Details





Titel:

16 JULI 1985. - Dekreet betreffende natuurparken. <Vertaling> (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 06-03-1999 en tekstbijwerking tot 23-10-2023)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. Definitie en oprichting van natuurparken.
Art. 1-6, 6/1
HOOFDSTUK II. - [1 Rol van het natuurpark.]1
Art. 7-10
HOOFDSTUK III. - [1 Beheerscomité van de natuurparken.]1
Art. 11-16
HOOFDSTUK IV. - [1 Evaluatie, wijziging en afschaffing van natuurparken.]1
Art. 17-19
HOOFDSTUK V. [1 - Raadpleging van de beleidsgroep "Landelijke Aangelegenheden", afdeling "Natuur"]1
Art. 20
HOOFDSTUK VI. Strafbepalingen.
Art. 21-22
HOOFDSTUK VII. Slotbepalingen.
Art. 23-24
HOOFDSTUK VIII. Overgangsbepaling.
Art. 25



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1973071207  1973A71207  1978053109 





Artikels:

HOOFDSTUK I. _ Definitie en oprichting van natuurparken.
Artikel 1.Een natuurpark is een landelijk gebied met een hoge biologische en geografische waarde, overeenkomstig dit dekreet onderworpen aan maatregelen tot bescherming van het milieu in harmonie met de wensen van de bevolking en de ekonomische en sociale ontwikkeling van het betrokken gebied.
  Elk natuurpark bevat een aaneenliggende oppervlakte van minimum [1 10 000 ha]1. Een gebied wordt als aaneenliggend beschouwd voor toepassing van huidig dekreet zelfs indien het doorkruist wordt door wegen, autowegen, waterwegen of spoorwegen.
  ----------
  (1)<DWG 2008-07-03/41, art. 1, 005; Inwerkingtreding : 11-08-2008>

Art.2.[1 De gemeenten mogen het initiatief nemen tot het oprichten van een natuurpark op hun grondgebied.
   De provincie(s) waarvan deze gemeenten deel uitmaken kan (kunnen) betrokken worden bij de oprichting van een natuurpark.
   De overheden die het initiatief nemen tot het oprichten van een natuurpark verenigen zich in de vorm van een projectvereniging in de zin van artikel L1512-2 van het Wetboek van de plaatselijke democratie en de decentralisatie of in een sector "natuurparken" binnen een intercommunale met ruimtelijke ordening en/of economische ontwikkeling als [2 doel]2. De projectvereniging of de intercommunale inzake economische ontwikkeling en ruimtelijke ordening die de sector "natuurpark" inhoudt vormt de inrichtende macht van het natuurpark.
   De raad van bestuur van de intercommunale kan overeenkomstig artikel L1523-18, § 1, van het Wetboek van de plaatselijke democratie en de decentralisatie een deel van zijn bevoegdheden overdragen aan het beheerscomité van de sector natuurpark.
   In afwijking van artikel L1523-18, § 2, van het Wetboek van de plaatselijke democratie en de decentralisatie is het beheersorgaan van de sector het beheerscomité van de sector. Het is samengesteld uit minstens vier bestuurders aangewezen op de voordracht van de met deze sector verenigde gemeenten en uit maximum twee leden per gemeente of provincie die de met deze sector verenigde gemeenten of provincies vertegenwoordigen, aangewezen naar evenredigheid van de gezamenlijke gemeenteraden van de verenigde gemeenten overeenkomstig de artikelen 167 en 168 van het Kieswetboek.]1
  ----------
  (1)<DWG 2008-07-03/41, art. 2, 005; Inwerkingtreding : 11-08-2008>
  (2)<DWG 2023-04-06/06, art. 149, 010; Inwerkingtreding : 02-11-2023>

