Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

11 SEPTEMBER 1985. - Decreet tot organisatie van de waardering van de weerslagen op het leefmilieu in het Waalse Gewest <Vertaling>. (NOTA : deze tekst werd gewijzigd bij DWG 2004-04-01/96, art. 74 en 74bis, 005; Inwerkingtreding : onbepaald ; zie B.S. 07-06-2004, p. 43296) (NOTA : deze tekst werd opgeheven bij DWG 2004-05-27/63, art. 2, 1°, 006; Inwerkingtreding : onbepaald ; zie B.S. 09-07-2004, p. 54697) (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 01-01-1989 en tekstbijwerking tot 09-07-2004)



Inhoudstafel:

TITEL I. - Begripsomschrijving en princiepen.
Art. 1-6
TITEL II. - Systeem voor de rapportering van de effecten van de projecten op het milieu.
Art. 7-9, 9bis, 10-13, 13bis, 14-17
TITEL III. - Algemene en strafbepalingen. <DWG 1999-03-11/39, art. 170; Inwerkingtreding : 01-10-2002; zelf gewijzigd bij DWG 2002-07-04/34, art. 8, Inwerkingtreding : 01-10-2002>
Art. 18
TITEL IV. - Slot- en overgangsbepalingen. <DWG 1999-03-11/39, art. 170; Inwerkingtreding : 01-10-2002; zelf gewijzigd bij DWG 2002-07-04/34, art. 8, Inwerkingtreding : 01-10-2002>
Art. 19-20
BIJLAGE.
Art. N



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:





Artikels:

TITEL I. - Begripsomschrijving en princiepen.
Artikel 1. <DWG 1999-03-11/39, art. 170, 003; Inwerkingtreding : 01-10-2002> Voor de toepassing van dit decreet wordt verstaan onder :
  1° systeem van milieu-effectrapportering : de gezamenlijke procedures bedoeld in dit decreet en de toepassingsbesluiten ervan waarbij de weerslag van de projecten op het milieu onderzocht wordt vooraleer beslist wordt een vergunning te verlenen;
  2° project : operatie, activiteit, werk, bouw, afbraak, verbouwing, uitbreiding of buitengebruikstelling van installaties, programma of plan waardoor het leefmilieu wijzigingen ondergaat en waarvan de uitvoering gepland wordt door een privaat- en publiekrechtelijke natuurlijke of rechtspersoon;
  3° plan van aanleg : plan van aanleg in de zin van het " CWATUP ";
  4° vergunningen :
  a) de vergunningen verleend krachtens het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning;
  b) de vergunningen verleend krachtens de artikelen 84, 89 en 127 van het " CWATUP ";
  c) (...) <DWG 2003-05-15/67, art. 1, 004; Inwerkingtreding : 11-06-2003>
  d) de krachtens het decreet van 9 mei 1985 betreffende de ontsluiting van de steenbergen verleende vergunningen voor de nuttige toepassing van de steenbergen;
  e) de door de Regering opgesomde en krachtens wetten, decreten en reglementen genomen bestuurshandelingen waarbij besloten wordt een project geheel of gedeeltelijk uit te voeren;
  5° korte uiteenzetting van de milieu-effectrapportering : document waarin de voornaamste ecologische parameters van het project opgenomen zijn en waarin de nadruk wordt gelegd op de effecten ervan op het milieu;
  6° effectonderzoek : wetenschappelijk onderzoek uitgevoerd door een erkende persoon, waarin de nadruk wordt gelegd op de effecten van het project op het milieu;
  7° bevoegde overheid : al dan niet beraadslagend orgaan, met of zonder rechtspersoonlijkheid, dat met een openbare opdracht belast is en bevoegd is om de in dit artikel bedoelde vergunning te verlenen, met inbegrip van de inzake beroepen bevoegde overheid;
  8° niet-technische samenvatting : het document bevattende de voornaamste resultaten van het effectonderzoek, een synthese van de effecten van het project op het milieu, een lijst van de maatregelen die overwogen worden om de negatieve effecten van het project op het milieu te voorkomen, te beperken en, indien mogelijk, te verhelpen.

