Art.72.
  <Opgeheven bij DVR 2008-07-04/45, art. 11.4,6°, 008; Inwerkingtreding : 01-09-2008>

Art.73.
  <Opgeheven bij DVR 2011-05-27/04, art. 3, 17°, 009; Inwerkingtreding : 01-05-2011>

Art.74. 1° De artikelen 69, 70 en 71 treden in werking op de dag van de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad. 2° De artikelen 72 en 73 treden in werking op 1 september 1996.

TITEL XI. - Secundair onderwijs.
HOOFDSTUK I. - Wijziging van de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving.
Art.75. In artikel 3 van de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving wordt een § 7bis ingevoegd luidend als volgt :
  "§ 7bis. In afwijking van § 6 kan een centrum voor deeltijds beroepssecundair onderwijs lesuren overdragen aan een onderwijsinstelling voor voltijds secundair onderwijs waarmede voor het organiseren van zijn onderwijsaanbod een overeenkomst van samenwerking is afgesloten.".

Art.76. Artikel 3, § 8 van dezelfde wet wordt in fine aangevuld als volgt : "4° In afwijking van 1°, wordt de datum voor de telling voor het bepalen van de werkingskredieten en -toelagen gedurende het schooljaar 1994-1995 voor het onthaaljaar voor anderstalige nieuwkomers in het voltijds secundair onderwijs, bedoeld in artikel 50, § 5, 7°, van het decreet van 31 juli 1990 betreffende het onderwijs II, aldaar ingevoegd bij het decreet van 21 december 1994, vastgesteld op 1 oktober 1994.".

HOOFDSTUK II. - Wijziging van het decreet van 31 juli 1990 betreffende het onderwijs-II.
Art.77. In artikel 46, § 2 van het decreet van 31 juli 1990 betreffende het onderwijs-II, gewijzigd bij het decreet van 19 april 1995, wordt het eerste lid in fine als volgt aangevuld :
  "In afwijking van het hiervoor gestelde, wordt voor wat betreft de opties psychiatrische verpleegkunde en ziekenhuisverpleegkunde van de vierde graad, het voltijds secundair onderwijs verstrekt gedurende veertig weken per jaar naar rata van ten minste zesendertig wekelijkse lesuren en rekening houdend met het maximum vastgesteld in hetzelfde koninklijk besluit.".

Art.78. § 1. In artikel 57, § 1 van hetzelfde decreet wordt het punt 3. geschrapt. § 2. Aan artikel 57 van hetzelfde decreet wordt een § 4 toegevoegd, luidend als volgt :
  "§ 4. Het wekelijks aantal uren-leraar dat elke onderwijsinstelling verkrijgt in toepassing van de §§ 1 en 2, evenals de uren-leraar waarover een onderwijsinstelling bijkomend kan beschikken na verdeling of herverdeling van uren-leraar door haar inrichtende macht of door overname van uren-leraar van het voorgaande schooljaar of van andere onderwijsinstellingen, is bestemd voor de toewijzing van de opdrachten aan de titularissen van het onderwijzend personeel.
  Onder "titularis" wordt het personeelslid verstaan dat in een vacante betrekking vast benoemd, tijdelijk aangesteld of tot de proeftijd toegelaten is, met uitzondering van wie voor een tijd de tijdelijke titularis vervangt.
  Bovenstaande bepaling impliceert dat de prestaties geleverd door tijdelijke vervangers van voornoemde titularissen onafhankelijk van het voor de instelling beschikbare pakket uren-leraar gefinancierd of gesubsidieerd worden.".

Art.79. In artikel 59 van hetzelfde decreet worden de punten 2° en 3° geschrapt.

Art.80. Aan artikel 60 van hetzelfde decreet worden de §§ 4,5 en 6 toegevoegd, luidend als volgt : "§ 4. De bepalingen van deze afdeling zijn eveneens van toepassing op het secundair onderwijs met volledig leerplan, georganiseerd in de instellingen die opgericht of gesubsidieerd zijn krachtens de wet op het zeevaartonderwijs, gecoördineerd op 20 september 1960. Deze bepalingen treden voor bedoelde instellingen in werking op 1 september 1990 wat de leerjaren van de eerste graad betreft en vervolgens, geleidelijk leerjaar na leerjaar, te beginnen met het eerste leerjaar van de tweede graad.
  § 5. De in § 4 bedoelde instellingen worden niet als nieuwe instellingen beschouwd voor de toepassing van het rationalisatie- en programmatieplan zoals bedoeld in artikel 13, § 1, 1. van de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving.
  § 6. Het onderwijs dat georganiseerd wordt in de in § 4 bedoelde instellingen wordt "zeevisserijonderwijs" genoemd.".

HOOFDSTUK III. - Rationalisatie en programmatie.
Art.81.
  <Opgeheven bij DVR 2008-07-04/45, art. 11.4,6°, 008; Inwerkingtreding : 01-09-2008>

Art.82. Artikel 13 van het voormelde besluit van 30 maart 1982 betreffende de scholengemeenschappen voor secundair onderwijs en houdende het rationalisatie- en programmatieplan van het secundair onderwijs met volledig leerplan wordt aangevuld als volgt :
  "en de begrippen "graad", "basisoptie ", "beroepenveld " en "studierichting" betrekking hebben op het onderwijs georganiseerd in toepassing van titel IV, hoofdstuk 1, afdelingen 1 en 2 van het decreet van 31 juli 1990 betreffende het onderwijs-II.".

Art.83. In artikel 20, eerste lid van hetzelfde besluit worden tussen de woorden "van het type I" en de woorden "gehecht aan een instelling "de woorden "of het beroepsvoorbereidend leerjaar georganiseerd in toepassing van titel IV, hoofdstuk 1, afdelingen 1 en 2 van het decreet van 31 juli 1990 betreffende het onderwijs-II," ingevoegd.

Art.84. In artikel 38 van hetzelfde besluit wordt § 2 vervangen door de volgende bepaling : "§ 2. De autonome instellingen, bestaande uit de eerste graad of uit de eerste twee graden, bedoeld in § 1, moeten bovendien voldoen aan volgende voorwaarden :
  1° in de scholengemeenschap dienen volgende vormen van secundair onderwijs met volledig leerplan aanwezig te zijn :
  - algemeen secundair onderwijs;
  - technisch secundair onderwijs;
  - beroepssecundair onderwijs;
  2° de aldus opgerichte autonome instelling dient een structuur te hebben bestaande uit :
  - een eerste leerjaar A;
  - een eerste leerjaar B;
  - een tweede leerjaar met ten minste drie basisopties;
  - een beroepsvoorbereidend leerjaar met ten minste drie beroepenvelden of één beroepenveld van minstens 16 lesuren;
  3° in de aldus opgerichte autonome instelling dienen in het eerste leerjaar A de uren die niet behoren tot de 27 wekelijkse lestijden van de gemeenschappelijke basisvorming, zoals bepaald in artikel 53, § 3 van het decreet van 31 juli 1990 betreffende het onderwijs-II, een polyvalent karakter te vertonen.".

Art.85. In hetzelfde besluit wordt artikel 41bis vervangen door de volgende bepaling : "Artikel 41bis. De schoolbevolkingsminima gesteld voor het secundair onderwijs van het type I in de artikelen 18 tot en met 23 en in artikel 38 van dit besluit zijn eveneens van toepassing op het secundair onderwijs georganiseerd in toepassing van titel IV, hoofdstuk 1, afdelingen 1 en 2 van het decreet van 31 juli 1990 betreffende het onderwijs-II.".

HOOFDSTUK IV. - Wijziging van het koninklijk besluit nr. 49 van 2 juli 1982 betreffende de oprichtingsnormen en de herstructurering van instellingen in het secundair onderwijs met volledig leerplan.
Art.86. In artikel 1 van het koninklijk besluit nr. 49 van 2 juli 1982 betreffende de oprichtingsnormen en de herstructurering van instellingen in het secundair onderwijs met volledig leerplan, worden de woorden "en op het aanvullend secundair beroepsonderwijs" geschrapt.

Art.87. In artikel 2, § 1 van hetzelfde besluit worden de woorden ", zoals bedoeld in artikel 2, 5°, van het koninklijk besluit van 30 juli 1976 betreffende de organisatie van het secundair onderwijs" geschrapt.

