Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

20 MAART 1984. - Decreet houdende oprichting van de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling. (nota : in artikel 3, § 1, van het decreet, werden de woorden "zoals ze van kracht zijn op de datum van de inwerkingtreding van dit decreet" vernietigd door het arrest van het Arbitragehof van 28-10-1986, gepubliceerd in het B.St. van 26-11-1986). (Opgeheven bij DVR 2004-05-07/53, art. 25, 008; Inwerkingtreding : onbepaald ) (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 12-05-1995 en tekstbijwerking tot 07-06-2004.)



Inhoudstafel:


Art. 1
HOOFDSTUK I. - De Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling.
Art. 2-3
HOOFDSTUK II. - Bevoegdheden.
Art. 4, 4bis
HOOFDSTUK III. Het beheer.
Afdeling I. Het beheerscomité.
Art. 5-10
Afdeling II. - Het dagelijks beheer.
Art. 11-13
Afdeling III. Bevoegdheden van het beheerscomité.
Art. 14-18
Afdeling IV. - Werkwijze.
Art. 19-22
HOOFDSTUK IV. Slotbepalingen.
Art. 23-28



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:





Artikels:

Artikel 1. Dit decreet regelt een aangelegenheid zoals bedoeld in artikel 107quater van de Grondwet.

HOOFDSTUK I. - De Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling.
Art.2. Er wordt een Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling opgericht, hierna te noemen de Dienst. De Dienst is een publiekrechtelijk lichaam, bekleed met rechtspersoonlijkheid.

Art.3. § 1. De volgende bepalingen van de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut zoals ze van kracht zijn op de datum van inwerkingtreding van dit decreet zijn van overeenkomstige toepassing op de dienst met dien verstande dat onder "Koning, Ministerraad, Ministerieel comité, Minister, Minister van Financiën, Minister die het Openbaar Ambt in zijn bevoegdheid heeft, Minister die de begroting in zijn bevoegdheid heeft" de Vlaamse Executieve wordt verstaan, onder "Kamers" de Vlaamse Raad, en onder "regeringscommissaris" Gemeenschapscommissaris : artikel 2, eerste, derde en vierde lid; artikel 3, § 2, § 3, § 4 en § 5; artikel 4; artikel 5; artikel 6, § 1, § 2, § 4, eerste en derde lid, § 5 en § 6; artikel 6bis, § 1; artikel 7, eerste en laatste lid; artikel 9; artikel 10, § 1, § 2, § 4 en § 5; artikelen 11 en 12; artikel 13, § 1, § 2 en § 3; artikelen 14, 15 en 22; artikel 23, eerste en tweede lid. <nota: bij arrest van 28-10-1986 (B.St. 26-11-1986), heeft het Arbitragehof de woorden "zoals ze van kracht zijn op de datum van de inwerkingtreding van dit decreet" vernietigd>
  (§ 2. De Vlaamse regering stelt de personeelsformatie en de regeling van de rechtspositie van het personeel van de Dienst vast.) <DVR 1998-07-07/49, art. 15, 006; Inwerkingtreding : 20-10-1998>