Art.2. <DWG 1999-03-11/39, art. 170, 003; Inwerkingtreding : 01-10-2002> De tenuitvoerlegging van de bij dit decreet bepaalde procedures heeft als hoofddoel :
  - de kwaliteit van het leefklimaat en de leefomstandigheden van de bevolking te beschermen en te verbeteren en haar een gezonde, veilige en aangename omgeving te verschaffen;
  - de leefomgeving en de natuurlijke hulpbronnen te beheren met het oog op het behoud van hun kwaliteiten en op het rationeel en oordeelkundig gebruik van hun potentialiteiten;
  - evenwicht te brengen tussen de menselijke behoeften en het leefmilieu, waardoor de gezamenlijke bevolking op lange termijn zal kunnen genieten van een goed leefklimaat en van degelijke leefomstandigheden.

Art.3. <DWG 1999-03-11/39, art. 170, 003; Inwerkingtreding : 01-10-2002> In het Waalse Gewest wordt een systeem ingevoerd om de effecten van de projecten op het milieu te evalueren.

Art.4. <DWG 1999-03-11/39, art. 170, 003; Inwerkingtreding : 01-10-2002> De afgifte van elke vergunning is onderworpen aan de tenuitvoerlegging van het in dit decreet bedoelde systeem van milieu-effectrapportering.
  (Als voor de uitvoering van het project verschillende vergunningen worden vereist, wordt het effectrapporteringssysteem één keer toegepast en heeft de rapportering betrekking op de gezamenlijke milieueffecten die het project zou kunnen hebben.) <DWG 2003-05-15/67, art. 2, 004; Inwerkingtreding : 11-06-2003>
  De Regering bepaalt de regels voor de toepassing van dit artikel op grond van algemene normen.

Art.5. <DWG 1999-03-11/39, art. 170, 003; Inwerkingtreding : 01-10-2002> De inzake beroepen bevoegde overheid en de administratieve rechter kunnen iedere vergunning die verleend wordt in strijd met de bepalingen van artikel 4, eerste lid, nietig verklaren.
  De nietigheid moet hoe dan ook uitgesproken worden in de volgende gevallen :
  1° bij gebrek aan een korte uiteenzetting als ze krachtens het decreet wordt vereist;
  2° in geval van overtreding van één van de bepalingen van artikel 14;
  3° bij gebrek aan een effectonderzoek als het vereist wordt bij of krachtens dit decreet;
  4° als de met het onderzoek belaste persoon niet erkend is;
  5° bij gebrek aan een niet-technische samenvatting;
  6° bij gebrek aan de in artikel 12 bedoelde raadpleging van de bevolking.

Art.6. <DWG 1999-03-11/39, art. 170, 003; Inwerkingtreding : 01-10-2002> De vergunning en de vergunningsweigering moeten met redenen omkleed zijn, met name op grond van de milieueffecten en van de doelstellingen bedoeld in artikel 12.

TITEL II. - Systeem voor de rapportering van de effecten van de projecten op het milieu.
Art.7. <DWG 1999-03-11/39, art. 170, 003; Inwerkingtreding : 01-10-2002> Elke vergunningsaanvraag bevat ofwel een korte uiteenzetting van de milieu-effectrapportering, ofwel een milieu-effectonderzoek.