Art.88. In artikel 20 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het decreet van 9 april 1992, wordt het derde lid geschrapt.

HOOFDSTUK V. - Wijziging van het koninklijk besluit nr. 456 van 10 september 1986 houdende rationalisatie en programmatie van de internaten van het door de Staat georganiseerde of gesubsidieerde onderwijs.
Art.89. § 1. In artikel 4, § 2, a), van het koninklijk besluit nr. 456 van 10 september 1986 houdende rationalisatie en programmatie van de internaten van het door de staat georganiseerde of gesubsidieerde onderwijs, gewijzigd bij het decreet van 28 april 1993, worden de woorden "10 km" vervangen door de woorden "20 km".
  § 2. In hetzelfde artikel 4 wordt een § 7 toegevoegd, luidend als volgt :
  "§ 7. Uiterlijk in de loop van het schooljaar van ingebruikname van een nieuwe vestigingsplaats, en alleszins vóór 15 juni, zal de Vlaamse regering, na kennisname van het advies van de onderwijsinspectie van de Vlaamse Gemeenschap, een beslissing nemen over de opname van deze vestigingsplaats in de financiering- of subsidieregeling.
  Indien de inspectie vóór 15 juni geen advies verstrekt heeft, wordt het advies geacht gunstig te zijn.".

HOOFDSTUK VI. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 20 april 1994 betreffende de deeltijdse terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden voorafgaand aan het rustpensioen voor personeelsleden van het onderwijs en van de psycho-medisch-sociale centra.
Art.90. Aan artikel 8 van het besluit van de Vlaamse regering van 20 april 1994 betreffende de deeltijdse terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden voorafgaand aan het rustpensioen voor personeelsleden van het onderwijs en van de psycho-medisch-sociale centra wordt tussen het eerste en het tweede lid het volgende lid ingevoegd :
  "Voor de personeelsleden vermeld in artikel 1 die tewerkgesteld zijn in instellingen van het gewoon en buitengewoon secundair onderwijs en van de psycho-medisch-sociale centra, kan de deeltijdse terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden voorafgaand aan het rustpensioen ook aanvangen op de eerste dag van de maand volgend op de ingangsdatum van de reaffectaties en wedertewerkstellingen door de interprovinciale reaffectatiecommissie. De aanvraag voor de deeltijdse terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden voorafgaand aan het rustpensioen, die op deze datum van het jaar 1996 een aanvang neemt, wordt uiterlijk op 31 augustus 1996 ingediend.".

HOOFDSTUK VII. - Inwerkingtreding.
Art.91. 1° Artikel 87 heeft uitwerking met ingang van 1 september 1984. 2° De artikelen 81 tot en met 85 hebben uitwerking met ingang van 1 september 1989.
  3° De artikelen 75, 78, 79 en 80 hebben uitwerking met ingang van 1 september 1990.
  4° Artikel 76 heeft uitwerking met ingang van 1 september 1994.
  5° Artikel 89 heeft uitwerking met ingang van 1 september 1995.
  6° Artikel 90 treedt in werking op 1 juli 1996.
  7° De artikelen 77 en 86 treden in werking op 1 september 1996.
  8° Artikel 88 heeft uitwerking met ingang van 1 september 1995 voor het hogeschoolonderwijs en met ingang van 1 september 1996 voor het secundair onderwijs met volledig leerplan.

TITEL XII. - Hogeschoolonderwijs.
HOOFDSTUK I. - De Hogere Zeevaartschool en de Hogere Radio- en Navigatieschool.
Art.92.
  <Opgeheven bij DVR 2016-12-23/71, art. 4,88°, 013; Inwerkingtreding : 01-01-2017>

Art.93.
  <Opgeheven bij DVR 2016-12-23/71, art. 4,88°, 013; Inwerkingtreding : 01-01-2017>

Art.94. In artikel 120, derde lid van het decreet van 19 april 1995 houdende diverse wijzigingsbepalingen betreffende het hoger onderwijs in de Vlaamse Gemeenschap wordt geschrapt "Titel III" en een vierde lid wordt toegevoegd "Titel III heeft uitwerking met ingang van 1 september 1985 ".

Art.95.
  <Opgeheven bij DVR 2008-07-04/45, art. 11.4,6°, 008; Inwerkingtreding : 01-09-2008>

HOOFDSTUK II. - Wijzigingen aan het decreet van 13 juli 1994 betreffende de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap.
Afdeling 1. - Algemeen.
Art.96. In artikel 2, 23°, laatste gedachtenstreepje, van het decreet van 13 juli 1994 betreffende de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap worden volgende wijzigingen aangebracht :
  1° tussen de woorden "tweede" en "maal" worden de woorden "of een derde" ingevoegd;
  2° na het woord "ingeschreven" worden de volgende woorden ingevoegd : "op voorwaarde dat deze student voldoet aan de voorwaarden van artikel 177, 3°, b".

Art.97. In artikel 2, 34° van hetzelfde decreet worden de woorden "ten hoogste 70 procent en" geschrapt.

Afdeling 2. - Opleidingen.
Art.98. Artikel 40 van hetzelfde decreet wordt aangevuld met een derde paragraaf, luidend als volgt : "
  § 3. Voor het behalen van de graad van "geaggregeerde voor het onderwijs" is het bezit van een diploma van de tweede cyclus van een opleiding van academisch niveau, van een academische opleiding of een daarmee gelijkgestelde opleiding vereist.

Art.99. In bijlage I van hetzelfde decreet wordt in punt 2. studiegebied gezondheidszorg, de tekst na het tweede streepje vervangen door de volgende tekst :
  "- logopedie en audiologie,
  - logopedie, waarvoor de graad van gegradueerde in logopedie wordt verleend,
  - audiologie, waarvoor de graad van gegradueerde in audiologie wordt verleend.".

Art.100. In bijlage II van hetzelfde decreet worden de woorden "logopedie en audiologie 1" overal vervangen door de tekst :
  "logopedie en audiologie
  - Logopedie 1
  - Audiologie 1".

Art.101. In bijlage I van hetzelfde decreet wordt de tekst onder punt 6. studiegebied muziek en dramatische kunst, basisopleiding van twee cycli, tweede gedachtenstreepje vervangen door de volgende bepaling :
  "- muziek waarvoor de graden van kandidaat en meester in muziek worden verleend :
  - 1C + 2C instrument - zang (de hogescholen bepalen het instrument en hebben een meldingsplicht ten aanzien van de overheid)
  - 1C + 2C jazz en lichte muziek
  - 1C + 2C muziektheorie - schriftuur".

Art.102. In bijlage II, 14°, 63° 73° en 122° van hetzelfde decreet wordt de tekst : "muziek :
  instrument 2
  jazz en lichte muziek 2
  kamermuziek 2
  muziekagogiek 2
  muziekschriftuur en directie 2
  zang 2"
  telkens vervangen door de tekst :
  "muziek
  instrument - zang 2
  jazz en lichte muziek 2
  muziektheorie - schriftuur 2".

Art.103. In bijlage II. 100° van hetzelfde decreet worden tussen de woorden "toegepaste informatica I " en "Biotechniek " de woorden "Grondgebied : gemeente Tongeren" ingevoegd.

Afdeling 3. - Financiering.
Art.104. 1° In artikel 140 van hetzelfde decreet worden de woorden "bij de werving" vervangen door de woorden "bij de werving, bij de inschaling of binnen het jaar na werving of inschaling".
  2° In artikel 140, § I van hetzelfde decreet worden de woorden "buiten het onderwijs" geschrapt.

Art.105. 1° In artikel 156 van hetzelfde decreet worden de woorden "bij de werving" vervangen door de woorden "bij de werving, bij de inschaling of binnen het jaar na werving of inschaling".
  2° In het eerste lid van artikel 156 van hetzelfde decreet worden de woorden "buiten het onderwijs" geschrapt.

Art.106. Artikel 174, 2° van hetzelfde decreet wordt gewijzigd als volgt : "2° georganiseerd zijn door één publiekrechtelijke rechtspersoon die er de verantwoordelijkheid voor op zich neemt, of door één privaatrechtelijke rechtspersoon die uitsluitend hoger onderwijs zoals bedoeld in dit decreet organiseert en die er de verantwoordelijkheid voor op zich neemt."

