Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

10 DECEMBER 1987. - Besluit van de Waalse Gewestexecutieve houdende uitvoering van het decreet van 11 september 1985 tot organisatie van de waardering van de weerslagen op het leefmilieu in het Waalse Gewest. <Vertaling>



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Begripsbepalingen.
Art. 1
HOOFDSTUK II. - Akten voorgelegd aan het systeem ter waardering van de weerslagen op het leefmilieu.
Art. 2
HOOFDSTUK III. - Waarderingsnormen en korte uiteenzetting ter voorafgaande waardering over de weerslagen op het leefmilieu.
Art. 3-4
Afdeling 2. - Korte uiteenzetting ter voorafgaande waardering van de weerslagen op het leefmilieu.
Art. 5
Afdeling 3. - Inhoud van de studie inzake weerslagen.
Art. 6
HOOFDSTUK IV. - Erkenning en wraking van de bewerkers van studies inzake weerslagen.
Afdeling 1. - Erkenning en intrekking van de erkenning.
Art. 7-12
Afdeling 2. - Wraking van een erkende persoon.
Art. 13-17
HOOFDSTUK V.- Raadpleging van het publiek voor de uitvoering van de studie inzake weerslagen, voor door publiekrechtelijke personen overwogen ontwerpen.
Art. 18-25
HOOFDSTUK VI. - Openbaar onderzoek en raadpleging over de studie inzake de weerslagen op het leefmilieu.
Art. 26-34
HOOFDSTUK VII. - Verslag inzake weerslagen op het leefmilieu.
Art. 35
HOOFDSTUK VIII. - Enig systeem ter waardering van de weerslagen, wanneer verschillende vergunningen worden vereist.
Art. 36-40
HOOFDSTUK IX. - Bekendmaking van de beslissing tot toekenning of weigering van vergunning.
Art. 41
HOOFDSTUK X. - Opschorting van de termijnen en van de procedures inzake bekendmaking voorzien door andere reglementaire bepalingen.
Art. 42
HOOFDSTUK XI. - Slotbepalingen.
Art. 43-N3



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

HOOFDSTUK I. - Begripsbepalingen.
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit dient te worden verstaan onder :
  1° Decreet : het decreet van 11 september 1985 tot organisatie van de waardering van de weerslagen op het leefmilieu in het Waalse Gewest;
  2° Opdrachtgever : de persoon die de aanvra(a)g(en) om vergunning indient, welke betrekking heeft op het ontwerp dat hij wenst uit te voeren;
  3° Studiebewerker : de persoon die een studie inzake weerslagen op het leefmilieu doorvoert;
  4° Bevoegde autoriteit : ieder al dan niet beraadslagend orgaan, al dan niet in het bezit van de rechtspersoonlijkheid, belast met een opdracht inzake openbare dienst en bevoegd door het afgeven van de beoogde machtiging, in dit geval het College van Burgemeester en Schepenen, de bestendige deputatie, de bevoegde Minister of de regionale Executieve;
  5° Minister : de Minister van het Waalse Gewest tot wiens bevoegdheid het Leefmilieu behoort;
  6° Bevoegde Minister : de Minister van het Waalse Gewest tot wiens bevoegdheid de betrokken materie behoort;
  7° Executieve : de regionale Executieve die collegiaal beslist;
  8° Raad : de Waalse Raad voor Leefmilieu.

