Details





Titel:

23 SEPTEMBER 1971. - Koninklijk besluit betreffende de verbetering van het rundveeras. (NOTA : Opgeheven voor de Vlaamse Overheid bij BVR2007-11-09/46, art. 16, 1°, Inwerkingtreding : 03-02-2008) (NOTA : opgeheven voor het Waalse Gewest bij BWG2018-09-27/15, art. 41,1°, 010; Inwerkingtreding : 01-11-2018) (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 29-03-1988 en tekstbijwerking tot 04-12-2018)



Inhoudstafel:


Art. 1
Art. 1 Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Art. 1 WAALS GEWEST
Art. 1bis
Art. 1bis Vlaams Gewest
HOOFDSTUK I. - De keuring van de stieren.
Afdeling I. - Algemene voorwaarden.
Art. 2
Art. 2 Vlaams Gewest
Art. 3
Art. 3 Vlaams Gewest
Art. 4
Afdeling 2. - De keuringscommissie.
Art. 5
Art. 5 Vlaams Gewest
Art. 6
Art. 6 Vlaams Gewest
Art. 7
Afdeling 3. - De keuring.
Art. 8
Art. 8 Vlaams Gewest
Art. 9
Art. 9 Vlaams Gewest
Art. 10-15
Art. 15 Vlaams Gewest
Art. 16-19
HOOFDSTUK II. - De prijskampen en bijeenkomsten van de fokdieren.
Art. 20
Art. 20 Vlaams Gewest
Art. 21
Art. 21 Vlaams Gewest
Art. 22
Art. 22 Vlaams Gewest
Art. 23
Art. 23 Vlaams Gewest
Art. 24
HOOFDSTUK III. - Organisatie van (het nakomelingenonderzoek en de prestatietesten) <KB 09-03-1974, art. 4>
Art. 25-26
Art. 26 Vlaams Gewest
Art. 27
Art. 27 Vlaams Gewest
Art. 28
Art. 28 Vlaams Gewest
HOOFDSTUK IV. - Behoud van de teeltkernen.
Art. 29
Art. 29 Vlaams Gewest
Art. 30
Art. 30 Vlaams Gewest
HOOFDSTUK V. - Inrichting van de kunstmatige inseminatie van het rundvee.
Art. 31-37
HOOFDSTUK VI. - Aanneming en werking van de fokverenigingen Toelagen aan deze verenigingen.
Afdeling 1. - Aanneming van de fokverenigingen.
Art. 38-39
Art. 39bis Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Art. 39bis WAALS GEWEST
Afdeling 2. - Werking van de fokverenigingen.
A. Nationale Vereniging van de veefokkers.
Art. 40
B. Verenigingen van de fokkers van ieder ras.
Art. 41
C. Provinciale of streekverenigingen van de veefokkers. <zie Arrest van de Raad van State nr. 28421, B.St. 02-09-1987, b. 13011>
Art. 42
Afdeling 3. - Toelagen aan de fokverenigingen.
Art. 43-48
HOOFDSTUK VII. - Technische commissies.
Art. 49-50
HOOFDSTUK VIII. - Sancties.
Art. 51-55



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:





Artikels:

Artikel 1.(Federaalo) De Staat moedigt de rasverbetering van het rundvee aan :
   § 1. door het inrichten van officiële keuringen met het doel stieren, die de geschikte hoedanigheden bezitten om het rundveeras te verbeteren, op te zoeken en aan te wijzen;
   § 2. door het inrichten van prijskampen en van bijeenkomsten van fokdieren en door het verlenen van premiën en vergoedingen;
   § 3. door het inrichten van (het nakomelingenonderzoek en de prestatietesten) teneinde de genetische geschiktheid van de fokdieren te bepalen;
   § 4. door het in werking stellen van maatregelen die het behoud van de teeltkernen verzekeren;
   § 5. door het inrichten van de kunstmatige inseminatie;
   § 6. door de erkenning van fokverenigingen die het verbeteren van de veestapel door de selektie en door het vulganiseren van de moderne bedrijfsmethodes tot doel hebben en door het verlenen van toelagen aan deze verenigingen binnen de perken van de kredieten;
   § 7. door het samenstellen van technische adviserende commissies die tot opdracht hebben de selectie- en bedrijfsproblemen in de rundveefokkerij te bestuderen.
   De financiële aanmoedigingen waarvan sprake in dit besluit kunnen slechts binnen de perken van de begrotingskredieten worden gedaan.

Art. 1_BRUSSELS_HOOFDSTEDELIJK_GEWEST.   De Staat moedigt de rasverbetering van het rundvee aan :   § 1. door het inrichten van officiële keuringen met het doel stieren, die de geschikte hoedanigheden bezitten om het rundveeras te verbeteren, op te zoeken en aan te wijzen;   § 2. door het inrichten van prijskampen en van bijeenkomsten van fokdieren en door het verlenen van premiën en vergoedingen;   § 3. door het inrichten van (het nakomelingenonderzoek en de prestatietesten) teneinde de genetische geschiktheid van de fokdieren te bepalen;   § 4. door het in werking stellen van maatregelen die het behoud van de teeltkernen verzekeren;   § 5. door het inrichten van de kunstmatige inseminatie;   § 6. door de erkenning van fokverenigingen die het verbeteren van de veestapel door de selektie en door het vulganiseren van de moderne bedrijfsmethodes tot doel hebben en door het verlenen van toelagen aan deze verenigingen binnen de perken van de kredieten;   § 7. door het samenstellen van technische adviserende commissies die tot opdracht hebben de selectie- en bedrijfsproblemen in de rundveefokkerij te bestuderen.  [2 Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder " de Minister van Landbouw " : de Minister bevoegd voor Landbouw.]2   De financiële aanmoedigingen waarvan sprake in dit besluit kunnen slechts binnen de perken van de begrotingskredieten worden gedaan.
  ----------
  (2)<BESL 2009-12-17/01, art. 1, 009; Inwerkingtreding : 01-01-2010>