HOOFDSTUK II. - Bevoegdheden.
Art.4. Overeenkomstig de nadere regelen die de Vlaamse Executieve bepaalt, heeft de Dienst opgericht bij artikel 2 voor wat het Vlaamse Gewest betreft, tot taak :
  1° de aanwerving en de plaatsing van werknemers te bevorderen en te organiseren; (De Dienst wordt gelijkgesteld met een erkend wervings- en selectiebureau. Hij is niet onderworpen aan de bepalingen van het decreet van 3 maart 1993, houdende regeling tot erkenning van de outplacement-, wervings- en selectiebureau in het Vlaamse Gewest.) <DVR 1993-03-03/32, art. 17, 004; Inwerkingtreding : 01-09-1993>
  2° tegemoet te komen in het loon van de onvrijwillig werklozen van gevorderde leeftijd of die om andere redenen als moeilijk te plaatsen worden beschouwd en die door zijn toedoen worden aangeworven;
  3° tegemoet te komen in de uitgaven die inherent zijn aan de selectie, de beroepsopleiding of het nieuw installeren van het personeel dat door de werkgevers wordt in dienst genomen met het oog op de oprichting, de uitbreiding of de overschakeling van de ondernemingen;
  4° tegemoet te komen in het loon van de werknemers, die door overschakeling van hun onderneming zijn getroffen;
  5° tegemoet te komen in de kosten van de nieuwe installatie der werkloze werknemers;
  6° (de uitzendkrachten die hij in dienst heeft genomen, ter beschikking van gebruikers te stellen met het oog op de uitvoering van tijdelijke arbeid, toegestaan door de wet van 24 juli 1987 betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers.
  De Dienst wordt gelijkgesteld met een erkend uitzendbureau. Hij is niet onderworpen aan de bepalingen van het decreet van 6 maart 1991 houdende regeling tot erkenning van de uitzendbureaus werkzaam in het Vlaams Gewest.) <DVR 1991-03-06/32, art. 17, 003; Inwerkingtreding : 01-04-1991>
  (7° outplacement aan te bieden en te organiseren voor ontslagen of met ontslag bedreigde werknemers.
  De dienst wordt gelikgesteld met een erkend outplacementbureau. Hij is niet onderworpen aan de bepalingen van het decreet van 3 maart 1993 houdende regeling tot erkenning van de outplacement-, wervings- en selectiebureaus in het Vlaamse Gewest.) <DVR 1993-03-03/32, art. 17, 004; Inwerkingtreding : 01-09-1993>
  (8° de begeleiding te bevorderen en te organiseren van werkzoekenden en werknemers, hetzij in eigen beheer, hetzij door het subsidiëren van organisaties die rechtspersoonlijkheid bezitten en tot hetzelfde doel worden erkend.) <DVR 1999-05-18/84, art. 14, 007; Inwerkingtreding : 10-10-1999>

Art. 4bis. <Ingevoegd bij DVR 2000-12-22/41, art. 74; Inwerkingtreding : 01-01-2001> § 1. De Dienst kan in het kader van zijn regiefunctie met betrekking tot de lokale werkwinkels en de Europese Structuurfondsen zijn taken in partnerschap uitvoeren en mag daartoe, mits bekrachtiging door de Vlaamse regering, deel uitmaken van een publiek- of privaatrechtelijk rechtspersoon die onder een Belgische wetgeving valt, of partnerschapsovereenkomsten sluiten onder de in dit artikel bedoelde voorwaarden.
  § 2. Onder partnerschap dient te worden verstaan elke vorm van vereniging of samenwerking met partners uit de openbare of de private sector, waardoor financiële en materiële middelen, alsook menselijke krachten gezamenlijk ingeschakeld kunnen worden ofwel om een doel te bereiken dat deel uitmaakt van de taken van de Dienst, maar dat beter inspeelt op een behoefte van het doelpubliek dan één partner alleen, ofwel om bijstand te verlenen wanneer de Dienst zich niet alleen van zijn taken kan kwijten omdat in een specifieke behoefte moet worden voorzien.
  § 3. De Dienst kan een instelling met een ander rechtsstatuut oprichten of er deel van uitmaken voorzover :
  1° de statuten bepalen dat hij ten belope van zijn inbreng vertegenwoordigd wordt binnen de bestuurs- of beslissingsorganen;
  2° de statuten voorzien in de verdeling van de goederen en bezittingen ten belope van zijn inbreng;
  3° de statuten bepalen dat de rekeningen ieder ogenblik kunnen worden gecontroleerd om na te gaan hoe de openbare gelden worden gebruikt;
  4° de statuten de wijze bepalen waarop de Dienst zich terugtrekt als :
  - de finaliteit van het partnerschap, zoals bedoeld in § 2, uit het oog wordt verloren;
  - niet meer wordt voldaan aan één van de voorwaarden bedoeld onder 1°, 2° en 3°;
  5° de statuten de wijze bepaalt waarop het openbaar toezicht zal worden uitgeoefend.
  § 4. De Dienst kan een partnerschapsovereenkomst sluiten voorzover die overeenkomst :
  1° voorziet in de oprichting van een collegiaal orgaan dat moet nagaan of ze goed wordt uitgevoerd;
  2° voorziet in een geschikte deelneming van de Dienst zodat de doelstellingen van het partnerschap gehaald kunnen worden;
  3° bepaalt welke middelen ter beschikking worden gesteld om ze uit te voeren;
  4° de kwestie van de intellectuele rechten regelt, meer bepaald de auteursrechten, die wegens het gezamenlijk inzetten van de middelen te voorschijn zou kunnen komen, en voorziet in de verdeling ervan al naargelang de gezamenlijk ingezette middelen;
  5° bepaalt dat geen verlenging zal plaatsvinden zonder een evaluatie van de verrichte handelingen, en op grond van welke criteria de evaluatie uitgevoerd zal worden;
  6° bepaalt de wijze waarop ze ontbonden worden als :
  - de finaliteit van het partnerschap, zoals bedoeld in § 2, uit het oog wordt verloren;
  - niet meer wordt voldaan aan één van de.