HOOFDSTUK II. - Akten voorgelegd aan het systeem ter waardering van de weerslagen op het leefmilieu.
Art.2. § 1. Iedere vergunning vereist voor het verwezenlijken van een ontwerp vermeld in bijlage 1 van het decreet wordt afhankelijk gemaakt van de aanwending van het systeem ter waardering van de weerslagen op het leefmilieu, zoals het in het decreet is bepaald.
  § 2. De volgende bestuurlijke akten worden bovendien afhankelijk gemaakt van de aanwending van het door het decreet vooziene systeem ter waardering van de weerslagen op het leefmilieu :
  1. de ontwerpen inzake bestemming van onbebouwde gronden of van halfnatuurlijke ruimten voor intensieve landbouwkundige exploitatie;
  2. De installaties bestemd voor de produktie, de verrijking en de opwerking van splijtstoffen;
  3. De installaties voor de ophaling en de opwerking van radioaktieve afvalstoffen die in bijlage 1 niet worden vermeld;
  4. De in de artikelen 41 en 45 van het Waalse Wetboek voor Stedebouw en Ruimtelijke Ordening bedoelde bouwvergunningen voor de bouw van vliegvelden met banen van meer dan 1200 meter lengte, stuwdammen en andere installaties bestemd om water tegen te houden of duurzaam op te slaan;
  5. De in de artikelen 94, 94bis, 119 en 119bis van het Waalse Wetboek voor Stedebouw en Ruimtelijke Ordening bedoelde bouw- of verkavelingsvergunningen voor de oprichting van vakantiedorpen en weekendverblijfplaatsen;
  6. De vergunningen met betrekking op omlopen of terreinen welke permanent worden gebruikt voor de inrichting van wedstrijden, test- en oefenritten met motorvoertuigen bedoeld door het koninklijk besluit van 10 juni 1976, alsmede de dancings gelegen op minder dan 300 meter van een woongebied.

HOOFDSTUK III. - Waarderingsnormen en korte uiteenzetting ter voorafgaande waardering over de weerslagen op het leefmilieu.
Art.3. § 1. Op advies van de Raad bepaalt de Executieve het systeem der waarderingsnormen waarmee de gevallen kunnen worden bepaald waarin een ontwerp belangrijke weerslagen op het leefmilieu zou kunnen hebben.
  De Executieve kan enkel bij gemotiveerde beslissing van het advies van de Raad afwijken.
  § 2. De bepalingen van artikel 2, § 2, gelden als systeem der waarderingsnormen zolang het in de vorige paragraaf voorziene systeem der waarderingsnormen niet van toepassing is.

Art.4. Indien uit de korte uiteenzetting ter voorafgaande waardering blijkt dat de bepalingen van artikel 2 niet van toepassing zijn op het ontwerp, wordt de bevoegde autoriteit ertoe gehouden het ontwerp van de verdere waarderingsprocedure vrij te stellen.

Afdeling 2. - Korte uiteenzetting ter voorafgaande waardering van de weerslagen op het leefmilieu.
Art.5. § 1. De korte uiteenzetting ter voorafgaande waardering van de weerslagen van het ontwerp op het leefmilieu omvat minimum de volgende gegevens :
  1° een beschrijving met betrekking op de localisatie van de vestigingsplaats en de omgeving, voor het ontwerp, met inbegrip van :
  a) een situatieplan van de vestigingsplaats in haar gebied, met inbegrip van, met name, de juridische en reglementaire toestand van de vestigingsplaats alsmede van het leefmilieu ervan, bepaald door plannen van aanleg en besluiten ter bescherming van de betrokken milieus;
  b) een situatieplan dat toelaat de vestiging, de aard en de bestemming van het onmiddellijk leefmilieu van de plaats te bepalen;
  2° een beschrijving van het ontwerp, die de bevoegde instantie toelaat dit ontwerp te situeren in verhouding tot de in artikel 3 bedoelde normen;
  3° een analyse van de te voorziene uitwerkingen van het ontwerp op het leefmilieu en van de voornaamste beoogde maatregelen om de eventuele nadelen van het ontwerp voor het leefmilieu te vermijden of te verminderen.
  Wat het in eerste lid, 3° bedoelde stuk betreft, dient de aanvrager van de vergunning de in artikel 2 van het decreet vermelde doelstellingen in acht te nemen.
  § 2. Op advies van de Raad kan de Executieve de inhoud van de korte uiteenzetting ter voorafgaande waardering verduidelijken.
  § 3. De korte uiteenzetting ter voorafgaande waardering is enkel noodzakelijk voor de in artikel 2 van dit besluit vermelde ontwerpen.