Art.8. <DWG 1999-03-11/39, art. 170, 003; Inwerkingtreding : 01-10-2002; zelf gewijzigd bij DWG 2002-07-04/34, art. 3, Inwerkingtreding : 01-10-2002> (NOTA : DWG 1999-03-11/39, art. 170, artikel 8 sub, zelf gewijzigd bij DWG 2005-02-03/39, art. 129; Inwerkingtreding : 11-03-2005; voor de wijzigingen, zie DWG 2005-02-03/39, art. 129) § 1. Onverminderd de artikelen 42 en 50 van het " CWATUP " dient de effectrapportering, ongeacht of het gaat om de korte uiteenzetting van de milieu-effectrapportering of om het effectonderzoek, voor de identificatie, de omschrijving en de evaluatie van de rechtstreekse en onrechtstreekse effecten, op korte, middellange en lange termijn, van de inrichting en de tenuitvoerlegging van het project op :
  1° de mens, de fauna en de flora;
  2° de bodem, het water, de lucht, het klimaat en de landschappen;
  3° de materiële goederen en het cultureel patrimonium;
  4° de wisselwerking tussen de factoren bedoeld in 1°, 2° en 3° van dit lid.
  (§ 2. De Regering bepaalt de lijst van de projecten die vanwege hun aard, omvang of lokalisatie aan een milieueffectonderzoek onderworpen moeten worden.
  Bij de bepaling van de aan een milieueffectonderzoek te onderwerpen projecten, houdt de Regering rekening met de relevante selectiecriteria bedoeld in de bijlage bij dit decreet.) <DWG 2003-05-15/67, art. 3, 004; Inwerkingtreding : 11-06-2003>
  (§ 3. De volgende aanvragen worden onderworpen aan een milieueffectrapportering :
  1° de vergunningsaanvragen betreffende projecten die niet vermeld worden in § 2;
  2° de in § 2 bedoelde aanvragen die voldoen aan de voorwaarden vermeld in § 4, eerste lid;
  3° de vergunningsaanvragen betreffende projecten die vermeld worden in § 2 en die voldoen aan de voorwaarden bedoeld in artikel 26, § 4, van het decreet van 27 juni 1996 betreffende de afvalstoffen.) <DWG 2003-05-15/67, art. 3, 004; Inwerkingtreding : 11-06-2003>
  (§ 4. Als de vergunningsaanvraag voldoet aan de voorschriften van een plan van aanleg dat het voorwerp heeft uitgemaakt van een effectonderzoek overeenkomstig de artikelen 42 of 50 van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium, eist de overheid die nagaat of het aanvraagdossier volledig is, geen effectonderzoek overeenkomstig dit decreet voorzover het effectonderzoek voorafgaand aan de goedkeuring van het plan de vereiste gegevens bevat. Als niet voldaan wordt aan de voorwaarden van het eerste lid, kan het effectonderzoek betreffende de vergunningsaanvraag uitgaan van de nuttige gegevens die ingezameld werden bij het (de) effectonderzoek(en) of de effectrapportering uitgevoerd vóór de goedkeuring van een plan van aanleg, een gemeentelijk plan van aanleg, een gewestelijk ruimtelijk ontwikkelingsplan of een gemeentelijk structuurplan.) <DWG 2003-05-15/67, art. 3, 004; Inwerkingtreding : 11-06-2003>
  (NOTA : bij arrest nr 11/2005 van 19-01-2005 (B.St. 31-01-2005, p. 2726), heeft het Arbitragehof artikel 3 van het DWG 2003-05-15/67 vernietigd)

Art.9. <DWG 1999-03-11/39, art. 170, 003; Inwerkingtreding : 01-10-2002; zelf gewijzigd bij DWG 2002-07-04/34, art. 4, Inwerkingtreding : 01-10-2002> § 1. De Regering bepaalt de vorm en de minimale inhoud van de korte uiteenzetting van de milieu-effectrapportering. Ze kan beslissen dat het dossier van de vergunningsaanvraag gelijk staat met de korte uiteenzetting van de milieu-effectrapportering.
  § 2. De Regering kan de vorm en de minimale inhoud van het milieu-effectonderzoek bepalen.
  § 3. De milieueffectrapportering of het milieueffectonderzoek bevat minstens de volgende gegevens :
  1° een omschrijving van het project, met gegevens over de site, het ontwerp en de omvang ervan;
  2° de vereiste gegevens m.b.t. de opsporing en de evaluatie van de voornaamste milieueffecten van het project;
  3° een omschrijving van de geplande maatregelen om ernstige negatieve effecten te voorkomen en te beperken en, indien mogelijk, te verhelpen;
  4° een overzicht van de voornaamste alternatieve oplossingen die de aanvrager heeft onderzocht en een opgave van de voornaamste redenen voor zijn keuze, rekening houdende met de milieueffecten;
  5° een niet-technische samenvatting van de bovenvermelde gegevens.
  Als de aanvrager de bevoegde overheid om advies vraagt over de in het kader van de milieueffectrapportering of van het milieueffectonderzoek te verstrekken informatie, bepaalt de Regering hoe het advies moet worden uitgebracht.