Art.107. In artikel 175, § 2 van hetzelfde decreet, zoals gewijzigd door het decreet van 16 april 1996 betreffende de lerarenopleiding en de nascholing, wordt de derde alinea gewijzigd als volgt :
  "Tot uiterlijk I september 1997 zijn de voorwaarden vermeld in § 1, 3° niet van toepassing voor de basisopleidingen van één cyclus van het studiegebied onderwijs. Vanaf 1 september 1997 zijn de voorwaarden vermeld in § 1, 3° niet van toepassing voor de opleiding leraar secundair onderwijs groep 1, waarbij de opleidingseenheid muzikale opvoeding deel uitmaakt van de georganiseerde optie, van het studiegebied onderwijs.".

Art.108. Aan artikel 177 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de huidige tekst van artikel 177 wordt een § 1;
  2° er wordt een nieuwe paragraaf 2 toegevoegd, luidend als volgt :
  "§ 2. Het percentage van de financierbaarheid wordt bepaald door de studieomvang.
  Voltijdse studenten die tenminste aan 75 procent van de onderwijs- en andere studieactiviteiten van een studiejaar deelnemen worden voor 100 procent gefinancierd.
  Voltijdse studenten die op grond van vrijstellingen aan minder dan 75 procent en ten minste 50 procent van de onderwijs- en andere studieactiviteiten van een studiejaar deelnemen en deeltijdse studenten worden voor 50 procent gefinancierd.
  Voor de bepaling van de percentages bedoeld in het eerste lid van deze paragraaf, worden de onderwijsactiviteiten waarvoor overzetting van examencijfers naar een volgend academiejaar wordt toegestaan, niet meegerekend en worden de opleidingsonderdelen van een volgend academiejaar die kunnen worden gevolgd, wel meegerekend.

Art.109. Artikel 179 van hetzelfde decreet wordt gewijzigd als volgt : In punt 10 worden na het woord "bevallingsverlof" de woorden "en met opvangverlof voor adoptie of pleegvoogdij" toegevoegd.

Art.110. Artikel 189 van hetzelfde decreet wordt vervangen door het volgende artikel : "Artikel 189
  Elke financieringsgroep krijgt een puntengewicht dat naar studieomvang en studievorm varieert volgens onderstaand model :
  Groep A : 1 punt
  Groep B : 1,2 punten
  Groep C : 1,4 punten
  Groep D : 1,6 punten.".

Art.111. In artikel 195, laatste zin, van hetzelfde decreet wordt na het woord "begrotingsjaren" het woord "2000" vervangen door "2001".

Art.112.
  <Opgeheven bij DVR 2008-07-04/45, art. 11.4,6°, 008; Inwerkingtreding : 01-09-2008>

Art.113. De eerste zin van artikel 199 van hetzelfde decreet wordt als volgt gewijzigd : "De financiering van de investering kan tot 100 % van de kostprijs van het investeringsproject bedragen.".

Art.114. De derde alinea van artikel 201 van hetzelfde decreet wordt geschrapt.

Art.115. Artikel 229 van hetzelfde decreet wordt gewijzigd als volgt : 1° De formule "0,95 x (3/12 W - L)" wordt vervangen door volgende tekst :
  "0,95 x 4/12 (W-L) in het eerste kwartaal
  0,95 x 3/12 (W-L) in het tweede kwartaal
  0,95 x 4/12 (W-L) in het derde kwartaal
  2° De woorden "met betrekking tot het bedoelde kwartaal" worden vervangen door de woorden "tijdens het begrotingsjaar".

Art.116. Aan hetzelfde decreet wordt een artikel 231bis toegevoegd, luidend als volgt :
   "Artikel 231bis. In afwijking van de bepalingen van artikel 231 kunnen de personeelsleden die de leeftijd van 55 jaar hebben bereikt en de voorwaarden voor vaste benoeming vervullen, op hun verzoek worden benoemd in de vacante betrekking. Deze bepaling geldt ten aanzien van de personeelsleden die op 1 januari 1995 in de hogeschool in dienst waren en ingevolge de uitoefening van een betrekking in vast verband in een instelling voor secundair onderwijs rechten kunnen laten gelden op een pensioen ten laste van de schatkist.".

Art.117. Aan artikel 346bis van hetzelfde decreet, waarvan de tegenwoordige tekst § 1 zal vormen, wordt een § 2 toegevoegd, luidend als volgt :
  "§ 2. In afwijking van artikel 197 kunnen de investeringsmiddelen van de IVAH tot en met het begrotingsjaar 1998 ook worden aangewend voor de huur van gebouwen waarin ononderbroken sedert 1994 hoger onderwijs wordt verstrekt.".

Afdeling 4. - Beheer en controle.
Art.118. In artikel 213, vierde lid van hetzelfde decreet worden in de eerste regel na het woord "begroting" de woorden "en meerjarenbegroting" toegevoegd.

Art.119. Aan artikel 214 van hetzelfde decreet wordt volgende zin toegevoegd : "De Vlaamse regering legt een boekhoudkundig schema vast.".

Art.120. Aan artikel 214 van hetzelfde decreet worden volgende zinnen toegevoegd : "De bedrijfsrevisor kan rechtstreeks briefwisseling voeren met de commissaris van de Vlaamse regering bij de hogeschool over de boekhouding en rekeningen van de vzw. sociale voorzieningen. Hij brengt het hogeschoolbestuur hiervan op de hoogte.".

Art.121. Artikel 215, § 2 van hetzelfde decreet wordt vervangen door de volgende bepaling : "§ 2 De vzw. voegt bij de jaarrekening een jaarverslag. De Vlaamse regering bepaalt de voorschriften betreffende de inhoud en het opstellen van de jaarrekening en het jaarverslag.".

Art.122. Aan artikel 226, derde lid van hetzelfde decreet worden in de eerste zin na het woord "begroting" de woorden "en meerjarenbegroting" toegevoegd.

Art.123. In artikel 230, eerste zin, van hetzelfde decreet wordt het woord "academiejaar "vervangen door het woord "begrotingsjaar".

Art.124. Artikel 232, § 4, van hetzelfde decreet wordt vervangen door de volgende bepaling : "§ 4. Om de 75 procent-, 80 procent- of 85 procent-norm, zoals bepaald in de voorgaande paragrafen, te berekenen, vergelijkt men de geraamde personeelskosten betaald door het departement Onderwijs zoals bedoeld in de artikelen 143 en 159, met 75 procent, respectievelijk 80 procent of 85 procent van de werkingsuitkering voor het betrokken begrotingsjaar.".

Art.125. Aan artikel 233 van hetzelfde decreet worden volgende zinnen toegevoegd : "De bedrijfsrevisor kan rechtstreeks briefwisseling voeren met de commissaris van de Vlaamse regering bij de hogeschool over de boekhouding en rekeningen van de hogeschool. Hij brengt het hogeschoolbestuur hiervan op de hoogte.".

Art.126. Artikel 234 van hetzelfde decreet wordt gewijzigd als volgt : 1° § 2 wordt vervangen door de volgende bepaling :
  "§ 2. Het hogeschoolbestuur voegt bij de jaarrekening een jaarverslag. De Vlaamse regering bepaalt de voorschriften betreffende de inhoud en het opstellen van de jaarrekening en het jaarverslag. Zij deelt de jaarrekening en het jaarverslag mee aan het Vlaams Parlement.";
  2° § 3 wordt geschrapt.

Art.127. In artikel 240 van hetzelfde decreet worden de woorden "met de wetten op de rijkscomptabiliteit en" geschrapt.

Art.128. In artikel 249 § 2 van hetzelfde decreet worden de woorden "tien vrije dagen nadat zij het afschrift van de beslissing hebben gekregen" vervangen door de woorden "twintig werkdagen na ontvangst van de beslissing door de commissaris.".

