3 MEI 1995. - Besluit van de Vlaamse regering tot regeling van de vrijstelling inzake successierechten verbonden aan de maatschappelijke rechten in vennootschappen opgericht in het kader van de realisatie en/of financiering van investeringsprogramma's van serviceflats. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 20-09-1995 en tekstbijwerking tot 29-01-2015)
HOOFDSTUK I. - Definities.
Art. 1
HOOFDSTUK II. - Vastgoedbeleggingsvennootschap met vast aantal rechten van deelneming, erkenning door de Vlaamse regering.
Art. 2-8
HOOFDSTUK III. - Bepalingen met betrekking tot de inschrijving, de volstorting en de inschrijving op naam van de maatschappelijke rechten.
Art. 9-11
HOOFDSTUK IV. <Opgeheven bij DVR 2013-12-13/06, art. 5.0.0.0.1 en DVR 2014-12-19/97, art. 322, 9°, 009; Inwerkingtreding : 01-01-2015>
Art. 12-16
1995036546 1996036568 1997035040 1999035427 2003035143 2007035436 2012036284 2014035080
HOOFDSTUK I. - Definities.
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit worden verstaan onder :
[1 1° projecten :
a) vanaf het ogenblik van uitgifte van de maatschappelijke rechten bedoeld onder artikel 55bis, § 2, van het Wetboek der successierechten, en minstens tot de inwerkingtreding van het decreet van 9 november 2012 houdende diverse bepalingen betreffende financiën en begroting, uitsluitend projecten inzake het tot stand brengen van serviceflatgebouwen;
b) vanaf de inwerkingtreding van het decreet van 9 november 2012 houdende diverse bepalingen betreffende financiën en begroting :
- wat het Vlaamse Gewest betreft, uitsluitend projecten inzake het tot stand brengen van serviceflatgebouwen vermeld in artikel 88, § 5, van het Woonzorgdecreet van 13 maart 2009 of het financieren en realiseren van projecten inzake onroerende goederen voor voorzieningen in het kader van het Woonzorgdecreet van 13 maart 2009 of projecten, inzake onroerende goederen voor personen met een handicap;
- wat de Europese Economische Ruimte, uitgezonderd het Vlaamse Gewest betreft, projecten gelijkaardig aan de projecten, vermeld in punt b, eerste streepje;]1
(2° projectenplan : het geheel van geplande projecten te realiseren met het bij de beleggers ingezamelde geld zowel bij oprichting van de BEVAK als bij elke latere uitgiftetranche;) <BVR 1996-12-03/39, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 30-01-1997>
(3° [1 ...]1
4° De begrippen met betrekking tot de beleggingsvennootschap zijn die zoals gedefinieerd in de wet op de financiële transacties en de financiële markten van 4 december 1990 en in het koninklijk besluit met betrekking tot vastgoedbevaks van 10 april 1995.
----------
(1)<BVR 2012-12-21/05, art. 1, 007; Inwerkingtreding : 27-11-2012>
HOOFDSTUK II. - Vastgoedbeleggingsvennootschap met vast aantal rechten van deelneming, erkenning door de Vlaamse regering.
Art.2.(Komen in aanmerking voor vrijstelling tegen het marginaal tarief van de successierechten, de maatschappelijke rechten in de vastgoedbeleggingsvennootschappen erkend door de Vlaamse regering.) <BVR 1995-10-10/34, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 10-10-1995>
Om deze erkenning te krijgen moet voldaan zijn aan de volgende voorwaarden :
1° [1 de BEVAK moet haar maatschappelijke zetel in de Europese Economische Ruimte hebben;]1
2° ze moet zijn opgericht na 31 december 1994;
3° [1 ze mag uitsluitend tot doel hebben projecten als vermeld in artikel 1, 1°, van dit besluit te financieren en te realiseren;]1
4° [1 ...]1
5° de promotoren van de BEVAK zoals bedoeld in de voornoemde wet van 4 december 1990 moeten een vaste overname van minimum (86.762.733,67 euro) onderschreven hebben bij oprichting; <BVR 2002-12-13/73, art. 3, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
6° de promotoren van de BEVAK moeten beschikken over een uitgebreid agentschappennet verspreid over het volledige grondgebied van het Vlaamse Gewest.
----------
(1)<BVR 2012-12-21/05, art. 2, 007; Inwerkingtreding : 27-11-2012>
Art.3.§ 1. Er is voldaan aan de onder artikel 2, 1° en 2° gestelde voorwaarden wanneer dit blijkt uit de statuten van de vennootschap. Wanneer die geen uitsluitsel bieden voor wat de locatie van de maatschappelijke zetel betreft, is de plaats van inschrijving in het handelsregister bepalend.