Art. 9bis. <Ingevoegd bij DWG 2003-05-15/67, art. 4; Inwerkingtreding : 11-06-2003> Als een vergunningsaanvraag het voorwerp uitmaakt van een milieueffectrapportering, onderzoekt de overheid die nagaat of het aanvraagdossier volledig is, op grond van die rapportering en rekening houdende met de relevante selectiecriteria bedoeld in de bijlage bij dit decreet of het project aanzienlijke milieueffecten kan hebben. Als ze vaststelt dat zulks het geval is, geeft ze de aanvrager kennis daarvan wanneer ze hem meedeelt dat het dossier volledig is.
  Tegelijkertijd geeft ze de " Conseil wallon de l'Environnement pour le Développement durable " kennis daarvan en laat ze hem weten dat hij inzage kan nemen van het aanvraagdossier en dat zijn advies als gunstig wordt beschouwd als het niet binnen dertig dagen na ontvangst van de kennisgeving bij ter post aangetekend schrijven of tegen ontvangbewijs toegezonden wordt.
  (NOTA : bij arrest nr 11/2005 van 19-01-2005 (B.St. 31-01-2005, p. 2726), heeft het Arbitragehof artikel 4 van het DWG 2003-05-15/67 vernietigd)

Art.10. <DWG 1999-03-11/39, art. 170, 003; Inwerkingtreding : 01-10-2002> De bevoegde overheid evalueert de effecten van het project op grond van het milieu-effectonderzoek of van de korte uiteenzetting van de milieu-effectrapportering, de ingewonnen adviezen en van elk ander gegeven dat ze nuttig acht.
  Wanneer de bevoegde overheid of de door de Regering aangewezen organen die bij de behandeling van de aanvraag betrokken zijn, niet beschikken over de vereiste gegevens, kunnen ze bijkomende informatie verlangen van de aanvrager of de auteur van onderzoeken.
  (De projectontwikkelaar kiest een krachtens artikel 11 erkende persoon om het onderzoek uit te voeren en geeft de Regering en de door haar aangewezen personen onmiddellijk kennis van zijn keuze bij ter post aangetekend schrijven. Als de projectontwikkelaar de wraking waarin artikel 11, tweede lid, voorziet niet bij aangetekend schrijven ontvangt binnen vijftien dagen na bovenbedoelde kennisgeving, wordt zijn keuze gunstig geacht te zijn.) <DRW 2003-05-15/67, art. 5, 004; Inwerkingtreding : 11-06-2003>

Art.11. <DWG 1999-03-11/39, art. 170, 003; Inwerkingtreding : 01-10-2002> De Regering erkent, volgens de door haar bepaalde criteria en procedure, de natuurlijke en rechtspersonen die belast kunnen worden met milieu-effectonderzoeken; ze bepaalt hoe de erkenning wordt verleend en ingetrokken. De erkenning kan namelijk tijdelijk of definitief worden ingetrokken als de Regering, na een eerste behoorlijk meegedeelde waarschuwing, de uiterst matige kwaliteit van een onderzoek vaststelt. De " Conseil wallon de l'environnement pour le développement 2 " (Waalse Milieuraad voor de duurzame ontwikkeling), ingesteld bij het decreet van 21 april 1994 betreffende de milieuplanning in het kader van de duurzame ontwikkeling, moet geraadpleegd worden vóór elke intrekking van erkenning, evenals de " Commission régionale d'aménagement du territoire " (Gewestelijke Commissie voor ruimtelijke ordening) (als het effectonderzoek dat kwalitatief duidelijk te wensen overlaat, betrekking heeft op een plan van aanleg of een project van ruimtelijke ordening, stedenbouw of infrastructuur). <DRW 2003-05-15/67, art. 6, 004; Inwerkingtreding : 11-06-2003>
  De Regering bepaalt in welke gevallen een erkende persoon onbevoegd kan worden verklaard voor de uitvoering van een onderzoek.