Art.3.[1 De inrichtende macht richt een studiecomité op dat samengesteld is uit de gemeenten van de omgeving van het natuurpark en andere betrokken milieus, waaronder de promotors van het natuurpark.
   Het studiecomité stelt een verslag op i.v.m. de oprichting van een natuurpark waarin op zijn minst de volgende gegevens vermeld worden :
   1° de grenzen van het natuurpark;
   2° het beheersplan waarvan de inhoud in artikel 8 vastligt;
   3° de economische, sociale en milieugevolgen van de oprichting van een natuurpark voor de betrokken gemeenten en hun inwoners;
   4° het voorstel tot toepassing van het algemeen reglement op gebouwen in landbouwgebieden op het grondgebied van de betrokken gemeenten of een gedeelte daarvan, na raadpleging van de door de Regering aangewezen overheid.
   Het verslag wordt aan de inrichtende macht overgemaakt.
   De Regering bepaalt de modaliteiten voor de opstelling van die verslag.]1
  ----------
  (1)<DWG 2008-07-03/41, art. 3, 005; Inwerkingtreding : 11-08-2008>

Art.4.[1 § 1. Na ontvangst van het verslag bedoeld in artikel 3 stelt de inrichtende macht een ontwerp tot oprichting van een natuurpark op dat betrekking heeft op de benaming, de grenzen en het beheersplan ervan en de opneming van het geheel of een gedeelte ervan in een omtrek waar het algemeen reglement op gebouwen in landbouwgebieden van toepassing is.
   Het ontwerp wordt binnen tien dagen na opstelling ervan aan de betrokken gemeenten alsook aan de Regering overgemaakt.
   De gemeenteraden brengen een gunstig of ongunstig advies uit binnen twee maanden na de kennisgeving van het ontwerp. Het gunstig advies kan met voorwaarden gepaard gaan. Het advies dat niet uitgebracht binnen de voorgeschreven termijn wordt geacht gunstig te zijn.
   § 2. Het ontwerp tot oprichting van een natuurpark wordt onderworpen aan het systeem van de milieueffectevaluatie ingevoerd overeenkomstig hoofdstuk 2 van deel V van Boek I van het Milieuwetboek.
   De inrichtende macht laat het milieueffectonderzoek betreffende het ontwerp tot oprichting van het natuurpark uitvoeren binnen een maand na ontvangst van de adviezen van de gemeenteraden van de betrokken gemeenten bedoeld in § 1.
   § 3. In het kader van de toepassing van artikel D.57, § 3, van Boek I van het Milieuwetboek raadpleegt de inrichtende macht ook de betrokken Gemeenschapsregering(en), de [3 Beleidsgroep Landelijke Aangelegenheden, afdeling "Natuur"]3, de "Conseil économique et social de la Région wallonne" (Sociaal-economische raad van het Waalse Gewest), de Koninklijke Commissie voor Monumenten, Landschappen en Opgravingen, met uitzondering van de projecten voor natuurparken gelegen op het Duitse taalgebied, [2 de beleidsgroep "Ruimetelijke Ordening"]2, in voorkomend geval, de "Commission consultative communale d'Aménagement du Territoire et de Mobilité" (Gemeentelijke Adviescommissie voor Ruimtelijke Ordening en Mobiliteit) en, in voorkomend geval, "la Commission locale de développement rural" (Lokale Commissie voor Landelijke Ontwikkeling) van elke betrokken gemeente.]1
  ----------
  (1)<DWG 2008-07-03/41, art. 4, 005; Inwerkingtreding : 11-08-2008>
  (2)<DWG 2016-07-20/46, art. 64, 006; Inwerkingtreding : 01-06-2017>
  (3)<DWG 2017-02-16/37, art. 51, 007; Inwerkingtreding : 04-07-2017>

Art.5.[1 Alleen op gunstig advies van de gezamenlijke betrokken gemeenten kan de inrichtende macht de oprichting van een natuurpark aan de Waalse Regering voorstellen.
   Het ontwerp tot oprichting van een natuurpark wordt door de inrichtende macht aan de Regering overgemaakt.]1
  ----------
  (1)<DWG 2008-07-03/41, art. 5, 005; Inwerkingtreding : 11-08-2008>