Art.129. Aan artikel 74 van hetzelfde decreet worden een derde en een vierde lid toegevoegd, luidend als volgt : "De vastbenoemde leden van het onderwijzend personeel, die tenminste 20 voor de opening van het recht op een rustpensioen ten laste van de Schatkist in aanmerking komende dienstjaren tellen, kunnen op hun verzoek met ingang van het academiejaar volgend op de datum waarop zij de leeftijd van 55 jaar bereikt hebben, terbeschikking gesteld worden wegens persoonlijke aangelegenheden voorafgaand aan het rustpensioen.
  Met uitzondering van het in het vorige lid bepaalde, zijn de artikelen 7, 8 en 9 van het koninklijk besluit nr. 297 van 31 maart 1984 betreffende de opdrachten, de wedden, de weddetoelagen en de verloven voor verminderde prestaties in het onderwijs en de psycho-medische-sociale centra van toepassing.".

Afdeling 5. - Personeelsaangelegenheden.
Art.130. Artikel 99 van hetzelfde decreet wordt aangevuld met een tweede lid, luidend als volgt : "In afwijking van het voorgaande lid kunnen voor de beoordeling van de nuttige beroepservaring van personeelsleden belast met artistiek gebonden onderwijsactiviteiten ook diensten in aanmerking genomen worden die niet onderworpen waren aan het stelsel van de sociale zekerheid.".

Art.131. Aan artikel 122 van hetzelfde decreet wordt een derde paragraaf toegevoegd, luidend als volgt : "§ 3. Alle contracten van het ambt van assistent die door het hogeschoolbestuur afgesloten zijn tussen 1 januari 1996 en 31 augustus 1996 kunnen door het hogeschoolbestuur verlengd worden tot 31 augustus 1998. Deze verlenging komt niet in aanmerking voor de periode bedoeld in de eerste paragraaf.".

Art.132. Artikel 165, tweede lid van hetzelfde decreet wordt vervangen door de volgende bepaling : "Een deeltijdse betrekking bedraagt ten minste 50 procent van een voltijdse betrekking, tenzij het de tijdelijke vervanging betreft van een benoemd personeelslid dat een verlof of een afwezigheid voor verminderde prestaties opneemt.".

Art.133. Artikel 317 van hetzelfde decreet wordt aangevuld als volgt : "Voor wat betreft de leden van het onderwijzend personeel, belast met artistiekgebonden onderwijsactiviteiten in een basisopleiding van twee cycli of in de erbij aansluitende lerarenopleiding, behorend tot de studiegebieden audiovisuele en beeldende kunst, muziek en dramatische kunst, produktontwikkeling en architectuur, opleiding tot interieurarchitect, dient de Vlaamse regering de concordantie tot docent voor te behouden aan de personeelsleden die over een ruime artistieke faam beschikken.
  Het hogeschoolbestuur kent de artistieke faam toe en legt hiervoor de beoordelingscriteria vast."
  <NOTA : bij het arrest nr. 80/97 van 17-12-1997, B.St. 03-02-1998, p 3004-3022, heeft het Arbitragehof artikel 133 vernietigt van het decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 8 juli 1996 betreffende het onderwijs VII; Inwerkingtreding : 01-01-1996>

Art.134. Aan artikel 147 van hetzelfde decreet wordt een derde paragraaf toegevoegd, luidend als volgt : "§ 3. Voor de toepassing van dit artikel en van artikel 148 wordt een deeltijdse opdracht van meer dan 70 procent beschouwd als een voltijdse opdracht.".

Art.135. Artikel 148, § 1 wordt met de volgende zin aangevuld : "Het procentueel aandeel van een opdracht die ambtshalve deeltijds wordt gesteld, bedraagt ten hoogste 70 procent.".

Art.136. Artikel 318, 2° van hetzelfde decreet wordt gewijzigd als volgt : 1° de tekst na punt 2° (tot punt a) wordt vervangen door de volgende tekst :
  "De tijdelijke personeelsleden van één van de instellingen die betrokken waren bij de vorming van de hogeschool die op 30 juni 1995 in dienst zijn als titularis van een ambt van de categorie bestuurs- en onderwijzend personeel en als dusdanig door de Vlaamse Gemeenschap bezoldigd worden, op voorwaarde dat ze op 15 januari 1994 :
  2° De tekst van artikel 318, 2°, littera a van hetzelfde decreet wordt gewijzigd als volgt :
  "a) in dienst waren in één van de instellingen die betrokken zijn bij de vorming van de hogeschool en sedertdien ononderbroken in dienst zijn gebleven in één van deze instellingen.";
  3° het derde gedachtenstreepje van punt b) wordt aangevuld met de volgende bepaling :
  "Deze dienstanciënniteit van 3 jaar komt niet in aanmerking voor de berekening van de duur van de nuttige beroepservaring.".

Art.137. Artikel 327, § 2 van hetzelfde decreet wordt aangevuld met een tweede lid, luidend als volgt : "Deze bepaling geldt niet voor de personeelsleden vermeld in artikel 182 § 1, 4° die voor een halftijdse opdracht in dienst zijn bij de pedagogische begeleidingsdiensten van het hoger onderwijs van het korte type."

Art.138. Aan artikel 331 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de tekst van artikel 331, § 1 wordt vervangen door de volgende tekst : "De personeelsleden, bedoeld in artikel 182, § 1 worden ambtshalve geconcordeerd" :
  2° er wordt een nieuwe paragraaf 3 toegevoegd, luidend als volgt :
  "§ 3. De personeelsleden vermeld in artikel 182, § 1, 5° blijven tot en met 31 december 1995 een verlof of terbeschikkingstelling wegens bijzondere opdracht zoals bedoeld in artikel 90, § 1 van het decreet van 17 juli 1991 betreffende de inspectie en de pedagogische begeleidingsdiensten genieten.";
  3° er wordt een nieuwe paragraaf 4 toegevoegd, luidend als volgt :
  "§ 4. Met uitzondering van de personeelsleden bedoeld in de vorige paragraaf, blijven de personeelsleden die vanaf 1 september 1995 een verlof wegens opdracht of een terbeschikkingstelling wegens bijzondere opdracht, zoals bedoeld in de artikelen 90 en 91 van het decreet van 17 juli 1991 betreffende de inspectie en de pedagogische begeleidingsdiensten toegekend hebben gekregen, hiervan genieten tot 31 augustus 1996.".

Art.139. § 1. Aan hetzelfde decreet wordt een artikel 332ter toegevoegd, luidend als volgt : "Artikel 332ter. De afwijkingen van de vereiste bekwaamheidsbewijzen die vanaf het academiejaar 1994-1995 werden verleend aan de leraren podologie, worden bekrachtigd en verlengd tot december 1995. De salarisschaal verbonden aan dit ambt is tot december 1995 de salarisschaal 301.".
  § 2. Aan hetzelfde decreet wordt een artikel 332quater toegevoegd luidend als volgt :
  "Artikel 332quater. De personeelsleden van de gerangschikte en niet gerangschikte afdelingen binnenhuisarchitectuur, die toepassing hebben verkregen van artikel 95 van het decreet betreffende het onderwijs-VI krijgen als tewerkstelling toegewezen, het ambt waarin zij op 30 juni 1995 fungeerden.".

Art.140. Aan artikel 333 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° de huidige tekst van artikel 333 wordt een paragraaf 1;
  2° er wordt een nieuwe paragraaf 2 toegevoegd, luidend als volgt :
  "§ 2. Op hun verzoek kunnen zij evenwel een plaats op de personeelsformatie toegewezen krijgen. Zij worden ingeschaald in één van de salarisschalen van de nieuw toegekende graad.".

Art.141. In artikel 334, § 2 van hetzelfde decreet wordt de laatste zin geschrapt.

Art.142. In artikel 337, § 3 van hetzelfde decreet wordt de laatste zin geschrapt.

Art.143. Artikel 362, § 2 van hetzelfde decreet wordt aangevuld met volgende bepaling : "Zij behouden het statuut dat op hen van toepassing was op 31 augustus 1995. Bovendien blijven zij de salarisschaal genieten die mocht worden verleend op grond van de geldende wettelijke en reglementaire bepalingen van kracht vóór de inwerkingtreding van dit decreet, tenzij het bekwaamheidsbewijs waarover men beschikt recht geeft op een hogere salarisschaal in het nieuwe ambt.".

Afdeling 6. - Bestuur en medezeggenschap.
Art.144. Artikel 281, § 1 van hetzelfde decreet wordt aangevuld met de volgende bepaling : "Op vraag van het hogeschoolonderhandelingscomité kan de bedrijfsrevisor verslag uitbrengen over alle financiële bescheiden.".

