Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

19 APRIL 1995. - Decreet houdende diverse wijzigingsbepalingen betreffende het hoger onderwijs in de Vlaamse Gemeenschap. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 20-07-1995 en tekstbijwerking tot 29-08-1998)



Inhoudstafel:


Art. 1
TITEL I. - Wijzigingen aan het decreet van 13 juli 1994 betreffende de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap.
Art. 2-76
TITEL II. - Wijzigingen aan de wet van 7 juli 1970 betreffende de algemene structuur van het hoger onderwijs.
Art. 77
TITEL III. - Wijzigingen aan de wet van 15 juli 1985 tot organisatie van het maritiem hoger onderwijs en de studiën in de nautische wetenschappen.
Art. 78
TITEL IV. - Wijzigingen aan het decreet van 17 juli 1991 betreffende inspectie en pedagogische begeleidingsdiensten.
Art. 79
TITEL V. - Wijzigingen aan de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving.
Art. 80-82
TITEL VI. - Wijzigingen aan het koninklijk besluit nr. 456 van 10 september 1986 houdende rationalisatie en programmatie van de internaten van het door de Staat georganiseerde of gesubsidieerde onderwijs.
Art. 83
TITEL VII. - Wijzigingen aan het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde PMS-centra en het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van bepaalde personeelsleden van het gemeenschapsonderwijs.
Art. 84-88
TITEL VIII. - Wijzigingen betreffende het secundair onderwijs.
HOOFDSTUK I. - Wijzigingen aan de wetten op het technisch onderwijs, gecoördineerd op 30 april 1957.
Art. 89
HOOFDSTUK II. - Wijzigingen aan de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving.
Art. 90
HOOFDSTUK III. - Wijzigingen aan het koninklijk besluit nr. 2 van 21 augustus 1978 tot vaststelling van het maximum aantal lestijden per week in het onderwijs met volledig leerplan van het secundair onderwijs van het aanvullend secundair beroepsonderwijs.
Art. 91-94
HOOFDSTUK IV. - Wijzigingen aan het decreet van 31 juli 1990 betreffende het onderwijs-II.
Art. 95-104
HOOFDSTUK V. - Rationalisatie en programmatiebepalingen.
Art. 105-110
HOOFDSTUK VI. - Overgangsregeling.
Art. 111-118
HOOFDSTUK VII. - Personeelsaangelegenheden.
Art. 119
TITEL IX. - Inwerkingtreding.
Art. 120



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1957043050  1970070701  1978082102  1982000718  1985010577  1986021156  1987021079  1990029980  1991035653  1991036084 



Uitvoeringsbesluit(en):

1996035914 



Artikels:

Artikel 1. Dit decreet regelt een aangelegenheid bedoeld in artikel 127 van de Grondwet.

TITEL I. - Wijzigingen aan het decreet van 13 juli 1994 betreffende de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap.
Art.2. In artikel 2, 17°, van het decreet van 13 juli 1994 betreffende de hogescholen in de Vlaamse gemeenschap wordt het woord "onderwijsactiviteiten" vervangen door de woorden "onderwijs- en andere studieactiviteiten".

Art.3. Artikel 13, § 2, van hetzelfde decreet wordt aangevuld met de volgende bepaling :
  "Indien een hogeschool dezelfde basisopleiding in meer dan één vestiging organiseert, kan zij deze basisopleiding hergroeperen in één of twee vestigingen.
  Een basisopleiding die door de hogeschool slechts in één vestiging wordt georganiseerd, kan door de hogeschool in haar geheel worden overgebracht naar een andere vestiging die tot haar grondgebied behoort."

Art.4. In artikel 16, § 2, van hetzelfde decreet worden tussen de woorden "onderwijsbevoegdheid" en "ruilen" de woorden "in haar geheel," ingevoegd.

Art.5. Artikel 17 van hetzelfde decreet wordt aangevuld met een tweede lid, luidend als volgt :
  "Indien een hogeschool niet voldoet aan de voorwaarden bepaald in de artikelen 14 en 15, bouwt zij de betrokken vestiging of basisopleiding hetzij onmiddellijk, hetzij studiejaar per studiejaar, af."

Art.6. In artikel 21, eerste lid, van hetzelfde decreet worden de woorden "gehomologeerd diploma of getuigschrift van het secundair onderwijs" vervangen door de woorden "diploma van secundair onderwijs".

Art.7. Artikel 55 van hetzelfde decreet wordt aangevuld met de volgende bepaling :
  "11° de voorwaarden waaronder studenten onderwijsactiviteiten kunnen volgen en examens kunnen afleggen over opleidingsonderdelen van hun opleidingsprogramma, aan andere instellingen voor hoger onderwijs in binnen- en buitenland."

Art.8. In artikel 89, 1°, van hetzelfde decreet worden de woorden "Europese Unie" vervangen door de woorden "de Europese Unie of van de Europese Vrijhandelsassociatie".

Art.9. In artikel 90 van hetzelfde decreet worden de woorden "de Europese Unie" vervangen door de woorden "de Europese Unie of van de Europese Vrijhandelsassociatie".

Art.10. In artikel 99 van hetzelfde decreet wordt het woord "vacante" geschrapt.

Art.11. Artikel 105, § 1, laatste zin, van hetzelfde decreet wordt aangevuld met de volgende bepaling :
  "of indien hij geen titularis is van zijn betrekking".

Art.12. Artikel 109 van hetzelfde decreet wordt aangevuld met een tweede lid, luidend als volgt :
  "In afwijking van het eerste lid kunnen in de departementen bevoegd voor de studiegebieden audiovisuele en beeldende kunst, muziek en dramatische kunst, produktontwikkeling of architectuur, ook personeelsleden uit de groep van assistenten en werkleiders het mandaat van departementshoofd uitoefenen."

Art.13. In artikel 111, tweede zin, van hetzelfde decreet worden de woorden "die geen andere bezoldigde activiteiten uitoefenen zoals bedoeld in artikel 147 van dit decreet" geschrapt.

Art.14. Artikel 132 van hetzelfde decreet wordt aangevuld met een tweede lid, luidend als volgt :
  "In afwijking van het eerste lid, 3°, worden de personeelsleden in het bezit van een diploma van de tweede cyclus van het academisch onderwijs of een diploma van de tweede cyclus van het hoger onderwijs van academisch niveau, aangevuld met de akte van bekwaamheid tot het houden van een openbare bibliotheek, geacht in het bezit te zijn van het vereiste bekwaamheidsbewijs om het mandaat van bibliothecaris uit te oefenen, voor zover zij op 15 januari 1994 in dienst waren in het hoger onderwijs met volledig leerplan in het ambt van bibliothecaris."

Art.15. Artikel 143 van hetzelfde decreet wordt vervangen door de volgende bepaling :
  "Artikel 143. Het departement Onderwijs van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap betaalt de salarissen, in voorkomend geval met inbegrip van het vakantiegeld en de eindejaarstoelage, de mandaatsvergoedingen, de premies bedoeld in artikel 141, van de leden van het onderwijzend personeel, met inbegrip van de gastprofessoren, voor zover zij ten laste van de werkingsuitkeringen van de hogeschool worden bezoldigd."

Art.16. Artikel 146 van hetzelfde decreet wordt vervangen door de volgende bepaling :
  "Artikel 146. Het hogeschoolbestuur zorgt voor de uitbetaling van de personeelsleden aangeworven bij arbeidsovereenkomst, voor de uitbetaling van de vergoedingen bedoeld in de artikelen 138 en 139, alsmede voor de uitbetaling van de tegemoetkoming in de vervoerskosten van zijn personeelsleden."

Art.17. In artikel 148 van hetzelfde decreet worden volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in § 4 worden de woorden "het voltijds lid" vervangen door de woorden "het voltijds benoemde lid";
  2° paragraaf 4 wordt aangevuld met een tweede lid, luidend als volgt :
  "Dit recht vervalt als het betrokken lid langer dan zes, al dan niet opeenvolgende academiejaren, een dergelijke deeltijdse opdracht uitoefent."

Art.18. Artikel 159 van hetzelfde decreet wordt vervangen door de volgende bepaling :
  "Artikel 159. Het departement Onderwijs van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap betaalt de salarissen, in voorkomend geval met inbegrip van het vakantiegeld en de eindejaarstoelage, de mandaatsvergoedingen, de premies bedoeld in artikel 157, van de leden van het administratief en technisch personeel, voor zover zij ten laste van de werkingsuitkeringen van de hogeschool worden bezoldigd."

Art.19. Artikel 162 van hetzelfde decreet wordt vervangen door de volgende bepaling :
  "Artikel 162. Het hogeschoolbestuur zorgt voor de uitbetaling van de personeelsleden aangeworven bij arbeidsovereenkomst, alsmede voor de uitbetaling van de tegemoetkoming in de vervoerkosten van zijn personeelsleden."

Art.20. In artikel 177, 4°, a), van hetzelfde decreet worden tussen de woorden "meester in muziek" en "of licentiaat" de woorden "meester in produktdesign" ingevoegd.

Art.21. Artikel 178, § 2, van hetzelfde decreet wordt aangevuld met de volgende bepaling : "Dit bedrag wordt vermeerderd met de salariskosten van de personeelsleden bedoeld in artikel 182, § 1, 4°."

Art.22. In artikel 179 van hetzelfde decreet worden de woorden "LTBSOB" tweemaal vervangen door de woorden "LCF".