Art. 1_WAALS_GEWEST.   De Staat moedigt de rasverbetering van het rundvee aan :  § 1. door het inrichten van officiële keuringen met het doel stieren, die de geschikte hoedanigheden bezitten om het rundveeras te verbeteren, op te zoeken en aan te wijzen;  § 2. door het inrichten van prijskampen en van bijeenkomsten van fokdieren en door het verlenen van premiën en vergoedingen;  § 3. door het inrichten van (het nakomelingenonderzoek en de prestatietesten) teneinde de genetische geschiktheid van de fokdieren te bepalen;  § 4. door het in werking stellen van maatregelen die het behoud van de teeltkernen verzekeren;  § 5. door het inrichten van de kunstmatige inseminatie;  § 6. door de erkenning van fokverenigingen die het verbeteren van de veestapel door de selektie en door het vulganiseren van de moderne bedrijfsmethodes tot doel hebben en door het verlenen van toelagen aan deze verenigingen binnen de perken van de kredieten;  § 7. door het samenstellen van technische adviserende commissies die tot opdracht hebben de selectie- en bedrijfsproblemen in de rundveefokkerij te bestuderen.  De financiële aanmoedigingen waarvan sprake in dit besluit kunnen slechts binnen de perken van de begrotingskredieten worden gedaan.  [1 Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder "de Minister van Landbouw" : "de Minister die voor Landbouw bevoegd is.]1
  ----------
  (1)<BWG 2009-10-29/11, art. 1, 008; Inwerkingtreding : 26-11-2009>


Art. 1bis.<KB 09-03-1974, art. 1> De Minister van Landbouw erkent de rundveerassen, die in aanmerking komen voor de aanmoedigingen, bedoeld in artikel 1 van dit besluit; zij worden " erkende rassen " genoemd.
  Hij kan ook andere dan de in het eerste lid bedoelde rundveerassen toelaten in aanmerking te komen voor sommige van die aanmoedigingen welke hij nader bepaalt; die rassen worden " toegelaten rassen " genoemd.

Art. 1bis_VLAAMS_GEWEST.    <KB 09-03-1974, art. 1> De (Vlaams minister, bevoegd voor het landbouwbeleid) erkent de rundveerassen, die in aanmerking komen voor de aanmoedigingen, bedoeld in artikel 1 van dit besluit; zij worden " erkende rassen " genoemd. <MB 2006-04-28/51, art. 1, 006; Inwerkingtreding : 01-04-2006>  Hij kan ook andere dan de in het eerste lid bedoelde rundveerassen toelaten in aanmerking te komen voor sommige van die aanmoedigingen welke hij nader bepaalt; die rassen worden " toegelaten rassen " genoemd.


HOOFDSTUK I. - De keuring van de stieren.
Afdeling I. - Algemene voorwaarden.
Art.2.Alleen stieren die geschikt bevonden zijn om het rundveeras te verbeteren, mogen voor openbare dekdienst of voor kunstmatige inseminatie gebruikt worden.
  De keuringscommissie hiertoe door de Minister van Landbouw ingesteld, zijn uitsluitend gemachtigd om het nodige bewijs af te leveren.

Art. 2_VLAAMS_GEWEST.    Alleen stieren die geschikt bevonden zijn om het rundveeras te verbeteren, mogen voor openbare dekdienst of voor kunstmatige inseminatie gebruikt worden.  De keuringscommissie hiertoe door de (Vlaams minister, bevoegd voor het landbouwbeleid) ingesteld, zijn uitsluitend gemachtigd om het nodige bewijs af te leveren. <MB 2006-04-28/51, art. 3, 006; Inwerkingtreding : 01-04-2006>  


Art.3.<KB 09-03-1974, art. 2> De Minister van Landbouw bepaalt de vereniging van fokkers van elk ras gehoord, de voorwaarden waaraan de stieren moeten beantwoorden om tot de keuringen te worden toegelaten.
  Hij bepaalt de territoriale gebieden waar de keuringscommissies werken evenals de plaatsen, dagen en uren van de keuringen.

Art. 3_VLAAMS_GEWEST.    <KB 09-03-1974, art. 2> De (Vlaams minister, bevoegd voor het landbouwbeleid) bepaalt de vereniging van fokkers van elk ras gehoord, de voorwaarden waaraan de stieren moeten beantwoorden om tot de keuringen te worden toegelaten. <MB 2006-04-28/51, art. 2, 006; Inwerkingtreding : 01-04-2006>  Hij bepaalt de territoriale gebieden waar de keuringscommissies werken evenals de plaatsen, dagen en uren van de keuringen.


Art.4. (Opgeheven) <KB 09-03-1974, art. 3>

Afdeling 2. - De keuringscommissie.
Art.5.§ 1. Elke keuringscommissie is samengesteld uit drie leden.
  De Minister van Landbouw benoemt de leden van de keuringscommissies en duidt onder hen een voorzitter aan.
  De mandaten duren twee jaar en zijn hernieuwbaar.
  § 2. De benoemingen geschieden op een lijst van werkende en plaatsvervangende leden ingediend door de provinciale verenigingen van de veefokkers of door de vereniging van de fokkers van ieder ras.
  Iedere lijst moet een aantal kandidaten, gelijk aan het dubbele van het aantal te benoemen leden bevatten. De Minister van Landbouw duidt de vereniging aan die belast is de lijst van de kandidaten mede te delen.
  § 3. De kandidaten dienen de door de Minister van Landbouw gestelde voorwaarden, te vervullen.
  Voor een van de drie leden, wordt voorrang verleend aan een kandidaat doctor in de diergeneeskunde.


Art. 5_VLAAMS_GEWEST.    § 1. Elke keuringscommissie is samengesteld uit drie leden.  De (Vlaams minister, bevoegd voor het landbouwbeleid) benoemt de leden van de keuringscommissies en duidt onder hen een voorzitter aan. <MB 2006-04-28/51, art. 3, 006; Inwerkingtreding : 01-04-2006>  De mandaten duren twee jaar en zijn hernieuwbaar.  § 2. De benoemingen geschieden op een lijst van werkende en plaatsvervangende leden ingediend door de provinciale verenigingen van de veefokkers of door de vereniging van de fokkers van ieder ras.  Iedere lijst moet een aantal kandidaten, gelijk aan het dubbele van het aantal te benoemen leden bevatten. De (Vlaams minister, bevoegd voor het landbouwbeleid) duidt de vereniging aan die belast is de lijst van de kandidaten mede te delen. <MB 2006-04-28/51, art. 3, 006; Inwerkingtreding : 01-04-2006>  § 3. De kandidaten dienen de door de (Vlaams minister, bevoegd voor het landbouwbeleid) gestelde voorwaarden, te vervullen. <MB 2006-04-28/51, art. 3, 006; Inwerkingtreding : 01-04-2006>  Voor een van de drie leden, wordt voorrang verleend aan een kandidaat doctor in de diergeneeskunde.