Art.6.[1 Na onderzoek van het project kan de Regering tot de oprichting van een natuurpark beslissen binnen twee maanden na ontvangst van het ontwerp bedoeld in artikel 5. De beslissing van de Regering heeft betrekking op de benaming, de grenzen en het beheersplan van het natuurpark en de opneming van het geheel of een gedeelte van het grondgebied van het natuurpark in een omtrek die onder het toepassingsgebied van het algemeen reglement op gebouwen in landbouwgebieden valt.
   Het eindadvies van het studiecomité bedoeld in artikel 4, § 2, en het milieueffectrapport van het project worden ter bekendmaking neergelegd op het gemeentehuis van elke gemeente van de inrichtende macht.]1
  ----------
  (1)<DWG 2008-07-03/41, art. 6, 005; Inwerkingtreding : 11-08-2008>

Art. 6/1. [1 De Regering kan de modaliteiten betreffende de wijziging van de omtrek van een natuurpark bepalen op basis van een aanvraag van de inrichtende macht en na gunstig advies van de betrokken gemeenten en mits naleving van de procedures gebonden aan de deelneming van het publiek en van de milieueffectenbeoordelingen bedoeld in Boek I van het Milieuwetboek.
   De Regering kan de wijziging van de omtrek van de bestaande natuurparken vastleggen.
   Overeenkomstig het tweede lid houdt de Regering rekening met de instemming van het natuurpark via zijn algemene vergadering en de geassocieerde gemeenten.
   De Regering organiseert de modaliteiten van de ondertekening van een overeenkomst tussen de gemeenteraden van de gemeenten betrokken bij de uitbreiding en de Beheerscommissie van het natuurpark. Deze modaliteiten bevatten minstens:
   1° de te bereiken doelstellingen;
   2° de samenwerkingsgebieden;
   3° het tijdschema voor de uitvoering ervan;
   4° de uitrustingswijze en de budgettaire aspecten;
   5° de aanpassing van het beheersplan van het natuurpark.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2018-07-17/04, art. 198, 008; Inwerkingtreding : 18-10-2018>


HOOFDSTUK II. - [1 Rol van het natuurpark.]1   ----------   (1)
Art.7.[1 Het natuurpark heeft de volgende opdrachten :
   1° de bescherming, het beheer en de valorisatie van het natuurlijk en landschappelijk erfgoed van het natuurpark;
   2° binnen de grenzen van zijn omtrek bijdragen tot het definiëren en oriënteren van de projecten inzake ruimtelijke ordening volgens de principes van duurzame ontwikkeling;
   3°de duurzame ontwikkeling op zijn grondgebied bevorderen door op economisch en sociaal vlak bij te dragen tot de plaatselijke ontwikkeling en tot de verbetering van de leefkwaliteit;
   4° het publiek onthalen, opleiden en informeren;
   5° deelnemen aan het experimenteren van nieuwe beheersmethodes van de landelijke ruimte, aan het uittesten van innoverende planningsprocessen en -methodes, alsook aan de uitvoering van Europese programma's en programma's inzake Europese territoriale samenwerking;
   6° streven naar de samenwerking tussen natuurparken en, in voorkomend geval, de grensoverschrijdende samenwerking met de soortgelijke gebieden in de aangrenzende gewesten of landen;
   7° aanzetten tot de tenuitvoerlegging van plattelandsontwikkelingsoperaties in de gemeente die er deel van uitmaken en toezien op de coherentie van de intergemeentelijke projecten in het kader van de gemeentelijke programma's inzake plattelandsontwikkeling.]1
  ----------
  (1)<DWG 2008-07-03/41, art. 8, 005; Inwerkingtreding : 11-08-2008>