HOOFDSTUK III. _ Het beheer.
Afdeling I. _ Het beheerscomité.
Art.5. De bij artikel 2 bedoelde Dienst wordt beheerd door een beheerscomité, dat samengesteld is uit :
  1° een voorzitter;
  2° een gelijk aantal vertegenwoordigers van de representatieve werkgevers- en werknemersorganisaties, die alleen stemgerechtigd zijn.
  Het ledenaantal van het beheerscomité wordt door de Vlaamse Executieve vastgesteld, na advies van de werkgevers- en werknemersorganisaties, die verzocht zijn kandidaten voor te dragen.

Art.6. De Vlaamse Executieve benoemt de leden van het beheerscomité op lijsten van twee kandidaten voorgedragen door de representatieve organisaties van de werkgevers en werknemers.
  Om lid te zijn moet men Belg en ten minste vijfentwintig jaar oud zijn.

Art.7. De Vlaamse Executieve benoemt de voorzitter. Deze moet :
  1° Belg zijn;
  2° ten minste dertig jaar oud zijn;
  3° onafhankelijk staan tegenover de organisaties die in het beheerscomité van de Dienst vertegenwoordigd zijn;4° niet onder het hiërarchisch gezag van de Vlaamse Executieve staan.

Art.8. Het mandaat van de voorzitter en van de leden van het beheerscomité duurt zes jaar. Het kan hernieuwd worden.
  Binnen drie maanden wordt in de vervanging voorzien van elk lid, dat opgehouden heeft van het beheerscomité deel uit te maken voor de normale beëindiging van zijn mandaat. In dat geval voltooit het nieuw lid het mandaat van het lid dat hij vervangt.

Art.9. De Vlaamse Executieve kan, op advies van het beheerscomité, één of meer technische comités oprichten waarvan zij de bevoegdheden bepaalt. Deze technische comités hebben tot opdracht het beheerscomité in zijn taak voor te lichten.
  Zij zijn samengesteld uit personen voorgedragen door de organisaties welke betrokken zijn bij de toepassing van de wetten, decreten en besluiten waarvan de Dienst de uitvoering verzekert, of uit personen die gekozen zijn wegens hun bijzondere bevoegdheid.
  De betrekkingen tussen het beheerscomité en de technische comités worden door het huishoudelijk reglement van het beheerscomité nader bepaald.

Art.10. De Vlaamse Executieve wijst op advies van het beheerscomité, de organisaties aan, welke gemachtigd zijn om in de technische comités vertegenwoordigd te worden.
  De vertegenwoordigers van deze organisaties worden door de Vlaamse Executieve benoemd op lijsten van twee kandidaten, welke door deze organisaties worden voorgedragen.
  De Vlaamse Executieve benoemt eveneens de personen die in de technische comités zullen zetelen wegens bijzondere bevoegdheid.

Afdeling II. - Het dagelijks beheer.
Art.11. <DVR 1998-07-07/49, art. 15, 006; Inwerkingtreding : 01-06-1998> De Vlaamse regering benoemt de leidend ambtenaar van de Dienst. De leidend ambtenaar is belast met het dagelijks beheer van de Dienst.
  Tevens benoemt de Vlaamse regering 3 adjunct-leidend ambtenaren.