Art.6.De Minister van Landbouw bepaalt de werkwijze van de commissies. Bij iedere keuring, wordt hij door de door hem afgevaardigde ambtenaar vertegenwoordigd.
  In geval van afwezigheid van een lid en bij ontstentenis van een plaatsvervanger, voorziet deze onmiddellijk in zijn vervanging, in overleg met de voorzitter van de commissie.
  In geval van afwezigheid van de voorzitter, neemt de oudste lid het voorzitterschap waar.

Art. 6_VLAAMS_GEWEST.    De (Vlaams minister, bevoegd voor het landbouwbeleid) bepaalt de werkwijze van de commissies. Bij iedere keuring, wordt hij door de door hem afgevaardigde ambtenaar vertegenwoordigd. <MB 2006-04-28/51, art. 3, 006; Inwerkingtreding : 01-04-2006>  In geval van afwezigheid van een lid en bij ontstentenis van een plaatsvervanger, voorziet deze onmiddellijk in zijn vervanging, in overleg met de voorzitter van de commissie.  In geval van afwezigheid van de voorzitter, neemt de oudste lid het voorzitterschap waar.


Art.7. Tegen de beslissingen van de commissies staat geen beroep open. Beslissingen, genomen op grond van documenten die vals of onjuist blijken te zijn, worden door de commissie nietig verklaard.

Afdeling 3. - De keuring.
Art.8.Behoudens uitzonderlijke omstandigheden, door de Minister van Landbouw te beoordelen, hebben de keuringen ieder jaar vóór 15 mei plaats. Nochtans kunnen aanvullende keuringen ingericht worden die ten laatste op 15 december een einde nemen.
  De keuringen gebeuren in het openbaar. Nochtans kan de Minister van Landbouw, omwille van omstandigheden, besluiten de keuringen op het bedrijf te laten gebeuren. In dit geval bepaalt hij het bedrag van de tussenkomst die de stierenhouder voor de organisatiekosten van de keuringen moet betalen.

Art. 8_VLAAMS_GEWEST.   Behoudens uitzonderlijke omstandigheden, door de (Vlaams minister, bevoegd voor het landbouwbeleid) te beoordelen, hebben de keuringen ieder jaar vóór 15 mei plaats. Nochtans kunnen aanvullende keuringen ingericht worden die ten laatste op 15 december een einde nemen. <MB 2006-04-28/51, art. 3, 006; Inwerkingtreding : 01-04-2006>  De keuringen gebeuren in het openbaar. Nochtans kan de (Vlaams minister, bevoegd voor het landbouwbeleid), omwille van omstandigheden, besluiten de keuringen op het bedrijf te laten gebeuren. In dit geval bepaalt hij het bedrag van de tussenkomst die de stierenhouder voor de organisatiekosten van de keuringen moet betalen. <MB 2006-04-28/51, art. 3, 006; Inwerkingtreding : 01-04-2006>


Art.9.Behoudens ontheffing door de Minister van Landbouw of door de door hem daartoe gemachtigde ambtenaar verleend, worden de stieren slechts op de keuringen toegelaten wanneer zij aan de volgende voorwaarden voldoen :
  1° (Opgeheven) <KB 09-03-1974, art. 3>
  2° Ingeschreven zijn in het " geboorteboek " van een provinciale vereniging van de veefokkers of van een vereniging van de fokkers van het ras.
  Deze inschrijving blijkt uit het voorleggen van een geboorte- of identiteitskaart van het dier, afgegeven door een van de verenigingen.
  Zo het dier geboren is in het buitenland kan de keuringscommissie, met voorafgaand akkoord van de provinciale vereniging van de fokkers van elk ras, de identiteitsdocumenten, door de bevoegde organismen van het land van herkomst afgegeven, aanvaarden.
  Daarenboven kan de provinciale vereniging van de veefokkers van elk ras, de identiteit controleren met alle midellen en onder meer door het bepalen van de bloedgroepen.
  3. Afstammen van een koe waarvan de melkcontrole werd uitgevoerd of gehomologeerd door een provinciale vereniging van veefokkers of door een vereniging van fokkers van elk ras en waarvan de melkproductie het door de Minister van Landbouw vastgestelde peil bereikt.
  Wanneer het bewijs van de melkcontrole van de koe niet kan geleverd worden, omwille van een geval van heirkracht dat onmiddellijk aan de rijksveeteeltconsulent gemeld wordt, kan hierin worden voorzien door het bewijs van de melkcontrole van de koeien waarvan de vader en de moeder van het dier afstammen ofwel van alle koeien en van ten minste vijf die van de vader van het dier afstammen.
  4. Een ouderdom hebben van :
  ten minste twaalf maanden op een door de Minister van Landbouw vastgestelde datum op voorstel van de vereniging van de fokkers van ieder ras, zo hij ter gewone keuring aangeboden wordt;
  ten minste tien maand op de datum van de keuring zo hij op een aanvullende keuring aangeboden wordt;
  ten minste twaalf maand, op de datum waarvan op de keuring plaats heeft, zo hij het voorwerp uitmaakt van een bijzondere keuring.
  5. Behoorlijk geringd zijn.
  6. Voorgesteld worden, indien het een gewone keuring betreft, in het gebied waarin het bedrijf van de eigenaar of de houder van het dier gelegen is.

