19 MAART 1996. - Koninklijk besluit houdende sommige bepalingen betreffende het stelsel van de sociale zekerheid der zelfstandigen, in uitvoering van titel IV van de wet van 20 december 1995 houdende sociale bepalingen. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 13-04-1996 en tekstbijwerking tot 28-11-2003).
HOOFDSTUK I. - Wijzigingen aan het koninklijk besluit van 19 december 1967 houdende algemeen reglement in uitvoering van het koninklijk besluit nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen.
Art. 1-3
HOOFDSTUK II. - Tarief van de erelonen en de kosten voor de medische deskundigen aangewezen inzake geschillen betreffende kinderbijslag voor zelfstandigen. (Opgeheven) <KB 2003-11-14/39, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 01-12-2003>
Art. 4-5
HOOFDSTUK III. - Bijdrage ten laste van de vennootschappen, bestemd voor het sociaal statuut der zelfstandigen.
Art. 6-7
HOOFDSTUK IV. - Overgangs- en slotbepalingen.
Art. 8-11
HOOFDSTUK I. - Wijzigingen aan het koninklijk besluit van 19 december 1967 houdende algemeen reglement in uitvoering van het koninklijk besluit nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen.
Artikel 1. Artikel 1 van het koninklijk besluit van 19 december 1967 houdende algemeen reglement in uitvoering van het koninklijk besluit nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 23 december 1970 en 18 april 1994, wordt aangevuld als volgt :
"6° onder "directeur-generaal" : de directeur-generaal van het Bestuur van het sociaal statuut der zelfstandigen van het Ministerie van Middenstand en Landbouw opgericht bij koninklijk besluit van 28 november 1994 houdende oprichting organisatie en vastlegging van de personeelsformatie van het Ministerie van Middenstand en Landbouw."
Art.2. Artikel 9 van hetzelfde besluit gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 18 mei 1981, 20 augustus 1983 en 25 januari 1990, wordt aangevuld met het volgende lid :
"Nadat het Rijksinstituut de zelfstandige in kennis heeft gesteld van zijn onderwerping aan het koninklijk besluit nr. 38, kan worden afgezien van de ambtshalve aansluiting bij de Nationale Hulpkas voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen wanneer aan alle hiernavolgende voorwaarden is voldaan :
- betrokkene oefent geen zelfstandige beroepsactiviteit meer uit op het ogenblik waarop de onderwerping aan het koninklijk besluit nr. 38 wordt vastgesteld;
- op grond van een onderzoek van het Rijksinstituut kan redelijkerwijze worden aangenomen dat betrokkene volledig insolvabel is;
- er is geen hoofdelijk aansprakelijke persoon in de zin van artikel 15, § 1, van het koninklijk besluit nr. 38."
Art.3. Een artikel 60quater, luidend als volgt, wordt in hetzelfde besluit ingevoegd :
"Artikel 60quater. Met het oog op de toepassing van de in artikel 20, § 2ter van het koninklijk besluit nr. 38 bedoelde sancties, deelt de directeur-generaal de betrokken sociale verzekeringskas, bij ter post aangetekend schrijven, de beslissing mee waarbij de sanctie wordt opgelegd.
Wanneer een voorafgaande ingebrekestelling aan de sociale verzekeringskas werd verzonden, beschikt deze over dertig dagen om haar eventuele opmerkingen te doen kennen vooraleer de beslissing waarbij de sanctie wordt opgelegd, haar wordt meegedeeld.
De betrokken kas moet overgaan tot de betaling van het bedrag van de sanctie vóór het einde van het kalenderkwartaal volgend op datgene in de loop waarvan de beslissing werd betekend.
Op straffe van nietigheid moet het bij artikel 20, § 2ter, zevende lid, van het koninklijk besluit nr. 38 ingevoerde beroep bij de Minister worden ingediend bij ter post aangetekende brief binnen de vijftien dagen vanaf de betekening van de beslissing door de directeur-generaal. Tegelijkertijd moet een afschrift van het beroep door de kas naar de directeur-generaal worden verzonden.