Art.12. De persoon belast met het dagelijks beheer, voert de beslissingen van het beheerscomité uit; hij verstrekt aan dit comité alle inlichtingen en onderwerpt het alle voorstellen, die voor de werking van de dienst nuttig zijn.
  Hij woont de vergaderingen van het beheerscomité bij. Hij leidt het personeel en zorgt voor de goede werking van de Dienst. Hij oefent de bevoegdheden uit inzake het dagelijks beheer, zoals het huishoudelijk reglement deze bepaalt.
  Het beheerscomité kan hem andere bepaalde bevoegdheden overdragen. Voor de goede werking van de Dienst kan het beheerscomité binnen de grenzen en voorwaarden die het vaststelt, de met het dagelijks beheer belaste persoon machtigen een deel van de hem verleende bevoegdheden en het ondertekenen van sommige stukken en brieven over te dragen.
  De persoon belast met het dagelijks beheer vertegenwoordigt de Dienst in de gerechtelijke en buitengerechtelijke handelingen, en treedt rechtsgeldig in naam en voor rekening van de Dienst op, zonder dat hij zulks door een beslissing van het beheerscomité moet staven. Hij mag nochtans, met instemming van het beheerscomité, zijn bevoegdheid om op te treden namens de Dienst voor de administratieve rechtscolleges aan een of meer leden van het personeel overdragen.

Art.13. Voor de andere dan de in artikel 12 bedoelde gerechtelijke en buitengerechtelijke handelingen, wordt de Dienst vertegenwoordigd door de persoon die met het dagelijks beheer belast is en de voorzitter die, gezamenlijk, rechtsgeldig in naam en voor rekening van de dienst optreden.
  De voorzitter wordt, wanneer hij verhinderd is, door een lid van het beheerscomité vervangen, die door dit comité aangewezen wordt. Wanneer de voorzitter en de persoon belast met het dagelijks beheer, afwezig of verhinderd is, verrichten twee door het beheerscomité aangewezen leden samen de handelingen.

Afdeling III. _ Bevoegdheden van het beheerscomité.
Art.14. Onverminderd het bepaalde in artikel 3 van dit decreet beschikt het beheerscomité over alle bevoegdheden, welke tot het beheer van de Dienst nodig zijn.

Art.15. Het beheerscomité kan aan de Vlaamse Executieve voorstellen doen tot wijziging van de wetten, decreten en besluiten waarvan het met de toepassing belast is. Indien een voorstel niet eenparig wordt aanvaard, zal het verslag aan de Vlaamse Executieve de verschillende uitgebrachte adviezen uiteenzetten. Het beheerscomité kan ook aan de Vlaamse Executieve adviezen doen toekomen over alle voorstellen van decreet of amendementen betreffende de decreten met de toepassing waarvan het belast is en die bij de Vlaamse Raad aanhangig zijn.

Art.16. Behoudens in spoedeisende gevallen onderwerpt de Vlaamse Executieve aan het advies van het beheerscomité, elk voorontwerp van decreet of van besluit of verordening tot wijziging van de decreten of verordeningen met de toepassing waarvan de Dienst belast is betreffende het personeelskader en de structuur van de Dienst.
  Het beheerscomité geeft binnen één maand zijn advies. Op verzoek van de Vlaamse Executieve kan deze termijn tot tien vrije dagen verminderd worden.
  Indien de Vlaamse Executieve de dringendheid inroept, brengt zij de voorzitter van het beheerscomité hiervan op de hoogte.

Art.17. Het beheerscomité is gehouden aan de Vlaamse Executieve het financieringsplan te geven van elke wijziging, die het voorstelt in de bestaande wetgeving en die bijkomende financiële lasten ten gevolge heeft.

Art.18. (Opgeheven) <DVR 1998-07-07/49, art. 15, 006; Inwerkingtreding : 01-01-1995>