Art.8.[1 Het beheersplan bedoeld in artikel 3, tweede lid, 2°, voorziet in :
   1° een tijdschema voor de maatregelen die binnen een termijn van tien jaar genomen moeten worden om de in artikel 7 bedoelde rol ten uitvoer te brengen;
   2° een omschrijving van de financiële, materiële en menselijke middelen die voor de tenuitvoerbrenging van deze rol nodig zijn;
   3° de eventuele wijzigingen van de vigerende ruimtelijke ordeningsplannen opdat ze coherent zouden zijn met de rol van het natuurpark bedoeld in artikel 7.]1
  ----------
  (1)<DWG 2008-07-03/41, art. 9, 005; Inwerkingtreding : 11-08-2008>

Art.9.[1 Binnen een termijn van drie jaar, te rekenen van de datum van oprichting van het natuurpark krachtens artikel 6, wordt door de inrichtende macht een landschapshandvest aangenomen waarvan de inhoud en de uitwerkingsmodaliteiten door de Regering worden bepaald.
   Het landschapshandvest maakt noodzakelijk deel uit van het beheersplan zodra het in werking treedt.
   In het kader van zijn uitwerking wordt het landschapshandvest onderworpen aan de bepalingen van Boek I van het Milieuwetboek betreffende de modaliteiten voor inspraak van het publiek inzake het leefmilieu, alsook aan een systeem van milieueffectevaluatie ingevoerd krachtens hoofdstuk 2 van deel V van Boek I van het Milieuwetboek.]1
  ----------
  (1)<DWG 2008-07-03/41, art. 10, 005; Inwerkingtreding : 11-08-2008>

Art.10.
  <Opgeheven bij DWG 2008-07-03/41, art. 11, 005; Inwerkingtreding : 11-08-2008>

HOOFDSTUK III. - [1 Beheerscomité van de natuurparken.]1   ----------   (1)
Art.11.[1 Als de beslissing tot oprichting van een natuurpark krachtens artikel 6 wordt aangenomen, wordt een beheerscomité van het natuurpark opgericht op initiatief van de inrichtende macht.
   Ze neemt de vorm aan van een vereniging zonder winstoogmerk met als doel de uitvoering van het beheersplan bedoeld in artikel 8.
   Het beheerscomité is op evenwichtige wijze samengesteld uit leden van de inrichtende macht en uit leden die o.a. op plaatselijk vlak de volgende organisaties vertegenwoordigen :
   1° de verenigingen die actief zijn op het vlak van het natuurbehoud;
   2° de verschillende initiatieven die een weerslag hebben op het grondgebied van het natuurpark;
   3° de sectoren economie, ambachtelijke activiteiten, toerisme en vrijetijd.
   Het beheerscomité kan vertegenwoordigers van de rechtstreeks betrokken administraties en adviesorganen als deskundigen uitnodigen.
   Maximum twee derde van de leden van het beheerscomité zijn van hetzelfde geslacht.]1
  ----------
  (1)<DWG 2008-07-03/41, art. 12, 005; Inwerkingtreding : 11-08-2008>

Art.12.[1 Het beheerscomité heeft de volgende opdrachten :
   1° voorstellen richten aan de bevoegde overheden met het oog op de realisatie van het beheersplan bedoeld in artikel 8;
   2° het beheersplan uitvoeren;
   3° advies verlenen aan de openbare administraties;
   4° desnoods wijzigingen in het beheersplan aan de inrichtende macht overleggen;
   5° de activiteiten- en evaluatieverslagen bedoeld in de artikelen 13, § 2, en 18 uitwerken;
   6° zorgen voor de opvolging van het landschapshandvest bedoeld in artikel 9.
   De beslissingen van het beheerscomité worden onderworpen aan het toezicht dat georganiseerd wordt krachtens de artikelen L3111-1 tot L3123 van het Wetboek van de plaatselijke democratie en de decentralisatie.]1
  ----------
  (1)<DWG 2008-07-03/41, art. 12, 005; Inwerkingtreding : 11-08-2008>

