28 MAART 1997. - Koninklijk besluit tot wijziging van verscheidene bepalingen betreffende de procedure tot bijeenroeping van een onderzoeksraad.
Art. 1-15
Artikel 1. Artikel 26 van het koninklijk besluit van 7 april 1959 betreffende de stand en de bevordering van de beroepsofficieren van de land-, de lucht- en de zeemacht en van de medische dienst, wordt vervangen door de volgende bepaling :
" Artikel 26. Het volledige dossier, waarbij een inventaris van de stukken gevoegd is, wordt door de korpscommandant via de chef van de divisie personeel van de generale staf aan de minister van Landsverdediging gezonden, behalve wanneer het een opperofficier betreft in welk geval het dossier langs de chef van de generale staf wordt overgezonden. ".
Art.2. In artikel 32, § 2, van hetzelfde besluit worden de woorden " wijst hij " vervangen door de woorden " wijst de chef van de divisie personeel van de generale staf ".
Art.3. In artikel 36, § 1, van hetzelfde besluit worden de woorden " door een officier van de krijgsmacht " vervangen door de woorden " door een militair in werkelijke dienst, door een militair met pensioen ".
Art.4. In artikel 25, derde lid, van het koninklijk besluit van 25 oktober 1963 betreffende het statuut van de onderofficieren van het actief kader der land-, lucht-, en zeemacht en van de medische dienst worden de woorden " tuchtmaatregel op te leggen of voor te stellen " vervangen door de woorden " statutaire maatregel voor te stellen, namelijk een tijdelijke ambtsontheffing bij tuchtmaatregel ".
Art.5. Artikel 26 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling :
" Artikel 26. Het volledige dossier, waarbij een inventaris van de stukken gevoegd is, wordt door de korpscommandant via de chef van de divisie personeel van de generale staf aan de minister van Landsverdediging gezonden, of aan de militaire overheid die bevoegd is om de voorgestelde tuchtstraf uit te spreken. ".
Art.6. Artikel 28, § 1, van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling :
" § 1. De informatiecommissie bestaat uit :
1° een hoofdofficier, voorzitter;
2° een kapitein-commandant of een kapitein;
3° een adjudant-majoor, een adjudant-chef of een adjudant, met meer anciënniteit dan de betrokken onderofficier of onderofficieren.
De adjudant-majoor, de adjudant-chef of de adjudant kan door een lager officier worden vervangen, wanneer zijn aanwijzing de bijeenkomst van de commissie te zeer zou vertragen. ".
Art.7. Artikel 34, § 1, eerste lid, van hetzelfde besluit wordt vervangen door het volgende lid :
" Wanneer de minister van Landsverdediging de bijeenkomst van de in artikel 33, § 2, bedoelde onderzoeksraad gelast, wijst de chef van de divisie personeel van de generale staf vier werkende en vier plaatsvervangende leden aan, uit een lijst die de voorzitter van de onderzoeksraad hem voorlegt. Op die lijst komen de namen voor van vier kapiteins-commandanten of kapiteins, van vier luitenants of onderluitenants, van vier adjudant-majoors, adjudant-chefs of adjudanten en van vier beroepsonderofficieren. De onderofficieren moeten een hogere graad hebben dan de betrokken onderofficier of onderofficieren, of althans meer anciënniteit in dezelfde graad. ".
Art.8. In artikel 6, derde lid, van het koninklijk besluit van 11 juni 1974 betreffende het statuut van de vrijwilligers van het actief kader van de land-, de lucht- en de zeemacht en van de medische dienst worden de woorden " tuchtmaatregel op te leggen of voor te stellen " vervangen door de woorden " statutaire maatregel voor te stellen, namelijk een tijdelijke ambtsontheffing bij tuchtmaatregel ".
Art.9. Artikel 7 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling :
" Artikel 7. Het volledige dossier, waarbij een inventaris van de stukken gevoegd is, wordt door de korpscommandant, via de chef van de divisie personeel van de generale staf aan de minister van Landsverdediging gezonden, of aan de militaire overheid die bevoegd is om de voorgestelde tuchtstraf uit te spreken. ".
Art.10. In artikel 9, § 1, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 11 augustus 1994, worden de woorden " een keuronderofficier " vervangen door de woorden " een hoofd- of keuronderofficier ".
Art.11. In artikel 13, § 1, eerste lid, van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 17 oktober 1989 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 11 augustus 1994, worden de woorden " een keuronderofficier " vervangen door de woorden " een hoofd- of keuronderofficier ".
Art.12. In artikel 14, § 2, van hetzelfde besluit worden de woorden " Minister van Landsverdediging " vervangen door de woorden " chef van de divisie personeel van de generale staf ".
Art.13. Elke procedure, die tot doel heeft een militair te doen verschijnen voor een onderzoeksraad met het oog op zijn definitieve ambts-ontheffing, die ingeleid werd vóór de datum van inwerkingtreding van dit besluit, wordt voortgezet zonder rekening te houden met de bepalingen van dit besluit.
Art.14. Dit besluit treedt in werking op 1 juli 1997.
Art. 15. Onze Minister van Landsverdediging is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 28 maart 1997.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Landsverdediging,
J.-P. PONCELET