Art. 9_VLAAMS_GEWEST.    Behoudens ontheffing door de (Vlaams minister, bevoegd voor het landbouwbeleid) of door de door hem daartoe gemachtigde ambtenaar verleend, worden de stieren slechts op de keuringen toegelaten wanneer zij aan de volgende voorwaarden voldoen : <MB 2006-04-28/51, art. 2, 006; Inwerkingtreding : 01-04-2006>  1° (Opgeheven) <KB 09-03-1974, art. 3>  2° Ingeschreven zijn in het " geboorteboek " van een provinciale vereniging van de veefokkers of van een vereniging van de fokkers van het ras.  Deze inschrijving blijkt uit het voorleggen van een geboorte- of identiteitskaart van het dier, afgegeven door een van de verenigingen.  Zo het dier geboren is in het buitenland kan de keuringscommissie, met voorafgaand akkoord van de provinciale vereniging van de fokkers van elk ras, de identiteitsdocumenten, door de bevoegde organismen van het land van herkomst afgegeven, aanvaarden.  Daarenboven kan de provinciale vereniging van de veefokkers van elk ras, de identiteit controleren met alle midellen en onder meer door het bepalen van de bloedgroepen.  3. Afstammen van een koe waarvan de melkcontrole werd uitgevoerd of gehomologeerd door een provinciale vereniging van veefokkers of door een vereniging van fokkers van elk ras en waarvan de melkproductie het door de (Vlaams minister, bevoegd voor het landbouwbeleid) vastgestelde peil bereikt. <MB 2006-04-28/51, art. 2, 006; Inwerkingtreding : 01-04-2006>  Wanneer het bewijs van de melkcontrole van de koe niet kan geleverd worden, omwille van een geval van heirkracht dat onmiddellijk aan de rijksveeteeltconsulent gemeld wordt, kan hierin worden voorzien door het bewijs van de melkcontrole van de koeien waarvan de vader en de moeder van het dier afstammen ofwel van alle koeien en van ten minste vijf die van de vader van het dier afstammen.  4. Een ouderdom hebben van :  ten minste twaalf maanden op een door de (Vlaams minister, bevoegd voor het landbouwbeleid) vastgestelde datum op voorstel van de vereniging van de fokkers van ieder ras, zo hij ter gewone keuring aangeboden wordt; <MB 2006-04-28/51, art. 2, 006; Inwerkingtreding : 01-04-2006>  ten minste tien maand op de datum van de keuring zo hij op een aanvullende keuring aangeboden wordt;  ten minste twaalf maand, op de datum waarvan op de keuring plaats heeft, zo hij het voorwerp uitmaakt van een bijzondere keuring.  5. Behoorlijk geringd zijn.  6. Voorgesteld worden, indien het een gewone keuring betreft, in het gebied waarin het bedrijf van de eigenaar of de houder van het dier gelegen is.


Art.10. Zo het dier geweigerd wordt, mag het slechts opnieuw worden voorgesteld op de gewone keuring van het volgend jaar zelfs wanneer het aan een andere eigenaar of houder overgaat.
  De commissie kan nochtans de stier verdagen en de houder of zijn rechthebbende er toe machtigen de stier in de loop van hetzelfde jaar voor te stellen op een aanvullende keuring of zelfs op een bijzondere keuring.

Art.11. De aanvaarding geldt slechts voor de periode gaande van de datum van de keuring tot deze waarop, in de loop van het volgend jaar, de gewone keuring plaats heeft in het gebied waar zich de zetel bevindt van het bedrijf waartoe, op dat tijdstip, de stier toebehoort.

Art.12. (Opgeheven) <KB 09-03-1974, art. 3>

Art.13. Niettegenstaande de aanvaarding, is het niet toegelaten stieren tot de dekdienst te gebruiken die aangetast zijn door besmettelijke kwalen die overdraagbaar zijn bij het dekken of door kwalen die hen ongeschikt kunnen maken voor de voortteling.
  Het is eveneens niet toegelaten vrouwelijke dieren, aangetast door ziekten die langs geslachtelijke weg kunnen overgedragen worden, of door kwalen die hen ongeschikt kunnen maken voor de voortteling, te laten dekken.

Art.14. Al wie, om welke reden ook, het bezit van een goedgekeurde stier verkrijgt, vervreemd of verliest, dient hiervan binnen vijftien dagen aangifte te doen aan de rijksveeteeltconsultent.

Art.15.Elke houder van één of meer goedgekeurde stieren moet in het bezit zijn van een door de erkende vereniging van de veefokkers van zijn provincie of door de vereniging van de veefokkers van elk ras, namens de Minister van Landbouw afgeleverd dekboekje. Hij moet zich gedragen voor het houden van dit document, naar de voorschriften die hem, door tussenkomst van deze vereniging door de Minister van Landbouw worden verstrekt.


Art. 15_VLAAMS_GEWEST.    Elke houder van één of meer goedgekeurde stieren moet in het bezit zijn van een door de erkende vereniging van de veefokkers van zijn provincie of door de vereniging van de veefokkers van elk ras, namens de (Vlaams minister, bevoegd voor het landbouwbeleid), afgeleverd dekboekje. Hij moet zich gedragen voor het houden van dit document, naar de voorschriften die hem, door tussenkomst van deze vereniging door de (Vlaams minister, bevoegd voor het landbouwbeleid) worden verstrekt. <MB 2006-04-28/51, art. 3, 006; Inwerkingtreding : 01-04-2006>


Art.16. De eigenaar of de houder van een goedgekeurde stier moet het dekboekje voorleggen, telkens als hij daartoe wordt verzocht door een agent belast met het waken over de uitvoering van dit besluit of door hem die een vaars of een koe ter dekking aanbiedt.

Art.17. De eigenaar of de houder van een goedgekeurde stier, moet onmiddellijk na de dekking, in het dekboekje inschrijven : de naam van elke gedekte vaars of koe, de datum van de dekking, evenals de naam en de woonplaats van de eigenaar van het gedekte dier en, indien het gaat om vaarzen of koeien ingeschreven in de stamboeken, het signalement van deze dieren evenals het inschrijvingsnummer in het stamboek. Onmiddellijk na de dekking geeft hij aan de eigenaar of houder van de vaars of koe een dekbewijs af. Dit document wordt getrokken uit het dekboekje.
  Voor de kunstmatige bevruchte dieren, levert de inseminator onmiddellijk na de inseminatie, een document af dat dezelfde inlichtingen vermeldt als deze voorkomend in het dekboekje.