Art.13.[1 § 1. De inrichtende macht verschaft het beheerscomité de administratieve middelen, en onverminderd het tweede lid, de financiële middelen die het nodig heeft om zijn opdracht te vervullen.
   Binnen de perken van de budgettaire kredieten verleent de Regering subsidies aan de beheerscomités van de natuurparken ter dekking van hun werkings- en investeringskosten.
   De Regering bepaalt de modaliteiten voor de toekenning van deze subsidies.
   § 2. Het beheerscomité stelt een jaarlijks activiteitenverslag op betreffende de uitvoering van de rol en het beheersplan bedoeld in de artikelen 7 en 8, alsook de bestemming van de financiële middelen die door het Gewest worden toegekend.
   Dat verslag wordt jaarlijks uiterlijk 31 maart overgemaakt aan de door de Regering aangewezen ambtenaar.
   De door de Regering aangewezen ambtenaar kan de vertegenwoordiger van het beheerscomité oproepen zodat hij het jaarverslag kan overleggen.
   Het jaarlijks activiteitenverslag wordt door het beheerscomité van het natuurpark aan de betrokken gemeenteraden overgelegd.]1
  ----------
  (1)<DWG 2008-07-03/41, art. 12, 005; Inwerkingtreding : 11-08-2008>

Art.14.
  <Opgeheven bij DWG 2016-07-20/46, art. 65, 006; Inwerkingtreding : 01-06-2017>

Art.15.[1 Wat betreft het grondgebied dat in het natuurpark ligt, zijn de bevoegde overheden ertoe gehouden het beheerscomité om advies te verzoeken in de hiernavolgende gevallen :
   1° vóór iedere gewone of buitengewone uitgave en iedere beslissing tot gunning van een overheidsopdracht betreffende werken [3 bedoeld in de artikelen D. 37 en D. 40 van het Milieuwetboek, dat het Waterwetboek inhoudt]3, alsook stuwdammen en werken i.v.m. de aanleg of de wijziging van wegen op het openbaar domein;
   2° vóór het afsluiten van het onderzoek bepaald bij artikel 21 van de wet van 22 juli 1970 op de ruilverkaveling van landeigendommen uit kracht van de wet;
   3° [2 evenwijdig met het openbare onderzoek uitgevoerd in het kader van de procedure van opmaak of herziening van de gewestplannen, meergemeentelijke ontwikkelingsplannen, gemeentelijke ontwikkelingsplannen, gemeentelijke beleidsontwikkelingsplannen en gemeentelijke leidraden voor stedenbouw bedoeld bij het Wetboek van Ruimtelijke ontwikkeling;]2
   4° vóór de opneming van het geheel of een gedeelte van het grondgebied van het natuurpark in een omtrek dat onder het toepassingsgebied van het algemeen reglement op gebouwen in landbouwgebieden valt;
   5° vóór ieder besluit tot inrichting of wijziging van de inrichting van bossen en wouden onderworpen aan het bosstelsel;
   6° vóór iedere beslissing tot opstelling of wijziging van een beheersplan voor natuurreservaten waarvoor de opstelling en de inachtneming van een beheersplan geëist worden;
   7° vooraleer beslist wordt een afvalwatercollector te plaatsen.]1
  ----------
  (1)<DWG 2008-07-03/41, art. 12, 005; Inwerkingtreding : 11-08-2008>
  (2)<DWG 2016-07-20/46, art. 66, 006; Inwerkingtreding : 01-06-2017>
  (3)<DWG 2018-10-04/13, art. 4, 009; Inwerkingtreding : 15-12-2018>