Art.145. In artikel 281, § 1, tweede lid van hetzelfde decreet worden de woorden "respectievelijk het departementaal onderhandelingscomité" ingevoegd tussen de woorden "hogeschoolonderhandelingscomité" en "de volgende inlichtingen".

Art.146. Artikel 302, § 1 van hetzelfde decreet wordt aangevuld met de volgende bepaling : "Op vraag van het hogeschoolonderhandelingscomité kan de bedrijfsrevisor verslag uitbrengen over alle financiële bescheiden.".

Art.147. In hetzelfde decreet wordt in Titel VII een hoofdstuk 2bis met als titel "Oprichting van twee hogere instituten voor schone kunsten", met de volgende artikelen ingevoegd :
  "Artikel 340ter. Voor de organisatie van posthogeschoolvorming inzake beeldende kunst en muziek kunnen twee overkoepelende instituten worden opgericht. Deze instituten kunnen de posthogeschoolvorming bekrachtigen met de titel van "Laureaat van het Hoger Instituut voor schone kunsten".
  Deze laureaatsvorming heeft tot doel aan afgestudeerden uit de betrokken sectoren en aan jonge kunstenaars de mogelijkheid te bieden hun artistiek talent verder te ontplooien.
  Elk van deze instituten wordt beheerd door een vereniging zonder winstgevend doel, hierna vzw. genoemd.
  Artikel 340quater. De Vlaamse regering kan bijdragen in de financiering van de organisatie van de laureaatsvorming, in de vorm van een jaarlijkse toelage.
  Het bedrag van deze toelage wordt vastgesteld op 30 miljoen frank. Dit bedrag wordt jaarlijks op de volgende wijze aangepast :
  0,8 x (Ln/L95) + 0,2 x (Cn/C95),
  waarbij :
  - Ln/L95 gelijk is aan de verhouding tussen de geraamde index van de eenheidsloonkosten op het einde van het betrokken begrotingsjaar en de index van de eenheidsloonkosten op het einde van het begrotingsjaar 1995;
  - Cn/C95 gelijk is aan de verhouding tussen de geraamde index van de consumptieprijzen op het einde van het betrokken begrotingsjaar en de index van de consumptieprijzen op het einde van het begrotingsjaar 1995.
  Artikel 340quinquies. Om in aanmerking te komen voor subsidiëring moet voldaan zijn aan de volgende voorwaarden :
  1° de vzw. treedt met betrekking tot posthogeschoolvorming op als overkoepelende instantie voor alle hogescholen die opleidingen organiseren in de sector beeldende kunst, dan wel in de sector muziek;
  2° de vzw. huisvest het instituut geheel of gedeeltelijk in gebouwen van een hogeschool die opleidingen in de betrokken sectoren organiseert. De voorwaarden van de terbeschikkingstelling van infrastructuur worden bepaald in een overeenkomst tussen de hogeschool en de vzw.;
  3° de vzw. onderwerpt zich aan de controle van de commissarissen van de Vlaamse regering bij de hogescholen op de wijze zoals bepaald in titel IV, hoofdstuk V van dit decreet;
  4° de vzw. voert een volledige boekhouding en legt haar boekhouding en rekeningen jaarlijks voor aan een bedrijfsrevisor. De vzw. moet eveneens elk jaar bij de Vlaamse regering een jaarrekening indienen. Zij voegt bij de jaarrekening een jaarverslag. Het jaarverslag omvat :
  - een verantwoording van het financiële beheer voor het voorgaande begrotingsjaar;
  - een overzicht van het personeelsbestand;
  - een overzicht van het vermogensbestand;
  - het verslag van de bedrijfsrevisor;
  -een overzicht omtrent de doelmatige aanwending van de overheidsbijdrage waaruit blijkt in hoeverre de werkzaamheden waarvoor zij is verleend, behoorlijk zijn uitgevoerd.
  Artikel 340sexies. De vzw. kan akkoorden afsluiten met hogescholen, met universiteiten en met andere openbare en privé-instellingen. De overeenkomst vermeldt ten minste de voorwaarden van samenwerking en de financiële vergoeding die in voorkomend geval voor de dienstverlening zal worden betaald.
  Artikel 340septies. De vzw. kan alleen personeel bij arbeidsovereenkomst aanwerven.
  Bij overeenkomst gesloten tussen de vzw. en een hogeschool kan een personeelslid van een hogeschool met zijn instemming belast worden met een opdracht aan de instituten. Het personeelslid blijft juridisch en administratief behoren tot zijn hogeschool en bevindt zich gedurende deze opdracht in de administratieve stand "dienstactiviteit". De overeenkomst bepaalt de termijn van de opdracht en de financiële vergoeding die door het instituut aan de hogeschool waartoe het personeel behoort, wordt betaald.
  Artikel 340octies. De artikelen 85 tot en met 91 van het decreet van 21 december 1994 betreffende het onderwijs-VI worden opgeheven.".

HOOFDSTUK III. - Inwerkingtreding.
Art.148. (1° Artikel 94 heeft uitwerking met ingang van 1 september 1985. 2° Artikel 139, § 1 heeft uitwerking met ingang van 1 september 1994.
  3° De artikelen 127, 128 en 145 hebben uitwerking met ingang van 1 oktober 1994.
  4° De artikelen 96, 98 tot 103, 107, 112, 113, 114, 116, 117, 119, 120 tot 126, 136, 138, 2° en 3°, 139, § 2, 143, 144 en 146 hebben uitwerking met ingang van 1 september 1995.
  5° De artikelen 95, 104, 105, 108, 109, 110, 111, 115, 118, 130, 131, 133, 137, 138, 1°, 141 en 142 hebben uitwerking met ingang van 1 januari 1996.
  6° De artikelen 92 en 93 treden in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.
  7° Artikel 147 treedt in werking op 1 augustus 1996.
  8° De artikelen 97, 129, 132, 134 en 135 treden in werking op 1 september 1996.) (Erratum. Zie B.St. 21-11-1996, p. 29514)
  9° (Artikel 106 treedt in werking op een door de Vlaamse regering te bepalen datum.) <DVR 1997-07-15/40, art. 56, 002; Inwerkingtreding : 01-09-1995>
  <NOTA : bij het arrest nr. 80/97 van 17-12-1997, B.St. 03-02-1998, p 3004-3022, heeft het Arbitragehof artikel 148, 8°, vernietigt, in zoverre het de inwerkingtreding regelt van het vernietigde artikel 133 van hetzelfde decreet; Inwerkingtreding : 01-01-1996>

TITEL XIII. - Investeringen.
Art.149. Artikel 166 van het decreet van 21 december 1994 betreffende het onderwijs-VI wordt vervangen door de volgende bepaling :
  "Artikel 166. In de begroting van de Vlaamse Gemeenschap worden voor de jaren 1996 tot en met 2000 jaarlijks de volgende vastleggingsmachtigingen toegekend :
  - aan de ARGO, een bedrag van 820.968.885 frank, voor het vervullen van de opdrachten bedoeld in artikel 35, 40 en 50 van het bijzonder decreet van 19 december 1988 betreffende de Autonome Raad voor het Gemeenschapsonderwijs en artikel 13, § 2, van de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving gewijzigd door het decreet van 31 juli 1990 betreffende het onderwijs-II;
  - aan de DIGO, een bedrag van 583.694.009 frank, voor het gesubsidieerd officieel onderwijs, waarvan 33.464.647 frank bestemd is voor de gesubsidieerde officiële hogescholen en een bedrag van 2.522.057.621 frank, voor het gesubsidieerd vrij onderwijs, waarvan 209.462.121 frank bestemd is voor de gesubsidieerde vrije hogescholen voor het vervullen van de opdrachten bedoeld in de artikelen 13, § 2 en 17, § 1, van de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving, gewijzigd door het decreet van 31 juli 1990 betreffende het onderwijs-II en voor het vervullen van de opdrachten bedoeld in titel IV, hoofdstuk II van het decreet betreffende de hogescholen van 13 juli 1994;
  - aan de IVAH, een bedrag van 118.622.759 frank voor het vervullen van de opdrachten bedoeld in titel IV, hoofdstuk II van het decreet betreffende de hogescholen van 13 juli 1994.".