Art.18. De houder van een niet-goedgekeurde stier die oud genoeg is om te dekken, moet de nodige voorzorgen nemen om te voorkomen dat dit dier andere vaarzen of koeien zou dekken van deze waarvan hij persoonlijk eigenaar of houder is. De houder van een goedgekeurde stier moet de nodige voorzorgen nemen om te voorkomen dat dit dier zou dekken zonder controle of zonder dat de eigenaar of houder van een gedekte vaars of koe ermede instemt.
  Het is hun namelijk verboden hun stieren vrij te laten rondlopen.

Art.19. De houder van een vaars of koe mag die dieren niet laten dekken door een niet-goedgekeurde stier, waarvan hij niet de houder is. Hij moet de nodige voorzorgen nemen om te voorkomen dat zij door een dergelijke stier zouden gedekt worden.

HOOFDSTUK II. - De prijskampen en bijeenkomsten van de fokdieren.
Art.20.De Minister van Landbouw richt jaarlijks in samenwerking met de provinciale verenigingen van de veefokkers of de verenigingen van fokkers van ieder ras prijskampen in voor fokdieren, ten einde ze volgens hun waarde te rangschikken.
  Bijeenkomsten van dieren kunnen eveneens worden georganiseerd in het kader van (het nakomelingenonderzoek.) <KB 09-03-1974, art. 4>
  De eigenaars van deze stieren kunnen prijzen, premies en vergoedingen bekomen. Te dien einde wordt een globaal bedrag van maximum (370 000 EUR) door de Minister van Landbouw verdeeld onder de provinciale verenigingen van veefokkers, die op gunstig advies van de rijksveeteeltconsulent, de toegestane premies en vergoedingen betalen. <KB 2001-07-13/49, art. 7, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
  De Minister van Landbouw kan aan deze verenigingen, op gunstig advies van de inspecteur van Financiën, voorschotten toestaan waarvan zij het gebruik er van, in de maand volgend op hun statutair jaar, dienen te verantwoorden.
  Hij kan ook zo de noodzakelijkheid ervan zich laat aanvoelen een gedeelte of het globaal bedrag van (370 000 EUR) bestemmen voor de toelagen voorzien bij artikel 43, C, van dit besluit. <KB 2001-07-13/49, art. 7, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2002>

Art. 20_VLAAMS_GEWEST.    De (Vlaams minister, bevoegd voor het landbouwbeleid) richt jaarlijks in samenwerking met de provinciale verenigingen van de veefokkers of de verenigingen van fokkers van ieder ras prijskampen in voor fokdieren, ten einde ze volgens hun waarde te rangschikken. <MB 2006-04-28/51, art. 4, 006; Inwerkingtreding : 01-04-2006>  Bijeenkomsten van dieren kunnen eveneens worden georganiseerd in het kader van (het nakomelingenonderzoek.) <KB 09-03-1974, art. 4>  De eigenaars van deze stieren kunnen prijzen, premies en vergoedingen bekomen. Te dien einde wordt een globaal bedrag van maximum (370 000 EUR) door de (Vlaams minister, bevoegd voor het landbouwbeleid) verdeeld onder de provinciale verenigingen van veefokkers, die op gunstig advies van de rijksveeteeltconsulent, de toegestane premies en vergoedingen betalen. <KB 2001-07-13/49, art. 7, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2002> <MB 2006-04-28/51, art. 4, 006; Inwerkingtreding : 01-04-2006>  De (Vlaams minister, bevoegd voor het landbouwbeleid) kan aan deze verenigingen, op gunstig advies van de inspecteur van Financiën, voorschotten toestaan waarvan zij het gebruik er van, in de maand volgend op hun statutair jaar, dienen te verantwoorden. <MB 2006-04-28/51, art. 4, 006; Inwerkingtreding : 01-04-2006>  Hij kan ook zo de noodzakelijkheid ervan zich laat aanvoelen een gedeelte of het globaal bedrag van (370 000 EUR) bestemmen voor de toelagen voorzien bij artikel 43, C, van dit besluit. <KB 2001-07-13/49, art. 7, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2002>


Art.21.De Minister van Landbouw bepaalt de omschrijvingen, plaatsen, data en uren van deze prijskampen en bijeenkomsten en stelt de werkende jury's aan.

Art. 21_VLAAMS_GEWEST.    De (Vlaams minister, bevoegd voor het landbouwbeleid) bepaalt de omschrijvingen, plaatsen, data en uren van deze prijskampen en bijeenkomsten en stelt de werkende jury's aan. <MB 2006-04-28/51, art. 3, 006; Inwerkingtreding : 01-04-2006>


Art.22.Het organiseren van de prijskampen is aan de volgende algemene voorwaarden onderworpen :
  1. In iedere omschrijving kunnen prijskampen voor de volgende categoriën georganiseerd worden :
  - een prijskamp van stieren met erkende afstamming van 12 tot 18 maand oud;
  - een prijskamp van stieren met erkende afstamming van 18 tot 30 maand oud;
  - een prijskamp van stieren met erkende afstamming van 30 maand oud en meer;
  - een prijskamp van melkkoeien;
  - een prijskamp van vaarzen.
  2. Behoudpremiën voor stieren van 30 maand oud en meer kunnen toegekend worden.
  Bij gebrek aan verdienstelijke dieren in deze categorie, kunnen behoudspremiën aan bijzonder verdienstelijke stieren van 24 tot 30 maand oud, toegekend worden.
  Deze behoudspremiën kunnen ter gelegenheid van streekprijskampen met deelname van verscheidene omschrijvingen, toegekend worden.
  3. In de prijskampen van melkkoeien, worden deze dieren achtereenvolgens naar hun uitwendige hoedanigheden en hun melkproduktie gerangschikt. Zij worden, wat hun uitwendige hoedanigheden betreft, in drie categorieën : hoogste, gemiddelde en lagere, gerangschikt. Wat hun melkproduktie betreft, worden zij in drie klassen hoogste, gemiddelde en lagere gerangschikt.
  4. Op voordracht van de provinciale verenigingen van de veefokkers, of de verenigingen van fokkers van ieder ras, bepaalt de Minister van Landbouw, bij ministerieel besluit, de categorieën van prijskampen en de deelnemingsvoorwaarden, het bedrag van de premies, de toekenning en de vereffeningsvoorwaarden van deze laatste.
  Behoudens afwijking toegestaan door de Minister van Landbouw, moeten de voorwaarden krachtens bij punt 4 van dit artikel, voor eenzelfde veeras, dezelfde zijn.