Afdeling 3. - Inhoud van de studie inzake weerslagen.
Art.6. Op advies van de Raad kan de Executieve normen aannemen ter bepaling van de inhoud van de studies inzake weerslagen en van de uitvoeringsmodaliteiten.

HOOFDSTUK IV. - Erkenning en wraking van de bewerkers van studies inzake weerslagen.
Afdeling 1. - Erkenning en intrekking van de erkenning.
Art.7. § 1. Iedere natuurlijke of rechtspersoon kan een aanvraag om erkenning indienen ten einde met de uitvoering van studies inzake weerslagen op het leefmilieu te worden belast. Die aanvraag wordt gericht tot de Minister.
  § 2. De aanvraag omvat de volgende gegevens :
  1° de naam en het adres van de aanvrager;
  2° een afschrift van de statuten en de lijst van de bestuurders indien het om een vennootschap of een vereniging gaat;
  3° de titels, bekwaamheden en referenties van de aanvrager en van zijn eventuele medewerkers;
  4° de technische bevoegdheden die de aanvrager bezit, aan de hand waarvan de Minister kan bepalen op welke gebieden de aanvrager in staat is, studies inzake weerslagen door te voeren.
  § 3. De aanvraag gaat vergezeld van een dokument waarin worden geanalyseerd de weerslagen op het leefmilieu van een ontwerp, een operatie van een activiteit die van aard is het leefmilieu te veranderen, en van alle andere elementen waarmee het mogelijk is vast te stellen dat de aanvrager bevoegd is om een studie inzake weerslagen op het leefmilieu op te stellen.
  § 4. Op voordracht van de Raad kan de Executieve de vereiste bijkomende aanwijzingen bepalen.

Art.8. Binnen vijf dagen na ontvangst van de aanvraag om erkenning, richt de Minister bij ter post aangetekende brief een ontvangstbewijs aan de aanvrager.
  Binnen dezelfde termijn zendt hij aan de Raad afschrift van de aanvraag en van het in artikel 7, § 3 bedoelde dokument.

Art.9. De Raad moet, binnen dertig dagen na ontvangst van het dossier, zijn advies over de aanvraag om erkenning aan de Minister mededelen. Wanneer, binnen die termijn, geen advies wordt uitgebracht, wordt dit advies gunstig geacht. Die termijn bedraagt zestig dagen wanneer de Raad de aanvraag om erkenning tijdens de maanden juli en augustus ontvangt.

Art.10. De Executieve beslist, bij een met redenen omklede beslissing, over de aanvraag om erkenning, binnen dertig dagen na ontvangst van het advies van de Raad of na het verstrijken van de in het vorige artikel vastgestelde termijn, indien de Raad niet tijdig advies doet toekomen. Die termijn bedraagt zestig dagen wanneer het advies van de Raad tijdens de maanden juli en augustus wordt ontvangen of wanneer de in het vorige artikel bepaalde termijn tijdens de maanden juli of augustus verstrijkt.
  De beslissing om erkenning wordt bij uittreksel in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt.

Art.11. De beslissing om erkenning bepaalt de voorwaarden waaronder die erkenning wordt verleend, de gebieden waarvoor zij van toepassing is, alsmede de duur van de erkenning die vijf jaar niet kan overschrijden.
  In geval van wijziging van één van de in artikel 3, § 2 bedoelde gegevens, brengt de maatschappij of de erkende vereniging de Minister daarvan onmiddellijk op de hoogte.
  Bij hernieuwing van de aanvraag om erkenning wordt de aanvrager vrijgesteld van het bijvoegen van het in artikel 7, § 3 bedoelde dokument.