Afdeling IV. - Werkwijze.
Art.19. Het beheerscomité stelt zijn huishoudelijk reglement op, dat inzonderheid :
  1° de regelen vastlegt in verband met de bijeenroeping van het beheerscomité, op verzoek van de Vlaamse Executieve of haar afgevaardigde, van de voorzitter, van de persoon belast met het dagelijks beheer van de instelling of van twee leden;
  2° de regelen vastlegt in verband met het voorzitterschap van het beheerscomité, bij afwezigheid of verhindering van de voorzitter;
  3° de regelen vastlegt in verband met het herstel van de pariteit wanneer de leden, die respectievelijk de werkgevers- en de werknemersorganisaties vertegenwoordigen, bij de stemming niet in gelijk aantal aanwezig zijn. In dit geval zal het jongste lid of zullen de jongste leden van de boventallige partij zich onthouden;
  4° de aanwezigheid voorschrijft van ten minste de helft van de vertegenwoordigers van de werkgeversorganisaties en van de werknemersorganisaties, om op geldige wijze te beraadslagen en te beslissen, alsmede de wijze van stemmen in het beheerscomité;
  5° vaststelt welke handelingen van dagelijks beheer zijn;
  6° bepaalt welke betrekkingen tussen het beheerscomité en de technische comités dienen te worden tot stand gebracht, onder meer de eventuele vertegenwoordiging van deze laatsten op de vergaderingen van het beheerscomité op de vergaderingen van de technische comités;
  7° regelen vastlegt die de technische comités in acht moeten nemen bij de uitoefening van hun bevoegdheden;
  8° bepaalt onder welke voorwaarden het beheerscomité voor het onderzoek van speciale vraagstukken een beroep op bijzonder bevoegde personen kan doen;
  9° voor de leden van het beheerscomité voorziet in de mogelijkheid om zich te laten bijstaan door technische raadgevers.

Art.20. Het beheerscomité wijst onder de leden van het personeel van de Dienst de persoon aan die het secretariaat van het comité waarneemt.

Art.21. Wanneer het comité in gebreke blijft om een maatregel te treffen of een handeling te verrichten die door de wetten, decreten of besluiten zijn voorgeschreven, kan de Vlaamse Executieve zich in zijn plaats stellen na het verzocht te hebben de maatregelen te nemen of de noodzakelijke handelingen te verrichten binnen een door haar gestelde tijd, die niet minder dan acht dagen mag bedragen.
  Dit geldt met name wanneer de maatregel niet kan worden genomen of de handeling niet kan worden verricht omdat de voorzitter van het beheerscomité vaststelt dat gedurende twee vergaderingen over hetzelfde punt bij de stemming geen meerderheid is bereikt.
  De Vlaamse Executieve kan de bevoegdheden van het beheerscomité uitoefenen wanneer, en voor de tijd, dat dit in de onmogelijkheid verkeert tot handelen :
  1° door het feit dat de organisaties van werkgevers of van werknemers, regelmatig uitgenodigd om hun kandidatenlijsten voor de samenstelling van het beheerscomité voor te dragen, verwaarlozen het te doen binnen de gestelde tijden;
  2° wanneer, niettegenstaande regelmatige samenroeping, het beheerscomité in de onmogelijkheid is te handelen door de herhaalde afwezigheid van de meerderheid hetzij van de leden die de werkgeversorganisaties hetzij van de leden die de werknemersorganisaties vertegenwoordigen.

Art.22. De Vlaamse Executieve bepaalt de aan de voorzitter en leden van het beheerscomité en van de technische comités toe te kennen vergoedingen. Deze vergoedingen zijn ten laste van de Dienst.

HOOFDSTUK IV. _ Slotbepalingen.
Art.23. (opgeheven) <DVR 1995-04-19/39, art. 26, 005; Inwerkingtreding : 01-12-1997>

Art.24. De Vlaamse Executieve kan de werkzaamheden van en de controle op de kosteloze arbeidsbemiddelingsbureaus reglementeren.

Art.25. De Vlaamse Executieve kan de aanwerving van personeel voor de dienst onderwerpen aan een voorafgaande machtigingsregeling.

Art.26. De Dienst wordt voor de uitoefening van deze taken, de bezoldiging en de werkingskosten van het personeel en zijn subregionale diensten gesubsidieerd binnen de perken van de daartoe op de begroting van het Vlaamse Gewest ingeschreven kredieten.

Art.27. Na de afschaffing door het Rijk in hoofde van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening van de taken, bedoeld in artikel 4 van dit decreet, worden het hiermee overeenstemmende patrimonium, personeel en rechten en verplichtingen toegewezen aan de Dienst.

Art. 28. De bepalingen van dit decreet treden in werking de dag waarop de afschaffing zoals bepaald bij artikel 27 in werking treedt.
  (In afwijking van het eerste lid treedt hoofdstuk III _ Het beheer, van dit decreet in werking op de dag bepaald door de Vlaamse Executieve.) <DCVR 1985-05-30/32, art. 2, 002>