§ 2. Er is voldaan aan de onder artikel 2, 3° gestelde voorwaarde wanneer de statuten uitdrukkelijk vermelden dat de BEVAK haar optie voor de categorie beleggingen - als bedoeld in artikel 122, § 1, 5° van de wet op de financiële transacties en de financiële markten van 4 december 1990 beperkt tot [1 projecten als vermeld in artikel 1, 1°, van dit besluit.]1. <BVR 1996-12-03/39, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 30-01-1997>
De BEVAK zorgt niet zelf voor de organisatie van genoemde dienstverlening. De BEVAK kan evenzeer (...) de gelden beheren die ze inzamelde in afwachting van het realiseren van het erkende investeringsprogramma. De gelden verkregen uit de eigendomsoverdracht, op z'n vroegst 27 jaar na de eerste ingebruikneming van de gerealiseerde investeringen, kunnen vrij worden belegd door de BEVAK. Ze worden echter bij voorrang aangewend voor beleggingen in dezelfde investeringen als bedoeld in het vorige lid. <BVR 1999-02-23/41, art. 2, 004; Inwerkingtreding : 01-03-1999>
§ 3. [1 ...]1
§ 4. [1 ...]1
----------
(1)<BVR 2012-12-21/05, art. 3, 007; Inwerkingtreding : 27-11-2012>
Art.4. § 1. De BEVAK in oprichting richt haar aanvraag tot erkenning door middel van een aangetekend schrijven aan de Vlaamse minister, bevoegd voor Financiën en Begroting.
§ 2. Met het oog op het behoud van haar erkenning, stelt de BEVAK de Vlaamse minister bevoegd voor Financiën en Begroting, door middel van een aangetekend schrijven in kennis van de voorgenomen kapitaalsverhogingen.
§ 3. Bij de aanvraag als bedoeld in § 1 en bij de kennisgeving als bedoeld in § 2 worden alle nodige stukken gevoegd waarvan sprake is in de artikelen 2 en 3, alsook de overeenkomst bedoeld in artikel 8.
Art.5. Binnen 45 dagen na ontvangst van een vraag als bedoeld in artikel 4, verleent de Vlaamse regering bij besluit en op voorstel van de Vlaamse minister bevoegd voor Financiën en Begroting, al dan niet haar principiële goedkeuring. De aanvrager wordt hiervan bij aangetekend schrijven in kennis gesteld.
De in het vorige lid bedoelde termijn van 45 dagen wordt opgeschort wanneer de BEVAK die om erkenning verzoekt, verhaal aantekende tegen een negatief advies verstrekt door de commissie als bedoeld in artikel 6. De duur van de opschorting is gelijk aan de periode die verlopen is tussen het eerste advies en het definitieve advies na onderzoek van het verhaal.
Deze goedkeuring is voorwaardelijk in afwachting dat de commissie voor Bank- en Financiewezen, ter uitvoering van de wet op de financiële transacties en de financiële markten van 4 december 1990, op haar beurt en voor wat haar betreft de betrokken BEVAK toelaat op de lijst als bedoeld in diezelfde Wet.
De Vlaamse regering maakt elke erkenning kenbaar door middel van publikatie in het Belgisch Staatsblad.
Art.6.(Er wordt een commissie voor advies opgericht die bestaat uit minstens de volgende leden :
1° één lid aangewezen door de Welzijnscommissie van de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen;
2° één lid aangewezen door de Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen;
3° één lid aangewezen door het Instituut voor Bedrijfsrevisoren;
4° één lid aangewezen door de commissie voor Bank- en Financiewezen;
5° één lid aangewezen door de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten;
6° één lid aangewezen door de Vlaamse minister, bevoegd voor wonen;
7° één lid aangewezen door de Vlaamse minister, bevoegd voor de coördinatie van het beleid met betrekking tot Brussel-Hoofdstad;
8° één voorzitter aangewezen door de Vlaamse minister, bevoegd voor de financiën en de begroting.) <BVR 2007-03-02/44, art. 3, 006; Inwerkingtreding : 08-04-2007>
Binnen zes maanden na de aanstelling van haar voorzitter legt deze commissie een huishoudelijk reglement ter goedkeuring voor aan de Vlaamse regering.
Deze commissie is ermee belast de Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, te adviseren omtrent de aanvragen tot erkenning [1 ...]1. <BVR 1996-12-03/39, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 30-01-1997>
Deze commissie verstrekt ook advies aan de minister, bevoegd voor financiën en begroting, naar aanleiding van de aanvragen tot erkenning of kennisgevingen met het oog op het behoud van de erkenning.
Het advies betreffende een eerste aanvraag tot erkenning wordt tegelijkertijd met de toesturing aan de bevoegde ministers - door middel van afschrift aan de om erkenning verzoekende BEVAK toegezonden. Deze laatste beschikt over 30 dagen om eventueel verhaal aan te tekenen tegen een eerste negatief advies.
De commissie kan na onderzoek van het gemotiveerd verhaal haar oorspronkelijk advies behouden of wijzigen. Ze deelt dit in de vorm van een definitief advies mee aan de bevoegde ministers en aan de om erkenning verzoekende BEVAK, zoals dit het geval is voor het eerste advies.
Van de adviezen die deze commissie verstrekt kan afgeweken worden na motivering.