Art. 22_VLAAMS_GEWEST.    Het organiseren van de prijskampen is aan de volgende algemene voorwaarden onderworpen :  1. In iedere omschrijving kunnen prijskampen voor de volgende categoriën georganiseerd worden :  - een prijskamp van stieren met erkende afstamming van 12 tot 18 maand oud;  - een prijskamp van stieren met erkende afstamming van 18 tot 30 maand oud;  - een prijskamp van stieren met erkende afstamming van 30 maand oud en meer;  - een prijskamp van melkkoeien;  - een prijskamp van vaarzen.  2. Behoudpremiën voor stieren van 30 maand oud en meer kunnen toegekend worden.  Bij gebrek aan verdienstelijke dieren in deze categorie, kunnen behoudspremiën aan bijzonder verdienstelijke stieren van 24 tot 30 maand oud, toegekend worden.  Deze behoudspremiën kunnen ter gelegenheid van streekprijskampen met deelname van verscheidene omschrijvingen, toegekend worden.  3. In de prijskampen van melkkoeien, worden deze dieren achtereenvolgens naar hun uitwendige hoedanigheden en hun melkproduktie gerangschikt. Zij worden, wat hun uitwendige hoedanigheden betreft, in drie categorieën : hoogste, gemiddelde en lagere, gerangschikt. Wat hun melkproduktie betreft, worden zij in drie klassen hoogste, gemiddelde en lagere gerangschikt.  4. Op voordracht van de provinciale verenigingen van de veefokkers, of de verenigingen van fokkers van ieder ras, bepaalt de (Vlaams minister, bevoegd voor het landbouwbeleid), bij ministerieel besluit, de categorieën van prijskampen en de deelnemingsvoorwaarden, het bedrag van de premies, de toekenning en de vereffeningsvoorwaarden van deze laatste. <MB 2006-04-28/51, art. 3, 006; Inwerkingtreding : 01-04-2006>  Behoudens afwijking toegestaan door de (Vlaams minister, bevoegd voor het landbouwbeleid), moeten de voorwaarden krachtens bij punt 4 van dit artikel, voor eenzelfde veeras, dezelfde zijn. <MB 2006-04-28/51, art. 3, 006; Inwerkingtreding : 01-04-2006>


Art.23.De organisatie van de bijeenkomsten van dieren is aan de volgende algemene voorwaarden onderworpen :
  1. Streekbijeenkomsten kunnen voor de volgende categorieën georganiseerd worden :
  - bijeenkomst van vrouwelijke dieren met het doel toekomstige moeders van stieren op te zoeken;
  - bijeenkomst van jonge stieren met het doel stieren op te zoeken om aan (het nakomelingenonderzoek) te onderwerpen; <KB 09-03-1974, art. 4>
  - bijeenkomst van afstammelingen van testbeproefde stieren, met het oog op de vergeleken bevestiging van de geschiktheid om konformatie-eigenschappen over te planten.
  2. De Minister van Landbouw bepaalt, bij ministerieel besluit, de deelnemingsvoorwaarden van de dieren voor deze bijeenkomsten, en het bedrag van de vergoedingen die aan hun eigenaars kunnen toegekend worden.

Art. 23_VLAAMS_GEWEST.    De organisatie van de bijeenkomsten van dieren is aan de volgende algemene voorwaarden onderworpen :  1. Streekbijeenkomsten kunnen voor de volgende categorieën georganiseerd worden :  - bijeenkomst van vrouwelijke dieren met het doel toekomstige moeders van stieren op te zoeken;  - bijeenkomst van jonge stieren met het doel stieren op te zoeken om aan (het nakomelingenonderzoek) te onderwerpen; <KB 09-03-1974, art. 4>  - bijeenkomst van afstammelingen van testbeproefde stieren, met het oog op de vergeleken bevestiging van de geschiktheid om konformatie-eigenschappen over te planten.  2. De (Vlaams minister, bevoegd voor het landbouwbeleid) bepaalt, bij ministerieel besluit, de deelnemingsvoorwaarden van de dieren voor deze bijeenkomsten, en het bedrag van de vergoedingen die aan hun eigenaars kunnen toegekend worden. <MB 2006-04-28/51, art. 3, 006; Inwerkingtreding : 01-04-2006>


Art.24. Gemeenschappelijke bepalingen.
  1. De premies en de annuïteiten worden vereffend ten bate van diegene die, op het ogenblik van de vereffening, eigenaar is van het dier.
  2. Op straf, alle recht op de premie te verliezen, moet de koper van een geprimeerd dier de aankoop binnen vijftien dagen mededelen aan de veeteeltconsulent van zijn gebied.
  3. Wanneer het dier gestorven of geslacht is vóór de vereffening, worden de premie of de annuïteiten " prorata temporis " uitbetaald, naar rato van 1/12 per vrije maand, voor zover de dood of de slachting binnen de acht dagen werd medegedeeld aan de veeteeltconsulent, aan wie het bewijs van de dood of van de slachting moet geleverd worden.

HOOFDSTUK III. - Organisatie van (het nakomelingenonderzoek en de prestatietesten)
Art.25. (Nakomelingenonderzoek en prestatietesten) worden door de provinciale verenigingen van de veefokkers of de verenigingen van de fokkers van ieder ras georganiseerd. <KB 09-03-1974, art. 4>
  Zij hebben tot doel de genetische geschiktheden van de voor kunstmatige inseminatie bestemde stieren, te bepalen.