Art.12. § 1. Wanneer de Minister, in een behoorlijk gemotiveerde beslissing, de duidelijke middelmatige kwaliteit van een studie inzake weerslagen vaststelt, betekent hij die beslissing aan betrokkene.
  Op de voordracht van de Minister, wordt de erkenning, bij een behoorlijk gemotiveerde beslissing, door de Executieve tijdelijk of definitief ingetrokken wanneer een volgende studie nog duidelijk van middelmatige kwaliteit blijkt te zijn.
  De Minister wint het advies van de Raad in, voordat een beslissing over de duidelijk middelmatige kwaliteit van een studie wordt genomen. De Raad brengt advies uit binnen de termijn en onder de voorwaarden vermeld in artikel 7.
  Voor iedere beslissing van erkenningsintrekking wordt de studiebewerker gehoord door de Minister en door de Raad.
  § 2. De Minister kan, bij een behoorlijk gemotiveerde beslissing, de erkenning tijdelijk of definitief intrekken wanneer de betrokkene de hem krachtens het decreet, dit besluit of de erkenningsakte opgelegde verplichtingen niet nakomt.

Afdeling 2. - Wraking van een erkende persoon.
Art.13. Wanneer de opdrachtgever een erkende persoon kiest met het oog op de uitvoering van de studie inzake de weerslagen op het leefmilieu, moet hij zijn keuze aan de bevoegde instantie, de Minister en aan de bevoegde Minister betekenen. Die betekening gebeurt bij ter post aangetekende brief.
  Iedere autoriteit bedoeld in het eerste lid kan, onder de in deze afdeling bepaalde voorwaarden, de wraking van de studiebewerker voorstellen.

Art.14. De wraking van een studiebewerker kan worden voorgedragen indien de betrokkene zich in omstandigheden bevindt, die van aard zijn de onafhankelijkheid van de uitvoering van zijn opdracht in het betrokken geval in twijfel te stellen.

Art.15. De wraking kan binnen vijftien dagen na de in artikel 13 bedoelde betekening voorgedragen worden.
  Zij wordt aan de studiebewerker en aan de opdrachtgever betekend bij een akte waarin de wrakingsredenen worden vermeld. De betekening gebeurt bij ter post aangetekende brief.
  De studiebewerker moet, onderaan de wrakingsakte, een schriftelijke verklaring afleggen waarbij hij in de wraking toestemt of deze weigert, met, in dit geval, vermelding van zijn antwoord op de wrakingsredenen. Hij moet die verklaring, bij ter post aangetekende brief, binnen acht dagen na ontvangst van de wrakingsakte, aan de bevoegde instantie, de Minister, de bevoegde Minister en aan de opdrachtgever betekenen.

Art.16. Wanneer de studiebewerker de wraking weigert, moet de wrakende partij, binnen een termijn van acht dagen met ingang van de ontvangst van de in artikel 15, derde lid, bedoelde verklaring, de betwiste zaak bij de Executieve aanhangig maken.
  Binnen vijf dagen na ontvangst van de vordering van de wrakende partij, wint de Executieve het advies van de Raad in. De Raad doet uitspraak binnen een termijn van vijftien dagen met ingang van de dag waarop de aanvraag om advies werd ingediend, bij gebrek aan advies wordt hij geacht de wraking te weigeren.
  De Executieve doet uitspraak binnen een termijn van veertig dagen, met ingang van de dag waarop het beroep werd ingesteld, zo niet moet worden aangenomen dat de wraking werd geweigerd. De beslissing is met redenen omkleed.
  De wrakende partij, de studiebewerker en de opdrachtgever worden door de Raad gehoord.

Art.17. Wordt met de wraking van een studiebewerker niet ingestemd, dan mag de vergunning om één van de in artikel 14 bedoelde wrakingsredenen niet worden geweigerd.