Art.23. In artikel 182 van hetzelfde decreet worden volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in § 1, eerste lid, eerste zin, van hetzelfde decreet worden de woorden "ter beschikking gesteld wegens ontstentenis van betrekking" geschrapt;
  2° in dezelfde paragraaf worden de tekst van de punten 1° en 2° vervangen door :
  "1° de personeelsleden ter beschikking gesteld wegens ontstentenis van betrekking verbonden aan een instelling voor hoger onderwijs die op 31 december 1995 niet meer door de Vlaamse Gemeenschap wordt gefinancierd of gesubsidieerd en de vastbenoemde personeelsleden van de instellingen voor hoger onderwijs waarvan de afbouw van alle opleidingen, gestart op grond van de toepassing van de rationalisatienormen die van kracht waren tot voor de inwerkingtreding van het huidig decreet, voltooid zal zijn in het academiejaar 1995-1996, voor zover deze personeelsleden ondertussen niet vastbenoemd zijn in een andere onderwijsinstelling;
  2° de personeelsleden verbonden aan een instelling voor hoger onderwijs met volledig leerplan, volledig ter beschikking gesteld wegens ontstentenis van betrekking op 15 januari 1994, die op 15 januari 1994 niet waren gereaffecteerd of wedertewerkgesteld in de instelling voor hoger onderwijs met volledig leerplan waar zij benoemd waren, voor zover zij ondertussen niet vastbenoemd zijn in een andere onderwijsinstelling;"
  3° dezelfde paragraaf, eerste lid, wordt aangevuld met de volgende bepaling :
  "4° de vastbenoemde pedagogische adviseurs en adviseurs-coördinatoren die op 31 augustus 1995 in dienst zijn van de pedagogische begeleidingsdiensten van het hoger onderwijs van het korte type;
  5° de personeelsleden benoemd in een instelling voor hoger onderwijs met volledig leerplan, die op 1 januari 1995 een verlof wegens opdracht of een terbeschikkingstelling wegens bijzondere opdracht, zoals bedoeld in artikel 90, § 1, van het decreet van 17 juli 1991 betreffende de inspectie en de pedagogische begeleidingsdiensten, genoten en ingeschakeld waren ter ondersteuning van de begeleidingsdiensten van het hoger onderwijs met volledig leerplan. Het aantal van deze personeelsleden kan niet hoger zijn dan 0,1 % van het aantal betrekkingen in het hoger onderwijs met volledig leerplan, uitgedrukt in volledige ambten, waarvoor op 1 februari 1994 een activiteitswedde, een weddetoelage, een wachtgeld of een wachtgeldtoelage werd toegekend, afzonderlijk berekend voor het gemeenschapsonderwijs, het gesubsidieerd officieel onderwijs en het gesubsidieerd vrij onderwijs.";
  4° in § 2 worden de woorden "artikel 180, 1°, a)" vervangen door de woorden "artikel 180, 1°".

Art.24. In artikel 192 van hetzelfde decreet, worden de woorden "(sigmaBOBE)" vervangen door de woorden "(BOB
  )".

Art.25. In artikel 196, § 2, van hetzelfde decreet worden de woorden "vanaf 1996" vervangen door de woorden "vanaf 1 september 1995".

Art 26. In artikel 210 van hetzelfde decreet worden volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in het eerste lid worden de woorden "artikel 208, § 3" vervangen door de woorden "artikel 208";
  2° in het tweede lid worden de woorden "Het bestuursorgaan van de vzw.'s bedoeld in artikel 208, § 1 en § 3, is" vervangen door de woorden "De bestuursorganen van de vzw.'s bedoeld in artikel 208 zijn".

Art.27. Artikel 213 van hetzelfde decreet wordt vervangen door de volgende bepaling :
  "Artikel 213. De vzw. stelt vóór 1 november een begroting op voor het volgende begrotingsjaar. Zij deelt deze begroting binnen de veertien dagen mee aan het hogeschoolbestuur of de hogeschoolbesturen.
  De begroting bestaat uit vier deelbegrotingen :
  1° een begrote resultatenrekening, inhoudende een raming van alle opbrengsten en kosten van de hogeschool en derhalve het resultaat van de begrotingsperiode;
  2° een begroting van de geplande investeringen en de geplande financieringswijzen van deze investeringen voor de begrotingsperiode;
  3° een liquiditeitenbegroting, inhoudende een raming van alle inkomsten en uitgaven van de hogeschool en derhalve van de wijziging van het liquiditeitensaldo voor de begrotingsperiode;
  4° een geprojecteerde balans, bestaande uit een raming van alle activa en passiva, na de resultatenverwerking van de periode, op de einddatum van de begrotingsperiode.
  De deelbegrotingen moeten een sluitend geheel vormen.
  De Vlaamse regering kan de bijkomende regels voor de vormgeving van de begroting bepalen. Deze regels slaan op onder meer de omschrijving van de diverse afdelingen en rubrieken van de deelbegrotingen en de procedure tot wijziging van de begroting.
  Samen met de begroting stelt de vzw. een meerjarenbegroting op voor de volgende vijf begrotingsjaren. Zij deelt deze samen met de begroting binnen veertien dagen mee aan het hogeschoolbestuur of de hogeschoolbesturen en aan de bevoegde commissaris(sen) van de Vlaamse regering."

Art.28. Artikel 226 van hetzelfde decreet wordt vervangen door de volgende bepaling :
  "Artikel 226. De begroting bestaat uit vier deelbegrotingen :
  1° een begrote resultatenrekening, inhoudende een raming van alle opbrengsten en kosten van de hogeschool en derhalve het resultaat van de begrotingsperiode;
  2° een begroting van de geplande investeringen en de geplande financieringswijzen van deze investeringen voor de begrotingsperiode;
  3° een liquiditeitenbegroting, inhoudende een raming van alle inkomsten en uitgaven van de hogeschool en derhalve van de wijziging van het liquiditeitensaldo voor de begrotingsperiode;
  4° een geprojecteerde balans, bestaande uit een raming van alle activa en passiva, na de resultatenverwerking van de periode, op de einddatum van de begrotingsperiode.
  De deelbegrotingen moeten een sluitend geheel vormen.
  De Vlaamse regering kan de bijkomende regels voor de vormgeving van de begroting bepalen. Deze regels slaan op onder meer de omschrijving van de diverse afdelingen en rubrieken van de deelbegrotingen en de procedure tot wijziging van de begroting."

Art.29. In artikel 231, eerste lid, van hetzelfde decreet worden volgende wijzigingen aangebracht :
  1° tussen de woorden "personeel" en "de volgende" worden de woorden "uitgedrukt in voltijdse eenheden" ingevoegd;
  2° het eerste streepje wordt vervangen door de volgende bepaling :
  - het aantal betrekkingen van hoofdpraktijklector en hoofdlector samen bedraagt ten hoogste 20 % van het aantal betrekkingen van praktijklector, hoofdpraktijklector, lector en hoofdlector samen.";
  3° het tweede streepje wordt aangevuld met de volgende bepaling :
  "verbonden aan de basisopleidingen van twee cycli.";
  4° het vierde streepje wordt vervangen door de volgende bepaling :
  "- het aantal vastbenoemde personeelsleden, uitgedrukt in voltijdse eenheden, bedraagt ten hoogste 64 % van het aantal leden van het onderwijzend personeel uitgedrukt in voltijdse eenheden. Hierbij wordt de bevordering of ambtswijziging van een reeds in de hogeschool benoemd personeelslid niet beschouwd als een nieuwe benoeming."

Art.30. In artikel 243, § 2 en § 3, van hetzelfde decreet wordt het woord "weddeschaal" vervangen door het woord "salarisschaal".

Art.31. In artikel 251, § 1, van hetzelfde decreet worden de woorden "artikel 250, § 1" vervangen door de woorden "artikel 250, §
  2".

Art.32. Artikel 255 van hetzelfde decreet wordt als volgt gewijzigd :
  1° punt 5° wordt vervangen door de volgende bepaling :
  "5° de aanstelling van de eerste algemeen directeur; deze aanstelling gebeurt voor vier academiejaren; voor deze aanstelling is artikel 272, voor zover het handelt over de aanstelling, niet van toepassing;"
  2° een punt 6° wordt toegevoegd, luidend als volgt :
  "6° de aanstelling van de eerste voorzitter van de raad van bestuur, de termijn van deze aanstelling bedraagt maximum twee academiejaren."

Art.33. Aan artikel 257 van hetzelfde decreet worden volgende wijzigingen aangebracht :
  1° de huidige tekst van artikel 257 wordt een § 1;
  2° er wordt een nieuwe paragraaf 2 toegevoegd, luidend als volgt :
  "§ 2. Aan de personen die in de hogeschool een bestuursmandaat bekleden, kan een vergoeding worden toegekend. Het hogeschoolbestuur bepaalt het bedrag van deze vergoeding."