Minstens éénmaal per jaar en na overleg met de verantwoordelijke personen van de erkende BEVAK, bezorgt de commissie per erkende BEVAK een evaluatierapport aan de bevoegde ministers.
----------
(1)<BVR 2012-12-21/05, art. 4, 007; Inwerkingtreding : 27-11-2012>
Art.7.§ 1. De door de Vlaamse regering verleende erkenning wordt ingetrokken zodra niet langer is voldaan aan één of meer van de in artikel 2 gestelde voorwaarden, of wanneer het register als bedoeld in artikel 9 niet voldoet, of wanneer het alternatieve registratiestelsel vermeldt in artikel 10 niet voldoet.
Zodra de Vlaamse regering haar erkenning bij gemotiveerd besluit intrekt wordt de betrokken BEVAK hiervan in kennis gesteld door middel van een aangetekend schrijven. De Vlaamse regering maakt de intrekking eveneens kenbaar door middel van publikatie in het Belgisch Staatsblad.
§ 2. Voor wat de naleving betreft van de bepalingen van [1 ...]1 artikel 9 en artikel 10 wordt in afwijking van § 1 de betrokken BEVAK bij aangetekend schrijven in kennis gesteld van de redenen die het voornemen rechtvaardigen om de erkenning in te trekken. Deze BEVAK beschikt dan over 30 dagen om een tegenargumentatie te formuleren.
----------
(1)<BVR 2012-12-21/05, art. 5, 007; Inwerkingtreding : 27-11-2012>
Art.8. De Vlaamse regering zal een overeenkomst afsluiten met de BEVAK waarin deze laatste de verbintenis aangaat om, op verzoek van de minister bevoegd voor financiën en begroting, op eigen kosten de door haar aangestelde revisor opdrachten te doen of laten uitvoeren voor het Vlaamse Gewest. In deze overeenkomst verbindt ze zich er eveneens toe om alle rapporten, opgesteld en haar verstrekt door de Bankcommissie, ter beschikking te stellen van het Vlaamse Gewest.
De aangestelde BEVAK gaat de verbintenis aan om in de overeenkomsten met de financiële instellingen dezelfde bepalingen te bedingen wanneer het registratiestelsel als bedoeld in artikel 10 van toepassing is.
HOOFDSTUK III. - Bepalingen met betrekking tot de inschrijving, de volstorting en de inschrijving op naam van de maatschappelijke rechten.
Art.9.De erkende vennootschap houdt onder toezicht van het Vlaamse Gewest een register bij van de houders van haar maatschappelijke rechten. Dit register bevat minstens de volgende gegevens :
- volledige identiteit (naam en adres) van de houder (inschrijver / volstorter, of latere verkrijger);
- volledige identiteit van de echtgenoot;
- bedrag van de volstorting;
- datum van onderschrijving, volstorting of latere verkrijging;
- gekapitaliseerd bedrag van de periodieke inkomsten toegekend aan de gehouden rechten;
- datum en bedrag waarvoor een onder [1 artikel 2.7.6.0.1, § 4, van de Vlaamse Codex Fiscaliteit van 13 december 2013]1 bedoeld attest uitgereikt werd.
----------
(1)<BVR 2014-12-19/87, art. 9, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2015>
Art.10. In afwijking van artikel 9 kan, mits de overeenkomst als bedoeld in artikel 8 daarin voorziet, de minister, bevoegd voor financiën en begroting, het stelsel van registratie op naam van de maatschappelijke rechten van de BEVAK volgens een vereenvoudigd regime toestaan.
Dit kan als de financiële instellingen die zorgen voor de verspreiding en de inschrijving van de maatschappelijke rechten van de erkende BEVAK, een stelsel van open bewaargeving hanteren of een vergelijkbaar rekeningstelsel. Per financiële instelling worden de gegevens gecentraliseerd. Dit centrale register bevat minstens dezelfde gegevens als bedoeld in artikel 9.
Art.11.<Opgeheven bij DVR 2013-12-13/06, art. 5.0.0.0.1 en DVR 2014-12-19/97, art. 322, 9°, 009; Inwerkingtreding : 01-01-2015>
HOOFDSTUK IV.
Art.12.<Opgeheven bij DVR 2013-12-13/06, art. 5.0.0.0.1 en DVR 2014-12-19/97, art. 322; 9°, 009; Inwerkingtreding : 01-01-2015>
Art.13.<Opgeheven bij DVR 2013-12-13/06, art. 5.0.0.0.1 en DVR 2014-12-19/97, art. 322, 9°, 009; Inwerkingtreding : 01-01-2015>
Art.14.<Opgeheven bij DVR 2013-12-13/06, art. 5.0.0.0.1 en DVR 2014-12-19/97, art. 322, 9°, 009; Inwerkingtreding : 01-01-2015>
Art.15. Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 16. De Vlaamse minister bevoegd voor financiën en begroting en de Vlaamse minister bevoegd voor de bijstand aan personen zijn, ieder wat hen betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.