De Minister deelt zijn beslissing bij ter post aangetekende brief mee aan de betrokken kas binnen de zestig dagen vanaf de verzending van het beroep, zoniet wordt het door de kas ingediende beroep geacht te zijn aanvaard."
HOOFDSTUK II. - Tarief van de erelonen en de kosten voor de medische deskundigen aangewezen inzake geschillen betreffende kinderbijslag voor zelfstandigen. (Opgeheven)
Art.4. (Opgeheven) <KB 2003-11-14/39, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 01-12-2003>
Art.5. (Opgeheven) <KB 2003-11-14/39, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 01-12-2003>
HOOFDSTUK III. - Bijdrage ten laste van de vennootschappen, bestemd voor het sociaal statuut der zelfstandigen.
Art.6. Een artikel 6bis, luidend als volgt, wordt in het koninklijk besluit van 1 juli 1992 tot uitvoering van hoofdstuk III van titel III van de wet van 26 juni 1992 houdende sociale en diverse bepalingen, met betrekking tot de eenmalige bijdrage ten laste van de vennootschappen bestemd voor het sociaal statuut der zelfstandigen ingevoegd :
"Artikel 6bis. Op voorwaarde dat de eigenlijke bijdrage in haar geheel werd vereffend, kan de betaling van de in artikel 6 bedoelde verhoging geheel of gedeeltelijk verzaakt worden :
1° wanneer de schuldenaar zich kan beroepen op een geval van overmacht;
2° in andere behartigenswaardige gevallen.
Om ontvankelijk te zijn dient de aanvraag tot verzaking van de betaling van de verhoging te worden ingediend bij de sociale verzekeringskas waarbij de vennootschap is aangesloten. De sociale verzekeringskas bezorgt deze aanvraag onverwijld aan het Rijksinstituut. Dit Instituut beslist over de verzaking en deelt haar beslissing mee aan de betrokken sociale verzekeringskas."
Art.7. Een artikel 8bis, luidend als volgt, wordt in het koninklijk besluit van 15 maart 1993 tot uitvoering van hoofdstuk II van titel III van de wet van 30 december 1992 houdende sociale en diverse bepalingen, met betrekking tot de invoering van een jaarlijkse bijdrage ten laste van de vennootschappen bestemd voor het sociaal statuut der zelfstandigen ingevoegd :
"Artikel 8bis. Op voorwaarde dat de eigenlijke bijdrage in haar geheel werd vereffend, kan de betaling van de in artikel 93 van de wet bedoelde verhoging geheel of gedeeltelijk verzaakt worden :
1° wanneer de schuldenaar zich kan beroepen op een geval van overmacht;
2° in andere behartigenswaardige gevallen.
Om ontvankelijk te zijn dient de aanvraag tot verzaking van de betaling van de verhoging te worden ingediend bij de sociale verzekeringskas waarbij de vennootschap is aangesloten. De sociale verzekeringskas bezorgt deze aanvraag onverwijld aan het Rijksinstituut. Dit Instituut beslist over de verzaking en deelt haar beslissing mee aan de betrokken sociale verzekeringskas."
HOOFDSTUK IV. - Overgangs- en slotbepalingen.
Art.8. De bepalingen van de artikelen 4 en 5 van dit besluit zijn van toepassing op de erelonen en kosten van de deskundigen aangewezen vanaf de datum van inwerkingtreding van dit besluit.
Art.9. De bedragen die van toepassing zijn krachtens de artikelen 4 en 5 van dit besluit zijn deze die van kracht zijn op de datum van de neerlegging van het definitief verslag.
Art.10. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1996.
Art. 11. Onze Minister van Landbouw en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen en Onze Minister van Justitie zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 19 maart 1996.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Sociale Zaken,
Mevr. M. DE GALAN
De Minister van Landbouw en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen,
K. PINXTEN
De Minister van Justitie,
S. DE CLERCK