Art.34. Artikel 258 van hetzelfde decreet wordt vervangen door het volgende artikel :
  "Artikel 258. § 1. Tijdens de periode van het eerste mandaat van de leden van de raad van bestuur, is de raad van bestuur als volgt samengesteld :
  1° acht vertegenwoordigers van het personeel van de hogeschool, verkozen door en onder alle personeelsleden van de betrokken hogeschool of van haar rechtsvoorgangers, verzameld in één kiescollege;
  De kandidaten dienen op het ogenblik van hun verkiezing ten minste twee jaar een voltijdse opdracht in de hogeschool of haar rechtsvoorgangers vervuld te hebben;
  2° drie vertegenwoordigers door de studenten van die hogeschool verkozen onder de studenten die ten minste één jaar aan die hogeschool regelmatig zijn ingeschreven;
  3° a) indien de hogeschool tot stand kwam bij overeenkomst tussen verschillende inrichtende machten : maximum twaalf vertegenwoordigers van de inrichtende machten die de overeenkomst bedoeld in artikel 255 hebben afgesloten of vertegenwoordigers uit de sociaal-economische of culturele milieus. De vertegenwoordigers van de sociaal-economische of culturele milieus worden, rekening houdend met het profiel van de hogeschool, aangeduid door de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen.
  b) indien de hogeschool tot stand kwam bij beslissing van één inrichtende macht : maximum twaalf vertegenwoordigers, waarvan ten hoogste zes vertegenwoordigers van de inrichtende macht en ten minste de helft vertegenwoordigers van de sociaal-economische milieus en culturele milieus. De vertegenwoordigers van de sociaal-economische of culturele milieus worden, rekening houdend met het profiel van de hogeschool, aangeduid door de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen.
  De algemeen directeur neemt van ambtswege aan de vergaderingen deel met raadgevende stem.
  § 2. De eerste raad van bestuur wordt ten laatste op 31 mei 1995 verkozen. In afwijking van artikel 261 duurt het mandaat van de leden van de eerste raad van bestuur 2 academiejaren.
  § 3. De verkiezingen van de eerste raad van bestuur worden georganiseerd door de inrichtende machten die partij zijn bij de in artikel 254 bedoelde overeenkomst of beslissing. Het kiesreglement voor de verkiezingen van de leden en de opvoeders van de eerste raad van bestuur wordt bepaald in de overeenkomst of de beslissing bedoeld in artikel 254.
  § 4. De bestuursorganen van de Vlaamse autonome hogescholen kunnen vanaf de datum van de beslissing of overeenkomst, zoals bedoeld in artikel 254, rechtsgeldige beslissingen nemen in het kader van de overdracht en de organisatie van de hogescholen waarvoor ze bevoegd worden."

Art.35. In hetzelfde decreet wordt een artikel 258bis ingevoegd, luidend als volgt :
  "Artikel 258bis. Vanaf het tweede mandaat van de leden van de raad van bestuur, is de raad van bestuur als volgt samengesteld :
  1° acht vertegenwoordigers van het personeel van de hogeschool, voor zover vermelde categorieën in de hogeschool aanwezig zijn :
  a) één vertegenwoordiger van het administratief en technisch personeel of het meesters-, vak- en dienstpersoneel verkozen door en onder de leden van dit personeel;
  b) één vertegenwoordiger van het onderwijzend personeel uit de groep van praktijklectoren, hoofdpraktijklectoren, lectoren en hoofdlectoren, verkozen door en onder de leden van dit personeel;
  c) één vertegenwoordiger van het onderwijzend personeel uit de groep van assistenten, werkleiders en doctorsassistenten, verkozen door en onder de leden van dit personeel;
  d) één vertegenwoordiger van het onderwijzend personeel uit de groep van docenten, hoofddocenten, hoogleraren en gewoon hoogleraren, verkozen door en onder de leden van dit personeel.
  De overige vertegenwoordigers van het personeel worden gekozen door en onder de personeelsleden van de hogeschool verzameld in één kiescollege.
  De kandidaten dienen op het ogenblik van hun verkiezing ten minste twee jaar een voltijdse opdracht in de hogeschool vervuld te hebben;
  2° drie vertegenwoordigers door de studenten van die hogeschool verkozen onder de studenten die ten minste één jaar aan die hogeschool regelmatig zijn ingeschreven;
  3° a) indien de hogeschool tot stand kwam bij overeenkomst tussen verschillende inrichtende machten : maximum twaalf vertegenwoordigers, waarvan ten hoogste negen vertegenwoordigers van de inrichtende macht en ten minste drie vertegenwoordigers van de sociaal-economische milieus en culturele milieus. De vertegenwoordigers van de sociaal-economische of culturele milieus worden, rekening houdend met het profiel van de hogeschool, aangeduid door de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen.
  b) indien de hogeschool tot stand kwam hij beslissing van één inrichtende macht : maximum twaalf vertegenwoordigers, waarvan ten hoogste zes vertegenwoordigers van de inrichtende macht en ten minste de helft vertegenwoordigers van de sociaal-economische milieus en culturele milieus. De vertegenwoordigers van de sociaal-economische of culturele milieus worden, rekening houdend met het profiel van de hogeschool, aangeduid door de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen.
  De algemeen directeur neemt van ambtswege aan de vergaderingen deel met raadgevende stem."

Art.36. In artikel 269, tweede lid, van hetzelfde decreet, worden de worden "de raad van bestuur" vervangen door "het bestuurscollege".

Art.37. In artikel 277 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° de woorden "Art. 277" worden vervangen door de woorden "Artikel 277, § 1";
  2° een paragraaf 2, luidend als volgt, wordt toegevoegd :
  "§ 2. In afwijking van § 1 van dit artikel wordt het eerste departementshoofd aangesteld door de raad van bestuur, voor een termijn van 2 academiejaren.";
  3° een paragraaf 3, luidend als volgt, wordt toegevoegd :
  "§ 3. In afwijking van de bepalingen van § 1 kunnen in de departementen bevoegd voor de studiegebieden audiovisuele en beeldende kunst, muziek en dramatische kunst, produktontwikkeling of architectuur, ook personeelsleden uit de groep van assistenten en werkleiders tot departementshoofd aangesteld of verkozen worden."

Art.38. In artikel 281, § 2, tweede lid, van hetzelfde decreet wordt de laatste zin geschrapt. In dezelfde paragraaf wordt een derde lid toegevoegd, luidend als volgt :
  "Elke delegatie van het hogeschoolonderhandelingscomité, respectievelijk het departementaal onderhandelingscomité, kan een beroep doen op technici."

Art.39. Een artikel 285bis wordt in hetzelfde decreet ingevoegd, luidend als volgt :
  "Artikel 285bis. Aan de personen die in de hogeschool een bestuursmandaat bekleden, kan een vergoeding worden toegekend. Het hogeschoolbestuur bepaalt het bedrag van deze vergoeding."

Art.40. Artikel 307 van hetzelfde decreet wordt aangevuld met een derde lid, luidend als volgt :
  "Voor de toepassing van dit artikel worden de niet-gerangschikte afdelingen "monumentenzorg" en "stedebouw" beschouwd als afdelingen van het hoger onderwijs voor sociale promotie."

Art.41. Een artikel 307bis, luidend als volgt, wordt in hetzelfde decreet ingevoegd :
  "Artikel 307bis. De instellingen voor hoger kunstonderwijs met volledig leerplan kunnen vanaf 1 september 1995 geen deeltijds kunstonderwijs meer organiseren. Het deeltijds kunstonderwijs dat in het academiejaar 1994-1995 nog verbonden is aan een instelling voor hoger kunstonderwijs met volledig leerplan, wordt op 1 september 1995 beschouwd als een autonome instelling die onderworpen is aan de reglementering op het deeltijds kunstonderwijs."

Art.42. In artikel 309 van hetzelfde decreet worden volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in het eerste lid, eerste zin worden tussen de woorden "kan" en "met" de woorden "met ingang van 1 september 1995" ingevoegd;
  2° in het tweede lid wordt de eerste zin vervangen door de volgende bepaling :
  "Vanaf 1 januari 1996 wordt het salaris van het personeelslid uitbetaald ten laste van de werkingsmiddelen van de hogeschool."

Art.43. Een artikel 312bis, luidend als volgt, wordt in hetzelfde decreet ingevoegd :
  "Artikel 312bis. Een hogeschool die gezamenlijk alle studiejaren van de basisopleidingen huishoudkunde-technische-technologische opvoeding en kleding-technisch-technologische opvoeding van het studiegebied onderwijs organiseert, kan deze opleidingen met ingang van 1 september 1995 omzetten naar de basisopleiding technischtechnologische opvoeding van het studiegebied onderwijs met de opties huishoudkunde en kleding."

Art.44. Artikel 313 van hetzelfde decreet wordt aangevuld met de volgende bepaling :
  "met dien verstande dat de omkadering wordt verminderd met de omkadering die in het academiejaar 1994-1995 was ingevuld door personeelsleden die met toepassing van artikel 340 kiezen voor of worden toegewezen aan een instelling voor secundair onderwijs of aanvullend secundair beroepsonderwijs."

Art.45. In artikel 314, 1°, van hetzelfde decreet wordt het woord "enkel" vervangen door het woord "ook".

Art.46. Een artikel 314bis, luidend als volgt, wordt in hetzelfde decreet ingevoegd :
  "Artikel 314bis. De Vlaamse regering bepaalt in een tabel op welke wijze de in het academiejaar 1994-1995 georganiseerde opleidingen en opties worden omgevormd tot de opleidingen en opties bedoeld in bijlage I van dit decreet. Deze tabel rangschikt eveneens elk van deze opleidingen en opties, evenals de opleidingen bedoeld in artikel 314, in één van de financieringsgroepen bedoeld in artikel 189.
  Artikel 314 is enkel van toepassing op de studenten die in het academiejaar 1994-1995 zijn ingeschreven in een opleiding of optie die overeenkomstig deze tabel wordt afgebouwd."