Art.26.Fokbedrijven, testbedrijven genoemd, kunnen voor dit doel door deze verenigingen aangenomen worden. Zij moeten aan de door de Minister van Landbouw gestelde voorwaarden voldoen.

Art. 26_VLAAMS_GEWEST.   . Fokbedrijven, testbedrijven genoemd, kunnen voor dit doel door deze verenigingen aangenomen worden. Zij moeten aan de door de (Vlaams minister, bevoegd voor het landbouwbeleid) gestelde voorwaarden voldoen. <MB 2006-04-28/51, art. 3, 006; Inwerkingtreding : 01-04-2006>


Art.27.De Minister van Landbouw, op voordracht van de verenigingen van de fokkers van ieder ras, bepaalt de inrichtingsmodaliteiten van (het nakomelingenonderzoek en de prestatietesten) en de produktie-criteria volgens dewelke een stier als zijnde gunstig getest, mag beschouwd worden. <KB 09-03-1974, art. 4>

Art. 27_VLAAMS_GEWEST.    De (Vlaams minister, bevoegd voor het landbouwbeleid), op voordracht van de verenigingen van de fokkers van ieder ras, bepaalt de inrichtingsmodaliteiten van (het nakomelingenonderzoek en de prestatietesten) en de produktie-criteria volgens dewelke een stier als zijnde gunstig getest, mag beschouwd worden. <KB 09-03-1974, art. 4> <MB 2006-04-28/51, art. 2, 006; Inwerkingtreding : 01-04-2006>


Art.28.De Minister van Landbouw kan stations (voor de kontrole van de nakomelingen en de prestaties) van de stieren aannemen, zowel wat de melkproduktie als de vleesproduktie betreft. <KB 09-03-1974, art. 4>
  Hij kan het beheer ervan aan de verenigingen van de veefokkers toevertrouwen en een bedrijfskapitaal en toelagen voor hun werking verlenen.
  Hij bepaalt de voorwaarden waaraan de test dient te voldoen.

Art. 28_VLAAMS_GEWEST.    De (Vlaams minister, bevoegd voor het landbouwbeleid) kan stations (voor de kontrole van de nakomelingen en de prestaties) van de stieren aannemen, zowel wat de melkproduktie als de vleesproduktie betreft. <KB 09-03-1974, art. 4> <MB 2006-04-28/51, art. 2, 006; Inwerkingtreding : 01-04-2006>  Hij kan het beheer ervan aan de verenigingen van de veefokkers toevertrouwen (...) en toelagen voor hun werking verlenen. <BVR 2007-03-16/48, art. 5, 007; Inwerkingtreding : 21-05-2007>  Hij bepaalt de voorwaarden waaraan de test dient te voldoen.


HOOFDSTUK IV. - Behoud van de teeltkernen.
Art.29.Teneinde aan het behoud van teeltkernen bij te dragen, en met het oog op de voorkeursdekking van elite stieren, kunnen kontrakten tussen deze vereniging en de koeien door kunstmatige inseminatie van gunstig geteste en aan de provinciale vereniging van veefokkers behorende fokkers die een of meer elitekoeien bezitten, afgesloten worden.
  De uit deze dekkingen gesproten mannelijke dieren zijn, bij voorrang, testkandidaten.
  De Minister van Landbouw bepaalt de voorwaarden waaraan de koeien moeten voldoen om in de " elite " kategorie gerangschikt te worden.

Art. 29_VLAAMS_GEWEST.    Teneinde aan het behoud van teeltkernen bij te dragen, en met het oog op de voorkeursdekking van elite stieren, kunnen kontrakten tussen deze vereniging en de koeien door kunstmatige inseminatie van gunstig geteste en aan de provinciale vereniging van veefokkers behorende fokkers die een of meer elitekoeien bezitten, afgesloten worden.  De uit deze dekkingen gesproten mannelijke dieren zijn, bij voorrang, testkandidaten.  De (Vlaams minister, bevoegd voor het landbouwbeleid) bepaalt de voorwaarden waaraan de koeien moeten voldoen om in de " elite " kategorie gerangschikt te worden. <MB 2006-04-28/51, art. 3, 006; Inwerkingtreding : 01-04-2006>


Art.30.De Minister van Landbouw kan de nodige maatregelen nemen teneinde in ieder ras een voldoende genetische variabiliteit te bewaren.
  Ten dien einde, kan hij aan de provinciale verenigingen van veefokkers en aan de verenigingen van fokkers van ieder ras toelagen verlenen welke tengoede komen aan bepaalde fokkers of groepen fokkers die aan de door hem gestelde voorwaarden voldoen. Een krediet van ten hoogste (54 500 EUR) kan te dien einde worden voorzien. <KB 2001-07-13/49, art. 7, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2002>

Art. 30_VLAAMS_GEWEST.    De (Vlaams minister, bevoegd voor het landbouwbeleid) kan de nodige maatregelen nemen teneinde in ieder ras een voldoende genetische variabiliteit te bewaren. <MB 2006-04-28/51, art. 5, 006; Inwerkingtreding : 01-04-2006>  Ten dien einde, kan hij aan de provinciale verenigingen van veefokkers en aan de verenigingen van fokkers van ieder ras toelagen verlenen welke tengoede komen aan bepaalde fokkers of groepen fokkers die aan de door hem gestelde voorwaarden voldoen. Een krediet van ten hoogste (54 500 EUR) kan te dien einde worden voorzien. <KB 2001-07-13/49, art. 7, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2002>


HOOFDSTUK V. - Inrichting van de kunstmatige inseminatie van het rundvee.
Art.31. (Opgeheven) <KB 2001-11-12/38, art. 7, 005; Inwerkingtreding : 01-06-2002>

Art.32. (Opgeheven) <KB 2001-11-12/38, art. 7, 005; Inwerkingtreding : 01-06-2002>

Art.33. (Opgeheven) <KB 2001-11-12/38, art. 7, 005; Inwerkingtreding : 01-06-2002>

Art.34. (opgeheven) <KB 1992-12-09/34, art. 14, 003; Inwerkingtreding : 1993-01-01>

Art.35. (opgeheven) <KB 1992-12-09/34, art. 14, 003; Inwerkingtreding : 1993-01-01>