HOOFDSTUK V.- Raadpleging van het publiek voor de uitvoering van de studie inzake weerslagen, voor door publiekrechtelijke personen overwogen ontwerpen.
Art.18. Een publiekrechtelijke rechtspersoon kan van de in artikel 12, § 2 van het decreet bedoelde procedure ter raadpleging van het publiek worden vrijgesteld indien zij een afwijking bij de bevoegde Minister vraagt. De aanvraag om afwijking wordt betekend aan de bevoegde Minister bij dezelfde brief die, overeenkomstig artikel 13 van dit besluit, de betekening van de keuze van de studiebewerker bevat.
  De bevoegde Minister doet uitspraak over de aanvraag om afwijking in een gemotiveerde beslissing binnen een termijn van dertig dagen na ontvangst van de aanvraag. Indien die termijn wordt overschreden, wordt de beslissing geacht ongunstig te zijn.
  De afwijking kan slechts worden verleend indien zij wordt gevraagd door openbare ondernemingen die haar activiteiten in mededinging met één of meer privaatrechtelijke personen uitoefenen.

Art.19. De opdrachtgever overhandigt een afschrift van zijn aanvraag om vergunning alsmede van de korte uiteenzetting ter voorafgaande waardering van de weerslagen op het leefmilieu aan het gemeentebestuur van de plaats waar hij van plan is zijn ontwerp uit te voeren.
  Indien meerdere gemeentebesturen betrokken zijn, doet de opdrachtgever die documenten toekomen aan ieder gemeentebestuur.

Art.20. Binnen acht dagen na ontvangst van de in het voorafgaande artikel bedoelde documenten, moet het College van Burgemeester en Schepenen, tijdens een termijn van dertig dagen, berichten aanplakken die met het model voorgesteld in bijlage 1 van dit besluit overeenstemmen :
  - op de gebruikelijke aanplakkingsplaatsen;
  - op vier plaatsen langs een openbare rijweg of een doorgangsweg, vlak bij de plaats voorzien voor de uitvoering van het ontwerp.
  Er wordt zorg voor gedragen dat die aanplakking tijdens de hele duur van de kennisgeving goed zichtbaar en leesbaar blijft.

Art.21. Het dossier, dat de aanvraag om vergunning alsmede de korte uiteenzetting ter voorafgaande waardering omvat, kan tijdens dertig dagen met ingang van het begin van de in de voorafgaande artikel bedoelde bekendmaking, op het gemeentehuis worden geraadpleegd. Het dossier moet minstens één keer per week tot twintig uur kunnen worden geraadpleegd.

Art.22. Tussen de zesde en de vijftiende dag met ingang van het begin van de in artikel 20 bedoelde bekendmaking, wordt een informatievergadering, die voor het publiek toegankelijk is, door het College van Burgemeester en Schepenen bijeengeroepen. De opdrachtgever, één of meerdere vertegenwoordigers van de Raad en van bevoegde autoriteit wonen die vergadering bij.
  De vergadering heeft tot doel :
  - de opdrachtgever toe te laten het ontwerp dat hij wenst uit te voeren voor te stellen;
  - het publiek in staat te stellen vragen te stellen en voorstellen over het ontwerp te formuleren.
  De Burgemeester of zijn plaatsvervanger zit de vergadering voor.

Art.23. Tijdens de in artikel 21 bedoelde dertig dagen kan iedere betrokkene schriftelijk opmerkingen bij het College van Burgemeester en Schepenen schriftelijk indienen.
  Onder die opmerkingen kunnen namelijk alle voorstellen inzake alternatieven voor het oorspronkelijke ontwerp, in de zin van artikel 12, § 2 van het decreet vermeld worden.

Art.24. Binnen vijf dagen na het verstrijken van de in artikel 23 bedoelde termijn, brengt het College van Burgemeester en Schepenen de ontvangsten schriftelijke opmerkingen ter kennis van de opdrachtgever, van de bevoegde autoriteit en van de Raad. Ook de notulen van de informatievergadering die werd gehouden worden overgemaakt.

Art.25. De in dit hoofdstuk vermelde termijnen worden opgeschort tijdens de maanden juli en augustus.