Art.47. In hetzelfde decreet wordt een artikel 316bis ingevoegd luidend als volgt :
  "Artikel 316bis. Het personeelslid, vast benoemd in het bevorderingsambt van directeur, ter beschikking gesteld wegens ontstentenis van betrekking, dat op 1 januari 1995 gereaffecteerd is in een vacante betrekking van het bevorderingsambt van directeur in het hoger onderwijs buiten de universiteit met volledig leerplan, wordt geacht op 1 januari 1995 een nieuwe vaste benoeming te hebben bekomen in het betrokken ambt aan de hogeschool van reaffectatie.
  Voor de toepassing van artikel 87 van het decreet van 28 april 1993 betreffende het Onderwijs IV, zoals gewijzigd bij decreet van 15 december 1993, wordt deze benoeming niet beschouwd als een nieuwe vaste benoeming."

Art.48. Artikel 318 van hetzelfde decreet wordt gewijzigd als volgt :
  1° in het derde streepje van 2°, b, worden de woorden "31 december" vervangen door de woorden "bij de aanvang van het academiejaar 1995-1996".
  2° het laatste lid van het artikel wordt geschrapt.

Art.49. Een artikel 318bis, luidend als volgt, wordt in hetzelfde decreet ingevoegd :
  "Artikel 318bis. § 1. Voor het berekenen van de dienstanciënniteit verworven in het onderwijs, met uitzondering van het academisch onderwijs, zoals bedoeld in artikel 318 :
  a) komen enkel de diensten gepresteerd als lid van het bestuurs- en onderwijzend personeel in aanmerking;
  b) bestaat het aantal dagen gepresteerd als tijdelijk aangesteld personeelslid in een betrekking met volledige dienstprestaties uit al de kalenderdagen gerekend vanaf het begin tot het einde van de ononderbroken activiteitsperiode, met inbegrip van de ontspanningsverloven en de kerst- en paasvakantie, als zij in deze periode vallen. Dit aantal wordt vermenigvuldig met 1,2. De dagen gepresteerd in een andere hoedanigheid dan die van tijdelijk personeelslid in een betrekking met volledige dienstprestaties worden gerekend vanaf het begin tot het einde van een ononderbroken periode van dienstactiviteit, met inbegrip van de zomervakantie;
  c) worden de dagen gepresteerd in een betrekking met onvolledige dienstprestaties, die ten minste de helft bedraagt van het aantal uren vereist voor de betrekking met volledige dienstprestaties, op dezelfde grond in aanmerking genomen als de dagen gepresteerd in een betrekking met volledige dienstprestaties. Het aantal dagen gepresteerd in een betrekking die niet de helft bedraagt van het aantal uren, vereist voor een betrekking met volledige dienstprestaties wordt met de helft verminderd;
  d) mag het aantal dagen gepresteerd in twee of meer gelijktijdig uitgeoefende betrekkingen met volledige of onvolledige dienstprestaties nooit meer bedragen dan het aantal dagen gepresteerd in een betrekking met volledige dienstprestaties, die tijdens dezelfde periode wordt uitgeoefend;
  e) vormen dertig dagen een maand;
  f) worden als diensten beschouwd de diensten door het personeelslid in het gemeenschapsonderwijs of in het gesubsidieerd onderwijs gepresteerd in de stand dienstactiviteit, alsook het verlof gelijkgesteld met dienstactiviteit dat hem werd toegekend. Eveneens als diensten worden beschouwd de perioden tijdens dewelke het personeelslid ter beschikking gesteld werd wegens ontstentenis van betrekking, wegens bijzondere opdracht, wegens ziekte of gebrekkigheid of wegens ambtsontheffing in het belang van de dienst;
  g) kan gedurende een schooljaar een dienstactiviteit van maximaal 360 dagen worden verworven.
  § 2. De dienstanciënniteit aan een universiteit, bij het Nationaal Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek of bij andere door de Vlaamse regering erkende instellingen voor wetenschappelijk onderzoek wordt berekend van het begin tot het einde van de ononderbroken activiteitsperiode, met inbegrip van de bezoldigde vakantiedagen, ongeacht het volume van de opdracht. De dienstanciënniteit wordt uitgedrukt in jaren, maanden en dagen, waarbij 30 dagen één maand vormen. Ze kan nooit meer bedragen dan 12 maanden voor een kalenderjaar.
  Voor de dienstanciënniteit aan een universiteit komen enkel diensten gepresteerd aan een Belgische universiteit, als lid van het academisch personeel of van het onderwijzend en wetenschappelijk personeel in aanmerking, ongeacht de financieringsbron.
  § 3. In geen geval kan de dienstanciënniteit berekend overeenkomstig de van § 1 van dit artikel lager zijn dan de nuttige ervaring die het personeelslid in het hoger onderwijs zou verworven in uitvoering van artikel 10, § 7, eerste lid, van de wet van 7 juli 1970 betreffende de algemene structuur van het hoger onderwijs."

Art.50. Artikel 320 van hetzelfde decreet wordt gewijzigd als volgt :
  1° paragraaf 2 wordt aangevuld met de volgende bepaling : " voor zover het personeelslid benoemd is bij dezelfde hogeschool als waar het tijdelijk titularis is.";
  2° volgende paragraaf wordt aan het artikel toegevoegd :
  " § 3. Personeelsleden die vast benoemd zijn in een hogeschool, en die tegelijkertijd tijdelijk aangesteld zijn in een andere hogeschool en daar als zodanig van de bepalingen kunnen genieten van artikel 318, 2D, kunnen op 1 september 1995 door de hogeschool waar ze tijdelijk aangesteld zijn als vast benoemd personeelslid worden overgenomen in het ambt waarvoor ze vast benoemd waren of in het ambt waarin ze als tijdelijke aangesteld waren, voor zover ze in het bezit zijn van het daartoe vereiste bekwaamheidsbewijs. Voor de toepassing van artikel 87 van het decreet van 28 april 1993 betreffende het onderwijs-IV, gewijzigd bij het decreet van 15 december 1993, wordt deze overname niet beschouwd als een nieuwe vaste benoeming.

Art.51. In artikel 323 van hetzelfde decreet worden volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in § 1, laatste zin, worden na de woorden "nieuwe ambt" de woorden "of in geval van bevordering" ingevoegd;
  2° in § 2 wordt het woord "weddeschaal" vervangen, door het woord "salarisschaal".

Art.52. Artikel 324 van hetzelfde decreet wordt als volgt gewijzigd :
  1° in § 1 worden in de eerste zin tussen de woorden "personeel" en "worden" de volgende woorden ingevoegd : "bedoeld in artikel 318".
  2° paragraaf 1 wordt aangevuld met een tweede lid, luidend als volgt :
  "In afwijking van het eerste lid kan het hogeschoolbestuur op 1 januari 1996 het aantal jaren nuttige beroepservaring dat opgenomen is in de geldelijke anciënniteit van de werkleiders, docenten en hoogleraars aanvullen tot tien jaar, voor zover deze nuttige beroepservaring kan worden bewezen.

Art.53. In artikel 326 van hetzelfde decreet worden volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in het eerste lid worden de woorden "haar vastbenoemde en als dusdanig erkende personeelsleden, daar waar de erkenning bestaat" vervangen door "haar personeelsleden bedoeld in artikel 318, 1°";
  2° in het tweede lid worden de woorden "en onverminderd de toepassing van artikel 92," geschrapt.

Art.54. Een artikel 326bis, luidend als volgt, wordt in hetzelfde decreet ingevoegd :
  "Artikel 326bis. § 1. De personeelsleden die op 30 juni 1995 in dienst zijn als lesgever aan een conservatorium, behouden tot hun uitdiensttreding hun ambt op persoonlijke titel op voorwaarde dat zij :
  a) op 15 januari 1994 in dienst waren als lesgever in een conservatorium en er sedertdien in die hoedanigheid ononderbroken in dienst zijn gebleven;
  b) op 15 januari 1994 een dienstanciënniteit telden van 6 jaar, verworven in het hoger onderwijs;
  c) op 30 juni 1995 belast zijn met een opdracht als lesgever met een volume van ten minste 13/18.
  Het hogeschoolbestuur is verplicht hen vanaf het academiejaar 1995-1996 werkgelegenheid te verschaffen naar rato van het volume van hun opdracht op 30 juni 1995.
  § 2. De personeelsleden die op 30 juni 1995 in dienst zijn als lesgever aan een conservatorium en die niet voldoen aan de voorwaarden van § 1, mogen door de hogeschool in dienst worden gehouden als lesgever voor het volume van hun opdracht op 30 juni 1995.
  § 3. De personeelsleden bedoeld in § 1 en § 2 kunnen als lesgever niet benoemd worden. In afwijking van artikel 324, § 3, blijven zij verder bezoldigd tegen het enig bedrag dat hen op grond van de op 30 juni 1995 geldende reglementering werd toegekend. Inzake cumulatie vallen deze personeelsleden in hun hoedanigheid van lesgever onder toepassing van artikel 150.

Art.55. In artikel 329 van hetzelfde decreet worden de woorden "artikel 109" vervangen door de woorden "de artikelen 109, 148, § 4, 277 en 2
  6".