Art.12. <DWG 1999-03-11/39, art. 170, 003; Inwerkingtreding : 01-10-2002> Voor de aan een effectonderzoek onderworpen projecten wordt de bevolking geraadpleegd vóór de indiening van de vergunningsaanvraag. De raadpleging dient met name om te wijzen op specifieke punten die zouden kunnen worden aangesneden in het effectonderzoek, en om alternatieven voor te leggen die de auteur van het project redelijkerwijs in overweging zou kunnen nemen bij de uitvoering van het effectonderzoek.
  De Regering bepaalt :
  1° hoe deze alternatieven worden medegedeeld aan de met het onderzoek belaste persoon;
  2° de voorschriften voor de raadpleging en de maatregelen om de bevolking daarvan in kennis te stellen.

Art.13. <DWG 2003-05-15/67, art. 7, 004; Inwerkingtreding : 11-06-2003> De "Conseil wallon de l'Environnement pour le Développement durable" of zijn afgevaardigde alsmede, in het geval van een effectonderzoek betreffende een plan van aanleg of een project van ruimtelijke ordening, stedenbouw of infrastructuur, de Gemeentelijke adviescommissie voor ruimtelijke ordening of de Gewestelijke commissie voor ruimtelijke ordening hebben het recht de betrokken openbare overheden, de aanvrager en de persoon die het onderzoek uitvoert om elk gegeven te verzoeken i.v.m. de vergunningsaanvraag en het verloop van het effectonderzoek. Zij mogen de Regering en de bevoegde overheid alle nuttige opmerkingen en suggesties i.v.m. het effectonderzoek overmaken.

Art. 13bis. <Ingevoegd bij DWG 2003-05-15/67, art. 8; Inwerkingtreding : 11-06-2003> Het project dat het voorwerp heeft uitgemaakt van de vergunningsaanvraag, kan wijzigingen bevatten t.o.v. het project dat het voorwerp heeft uitgemaakt van het effectonderzoek als de wijzigingen gegrond zijn op suggesties van de auteur van het onderzoek. Als de vergunningaanvrager ondanks de suggesties van de auteur van het effectonderzoek weigert wijzigingen aan te brengen in zijn project, motiveert hij zijn standpunt in zijn aanvraag.

Art.14. <DWG 2003-05-15/67, art. 9, 004; Inwerkingtreding : 11-06-2003> § 1. De vergunningsaanvragen waarvoor een effectonderzoek wordt geëist, worden aan een openbaar onderzoek onderworpen.
  § 2. De vergunningsaanvragen waarvoor een milieueffectrapportering wordt geëist, worden aan een openbaar onderzoek onderworpen :
  1° als de overheid die nagaat of het aanvraagdossier volledig is, overeenkomstig artikel 9bis vaststelt dat het project aanzienlijke milieueffecten kan hebben;
  2° in de andere gevallen, als de desbetreffende wetgeving het oplegt.
  § 3. Bij het uitvoeren van de openbare onderzoeken bedoeld in de §§ 1 en 2 worden hoe dan ook de volgende principes in acht genomen :
  1° het dossier van de vergunningsaanvraag, de niet-technische samenvatting, de milieueffectrapportering of het effectonderzoek wordt openbaar gemaakt;
  2° het openbaar onderzoek duurt vijftien dagen voor projecten onderworpen aan een effectrapportering en dertig dagen voor projecten onderworpen aan een effectonderzoek;
  3° het openbaar onderzoek wordt opgeschort tussen 16 juli en 15 augustus.
  Voor de aan een effectonderzoek onderworpen projecten kan de Regering, naast de bij andere wetten, decreten of besluiten bepaalde regels betreffende een openbaar onderzoek, bijkomende regels opleggen.
  De Regering kan regels voor de organisatie van het openbaar onderzoek opleggen als de overheid die voor de organisatie instaat, haar verplichtingen niet nakomt.
  (NOTA : bij arrest nr 11/2005 van 19-01-2005 (B.St. 31-01-2005, p. 2726), heeft het Arbitragehof artikel 9 van het DWG 2003-05-15/67 vernietigd)