Art.16.[1 De Regering regelt de procedure betreffende de adviesaanvragen bedoeld [2 in artikel 15]2.
   In de gevallen bepaald bij [2 artikel 15]2 zijn de beheerscomités verplicht advies uit te brengen binnen een termijn van dertig dagen, te rekenen van de datum van het verzoek van de bevoegde overheid. Bij gebreke daarvan wordt het advies geacht gunstig te zijn.
   De termijn voorgeschreven om adviezen uit te brengen in de gevallen bedoeld [2 in artikel 15]2 wordt geschorst tussen 16 juli en 15 augustus.]1
  ----------
  (1)<DWG 2008-07-03/41, art. 12, 005; Inwerkingtreding : 11-08-2008>
  (2)<DWG 2016-07-20/46, art. 67, 006; Inwerkingtreding : 01-06-2017>

HOOFDSTUK IV. - [1 Evaluatie, wijziging en afschaffing van natuurparken.]1   ----------   (1)
Art.17.<DWG 1999-02-25/35, art. 7, 002; Inwerkingtreding : 16-03-1999> § 1. De begrenzingen van een natuurpark kunnen gewijzigd worden [1 door de Regering op voorstel van de inrichtende macht]1. Deze wijziging kan deze van de benaming en van het beheersplan van het park meebrengen.
  De inrichtende macht stelt een ontwerp op zonder een studiecomité hoeven te raadplegen. Voor het overige zijn artikelen 4 en 5 van toepassing.
  Het beheerscomité wordt geraadpleegd omtrent het volledig ontwerp.
  § 2. [1 Iedere aangrenzende gemeente van een natuurpark kan om de volledige of gedeeltelijke integratie van haar grondgebied in dat park verzoeken.
   De inrichtende macht neemt in dit geval de aanvraag in aanmerking, brengt de Waalse Regering hiervan op de hoogte, verzoekt om het advies van elke overheid die het initiatief tot de oprichting van het park heeft genomen en raadpleegt het beheerscomité.
   De inrichtende macht werkt een voorstel uit dat gemotiveerd is naargelang van de bij artikel 7 van dit decreet bepaalde rol en brengt de Waalse Regering hiervan op de hoogte.
   Wanneer de inrichtende macht zich gunstig uitspreekt over de door een aangrenzende gemeente ingediende opnemingsaanvraag, maakt ze uiterlijk zes maanden na de beslissing een voorstel tot wijziging van de grenzen van het park aan de Regering over.
   De Regering beslist overeenkomstig artikel 6.]1
  § 3. [1 Het beheersplan van een natuurpark kan door de Regering gewijzigd worden op voorstel van de inrichtende macht.]1
  Voor wat betreft [1 de in artikel 8, 1°, bedoelde maatregelen]1 die nagestreefd worden, kan echter geen wijziging plaatsvinden binnen de drie eerste jaren na de oprichting van het natuurpark.
  [1 De Regering beslist overeenkomstig de modaliteiten bedoeld in artikel 6.]1
  § 4. Indien de wijziging van de begrenzingen van het natuurpark een gevolg heeft voor de samenstelling [1 van de inrichtende macht of]1 van het beheerscomité moet deze wijziging gebeuren binnen [1 negentig dagen]1 na de inkrachttreding van het besluit van de Regering tot bepaling [1 ...]1 van de wijziging.
  § 5. Indien de wijziging van de begrenzingen van het natuurpark de integratie beoogt van een deel van het grondgebied van een gemeente die reeds deel uitmaakt van de inrichtende macht beperken de in artikel 4, § 2, voorziene raadplegingen zich tot de betrokken gemeente en tot de [2 Beleidsgroep Landelijke Aangelegenheden, afdeling "Natuur"]2.
  ----------
  (1)<DWG 2008-07-03/41, art. 14, 005; Inwerkingtreding : 11-08-2008>
  (2)<DWG 2017-02-16/37, art. 51, 007; Inwerkingtreding : 04-07-2017>