Art.56. Een artikel 332bis, luidend als volgt, wordt in hetzelfde decreet ingevoegd :
  "Artikel 332bis. De salarisschalen, toegekend tot op de datum van 31 december 1995 aan de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel van de Hogeschool voor Audiovisuele Communicatie - Rits in Brussel, worden bekrachtigd.

Art.57. In artikel 333 van hetzelfde decreet wordt het woord "Weddeschaal" vervangen door het woord "salarisschaal".

Art.58. Artikel 334, § 4, van hetzelfde decreet wordt geschrapt.

Art.59. In artikel 335, § 1, van hetzelfde decreet worden volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in het tweede lid worden de woorden "op het ogenblik van de inwerkingtreding van dit decreet" vervangen door de woorden "op 1 september 1995".
  2° de paragraaf wordt aangevuld met een derde lid, luidend als volgt :
  " In afwijking van artikel 166, § 2, en in afwijking van artikel 119, § 2, kan het hogeschoolbestuur op 1 januari 1996 zonder openbare oproep personeelsleden werven in een betrekking op, hetzij de personeelsformatie van het onderwijzend personeel, hetzij op de personeelsformatie van het administratief en technisch personeel, op voorwaarde dat deze personeelsleden op 1 oktober 1995 in dienst zijn als personeelslid van de hogeschool of haar rechtsvoorganger.

Art.60. Een artikel 335bis, luidend als volgt, wordt in hetzelfde decreet ingevoegd :
  "Artikel 335bis. De personeelsleden bedoeld in de artikelen 333, 334, § 1, en 335, § 2, vallen inzake cumulatie onder de toepassing van de artikelen 170 en 171.

Art.61. In artikel 337 van hetzelfde decreet worden volgende wijzigingen aangebracht :
  1° paragraaf 2 wordt vervangen door de volgende bepaling :
  "§ 2. De personeelsleden die toepassing verkregen hebben van artikel 334, § 2, worden ingeschaald in een van de salarisschalen van de nieuw toegekende graad.
  2° een § 5 wordt toegevoegd, luidend als volgt :
  " § 5. In afwijking van § 4 wordt de schaalanciënniteit van de personeelsleden bedoeld in artikel 336, § 1, als volgt vastgesteld :
  - voor de personeelsleden die op 31 december 1995 vast benoemd zijn in een wervingsambt in de categorie administratief personeel, is de schaalanciënniteit gelijk aan de dienstanciënniteit verworven op 31 december 1995 in de categorie administratief personeel;
  - voor de personeelsleden die op 31 december 1995 tijdelijk aangesteld zijn in een wervingsambt in de categorie administratief personeel, is de schaalanciënniteit gelijk aan één derde van de dienstanciënniteit verworven op 31 december 1995 in de categorie administratief personeel.

Art.62. Artikel 339 van hetzelfde decreet wordt vervangen door de volgende bepaling :
  "Artikel 339. § 1. De personeelsleden, ter beschikking gesteld wegens ontstentenis van betrekking, die op 30 juni 1995 niet waren gereaffecteerd en wedertewerkgesteld in de instelling waarbij zij benoemd zijn, en die niet behoren tot de personeelsleden bedoeld in artikel 182, § 1, worden op basis van de volgende criteria tewerkgesteld :
  1° personeelsleden die gereaffecteerd of wedertewerkgesteld zijn buiten het hoger onderwijs met volledig leerplan, blijven deze reaffectatie of wedertewerkstelling behouden tot deze reaffectatie of wedertewerkstelling eindigt overeenkomstig de bepalingen van artikel 41 van het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1992 betreffende de terbeschikkingstelling, wegens ontstentenis van betrekking, de reaffectatie, de wedertewerkstelling en de toekenning van een wachtgeld of wachtgeldtoelage. Als deze reaffectatie of wedertewerkstelling eindigt, is 3° op hen van toepassing;
  2° personeelsleden die gereaffecteerd of wedertewerkgesteld zijn in een andere hogeschool, worden tewerkgesteld in de hogeschool waar zij benoemd zijn;
  3° personeelsleden die voor een gehele of gedeeltelijke opdracht ter beschikking gesteld zijn wegens ontstentenis van betrekking en die hiervoor niet zijn gereaffecteerd of wedertewerkgesteld, worden tewerkgesteld in de hogeschool waar zij benoemd zijn.
  § 2. De personeelsleden bedoeld in artikel 182 worden op basis van de volgende criteria tewerkgesteld :
  1° personeelsleden die gereaffecteerd of wedertewerkgesteld zijn buiten het hoger onderwijs met volledig leerplan, blijven deze reaffectatie of wedertewerkstelling behouden tot deze reaffectatie of wedertewerkstelling eindigt overeenkomstig de bepalingen van artikel 41 van het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1992 betreffende de terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking, de reaffectatie, de wedertewerkstelling en de toekenning van een wachtgeld of wachtgeldtoelage. Indien deze reaffectatie of wedertewerkstelling eindigt, is 3° of 4° op hen van toepassing;
  2° personeelsleden die gereaffecteerd of wedertewerkgesteld zijn in een andere hogeschool blijven daar tewerkgesteld;
  3° personeelsleden die voor een gehele of gedeeltelijke opdracht ter beschikking gesteld zijn wegens ontstentenis van betrekking en die hiervoor niet zijn gereaffecteerd of wedertewerkgesteld, worden tewerkgesteld in de hogeschool waar zij benoemd zijn;
  4° de overige personeelsleden worden tewerkgesteld hetzij in een hogeschool naar keuze, hetzij in de dichtstbijzijnde hogeschool rekening houdend met privaatrechtelijk, of publiekrechtelijk statuut van het personeelslid en de hogeschool.
  In afwijking van de criteria bedoeld in het eerste lid, kan de Vlaamse regering de personeelsleden bedoeld in 2°, 3° en 4° van het eerste lid, op hun verzoek andere mogelijkheden inzake tewerkstelling aanbieden.
  De personeelsleden die tewerkgesteld worden in een hogeschool waar zij op 31 augustus 1995 niet benoemd waren, worden geacht personeelslid te zijn van de hogeschool waar zij tewerkgesteld zijn.

Art.63. Een artikel 339bis, luidend als volgt, wordt in hetzelfde decreet ingevoegd :
  "Artikel 339bis. De personeelsleden ter beschikking gesteld wegens ontstentenis van betrekking, andere dan deze bedoeld in artikel 182, die op 30 juni 1995 niet waren gereaffecteerd en wedertewerkgesteld in de instelling waarbij zij benoemd zijn, kunnen op 1 september 1995 worden overgenomen als vast benoemd personeelslid door de hogeschool waar zij op 30 juni 1995 zijn gereaffecteerd of wedertewerkgesteld. Deze overname gebeurt in het ambt dat zij bij wijze van reaffectatie of wedertewerkstelling uitoefenen of in het ambt waarvoor zij reeds benoemd zijn en voor het volume van hun reaffectatie of wedertewerkstelling.
  Voor de toepassing van artikel 87 van het decreet van 25 april 1993 betreffende het onderwijs-IV, gewijzigd bij het decreet van 15 december 1993, wordt deze overname niet beschouwd als een nieuwe vaste benoeming.

Art.64. In artikel 340 van hetzelfde decreet worden volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in § 1 worden de woorden "secundair onderwijs" vervangen door de woorden "secundair onderwijs of aanvullend secundair beroepsonderwijs";
  2° in § 2 worden de woorden "secundair onderwijs" vervangen door de woorden "secundair onderwijs of aanvullend secundair beroepsonderwijs";
  3° in § 3 worden de woorden "opvoedend hulppersoneel" vervangen door de woorden "opvoedend hulppersoneel en van het administratief personeel" en worden de woorden "secundair onderwijs" tweemaal vervangen door de woorden "secundair onderwijs of aanvullend secundair beroepsonderwijs";
  4° het artikel wordt aangevuld met een paragraaf 4, luidend als volgt :
  " § 4. De benoemde leden van het administratief personeel en de benoemde werkmeesters of werkplaatsleiders van de onderwijsinstellingen die thans én hoger onderwijs met volledig leerplan én secundair onderwijs of aanvullend secundair beroepsonderwijs organiseren, worden op 1 september 1995 overgenomen, met behoud van hun statutaire toestand, door de instelling voor secundair onderwijs of voor aanvullend secundair beroepsonderwijs. De personeelsleden aan wie op basis van de omkadering van de instelling voor secundair onderwijs of voor aanvullend secundair beroepsonderwijs geen betrekking kan worden toegewezen op 1 september 1995, worden met ingang van die datum geacht benoemd te zijn in de hogeschool. Voor het invullen van de omkadering in de instelling voor secundair onderwijs of voor aanvullend secundair beroepsonderwijs, heeft het personeelslid met de grootste dienstanciënniteit in voorkomend geval voorrang om te kiezen hetzij voor de instelling voor secundair of aanvullend secundair beroepsonderwijs, hetzij voor de hogeschool.