Art.150. In artikel 167 van hetzelfde decreet wordt de tekst "Vanaf het begrotingsjaar 1997 ... aan de hand van volgende formule : "vervangen door de tekst "De bedragen zoals bedoeld in artikel 166 worden vanaf het begrotingsjaar 1997 als volgt aangepast : de bouwkostparameter van de in het vorig artikel vermelde machtigingen, zijnde 25.875 Belgische frank/m2, wordt jaarlijks aangepast aan de hand van de volgende formule : ".

Art.151. Artikel 168 van hetzelfde decreet wordt vervangen door de volgende bepaling : "Artikel 168. In de in artikel 166 vermelde begroting worden jaarlijks de nodige ordonnanceringskredieten ingeschreven om de verbintenissen na te komen die door ARGO, DIGO en IVAH aangegaan werden op basis van de in dit artikel vermelde vastleggingsmachtigingen.
  Dit ordonnanceringskrediet wordt, binnen de beschikbare middelen van de Vlaamse Gemeenschap, vastgesteld aan de hand van de door ARGO, DIGO en IVAH opgemaakte betalingskalender. ".

Art.152. In artikel 4 van het decreet van 31 juli 1990 betreffende het onderwijs-II wordt de tekst "vanaf het begrotingsjaar 1996 350 miljoen" vervangen door de tekst "vanaf het begrotingsjaar 1996 315 miljoen".

TITEL XIV. - Universitair onderwijs.
Art.153. Artikel 43 van het decreet van 12 juni 1991 betreffende de universiteiten in de Vlaamse Gemeenschap, gewijzigd bij de decreten van 27 januari 1993 en van 21 december 1994, wordt aangevuld met een elfde en een twaalfde paragraaf :
  "§ 11. Het éénmalig inschrijvingsgeld voor het tweede en derde jaar van de opleiding in de huisartsgeneeskunde samen bedraagt 15.000 frank. Dit bedrag wordt vanaf het academiejaar 1996-1997 jaarlijks aangepast aan de index van de consumptieprijzen met als referentiedatum 1 september 1994. Van de huisarts-in-opleiding int het universiteitsbestuur jaarlijks een bijdrage van 1.000 frank in de examenkosten en de andere kosten verbonden aan een inschrijving.
  § 12. Bij wijze van overgangsmaatregel bedraagt het inschrijvingsgeld voor de studenten die zich in het academiejaar 1995-1996 laten inschrijven voor het derde jaar van de huisartsopleiding 7.500 frank te verhogen met een additioneel bedrag van 1.000 frank als bijdrage in de examenkosten en de andere kosten verbonden aan een inschrijving.".

Art.154. Artikel 35 van hetzelfde decreet wordt aangevuld met een achtste alinea, luidend als volgt : "Het universiteitsbestuur kan de stages die een student heeft doorlopen in het kader van een goedgekeurd stageplan van een opleiding tot geneesheer-specialist erkennen voor ten hoogste de helft van de studieomvang van de stages voorzien in het opleidingsprogramma van het tweede en het derde jaar specifieke opleiding in de huisartsgeneeskunde en dienovereenkomstig verkorting van studieduur verlenen.".

Art.155. Artikel 48 van hetzelfde decreet wordt aangevuld met een tweede alinea : "In afwijking van het bepaalde in de eerste alinea wordt er voor het tweede en derde studiejaar van de huisartsgeneeskunde samen één examencommissie ingesteld.".

Art.156. Artikel 54, eerste alinea van hetzelfde decreet, wordt aangevuld met een vierde volzin, luidend als volgt : "In afwijking van het bepaalde in de eerste volzin kunnen de examens betreffende het tweede en derde studiejaar van de huisartsgeneeskunde niet afgelegd worden voor de examencommissie van de Vlaamse Gemeenschap.".

Art.157. In artikel 63, tweede alinea van hetzelfde decreet worden de woorden "assisterend academisch personeel" vervangen door "academisch personeel".

Art.158. § 1. In artikel 75, derde alinea, van hetzelfde decreet gewijzigd bij decreet van 21 december 1994, worden de woorden "indien ze uitsluitend worden uitgeoefend in het Universitair Ziekenhuis Gent voor wat betreft het academisch ziekenhuis" vervangen door de woorden "indien ze uitsluitend worden uitgeoefend in het Universitair Ziekenhuis Gent voor wat de Universiteit Gent betreft, of, voor wat de andere universiteiten vermeld in artikel 3 betreft, in het universitair ziekenhuis ".
  § 2. Dezelfde alinea wordt aangevuld met "Voor wat de Vrije Universiteit Brussel betreft is het bovenstaande eveneens van toepassing op de personeelsleden verbonden aan de tandheelkundige kliniek.".

Art.159. Artikel 76, tweede alinea, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij decreet van 27 januari 1993, wordt aangevuld met een vierde volzin, luidend als volgt :
  "De berekening van een deeltijdse opdracht waarvan de onderwijsactiviteiten om de twee jaar worden georganiseerd, gebeurt aan de hand van een breuk waarvan noemer bepaald wordt op zestig weken.".

Art.160. In artikel 77 van hetzelfde decreet worden de woorden "en kan maximaal 70 procent van een voltijdse opdracht bedragen" geschrapt.

Art.161. § 1. In artikel 111, eerste alinea, van hetzelfde decreet worden de woorden "intern of extern" geschrapt. § 2. Artikel 111, tweede alinea, van hetzelfde decreet wordt aangevuld met de woorden "hetzij door mutatie ".
  § 3. Artikel 111, derde alinea, van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt :
  "Voor elke vacante betrekking of groep van betrekkingen kan overgegaan worden tot werving, bevordering, overheveling of mutatie.".

Art.162. In artikel 113 van hetzelfde decreet wordt het woord "extern" geschrapt.

Art.163. In hoofdstuk V, afdeling 3 van hetzelfde decreet wordt een artikel 116bis ingevoegd, luidend als volgt : "Artikel 116bis. Toewijzing van een andere functie in dezelfde graad is alleen mogelijk door mutatie. Het universiteitsbestuur bepaalt de procedure voor mutatie.".

Art.164. Artikel 119, eerste alinea, 4°, van hetzelfde decreet, wordt vervangen door de volgende bepaling : "4° de "geldelijke anciënniteit", zijnde de werkelijke diensten die worden in aanmerking genomen voor de vaststelling van het salaris van het personeelslid.".

Art.165. § 1. Artikel 128, eerste alinea, van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt : "Onverminderd het bepaalde in artikel 147, 6°, dragen deze werkingsuitkeringen bij tot dekking van de gewone uitgaven voor academisch onderwijs, als vermeld in de artikelen 6, 7, 8, 8bis en 10 van dit decreet, wetenschappelijk onderzoek, wetenschappelijke dienstverlening en administratie van de universiteit, met inbegrip van de roerende uitrustingen.".
  § 2. Artikel 128 van hetzelfde decreet wordt aangevuld met een derde alinea :
  "De Vlaamse regering regelt bij besluit de wijze waarop uitgaven in verband met de sociale voorzieningen voor het personeel kunnen aangerekend worden op de werkingsuitkering.".

Art.166. In artikel 152 van hetzelfde decreet wordt de datum "1 september" vervangen door "1 oktober".

Art.167. In artikel 153 van hetzelfde decreet wordt de datum "15 oktober" vervangen door "15 november".

Art.168. § 1. In artikel 160, derde alinea, van hetzelfde decreet gewijzigd bij decreet van 21 december 1994, worden de formules vervangen door de volgende formules :
  "(W1995 + BEB x delta OBE) x 0.80 x (L95+n / L95) + Y 95+n + H 96 x 0.80 x (L96+n / L96)
  (W1995 + BEB x delta OBE) x 0.85 x (L95+n / L95) + Y 95+n + H 96 x 0.85 x (L96+n / L96)".
  § 2. In hetzelfde artikel, derde alinea, wordt de zinsnede "I95 gelijk is aan de waarde van de index 1, bepaald in artikel 130, voor het begrotingsjaar 1995 ;" geschrapt.
  § 3. Hetzelfde artikel, derde alinea, wordt aangevuld met de volgende definities :
  "H 96 het bedrag van de bijkomende werkingsuitkering bedoeld in artikel 130, § 5;
  L96+n / L96 de relatieve stijging van de eenheidsloonkosten ten opzichte van 1996".