Art.15. <DWG 2003-05-15/67, art. 10, 004; Inwerkingtreding : 11-06-2003> De bevolking kan tijdens de openingsuren inzage nemen van een dossier op een plaats die de bevoegde overheid bepaalt. Dat dossier bevat de vergunningsaanvraag, de niet-technische samenvatting, de milieueffectrapportering of het effectonderzoek in origineel of een door de auteur voor eensluidend verklaard afschrift ervan, een afschrift van de adviezen en briefwisseling die overeenkomstig de artikelen 9bis, 12 en 13 door de burgers en de verschillende betrokken diensten of instellingen toegezonden worden. De overheid voegt de briefwisseling en de geschreven adviezen die ze in het kader van het openbaar onderzoek ontvangt, bij het dossier.

Art.16. <DWG 1999-03-11/39, art. 170, 003; Inwerkingtreding : 01-10-2002; zelf gewijzigd bij DWG 2002-07-04/34, art. 7, Inwerkingtreding : 01-10-2002> § 1. (Als de overheid die nagaat of het aanvraagdossier volledig is, vaststelt dat het in het Waalse Gewest uit te voeren project aanzienlijke milieueffecten kan hebben) in een ander Gewest, een andere Lidstaat van de Europese Unie of een Staat die partij is bij het Verdrag inzake milieu-effectrapportage in grensoverschrijdend verband, opgemaakt te Espoo op 25 februari 1991, wordt het dossier betreffende de vergunningsaanvraag, samen met ofwel de milieueffectrapportering, ofwel het effectonderzoek en de eventuele gegevens over de grensoverschrijdende effecten overgemaakt aan de bevoegde overheden van het andere Gewest, de andere Lidstaat van de Europese Unie of de andere Staat die partij is bij het Verdrag van Espoo. <DWG 2003-05-15/67, art. 11, 004; Inwerkingtreding : 11-06-2003>
  De Regering bepaalt :
  1° welke organen belast zijn met de overdracht van het dossier aan de in het eerste lid bedoelde overheden;
  2° de voorwaarden waaronder de bevoegde overheden van het betrokken Gewest of de betrokken Staat mogen deelnemen aan de procedure betreffende de milieu-effectrapportering;
  3° de wijze waarop de in artikel 17 bedoelde gegevens verstrekt worden aan de in het eerste lid bedoelde overheden.
  § 2. Als een project dat verwezenlijkt moet worden in een ander Gewest, een andere Lidstaat van de Europese Unie of een Staat die partij is bij het Verdrag van Espoo, schade kan toebrengen aan het milieu van het Waalse Gewest, worden de gegevens bedoeld in artikel 7.3 van Richtlijn 85/337/EEG betreffende de waardering van de weerslagen van sommige openbare en privé-ontwerpen op het leefmilieu, zoals gewijzigd bij Richtlijn 97/11/EEG, overgemaakt door de bevoegde overheden van het andere Gewest of de andere Staat en ter beschikking gesteld van de betrokken bevolking en de door de Regering aangewezen organen.
  De Regering bepaalt :
  1° de wijze waarop de in het eerste lid bedoelde gegevens ter beschikking worden gesteld van de bevolking en de in het eerste lid bedoelde organen;
  2° hoe het advies van de bevolking en de geraadpleegde organen wordt ingewonnen en meegedeeld.