Art.65. Een artikel 340bis, luidend als volgt, wordt in hetzelfde decreet ingevoegd :
  "Artikel 340bis. Met ingang van 1 september 1995 kunnen geen nieuwe terbeschikkingstellingen wegens ontstentenis van betrekking met toepassing van hoofdstuk II van het decreet van 9 april 1992 betreffende het onderwijs-III worden uitgesproken.
  De personeelsleden die op 31 augustus 1995 ter beschikking gesteld zijn wegens ontstentenis van betrekking, worden met ingang van 1 september 1995 tot en met 31 december 1995 toegewezen aan een onderwijsinstelling, overeenkomstig de regels bepaald in artikel 339. De hogeschool belast deze personeelsleden met pedagogische taken of stelt ze tewerk binnen de perken van haar omkadering. De personeelsleden belast met pedagogische taken ontvangen een wachtgeld of wachtgeldtoelage berekend overeenkomstig de bepalingen van artikel 29 van het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1992 betreffende de terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking, de reaffectatie, de wedertewerkstelling en de toekenning van een wachtgeld of wachtgeldtoelage.
  Het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1992 betreffende de terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking, de reaffectatie, de wedertewerkstelling en de toekenning van een wachtgeld of wachtgeldtoelage houdt op met ingang van 1 september 1995 van toepassing te zijn op het hoger onderwijs met volledig leerplan, behoudens de artikelen 29 en 41.

Art.66. Een artikel 341bis, luidend als volgt, wordt in hetzelfde decreet ingevoegd :
  "Artikel 341bis. De financierbaarheid van de studenten en opleidingen op 1 februari 1991, 1992, 1993, 1994 en 1995 wordt bepaald overeenkomstig de op deze data van toepassing zijnde reglementering.

Art.67. In artikel 345 van hetzelfde decreet worden de woorden "1 januari 1996" vervangen door de woorden "1 september 1995".

Art.68. Een artikel 346bis, luidend als volgt, wordt in hetzelfde decreet ingevoegd :
  "Artikel 346bis. Wat betreft het begrotingsjaar 1995 worden de bedragen voor de investeringen vermeld in het artikel 18, § 1, van het decreet van 31 juli 1990 betreffende het onderwijs-II verminderd met :
  - het gemeenschapsonderwijs 25,3 miljoen frank;
  - het gesubsidieerd officieel onderwijs : 5,9 miljoen frank;
  - het gesubsidieerd vrij onderwijs : 0,7 miljoen frank.

Art.69. In artikel 350, 2, van hetzelfde decreet worden de woorden "met uitzondering van artikel 7" geschrapt.

Art.70. In artikel 351, 1, van hetzelfde decreet worden de woorden "met uitzondering van de artikelen 9 en 16" geschrapt.

Art.71. Artikel 362 van hetzelfde decreet wordt vervangen door volgende bepaling :
  "Artikel 362. § 1. De Vlaamse regering zal de inspecteur-generaal hoger onderwijs en de inspecteurs hoger onderwijs, die op 30 juni 1995 vastbenoemd zijn, met ingang van 1 september 1995 inschakelen in het kader van de kwaliteitsbewaking van het hoger onderwijs verstrekt door de hogescholen.
  § 2. De vast benoemde pedagogische adviseurs en adviseurs-coördinatoren van het korte type worden met ingang van 1 september 1995 tewerkgesteld overeenkomstig de bepalingen van artikel 339, § 2. Zij worden geacht zich in de stand dienstactiviteit te bevinden.

Art.72. Artikel 367 van hetzelfde decreet wordt vervangen door de volgende bepaling :
  "Artikel 367. Onverminderd de bepalingen van artikel 206 van dit decreet is de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving met uitzondering van "Hoofdstuk II. - Infrastructuur" en "Sectie E. - Het nationaal waarborgfonds voor schoolgebouwen", niet van toepassing op de hogescholen.

Art.73. In artikel 368 van hetzelfde decreet worden de woorden "artikel 3" vervangen door de woorden "artikel 4".

Art.74. In artikel 369, § 1, van hetzelfde decreet worden volgende wijzigingen aangebracht :
  1° het derde lid wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " Treden in werking op 1 september 1995 :
  - titel I;
  - titel II, met uitzondering van afdeling 7 van hoofdstuk I, die in werking treedt op 1 mei 1995;
  - de hoofdstukken II en IV van titel IV;
  - de afdelingen 1 en 2 van hoofdstuk III van titel V;
  - de hoofdstukken I en III van titel VII;
  2° het vierde lid, tweede streepje, wordt vervangen door de volgende bepaling :
  "- hoofdstuk I van titel IV;"
  3° het vierde lid, derde streepje, wordt vervangen door de volgende bepaling :
  "- Hoofdstuk II van titel VI, met uitzondering van artikel 316 dat uitwerking heeft met ingang van 1 januari 1995, de artikelen 318, 318bis, 320, § 3, 326, 326bis, 329, 339, 339bis, 340 en 340bis die in werking treden op 1 september 1995 en artikel 332bis dat uitwerking heeft met ingang van 1 april 1972.

Art.75. In bijlage I en bijlage II van hetzelfde decreet worden volgende wijzigingen aangebracht :
  1° de woorden "landschaps- en tuinvormgeving" worden vervangen door de woorden "landschaps- en tuinarchitectuur";
  2° het woord "scheepsmechanica" wordt vervangen door het woord "scheepswerktuigkunde".

Art.76. In bijlage II van hetzelfde decreet worden volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in 1° worden de woorden :
  "Sociaal-agogisch werk :
  maatschappelijk werk 1
  personeelswerk 1
  sociaal-cultureel werk 1"
  vervangen door de woorden :
  "Sociaal-agogisch werk :
  sociaal werk :
  maatschappelijk werk 1
  personeelswerk 1
  sociaal-cultureel werk 1";
  2° in 2° worden de woorden :
  "Handelswetenschappen en bedrijfskunde :
  bedrijfsbeheer :
  accountancy-fiscaliteit 1
  expeditie, distributie en transport 1
  marketing 1
  secretariaatsbeheer :
  secretariaat-talen 1
  toegepaste informatica 1
  Sociaal-agogisch werk :
  maatschappelijk werk 1
  personeelswerk 1
  sociaal-cultureel werk 1"
  vervangen door de woorden :
  "Handelswetenschappen en bedrijfskunde :
  bedrijfsbeheer :
  accountancy-fiscaliteit 1
  expeditie, distributie en transport 1
  marketing 1
  secretariaatsbeheer :
  secretariaat-talen 1
  toegepaste informatica 1
  Sociaal-agogisch werk :
  sociaal werk :
  maatschappelijk werk 1
  personeelswerk 1
  sociaal-cultureel werk 1";
  3° in 9° worden de woorden "Henry van de Velde-instituut Antwerpen" vervangen door de woorden "Henry van de Velde-instituut Antwerpen - Hoger Instituut voor Architectuurwetenschappen en Produktontwikkeling van het Gemeenschapsonderwijs";
  4° in 18° worden de woorden "Schola Para-Medicorum" vervangen door de woorden "Hoger Instituut SPM";
  5° in 19° worden de woorden "Hogeschool voor Beeldende Kunst" geschrapt;
  6° in 29° worden de woorden "Hoger Instituut voor Kinesitherapie" vervangen door de woorden "Hoger Instituut voor Kinesitherapie en Ergotherapie";
  7° in 32° worden de woorden "elektromechanica 1" geschrapt;
  8°
  40° wordt vervangen door :
  "40° Hoger Instituut voor Dans en Danspedagogie van het Gemeenschapsonderwijs
  Isabellalei 83
  2018 Antwerpen
  Grondgebied : gemeente Lier
  Muziek en dramatische kunst :
  dans 1";
  9° in 45° worden de woorden :
  "elektromechanica :
  meet- en regeltechniek 1"
  geschrapt;
  10° in 49° worden de woorden :
  "Grondgebied : gemeente Diest
  Industriële wetenschappen en technologie :
  chemie :
  chemie 1"
  geschrapt;
  11° in 61° worden de woorden "Hoger Instituut voor Toneel en Cultuurspreiding van het Gemeenschapsonderwijs" vervangen door de woorden "Hogeschool voor Audiovisuele Communicatie RITS";
  12°
  67° wordt aangevuld met de volgende bepaling :
  "Industriële wetenschappen en technologie :
  chemie :
  chemie 1";
  13° in 103° worden de woorden "meet- en regeltechniek 1" geschrapt;
  14° in 107° worden de woorden "Hogeschool voor Bedrijfsopleidingen van het Gemeenschapsonderwijs - Hasselt" vervangen door de woorden "Hoger Onderwijsinstituut voor Bedrijfsopleidingen van het Gemeenschapsonderwijs - Hasselt", en worden de woorden "verzekeringen 1" vervangen door de woorden "financie- en verzekeringswezen";
  15° in 108° worden de woorden :
  "lichamelijke opvoeding :
  bewegingsrecreatie 1"
  vervangen door de woorden :"lichamelijke opvoeding :
  bewegingsrecreatie 1
  biologie 1";
  16°
  130° wordt aangevuld met de volgende bepaling :
  "Grondgebied : gemeente Hasselt
  Industriële wetenschappen en technologie :
  elektriciteit :
  elektriciteit 2";
  17° in 133° worden de woorden "Hoger Instituut voor Paramedische Beroepen" vervangen door de woorden "Hoger Instituut voor Paramedische Beroepen Sint-Vincentius";
  18° in 136° wordt na de woorden "Grondgebied : gemeente Vilvoorde" de volgende bepaling geschrapt :
  "Industriële wetenschappen en technologie :
  elektromechanica :
  bedrijfsmechanisatie 1
  klimatisatie 1";
  19° in 149° worden de woorden :
  "lichamelijke opvoeding :
  bewegingsrecreatie 1"
  vervangen door de woorden :
  "lichamelijke opvoeding :
  bewegingsrecreatie 1
  biologie 1"
  en worden de woorden :
  "algemene vakken
  Engels 1
  Frans 1
  Nederlands 1
  wiskunde 1"
  vervangen door de woorden :
  "algemene vakken
  Engels 1
  Frans 1
  Nederlands 1
  wiskunde 1
  wetenschappen-aardrijkskunde 1";
  20° in 150° worden de woorden "Rijselstraat 8" vervangen door de woorden "Rijselstraat 5";
  21° in 151° worden de woorden
  "Handelswetenschappen en bedrijfskunde :
  bedrijfsbeheer :
  accountancy-fiscaliteit 1
  beheer, toerisme en recreatie 1
  hotelbeheer 1
  secretariaatsbeheer :
  secretariaat-talen 1
  zakelijk vertalen en tolken 1";
  vervangen door de woorden
  "Handelswetenschappen en bedrijfskunde :
  bedrijfsbeheer :
  accountancy-fiscaliteit 1
  beheer, toerisme en recreatie 1
  hotelbeheer 1
  secretariaatsbeheer :
  secretariaat-talen 1
  zakelijk vertalen en tolken 1".