Art.169. Artikel 165 van hetzelfde decreet wordt aangevuld met een tweede alinea : "De Vlaamse regering stelt bij besluit een uitvoeringsprocedure vast.".

Art.170. Artikel 172 van hetzelfde decreet wordt aangevuld met de volgende bepalingen : "Zij kiezen in hun midden een voorzitter die deze taak onbezoldigd opneemt. De voorzitter van het college kan deelnemen aan de vergaderingen van het college van de commissarissen van de Vlaamse regering bij de hogescholen.".

Art.171. Artikel 181 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij decreet van 27 januari 1993, wordt aangevuld met een tiende alinea, luidend als volgt :
  "De weddeschalen van de personeelsleden die bij toepassing van het bepaalde in de derde alinea de aan hun vroegere graad of opdracht verbonden wedde behouden, volgen de algemene evolutie van de salarisschalen vastgesteld bij of krachtens hoofdstuk IV.".

Art.172. Artikel 182 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij decreet van 15 december 1993, wordt aangevuld met een vijfde en zesde alinea, luidend als volgt :
  "De rechtspositionele bepalingen in verband met het personeel vervat in de wet van 28 april 1953 betreffende de inrichting van het universitair onderwijs door de Staat blijven van kracht tot de datum van inwerkingtreding van de hoofdstukken IV en V.
  Tot op de datum waarop de leden van het vastbenoemd wetenschappelijk personeel tevens belast met een onderwijsopdracht als deeltijds lid van het onderwijzend personeel, worden gerangschikt in het zelfstandig academisch personeel overeenkomstig het bepaalde in artikel 181, eerste en tweede lid, blijven voor deze groep de bepalingen en de bezoldigingsregeling van kracht vervat in de wet van 28 april 1953 betreffende de inrichting van het universitair onderwijs door de Staat. "

Art.173. Artikel 182bis, eerste alinea van hetzelfde decreet, ingevoegd bij decreet van 9 april 1992, wordt aangevuld met een tweede volzin, luidend als volgt :
  "De Vlaamse regering bepaalt de salarisschalen van het onderwijzend personeel van de universiteiten in de Vlaamse Gemeenschap voor de periode van 1 september 1989 tot 30 september 1991.".

Art.174. § 1. In artikel 182ter, § 2 van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 27 januari 1993, wordt de eerste zinsnede "de leden van het academisch personeel van de Universitaire Faculteiten Sint-Ignatius te Antwerpen" vervangen door "de leden van het academisch personeel van de Katholieke Universiteit Leuven en van de Universitaire Faculteiten Sint-Ignatius te Antwerpen.".
  § 2. Artikel 182ter, § 2, tweede alinea van hetzelfde decreet, ingevoegd bij decreet van 27 januari 1993, wordt vervangen door de volgende bepaling :
  "De Vlaamse regering stelt de salarisschalen van de in de eerste alinea bedoelde personeelsleden vast rekening houdend met de algemene evolutie van de salarisschalen vastgesteld bij of krachtens hoofdstuk IV.".

Art.175. Artikel 184bis van hetzelfde decreet wordt aangevuld met een tweede alinea, luidend als volgt : "De studenten die voor het academiejaar 1993-1994 hun geneeskundige opleiding met succes hebben voltooid en die bovendien de opleidingsonderdelen van het zwaartepunt Huisartsgeneeskunde met succes hebben afgerond vóór 1 oktober 1995, worden onder de voorwaarden bepaald door het universiteitsbestuur toegelaten tot het tweede jaar van de specifieke opleiding in de huisartsgeneeskunde".

Art.176. § 1. Artikel 186bis, § 1 van hetzelfde decreet, ingevoegd bij decreet van 27 januari 1993, wordt aangevuld met een derde alinea, luidend als volgt :
  "Het toepassingsgebied van het bepaalde onder 1, 4° wordt uitgebreid tot de leden van het wetenschappelijk personeel die voor 1 oktober 1991 of vast benoemd werden tot lid van het wetenschappelijk personeel in de Universiteit Gent of in het Universitair Centrum Antwerpen of rechtstreeks vastbenoemd werden tot lid van het wetenschappelijk personeel na openbare vacature in een universiteit van de Vlaamse Gemeenschap.".
  § 2. Hetzelfde artikel 186bis wordt aangevuld met een vijfde paragraaf, luidend als volgt :
  "§ 5. In afwijking van de op dat ogenblik toepasselijke regelgeving inzake de berekening van de geldelijke en wetenschappelijke anciënniteit van de leden van het wetenschappelijk personeel, worden de prestaties geleverd door de leden van het wetenschappelijk personeel in deeltijds dienstverband voor de inwerkingtreding van de wet van 21 juni 1985 betreffende het onderwijs, pro rata meegerekend voor het bepalen van de geldelijke en wetenschappelijke anciënniteit.".
  § 3. Hetzelfde artikel 186bis wordt aangevuld met een zesde paragraaf, luidend als volgt :
  "§ 6. In afwijking van de toen toepasselijke regelgeving inzake de rechtspositie van het wetenschappelijk personeel van de universiteiten en inzake de formatie van het onderwijzend en wetenschappelijk personeel van de universiteiten, wordt de rechtmatigheid van de vaste benoeming van een lid van het wetenschappelijk personeel in deeltijds dienstverband per 30 november 1984 bij koninklijk besluit van 18 oktober 1988 bekrachtigd. Voor de periode van 30 november 1984 tot 30 november 1988 wordt aan de betrokkene een terbeschikkingstelling toegestaan voor het vervullen van een wetenschappelijke opdracht aan een andere universiteit. Deze periode wordt meegerekend bij de vaststelling van de wetenschappelijke en geldelijke anciënniteit.".

Art.177. In hoofdstuk X van hetzelfde decreet wordt een artikel 186ter ingevoegd luidend als volgt : "Artikel 186ter. In de gevallen dat op het einde van de rangschikkingsoperatie bedoeld in artikel 181, eerste alinea, blijkt dat de 64 % norm bedoeld in artikel 159 overschreden wordt, kan het universiteitsbestuur personen aanstellen tot lid van het zelfstandig academisch personeel in tijdelijk dienstverband overeenkomstig de bepalingen van een goedgekeurd sanerings- of herstructureringsplan in de zin van de artikelen 190 tot en met 192 van de wet van 29 december 1990 houdende sociale bepalingen en voor de duur ervan. Deze aanstellingen in tijdelijk dienstverband dienen noodzakelijk te zijn voor een goede organisatie van het onderwijs. Het universiteitsbestuur dient deze noodzakelijkheid aan te tonen.".

Art.178. Artikel 201 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij decreet van 27 januari 1993, wordt aangevuld met een achtste alinea, luidend als volgt :
  "De Vlaamse regering kan de wetenschappelijke graden die overeenstemmen met een van de academische graden zoals die bepaald waren in de wetten op het toekennen van de academische graden en het programma van de universitaire examens, gecoördineerd op 31 december 1949, en die de universiteiten hebben uitgereikt vóór het academiejaar 1991-1992 gelijkstellen met de overeenstemmende academische graad. Zij stelt daartoe bij besluit een procedure vast.".

Art.179. In artikel 6 van het koninklijk besluit nr. 542 van 31 maart 1987 houdende de organisatie, de werking en het beheer van de rijksuniversitaire ziekenhuizen te Gent en te Luik, gewijzigd bij decreet van 12 juni 1991 en bij decreet van 21 december 1994, wordt paragraaf 7 vervangen door :
  "§ 7. De commissaris van de Vlaamse regering bij het Universitair Ziekenhuis Gent behartigt de belangen van de Vlaamse Gemeenschap bij de vzw. Pensioenfonds, bedoeld in § 6.
  De bevoegdheden van de regeringscommissaris wat betreft de vzw. Pensioenfonds zijn deze vermeld in artikel 9 van de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle van sommige instellingen van openbaar nut.
  De opdracht bij de vzw. Pensioenfonds geeft geen aanleiding tot bijkomende vergoeding noch tot het aanstellen van bijkomend personeel.".

Art.180. De artikelen 151 en 152 van het decreet van 21 december 1994 betreffende het onderwijs-VI worden geschrapt.