Art.18.[1 § 1. Het natuurpark is onderworpen aan een tienjaarlijkse evaluatie. Na vijf jaar wordt een tussentijdse evaluatie doorgevoerd.
   De tienjaarlijkse en de tussentijdse evaluatie hebben betrekking op de werking van het natuurpark en van het beheerscomité, alsook op de balans van de acties die door het natuurpark worden gevoerd in het kader van de rol bedoeld in artikel 7 en het beheersplan bedoeld in artikel 8.
   De samenhang tussen het beheersplan en de bestaande plannen en programma's, alsook de overeenstemming van het gemeentelijk beleid met de doelstellingen van het beheersplan, worden ook beoordeeld.
   De door de Regering aangewezen ambtenaar geeft het beheerscomité minstens honderd twintig dagen op voorhand kennis van de termijn waarbinnen de tienjaarlijkse en tussentijdse evaluatieverslagen hem overgelegd moeten worden.
   § 2. De tienjaarlijkse en tussentijdse evaluatieverslagen worden door het beheerscomité opgesteld op basis van een door de Regering vastgelegde evaluatierooster.
   De verslagen worden door het beheerscomité voor onderzoek overgelegd aan de instanties die bij de oprichting van het natuurpark om advies verzocht werden.
   Deze instanties geven de door de Regering aangewezen overheid advies binnen zestig dagen, te rekenen van de datum van ontvangst van het evaluatieverslag. Bij gebreke daarvan wordt het advies geacht gunstig te zijn.
   § 3. Een opvolgingscomité bestaande uit verschillende diensten van het Waalse Gewest betrokken bij de opdrachten van het natuurpark wordt opgericht voor het geheel van de natuurparken.
   Het opvolgingscomité geeft het door de Regering aangewezen personeelslid advies over de evaluatieverslagen binnen honderd tachtig dagen na de indiening van de verslagen door het beheerscomité van het natuurpark.
   De door de Regering aangewezen overheid kan de Regering binnen zestig dagen na ontvangst van het advies van het opvolgingscomité voorstellen om het natuurpark te heroriënteren of af te schaffen.]1
  ----------
  (1)<DWG 2008-07-03/41, art. 15, 005; Inwerkingtreding : 11-08-2008>

Art.19.[1 Een natuurpark kan bij besluit van de Waalse Regering afgeschaft worden na een negatieve evaluatie overeenkomstig artikel 18 of op voorstel van de inrichtende macht.
   Nadat de overheid die de afschaffing van het park heeft voorgesteld of, desgevallend, nadat de inrichtende macht een ontwerp van afschaffing heeft opgesteld, is artikel 4, § 1, tweede en derde lid, van toepassing.
   Het beheerscomité wordt geraadpleegd over het ontwerp.]1
  De opheffing van een natuurpark houdt de overname van het aktief en het passief in van het beheercomité door de inrichtende macht.
  ----------
  (1)<DWG 2008-07-03/41, art. 16, 005; Inwerkingtreding : 11-08-2008>

HOOFDSTUK V. [1 - Raadpleging van de beleidsgroep "Landelijke Aangelegenheden", afdeling "Natuur"]1   ----------   (1)
Art.20.De [1 Beleidsgroep Landelijke Aangelegenheden, afdeling "Natuur"]1 geeft aan het lid van (de Regering) die het natuurbehoud tot onder zijn bevoegdheden telt, het advies dat haar gevraagd wordt met betrekking tot de natuurparken. <DWG 1999-02-25/35, art. 9, 002; Inwerkingtreding : 16-03-1999>
  (De Regering) is ertoe gehouden deze te raadplegen alvorens een algemene uitvoeringsmaatregel van huidig dekreet te nemen. <DWG 1999-02-25/35, art. 9, 002; Inwerkingtreding : 16-03-1999>
  ----------
  (1)<DWG 2017-02-16/37, art. 51, 007; Inwerkingtreding : 04-07-2017>