TITEL II. - Wijzigingen aan de wet van 7 juli 1970 betreffende de algemene structuur van het hoger onderwijs.
Art.77. Artikel 17, § 4, tweede lid, van de wet van 7 juli 1970 betreffende de algemene structuur van het hoger onderwijs, gewijzigd bij het decreet van 5 juli 1989, wordt aangevuld met de volgende bepaling : "De betrokken inrichtende macht oordeelt over het gebrek aan kandidaten in het bezit van de vereiste bekwaamheidsbewijzen."

TITEL III. - Wijzigingen aan de wet van 15 juli 1985 tot organisatie van het maritiem hoger onderwijs en de studiën in de nautische wetenschappen.
Art.78. § 1. In artikel 1, § 3, van de wet van 15 juli 1985 tot organisatie van het maritiem hoger onderwijs en de studiën in de nautische wetenschappen, worden de woorden "en het brevet van eerste luitenant ter lange omvaart heeft behaald" geschrapt.
  § 2. In artikel 8, § 3, van dezelfde wet worden de woorden "mits ze houder zijn van een brevet van tweede luitenant ter lange omvaart en vierentwintig maanden effectieve vaartijd hebben verworven." geschrapt.

TITEL IV. - Wijzigingen aan het decreet van 17 juli 1991 betreffende inspectie en pedagogische begeleidingsdiensten.
Art.79. § 1. In artikel 89, §§ 1 en 3, van het decreet van 17 juli 1991 betreffende inspectie en pedagogische begeleidingsdiensten worden met ingang van 1 september 1995 de woorden "het hoger onderwijs van het korte type" geschrapt.
  § 2. Artikel 90, § 1, eerste lid van hetzelfde decreet, wordt aangevuld met de volgende bepaling :
  "Het aantal betrekkingen georganiseerd in het hoger onderwijs met volledig leerplan wordt hiervoor met ingang van 1 september 1995 niet meer meegerekend.

TITEL V. - Wijzigingen aan de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving.
Art.80. Aan artikel 6 van dezelfde wet wordt een lid toegevoegd, luidend als volgt :
  "Dit artikel is niet van toepassing op het hoger onderwijs met volledig leerplan.

Art.81. Artikel 6bis, § 2, laatste zin, van dezelfde wet wordt opgehe
  en.

Art.82. Artikel 6quinquies van dezelfde wet wordt opgehe
  en.

TITEL VI. - Wijzigingen aan het koninklijk besluit nr. 456 van 10 september 1986 houdende rationalisatie en programmatie van de internaten van het door de Staat georganiseerde of gesubsidieerde onderwijs.
Art.83. Artikel 4, § 2, van het koninklijk besluit nr. 456 van 10 september 1986 houdende rationalisatie en programmatie van de internaten van het door de Staat georganiseerde of gesubsidieerde onderwijs, wordt aangevuld met de volgende bepaling :
  "e) de studenten van een Vlaamse autonome hogeschool die in een internaat van het gemeenschapsonderwijs verblijven, komen enkel in aanmerking voor de toepassing van artikel 2, § 2."

TITEL VII. - Wijzigingen aan het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde PMS-centra en het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van bepaalde personeelsleden van het gemeenschapsonderwijs.
Art.84. Aan artikel 21 van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van bepaalde personeelsleden van het gemeenschapsonderwijs wordt een § 9 toegevoegd, luidend als volgt :
  "Dit artikel is niet van toepassing op het hoger onderwijs met volledig leerplan."

Art.85. Artikel 23, § 2, van hetzelfde decreet wordt aangevuld met volgende zin :
  "Deze paragraaf is niet van toepassing op het hoger onderwijs met volledig leerplan."

Art.86. Artikel 46, 1°, van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van bepaalde personeelsleden van het gemeenschapsonderwijs, wordt aangevuld met een tweede lid, luidend als volgt :
  "De vast benoemde personeelsleden die met toepassing van artikel 61vicies sexcies van het bijzonder decreet van 19 december 1988 betreffende de Autonome Raad voor het Gemeenschapsonderwijs, overgedragen werden aan een Vlaamse autonome hogeschool, worden voor de toepassing van het eerste lid geacht in vast verband benoemd te zijn in het gemeenschapsonderwijs."

Art.87. Aan artikel 90 van hetzelfde decreet wordt een § 5 toegevoegd, luidend als volgt :
  "Dit artikel is niet van toepassing op het hoger onderwijs met volledig leerplan.

Art.88. Artikel 23 van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde psycho-medisch-sociale centra wordt aangevuld met een § 14, luidend als volgt :
  "§ 14. Dit artikel is niet van toepassing op het hoger onderwijs met volledig leerplan."

TITEL VIII. - Wijzigingen betreffende het secundair onderwijs.
HOOFDSTUK I. - Wijzigingen aan de wetten op het technisch onderwijs, gecoördineerd op 30 april 1957.
Art.89. Artikel 8, 3°, van de wetten op het technisch onderwijs, gecoördineerd op 30 april 1957, wordt voor zover het betrekking heeft op het voltijds secundair onderwijs, opgeheven.

HOOFDSTUK II. - Wijzigingen aan de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving.
Art.90. In artikel 8 van de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving, laatst gewijzigd bij het decreet van 28 april 1993, worden in het eerste lid de woorden "het aanvullend secundair beroepsonderwijs" vervangen door de woorden "de vierde graad van het secundair onderwijs".

HOOFDSTUK III. - Wijzigingen aan het koninklijk besluit nr. 2 van 21 augustus 1978 tot vaststelling van het maximum aantal lestijden per week in het onderwijs met volledig leerplan van het secundair onderwijs van het aanvullend secundair beroepsonderwijs.
Art.91. In het opschrift van het koninklijk besluit nr. 2 van 21 augustus 1978 tot vaststelling van het maximum aantal lestijden per week in het onderwijs met volledig leerplan van het secundair onderwijs, van het aanvullend secundair beroepsonderwijs, gewijzigd bij het koninklijk besluit nr.
  79 van 21 juli 1982 worden de woorden "onderwijs met volledig leerplan van het secundair onderwijs, van het aanvullend secundair beroepsonderwijs" vervangen door de woorden "voltijds secundair onderwijs".

Art.92. In artikel 1 van hetzelfde besluit worden de woorden ", in het aanvullend secundair beroepsonderwijs" geschrapt.

Art.93. Artikel 2 van hetzelfde besluit, laatst gewijzigd bij het decreet van 28 april 1993, wordt vervangen door de volgende bepaling :
  "Artikel 2. Het secundair onderwijs wordt verstrekt gedurende een maximum aantal wekelijkse lestijden dat op 32 is vastgesteld, met uitzondering van het onderwijs in :
  - het tweede leerjaar van de eerste graad met ten minste 4 wekelijkse lestijden praktische vakken, waarvoor dit maximum 34 bedraagt;
  - het beroepsvoorbereidend leerjaar, waarvoor dit maximum 34 bedraagt;
  - de leerjaren van de tweede en de derde graad van het technisch, kunst- en beroepssecundair onderwijs en de leerjaren van de vierde graad van het secundair onderwijs, waarvoor dit maximum 36 bedraagt;
  - de leerjaren van de derde graad van het algemeen secundair onderwijs met ten minste 2 wekelijkse lestijden lichamelijke opvoeding en ten minste 1 wekelijkse lestijd artistieke opvoeding of esthetica waarvoor dit maximum 33 bedraagt.
  De hiervoor vermelde maxima kunnen worden overschreden door inhaallessen, die worden georganiseerd in de eerste en in de tweede graad en in het eerste leerjaar van de derde graad."

Art.94. De artikelen 3, 6, 7 en 8 van hetzelfde besluit worden opgehe
  en.

HOOFDSTUK IV. - Wijzigingen aan het decreet van 31 juli 1990 betreffende het onderwijs-II.
Art.95. In artikel 46, § 2, van het decreet van 31 juli 1990 betreffende het onderwijs-II, worden de woorden "in de artikelen 2 en 3" vervangen door de woorden "in artikel 2" en worden de woorden "onderwijs met volledig leerplan van het secundair onderwijs, van het aanvullend secundair beroepsonderwijs" vervangen door de woorden "voltijds secundair onderwijs".