HOOFDSTUK VI. - Openbaar onderzoek en raadpleging over de studie inzake de weerslagen op het leefmilieu.
Art.26. Wanneer de studie inzake de weerslagen op het leefmilieu is beëindigd, overhandigt de opdrachtgever er een exemplaar van aan de bevoegde autoriteit.
  Binnen vijf dagen bevestigt de bevoegde autoriteit de ontvangst.

Art.27. Dadelijk na ontvangst stuurt de bevoegde autoriteit een exemplaar van de studie inzake de weerslagen op het leefmilieu aan de Raad. Het advies van de Raad wordt overgemaakt aan de autoriteit binnen vijfenveertig dagen na ontvangst van de studie.
  Wanneer zij betrekking heeft op een ontwerp waarvan de uitvoering, krachtens het Wetboek voor Ruimtelijke Ordening en Stedebouw, aan het bekomen van een vergunning is onderworpen, moet de studie inzake de weerslagen ook bij de Adviescommissie voor Ruimtelijke Ordening worden ingediend, die binnen dezelfde termijnen haar advies aan de bevoegde autoriteit mededeelt.

Art.28. § 1. Binnen acht dagen na ontvangst van de studie inzake weerslagen, gaat de bevoegde autoriteit, tijdens een termijn van dertig dagen, tot de aanplakking van berichten over, die met het model voorgesteld in bijlage 2 overeenstemmen :
  - op de gebruikelijke aanplakkingsplaatsen;
  - op vier plaatsen langs een openbare rijweg, vlak bij de plaats voorzien voor de uitvoering van het ontwerp.
  Er wordt zorg voor gedragen dat die aanplakking tijdens de hele duur van de kennisgeving goed zichtbaar en leesbaar blijft.
  Wanneer het ontwerp verschillende gemeenten betreft, moet de studie inzake weerslagen in iedere gemeente worden aangeplakt.
  § 2. Binnen vijftien dagen na ontvangst van de studie inzake weerslagen geeft de bevoegde autoriteit, in ten minste twee dagbladen uit de streek, bericht van de indiening van de studie inzake weerslagen.
  Die bekendmaking omvat de aanwijzingen die in bijlage 2 van dit besluit worden vermeld.

Art.29. Het dossier, dat in artikel 16 van het decreet bedoelde gegevens omvat, kan geraadpleegd worden, tijdens dertig dagen met ingang van het begin van de in artikel 28 bedoelde bekendmaking, op de plaats vermeld in het bericht daarvan het model in bijlage 2 van dit besluit staat. Die plaats moet gelegen zijn in iedere gemeente waarop het ontwerp moet uitgevoerd worden. Het dossier moet minstens één keer per week tot twintig uur kunnen worden geraadpleegd.
  De bevoegde autoriteit is verplicht, binnen de vijf dagen, een afschrift van de niet-technische samenvatting van de studie aan de eerste twintig schriftelijk ingediende aanvragen te overhandigen.

Art.30. Tijdens de in het vorige artikel vastgestelde termijn van dertig dagen, kan iedere betrokkene zijn schriftelijke bezwaren en opmerkingen bij de bevoegde autoriteiten indienen.
  Ieder bezwaar, individueel of collectief, moet de naam, het adres en de handtekening van de reclamant(en) omvatten.

Art.31. Voor zover het aantal personen die individueel of collectief bezwaren of opmerkingen ingediend hebben, gelijk aan of groter is dan vijfentwintig, roept de bevoegde autoriteit, binnen vijfenzeventig dagen met ingang van het begin van de in artikel 28 voorziene bekendmaking, een overlegvergadering bijeen.

Art.32. Met het oog op de organisatie van de overlegvergadering, verzoekt de bevoegde autoriteit iedere individuele reclamant of de eerste ondertekenaar van collectieve verzoekschriften schriftelijk om hun vertegenwoordigers binnen dertig dagen aan te wijzen. De lijst van de reclamanten is bijgevoegd. Deze laatste kiezen maximum negen vertegenwoordigers waarvan de lijst aan de bevoegde autoriteit wordt gestuurd.