HOOFDSTUK VI. _ Strafbepalingen.
Art.21.Wordt gestraft met een geldboete van zesentwintig tot vijfhonderd [1 euro]1:
  1° iedere persoon die openbaar de benaming van het natuurpark toekent aan een grondgebied of een inrichting dat niet een natuurpark is in de zin van in huidig dekreet;
  2° [1 ...]1
  ----------
  (1)<DWG 2008-07-03/41, art. 18, 005; Inwerkingtreding : 11-08-2008>

Art.22. Onafhankelijk van de officieren van de gerechtelijke politie hebben de ambtenaren en beambten hiertoe aangeduid door (de Regering) de bevoegdheid om de overtredingen voorzien in artikel 21 op te zoeken en vast te stellen. <DWG 1999-02-25/35, art. 9, 002; Inwerkingtreding : 16-03-1999>
  (De Regering) duidt de ambtenaren en beambten aan die belast worden met de kontrole op het gebruik van fondsen toegekend aan het beheercomité overeenkomstig het koninklijk besluit n° 5 van 18 april 1967 betreffende de kontrole op de toekenning en het gebruik van toelagen. <DWG 1999-02-25/35, art. 9, 002; Inwerkingtreding : 16-03-1999>

HOOFDSTUK VII. _ Slotbepalingen.
Art.23. § 1. De artikelen 25 tot 31 van de wet van 12 juli 1973 betreffende het natuurbehoud worden opgeheven voor het Waalse Gewest.
  § 2. Artikel 6, _ alineas 1 en 2, en artikel 33 van dezelfde wet, houden op toepasselijk te zijn op de natuurparken ingericht overeenkomstig huidig dekreet.

Art.24. § 1. De inrichting van een nationaal natuurpark Hautes-Fagnes-Eifel, bij ministeriëel besluit van 31 mei 1978, wordt bevestigd. De artikelen 3 tot 10 van hetzelfde besluit worden opgeheven.
  § 2. Te rekenen vanaf het van kracht zijn van huidig dekreet, beschikt (de Regering) over een termijn van twee maanden om de inrichtende macht aan te duiden voor het natuurpark Hautes-Fagnes-Eifel onder de overheden bedoeld in artikel 2 en om binnen een termijn van drie maanden de leden van het beheercomité aan te duiden. <DWG 1999-02-25/35, art. 9, 002; Inwerkingtreding : 16-03-1999>
  De voorzitter van het beheercomité van het park, benoemd door (de Regering), zal behoren tot dezelfde inrichtende macht. Hiertoe zal (de Regering) mogen afwijken van artikel 7, § 6, alinea 1, van huidig dekreet. <DWG 1999-02-25/35, art. 9, 002; Inwerkingtreding : 16-03-1999>
  Indien de voorzitter een lid is van de Franse Gemeenschap, zal het ondervoorzitterschap toekomen aan een lid van de Duitse Gemeenschap, aangeduid door het beheercomité, en omgekeerd.
  § 3. Het beheercomité stelt een ontwerpplan van beheer op binnen de zes maanden na haar oprichting. Dit ontwerp-beheerplan wordt goedgekeurd door (de Regering) na raadpleging van alle betrokken gemeenten. <DWG 1999-02-25/35, art. 9, 002; Inwerkingtreding : 16-03-1999>
  (De Regering) kan de grenzen van het natuurpark wijzigen.
  (De Regering) zal haar beslissing ten laatste zes maanden nadat het beheercomité haar het ontwerp-beheerplan heeft voorgelegd, uitvaardigen. <DWG 1999-02-25/35, art. 9, 002; Inwerkingtreding : 16-03-1999>
  § 4. Artikel 17,§ 3, is van toepassing op de eventuele wijziging op de grenzen van het natuurpark bij toepassing van § 3.

HOOFDSTUK VIII. _ Overgangsbepaling.
Art. 25. (opgeheven) <DWG 1999-02-25/35, art. 8, 002; Inwerkingtreding : 16-03-1999>