Art.96. In artikel 47 van hetzelfde decreet worden de woorden "en op het aanvullend secundair beroepsonderwijs" geschrapt.

Art.97. In artikel 48, 7°, van hetzelfde decreet, worden de woorden "en de derde graad" vervangen door de woorden ", de derde en de vierde graad".

Art.98. In artikel 49 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 21 december 1994, wordt :
  1° het punt 4° vervangen als volgt :
  "4° een vierde graad die twee of drie leerjaren omvat.";
  2° een punt 5° ingevoegd, luidend als volgt :
  "5° een onthaaljaar dat niet in één van de in de punten 1° tot en met 4° bedoelde graden wordt ondergebracht."

Art.99. Artikel 50, § 3, van hetzelfde decreet wordt in fine aangevuld als volgt :
  "In de vierde graad kan uitsluitend de onderwijsvorm beroepssecundair onderwijs worden georganiseerd."

Art.100. Artikel 50, § 4, van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt :
  "§ 4. In elk leerjaar van de tweede, derde en vierde graad worden opties onderscheiden.
  In de vierde graad kunnen uitsluitend worden georganiseerd :
  1° de tweejarige opties kleding en plastische kunsten;
  2° de driejarige opties psychiatrische verpleegkunde en ziekenhuisverpleegkunde."

Art.101. In artikel 50, § 5, 4°, van hetzelfde decreet worden de woorden "getuigschrift van secundair onderwijs" vervangen door de woorden "diploma van secundair onderwijs".

Art.102. Artikel 51 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 21 december 1994, wordt vervangen door de volgende bepaling :
  "Artikel 51. In een onderwijsinstelling wordt georganiseerd :
  - de eerste graad, of
  - de eerste en de tweede graad, of
  - de tweede en de derde graad, of
  - de eerste, de tweede en de derde graad, of
  - de tweede, de derde en de vierde graad, of
  - de vierde graad, of
  - de vier graden, of
  - één van de hiervoor vermelde mogelijkheden aangevuld met een onthaaljaar".

Art.103. Artikel 57, § 1, 2., van hetzelfde decreet wordt in fine aangevuld als volgt :
  "deze bepaling is niet van toepassing op de vierde graad van het secundair onderwijs"

Art.104. In artikel 84bis, § 1, 2°, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 12 juni 1991, wordt een derde gedachtenstreepje toegevoegd, luidend als volgt :
  "- die houder zijn van een getuigschrift van de tweede graad van het secundair onderwijs, uitgereikt door een door de Vlaamse Gemeenschap georganiseerde, gesubsidieerde of erkende onderwijsinstelling, of door de examencommissie van de Vlaamse Gemeenschap en die het eerste, het tweede en - in voorkomend geval - het derde leerjaar van de vierde graad van het secundair onderwijs met vrucht volbracht hebben; onder "het eerste leerjaar van de vierde graad van het secundair onderwijs" wordt eveneens verstaan "het eerste leerjaar van het aanvullend secundair beroepsonderwijs, gevolgd in het schooljaar 1995-1996."

HOOFDSTUK V. - Rationalisatie en programmatiebepalingen.
Art.105. (opgeheven) <DVR 1998-07-14/42, art. 167, 003; Inwerkingtreding : 01-09-1998>

Art.106. (opgeheven) <DVR 1998-07-14/42, art. 167, 003; Inwerkingtreding : 01-09-1998>

Art.107. (opgeheven) <DVR 1998-07-14/42, art. 167, 003; Inwerkingtreding : 01-09-1998>

Art.108. (opgeheven) <DVR 1998-07-14/42, art. 167, 003; Inwerkingtreding : 01-09-1998>

Art.109. (opgeheven) <DVR 1998-07-14/42, art. 167, 003; Inwerkingtreding : 01-09-1998>

Art.110. (opgeheven) <DVR 1998-07-14/42, art. 167, 003; Inwerkingtreding : 01-09-1998>

HOOFDSTUK VI. - Overgangsregeling.
Art.111. In artikel 305, § 2, van het decreet van 13 juli 1994 betreffende de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap worden de woorden "hetzij omgevormd tot een autonome instelling voor secundair onderwijs of voor aanvullend secundair beroepsonderwijs" vervangen door de woorden "hetzij omgevormd tot een autonome instelling voor secundair onderwijs, hetzij omgevormd tot een autonome instelling voor secundair onderwijs en aanvullend secundair beroepsonderwijs".

Art.112. In het opschrift van Hoofdstuk II van het koninklijk besluit nr. 541 van 31 maart 1987 houdende het rationalisatie- en programmatieplan van het aanvullend secundair beroepsonderwijs en tot wijziging van het koninklijk besluit nr. 460 van 17 september 1986 tot vaststelling van het rationalisatieplan en het programmatieplan van het hoger onderwijs van het korte type en tot wijziging van de wetgeving betreffende de organisatie van het hoger onderwijs van het lange type, worden de woorden "voor inrichtingen en afdelingen" geschrapt.

Art.113. Artikel 5 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling :
  "Artikel 5. De rationalisatienorm voor een onderwijsinstelling met aanvullend secundair beroepsonderwijs wordt als volgt vastgesteld :
  1° voor zover de onderwijsinstelling geen ander voltijds secundair onderwijs organiseert : 100 regelmatige leerlingen;
  2° voor zover de onderwijsinstelling wel ander voltijds secundair onderwijs organiseert : overeenkomstig het koninklijk besluit van 30 maart 1982 betreffende de scholengemeenschappen voor secundair onderwijs en houdende het rationalisatie- en programmatieplan van het secundair onderwijs met volledig leerplan, de op de onderwijsinstelling toepasbare rationalisatienorm, vermeerderd met 100 regelmatige leerlingen."

Art.114. Artikel 6 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling :
  "Artikel 6. Elke onderwijsinstelling die de in artikel 5 bedoelde norm niet bereikt op 1 februari 1995, dient :
  1° hetzij over te gaan tot geleidelijke afbouw, leerjaar na leerjaar, te beginnen met het laagste, van de af te bouwen graad of graden van het secundair onderwijs, onverminderd het in artikel 51 van het decreet van 31 juli 1990 betreffende het onderwijs-II gestelde, en/of van het aanvullend secundair beroepsonderwijs;
  2° hetzij te fusioneren met een andere instelling voor voltijds secundair onderwijs."

Art.115. Artikel 7 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling :
  "Artikel 7. De in artikel 6, 2°, bedoelde fusie :
  1° behelst het ontstaan van een onderwijsinstelling die niet als nieuw wordt beschouwd en die, onverminderd het in artikel 24, § 2, 8°, van de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving gestelde, alle voorheen bestaande vestigingsplaatsen omvat; de hoofdinrichting en de deelinrichting(en) vormen aldus samen een pedagogische en administratieve eenheid;
  2° wordt in één maal tot stand gebracht : dit sluit in dat er nog slechts één inrichtende macht en één directeur is;
  3° vindt plaats :
  - hetzij door samenvoeging tot een onderwijsinstelling van twee of meer onderwijsinstellingen die gelijktijdig worden afgeschaft;
  - hetzij door samenvoeging van twee of meer onderwijsinstellingen waarbij één blijft bestaan die de andere opslorpt."

Art.116. Het opschrift van Hoofdstuk III van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling :
  "HOOFDSTUK III.- Programmatie"

Art.117. Artikel 11 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling :
  "Artikel 11. § 1. Er kunnen geen nieuwe onderwijsinstellingen tot stand komen die uitsluitend aanvullend secundair beroepsonderwijs organiseren.
  § 2. Behoudens ingevolge aanhechting met toepassing van artikel 305, § 2, van het decreet van 13 juli 1994 betreffende de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap, kan in bestaande onderwijsinstellingen geen aanvullend secundair beroepsonderwijs worden opgericht.
  § 3. In bestaande onderwijsinstellingen die aanvullend secundair beroepsonderwijs organiseren, kan geen nieuwe afdeling van het aanvullend secundair beroepsonderwijs worden opgericht."

Art.118. De artikelen 8, 9, 10, 12 en 13 van hetzelfde besluit worden opgehe
  en.

HOOFDSTUK VII. - Personeelsaangelegenheden.
Art.119. De aanhechting, bedoeld in artikel 305, § 2, van het decreet van 13 juli 1994 betreffende de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap, wordt voor wat de personeelsaangelegenheden betreft als fusie beschouwd.

TITEL IX. - Inwerkingtreding.
Art. 120. De artikelen 32, 33, 34, 35, 36, 37 en 39 van titel I hebben uitwerking met ingang van 1 maart 1995.
  Titel II heeft uitwerking met ingang van 1 september 1970.
  (...), titel V, titel VI, titel VII en de artikelen 111 tot en met 119 van titel VIII treden in werking op 1 september 1995. <DVR 1996-07-08/37, art. 94, 002; Inwerkingtreding : 01-09-1996>
  (Titel III heeft uitwerking met ingang van 1 september 1985.) <DVR 1996-07-08/37, art. 94, 002; Inwerkingtreding : 01-09-1996>
  De artikelen 89 tot en met 110 van titel VIII treden in werking op 1 september 1996.
  Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
  Brussel, 19 april 1995.
  De minister-president van de Vlaamse regering,
  L. VAN DEN BRANDE
  De Vlaamse minister van Onderwijs en Ambtenarenzaken,
  L. VAN DEN BOSSCHE