Art.33. § 1. De overlegvergadering bestaat uit drie groepen :
  1° de bevoegde autoriteit of de vertegenwoordigers ervan, alsmede de door haar uitgenodigde vertegenwoordigers van de besturen, het college van burgemeester en schepenen is van rechtswege uitgenodigd;
  2° de vertegenwoordigers van de reclamanten alsmede de door hen uitgenodigde experten;
  3° de opdrachtgever en de studiebewerker alsmede hun vertegenwoordigers.
  Geen enkele groep kan door meer dan negen leden vertegenwoordigd worden. De Raad kan bovendien aan die vergadering deelnemen, vertegenwoordigd door één of twee van zijn leden.
  § 2. De bevoegde autoriteit wijst de zittingsvoorzitter aan.

Art.34. Een overlegvergadering wordt gehouden in iedere gemeente van de plaats waar het ontwerp zal worden uitgevoerd.
  De in dit hoofdstuk vermelde termijnen worden tijdens de maanden juli en augustus opgeschort.
  De bevoegde autoriteit maakt de notulen van de vergadering op.

HOOFDSTUK VII. - Verslag inzake weerslagen op het leefmilieu.
Art.35. Binnen dertig dagen met ingang van, hetzij het einde van het openbaar onderzoek, hetzij de overlegvergadering, maakt de bevoegde autoriteit een verslag inzake weerslagen op.
  Dit verslag omvat de voornaamste conclusies van de studie inzake weerslagen, de voornaamste resultaten van het openbare onderzoek en de notulen van de overlegvergadering.
  Dit verslag wordt gestuurd aan de opdrachtgever, de studiebewerker, het gemeentebestuur en, indien de bevoegde autoriteit het nodig acht, aan iedere partij vertegenwoordigd bij het overleg.
  Het gemeentebestuur publiceert onverwijld een bericht dat het verslag inzake weerslagen op een door het gemeentebestuur bepaalde plaats kan worden geraadpleegd. Dit advies wordt aangeplakt op de gebruikelijke aanplakkingsplaatsen en op drie plaatsen langs een openbare rijweg, vlak bij de plaats voorzien voor de uitvoering van het ontwerp. Die bekendmaking moet tijdens een duur van vijftien dagen duidelijk zichtbaar en leesbaar blijven.

HOOFDSTUK VIII. - Enig systeem ter waardering van de weerslagen, wanneer verschillende vergunningen worden vereist.
Art.36. Wanneer voor een bepaald ontwerp, de opdrachtgever verschillende aanvragen om vergunning, die aan afzonderlijke wettelijke stelsels worden onderworpen, indient, kan hij bij die aanvragen eenzelfde korte uiteenzetting ter voorafgaande waardering van de weerslagen op het leefmilieu voegen.
  De in eerste lid bedoelde enige uiteenzetting omvat alle gegevens die iedere uiteenzetting betreffende de ingediende aanvragen om vergunning moet omvatten.
  Indien hij een enige uiteenzetting neerlegt, vermeldt de opdrachtgever zulks in elke vergunningsaanvraag en bij elke aanvraag voegt hij een afschrift van de andere aanvragen.

Art.37. Iedere bevoegde autoriteit beslist voor zichzelf of een studie inzake weerslagen op het leefmilieu nodig is; indien nodig, bepaalt zij, voor haar deel, de inhoud en de modaliteiten van de studie inzake weerslagen.
  Indien de bij toepassing van het voorafgaande lid genomen beslissingen niet overeenstemmen, worden de door de verschillende autoriteiten opgelegde eisen samengevoegd.

