10 OKTOBER 1995. - Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 3 mei 1995 tot regeling van de vrijstelling inzake successierechten verbonden aan de maatschappelijke rechten in vennootschappen opgericht in het kader van de realisatie en/of de financiering van investeringsprogramma's van serviceflats.
Art. 1-7
Artikel 1. Artikel 2, eerste lid van het besluit van de Vlaamse regering van 3 mei 1995 tot regeling van de vrijstelling inzake successierechten verbonden aan de maatschappelijke rechten in vennootschappen opgericht in het kader van de realisatie en/of de financiering van investeringsprogramma's van serviceflats wordt vervangen door het volgende lid :
" Komen in aanmerking voor vrijstelling tegen het marginaal tarief van de successierechten, de maatschappelijke rechten in de vastgoedbeleggingsvennootschappen erkend door de Vlaamse regering ".
Art.2. Artikel 11 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling :
" Op verzoek van de houder of van zijn rechtverkrijgenden, wordt een attest uitgereikt dienstig voor het verkrijgen van de vrijstelling van de successierechten. Dit attest wordt - in de vorm vastgesteld bij de in artikel 8 genoemde overeenkomst slechts uitgereikt voor maatschappelijke rechten waarop, op de datum van het openvallen van de nalatenschap wegens het overlijden van de houder van de rechten of zijn echtgenoot, minstens vijf jaar vóór het overlijden van de houder ingeschreven werd en die reeds drie jaar volgestort werden.
Met inschrijving wordt gelijkgesteld de verwerving op een andere wijze uiterlijk in het jaar 2005, van maatschappelijke rechten in een door de Vlaamse regering erkende BEVAK. Dit houdt tevens in dat een verwerving na het jaar 2005, met uitzondering van verkrijging onder echtgenoten en erfgenamen in de eerste graad waarbij geen vrijstelling van de successierechten verworven werd, nooit aanleiding kan geven tot vrijstelling van de successierechten.
Het attest vermeldt de bedragen waarvan sprake in artikel 12 met betrekking tot het geheel van de maatschappelijke rechten die voor een hele of gedeeltelijke vrijstelling in aanmerking komen.
Bij uitreiking van een tweede attest wordt bovendien melding gemaakt van het vorige attest en van de datum waarop het werd afgegeven.
"
Art.3. Artikel 12 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling :
" Het vrijstelbare bedrag in de successierechten is gelijk aan het kleinste van de volgende bedragen :
- de beurswaarde van de maatschappelijke rechten waarvoor een attest gevraagd wordt, verhoogd met het gekapitaliseerde bedrag van de periodieke netto inkomsten (na belasting) toegewezen aan de rechten die voor de vrijstelling in aanmerking komen met betrekking tot de periode waarvoor de Vlaamse regering de emitterende BEVAK erkende.
- het bedrag van de volstorting van de maatschappelijke rechten waarvoor een attest gevraagd wordt, verhoogd met het gekapitaliseerde bedrag van de periodieke netto inkomsten (na belasting) toegewezen aan de rechten die voor de vrijstelling in aanmerking komen met betrekking tot de periode waarvoor de Vlaamse regering de emitterende BEVAK erkende.
Het in vorig lid bedoeld gekapitaliseerd bedrag bevat enkel de inkomsten toegekend aan de maatschappelijke rechten waarvoor, gelet op de artikelen 9 en 10, aangetoond is dat de overledene of zijn echtgenoot er houder van was.
Als slechts een gedeelte van de beurswaarde of van het bedrag van de volstorting van de maatschappelijke rechten voor effectieve vrijstelling in aanmerking komt, zal bovendien het gekapitaliseerd bedrag van de periodieke netto inkomsten slechts in dezelfde verhouding worden bijgeteld. "
Art.4. Artikel 13 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling :
" De in het vorige artikel bedoelde kapitalisatie staat gelijk met de som van de effectief uitgekeerde dividenden, tijdens de periode zoals bepaald in het voorlaatste lid van dat artikel. "
Art.5. Artikel 14 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling :
" Op straffe van verval is de vrijstelling slechts toepasselijk voor zover de volgende voorwaarden zijn vervuld :
1° De bedoelde maatschappelijke rechten moeten worden vermeld in de aangifte van de nalatenschap en deel uitmaken van de nalatenschap van de inschrijver, of belastbaar zijn met toepassing van artikel 5 van het Wetboek der Successierechten;
2° In de aangifte dient uitdrukkelijk om de vrijstelling van de successierechten te worden verzocht;
3° Het in artikel 11 bedoelde attest dient bij de aangifte te worden gevoegd. "
Art.6. Dit besluit treedt in werking op 10 oktober 1995.
Art. 7. De Vlaamse minister bevoegd voor financiën en begroting is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 10 oktober 1995.
De minister-president van de Vlaamse regering,
L. VAN DEN BRANDE
De Vlaamse minister van Financiën, Begroting, en Gezondheidsbeleid,
Mevr. W. DEMEESTER