Art.181. In artikel 18 van de wet van 28 mei 1971 houdende de oprichting en de werking van het Universitair Centrum Limburg worden de woorden "de Nederlandstalige leden van de Kamer van Volksvertegenwoordigers" vervangen door "het Vlaams Parlement" en worden de woorden "de wetgevende kamers" vervangen door 'het Vlaams Parlement".

Art.182.
  <Opgeheven bij DVR 2008-07-04/45, art. 11.4,6°, 008; Inwerkingtreding : 01-09-2008>

Art.183. Artikel 63 van de wet van 21 juni 1985 betreffende het onderwijs wordt ingetrokken.

Art.184. Artikel 69 van de wet van 21 juni 1985 betreffende het onderwijs wordt aangevuld met de volgende bepaling : "en met uitzondering van artikel 16, § 1 dat uitwerking heeft met ingang van 1 september 1976".

Art.185. (1° Artikel 182 heeft uitwerking met ingang van 1 september 1977. 2° De artikelen 157, 161, 162, 163, 164, 165, 169, 170, 171, 172, 173, 174, 176, 177 en 178 hebben uitwerking met ingang van 1 oktober 1991.
  3° De artikelen 158 en 159 hebben uitwerking met ingang van 1 oktober 1993.
  4° Artikel 180 heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1995.
  5° Artikel 179 heeft uitwerking met ingang van 28 augustus 1995.
  6° De artikelen 153, 154, 155, 156 en 175 hebben uitwerking met ingang van het academiejaar 1995-1996.
  7° De artikelen 160 en 168 hebben uitwerking met ingang van 1 oktober 1995.
  8° De artikelen 166 en 167 hebben uitwerking met ingang van het begrotingsjaar 1996.
  9° Artikel 181 treedt in werking de dag van de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.) (Erratum. Zie B.St. 21-11-1996, p. 29514)

TITEL XV. - Deeltijds volwassenenonderwijs.
Art.186. Aan de afdelingen van het hoger onderwijs van het korte type voor sociale promotie, die slechts éénmaal ingericht zijn in de Vlaamse Gemeenschap, kan tot en met het schooljaar 1996-1997 door de Vlaamse regering vrijstelling verleend worden van de bepalingen betreffende de minimale schoolbevolking, zoals geregeld in artikel 2 van het koninklijk besluit nr. 64 van 20 juli 1982 houdende vaststelling van de minimale schoolbevolking van bepaalde afdelingen van het onderwijs voor sociale promotie.

Art.187. Aan de GPB-afdelingen van het hoger onderwijs van het korte type voor sociale promotie, kan tot en met het schooljaar 1996-1997 door de Vlaamse regering vrijstelling verleend worden van de bepalingen betreffende de minimale schoolbevolking, zoals geregeld in artikel 2 van het koninklijk besluit nr. 64 van 20 juli 1982 houdende vaststelling van de minimale schoolbevolking van bepaalde afdelingen van het onderwijs voor sociale promotie en van de norm, bepaald in artikel 12 van het koninklijk besluit 461 van 17 september 1986 houdende het rationalisatie- en programmatieplan van het onderwijs voor sociale promotie.

Art.188. In het koninklijk besluit van 30 juli 1975 betreffende de voldoend geachte bekwaamheidsbewijzen in de gesubsidieerde inrichtingen voor secundair technisch en beroepsonderwijs met volledig leerplan en voor sociale promotie wordt in hoofdstuk Il Afdeling I artikel 11,H, Andere bijzondere bepalingen, volgende paragraaf toegevoegd :
  "5. Voor het onderwijs in het vak Hebreeuws zowel op lager als op hoger secundair niveau, wordt eender welk van de diploma's zoals vermeld in bijlage III bij het besluit van de Vlaamse regering van 14 december 1994 tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 26 september 1990 betreffende de bekwaamheidsbewijzen, de weddeschalen en de bezoldigingsregeling van de leermeesters godsdienst en de godsdienstleraars, voldoende geacht in groep A.".

Art.189. In het besluit van de Vlaamse regering van 16 oktober 1991 tot uitvoering van artikel 17, § 4 van de wet van 7 juli 1970 betreffende de algemene structuur van het hoger onderwijs wordt een artikel 6bis toegevoegd :
  "Artikel 6bis. Wanneer de aanvraag tot afwijking betrekking heeft op een personeelslid dat overeenkomstig het decreet van 13 juli 1994 betreffende de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap, houder is van een minimaal bekwaamheidsbewijs voor het ambt van praktijklector, wordt de afwijking onbeperkt in de tijd toegestaan voor zover het personeelslid in het onderwijs voor sociale promotie belast is met een van de ambten vermeld in artikel 10,11. en artikel 10,14. van het koninklijk besluit van 22 april 1969 betreffende de bekwaamheidsbewijzen vereist van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel en van het paramedisch personeel der rijksinrichtingen voor kleuter-, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen.".

Art.190. (1° Artikel 188 heeft uitwerking met ingang van 1 september 1971. 2° Artikel 186 heeft uitwerking met ingang van 1 september 1994.
  3° Artikel 187 heeft uitwerking met ingang van 1 september 1995.
  4° Artikel 189 heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1996.) (Erratum. Zie B.St. 21-11-1996, p. 29514)

TITEL XVI. - Deeltijds kunstonderwijs en voltijds kunstsecundair onderwijs.
Art.191.
  <Opgeheven bij DVR 2008-07-04/45, art. 11.4,6°, 008; Inwerkingtreding : 01-09-2008>

Art.192.
  <Opgeheven bij DVR 2008-07-04/45, art. 11.4,6°, 008; Inwerkingtreding : 01-09-2008>

Art.193.
  <Opgeheven bij DVR 2008-07-04/45, art. 11.4,6°, 008; Inwerkingtreding : 01-09-2008>

Art.194.
  <Opgeheven bij DVR 2008-07-04/45, art. 11.4,6°, 008; Inwerkingtreding : 01-09-2008>

Art.195.
  <Opgeheven bij DVR 2008-07-04/45, art. 11.4,6°, 008; Inwerkingtreding : 01-09-2008>

Art.196. (1° Artikel 191 heeft uitwerking met ingang van 1 september 1955. 2° De artikelen 192, 1° en 2°, 193, 194 en 195 hebben uitwerking met ingang van 1 april 1972.
  3° Artikel 192, 3° en 4° heeft uitwerking met ingang van 1 september 1985.
  4° Artikel 192, 7° heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1986.
  5° Artikel 192, 5°, 6° en 8° heeft uitwerking met ingang van 1 september 1986.) (Erratum. Zie B.St. 21-11-1996, p. 29514)

TITEL XVII. - Lerarenopleiding en nascholing.
Art.197. Artikel 8, § 2, tweede lid van het decreet betreffende de lerarenopleiding en de nascholing van 16 april 1996 wordt als volgt gewijzigd :
  "Behoudens in de opleiding van de leraar secundair onderwijs-groep 2, bedraagt de minimumomvang van de gemeenschappelijke stam van de basiscompetenties 45 studiepunten."

Art.198. Artikel 22 van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt : "§ 1. In artikel 201, eerste lid van hetzelfde decreet, zoals gewijzigd door het decreet van 27 januari 1993, worden de woorden "de artikelen 21, 54 tot en met 57" vervangen door de woorden "de artikelen 54 tot en met 57".
  § 2. In artikel 201 van hetzelfde decreet, zoals gewijzigd door het decreet van 27 januari 1993, wordt een achtste lid toegevoegd luidend als volgt :
  "In afwijking van het bepaalde in het eerste lid kan aan studenten die in het academiejaar 1996-1997 of in een vroeger academiejaar ingeschreven waren voor de opleiding van geaggregeerde van het onderwijs, het diploma van geaggregeerde voor het onderwijs tot uiterlijk het einde van het academiejaar 1998-1999 nog worden verleend overeenkomstig artikel 21 van de gecoördineerde wetten op het toekennen van de academische graden en artikel 8, vierde lid van dit decreet, zoals gewijzigd door het decreet van 27 januari 1993.".

Art.199. De bepalingen van Titel XVII treden in werking op 1 september 1997.

TITEL XVIII. - Bekrachtiging van data van inwerkingtreding van sommige besluiten van de Vlaamse regering.
Art. 200.
  <Opgeheven bij DVR 2008-07-04/45, art. 11.4,6°, 008; Inwerkingtreding : 01-09-2008>