Art.38. De opdrachtgever aan wie verschillende bevoegde autoriteiten de uitvoering van een studie inzake weerslagen oplegt, brengt dit ter kennis van de Minister.
  Binnen tien werkdagen na ontvangst van de nota van de opdrachtgever, legt de Minister die nota voor aan de Executieve, die onder de in het eerste lid bedoelde autoriteiten, diegene aanwijst die, vanaf dit ogenblik en tot de bekendmaking van het in artikel 35 van dit besluit bedoelde verslag inzake weerslagen, als enige de bevoegdheden zal uitoefenen die krachtens het decreet of dit besluit de bevoegde autoriteit toekomen. Die aanwijzing wordt betekend aan de betrokken autoriteiten en aan de opdrachtgever.
  Die aanwijzing van de bevoegde autoriteit heeft geen uitwerking op de toepassing van de artikelen 22, 24 en 33 van dit besluit.

Art.39. Na ontvangst van de bekendmaking van de aanwijzing van de autoriteit die als enige de bevoegdheden zal uitoefenen die de bevoegde autoriteit toekomen, moet de opdrachtgever slechts één studie inzake weerslagen laten verrichten.
  Die studie omvat alle gegevens vereist voor elke weerslag betreffende de ingediende aanvragen om vergunning.

Art.40. Zodra het verslag inzake weerslagen is opgemaakt, stuurt de krachtens artikel 38 van dit besluit aangewezen autoriteit aan de andere bevoegde autoriteiten, naast het verslag inzake weerslagen zelf, een exemplaar van het in artikel 16 van het decreet bedoelde dossier.

HOOFDSTUK IX. - Bekendmaking van de beslissing tot toekenning of weigering van vergunning.
Art.41. Wanneer een ontwerp betreffende een studie inzake weerslagen werd opgemaakt, maakt de bevoegde autoriteit, binnen vijf dagen na bekendmaking van de beslissing tot toekenning of weigering van vergunning, een afschrift van de beslissing over aan het gemeentebestuur van de plaats waarop het ontwerp moet uitgevoerd worden. Indien meerdere gemeentebesturen bij die beslissing betrokken zijn, ontvangt ieder gemeentebestuur een afschrift van die beslissing.
  Binnen vijftien dagen na bekendmaking van de beslissing tot toekenning of weigering van vergunning en tijdens een duur van dertig dagen, worden berichten, die met het model van bijlage 3 van dit besluit overeenstemmen, door het gemeentebestuur aangeplakt op de plaatsen en in de vormen voorzien in artikel 28, § 1, eerste en tweede lid, van dit besluit.

HOOFDSTUK X. - Opschorting van de termijnen en van de procedures inzake bekendmaking voorzien door andere reglementaire bepalingen.
Art.42. Onverminderd de artikelen 19 en 20 van het decreet worden de wettelijke en reglementaire termijnen, opgelegd door andere wetten, decreten of besluiten voor de toekenning van vergunningen alsmede de uitvoering van de bepalingen betreffende het openbaar onderzoek en de bijzondere maatregelen inzake bekendmaking van andere wetten, decreten en besluiten, opgeschort door de ontvangst van de uiteenzetting ter voorafgaande waardering en dit tot het verstrijken van de door dit besluit voorziene procedure.

HOOFDSTUK XI. - Slotbepalingen.
Art.43. Dit besluit treedt in werking op 24 januari 1988.

Art.44. De Ministers van het Waalse Gewest zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Art. N1. Bijlage 1 : STUDIE INZAKE WAARDERING VAN DE WEERSLAGEN OP HET LEEFMILIEU RAADPLEGING VAN HET PUBLIEK.Model van openbare bekendmaking. <Zie B.St. 11-05-1988, p. 6811>

Art. N2. Bijlage 2 : STUDIE INZAKE WAARDERING VAN DE WEERSLAGEN OP HET LEEFMILIEU RAADPLEGING VAN HET PUBLIEK.Model van openbare bekendmaking. <Zie B.St. 11-05-1988, p. 6812>

Art. N3. Bijlage 3 : STUDIE INZAKE WAARDERING VAN DE WEERSLAGEN OP HET LEEFMILIEU GEDANE UITSPRAAK.Model van openbare bekendmaking. <Zie B.St. 11-05-1988, p. 6812>