Art.17. <DWG 1999-03-11/39, art. 170, 003; Inwerkingtreding : 01-10-2002> De Regering bepaalt de wijze van bekendmaking van :
  1° de beslissing van de bevoegde overheid, in voorkomend geval vergezeld van de exploitatienormen;
  2° de grondslag van de beslissing;
  3° in voorkomend geval, een beschrijving van de voornaamste maatregelen die getroffen moeten worden om de belangrijke negatieve effecten van het project te voorkomen, te beperken en, indien mogelijk, te compenseren.

TITEL III. - Algemene en strafbepalingen.
Art.18. <DWG 1999-03-11/39, art. 170, 003; Inwerkingtreding : 01-10-2002> De belemmering van de uitvoering van het openbaar onderzoek of het onttrekken van stukken van het in artikel 15 bedoelde dossier voor het openbaar onderzoek, wordt gestraft met een gevangenisstraf van één tot zes maanden en met een geldboete van 100 BEF tot 250 BEF, of met één van deze straffen.
  De met het effectonderzoek belaste personen worden gelijkgesteld met " personen belast met een openbare dienst " voor de toepassing van Titel IV, hoofdstuk IV, van het Strafwetboek dat omkoping bestraft.

TITEL IV. - Slot- en overgangsbepalingen.
Art.19. <DWG 1999-03-11/39, art. 170, 003; Inwerkingtreding : 01-10-2002> Onverminderd de in artikel 11 bedoelde mogelijkheid die de Regering heeft om een erkenning tijdelijk of definitief in te trekken, blijven de vóór de inwerkingtreding van dit decreet verleende vergunningen geldig totdat de termijn waarvoor ze verleend worden verstreken is.

Art.20. <DWG 1999-03-11/39, art. 170, 003; Inwerkingtreding : 01-10-2002> De vergunningsaanvragen alsmede de georganiseerde administratieve beroepen die vóór de inwerkingtreding van dit decreet worden ingediend, worden behandeld volgens de op de dag van de indiening van de aanvraag vigerende procedure.

BIJLAGE.
Art. N. <DWG 1999-03-11/39, art. 170, 003; Inwerkingtreding : 01-10-2002> Selectiecriteria bedoeld in artikel 8, § 2.
  1. Eigenschappen van de aan een effectrapportering onderworpen projecten.
  De eigenschappen van de bovenbedoelde projecten moeten in aanmerking worden genomen met name in verband met :
  - de omvang van het ontwerp;
  - de cumulatie met andere projecten;
  - het gebruik van natuurlijke hulpbronnen;
  - het voortbrengen van afvalstoffen;
  - verontreiniging en hinder;
  - gevaar voor ongevallen, rekening houdende namelijk met de gebruikte stoffen of aangewende technologieën.
  2. Lokalisatie van de aan een effectrapportering onderworpen projecten.
  De ecologische sensibiliteit van de geografische zones waar het project schade zou kunnen veroorzaken, moet in overweging worden genomen met inachtneming van :
  - de ingebruikneming van de bestaande gronden;
  - de relatieve rijkdom, de kwaliteit en de regeneratiecapaciteit van de natuurlijke hulpbronnen van de zone;
  - het belastingsvermogen van het natuurlijke milieu.
  3. Eigenschappen van de potentiële impact.
  De noemenswaardige effecten die een project zou kunnen hebben, moeten gezien worden op grond van de in 1 en 2 bedoelde criteria, met name in verband met :
  - de omvang van de impact (geografische zone en aantal betrokken inwoners);
  - de grensoverschrijdende aard van de impact;
  - de omvang en de complexiteit van de impact;
  - de waarschijnlijkheid van de impact;
  - de duur, de frequentie en omkeerbaarheid van de impact.