Art.36. (opgeheven) <KB 1992-12-09/34, art. 14, 003; Inwerkingtreding : 1993-01-01>

Art.37. (Opgeheven) <KB 09-03-1974, art. 3>

HOOFDSTUK VI. - Aanneming en werking van de fokverenigingen Toelagen aan deze verenigingen.
Afdeling 1. - Aanneming van de fokverenigingen.
Art.38. De Minister van Landbouw erkent :
  1° een nationale vereniging van de veefokkers;
  2° voor ieder ras, een vereniging van de fokkers van het ras;
  3° in elke provincie of streek, een provinciale of streekvereniging van de veefokkers. <zie arrest van de Raad van State nr. 28421, BS 02-09-1987, b. 13011>

Art.39. Om aangenomen te worden, moeten de verenigingen aan de volgende voorwaarden voldoen :
  1° opgericht zijn onder de vorm van een vereniging zonder winstgevend doel, waarvan de statuten vooraf door de Minister van Landbouw aangenomen zijn;
  2° zich gedragen naar de onderrichtingen en zich aan de controle van de Minister van Landbouw onderwerpen;
  3° de voorwaarden vervullen die de Minister van Landbouw bepaalt.

Art. 39bis_BRUSSELS_HOOFDSTEDELIJK_GEWEST.   [2 Krachtens artikel 4bis van Richtlijn nr. 77/504/EEG van de Raad van 25 juli 1977 betreffende raszuivere fokrunderen, gewijzigd door Richtlijn nr. 2008/73/EG van de Raad van 15 juli 2008 tot vereenvoudiging van de procedures voor het opstellen en publiceren van lijsten met informatie op veterinair en zoötechnisch gebied en tot wijziging van de Richtlijnen 64/432/EEG, 77/504/EEG, 88/407/EEG,   88/661/EEG, 89/361/EEG, 89/556/EEG, 90/426/EEG, 90/427/EEG, 90/428/EEG, 90/429/EEG, 90/539/EEG, 91/68/EEG, 91/496/EEG, 92/35/EEG, 92/65/EEG, 92/66/EEG, 92/119/EEG, 94/28/EG en 2000/75/EG, beschikking 2000/258/EG en de Richtlijnen 2001/89/EG, 2002/60/EG en 2005/94/EG, stelt de Minister van Landbouw of de ambtenaar die hij daartoe machtigt, de lijst op van de lichamen als bedoeld in artikel 1, punt b) van Richtlijn nr. 77/504/EEG die officieel erkend zijn voor het bijhouden of instellen van stamboeken, houdt die lijst actueel en stelt ze ter beschikking van de andere lidstaten en van het publiek; dit gebeurt volgens de modaliteiten die in voorkomend geval bepaald zijn door het permanent zoötechnisch comité ingesteld bij Besluit nr. 77/505/EEG van 25 juli 1977.]2
  ----------
  (2)<Ingevoegd bij BESL 2009-12-17/01, art. 2, 009; Inwerkingtreding : 01-01-2010>

Art. 39bis_WAALS_GEWEST.   [1 De Minister van Landbouw, of de ambtenaar die hij daartoe afvaardigt, maakt en houdt de lijst bij van de instellingen bedoeld in artikel 1, punt b), van Richtlijn nr. 77/504/EEG van de Raad van 25 juli 1977 betreffende rasechte fokrunderen, officieel erkend voor het opmaken of het bijhouden van de stamboeken, en legt ze ter inzage van de overige lidstaten en van het publiek; dit geschiedt met inachtneming van de modaliteiten die, desgevallend, bepaald worden door het permanent zoötechnisch comité ingesteld bij de Beslissing 77/505/EEG van 25 juli 1977.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BWG 2009-10-29/11, art. 2, 008; Inwerkingtreding : 26-11-2009>

Afdeling 2. - Werking van de fokverenigingen.
A. Nationale Vereniging van de veefokkers.
Art.40. De Nationale Vereniging van de Veefokkers heeft tot opdracht de studie en het opstellen van de algemene richtlijnen inzake de verbetering van de rundveeproduktie.
  Zij moet namelijk :
  - de algemene selektie-objectieven bepalen;
  - de selektie-princiepen vastleggen;
  - de algemene richtlijnen inzake het verbeteringsprogramma uitwerken;
  - de vooruitstrevende bedrijfstechnieken bestuderen en verspreiden;
  - de synthese van de werking op nationaal vlak opmaken;
  - de nationale manifestaties van de rundveefokkerij inrichten;
  - de fokkers in de nationale en internationale organismen vertegenwoordigen.

B. Verenigingen van de fokkers van ieder ras.
Art.41. De verenigingen van de fokkers van ieder ras hebben tot opdracht de studie en het opstellen van algemene richtlijnen inzake de verbetering van het ras.
  Zij moeten namelijk :
  - de selektie-objektieven van het ras bepalen;
  - de selektie-criteria vaststellen waaronder :
  de keus van de elite koeien;
  de keus van de teststieren;
  de aannemingsvoorwaarden van de testbedrijven;
  de inschrijvingsvoorwaarden in de stamboeken;
  - de programma's voor verbetering van het ras uitwerken, waaronder :
  de studie van de stammen;
  de plannen voor hun gebruik in de centra van kunstmatige inseminatie;
  de modaliteiten van uitwisseling van stieren of van zaad;
  - het administratief en technisch werk van de voor het ras belanghebbende provinciale verenigingen éénvormig maken;
  - de methodes voor verspreiding van de bedrijfstechnieken van het ras coördineren;
  - eventuele organisatie van propaganda en handelsbetrekkingen met het buitenland inrichten;
  - zo het ras internationaal is, de fokkers vertegenwoordigen in de internationale organismen die zich met dit ras bezig houden;
  - zich gedragen naar de algemene richtlijnen vastgesteld door de Nationale Vereniging van de Veefokkers.

C. Provinciale of streekverenigingen van de veefokkers.
Art.42. De provinciale of streekverenigingen van de veefokkers hebben tot opdracht alle middelen in het werk te zetten om de rundveeproduktie in de provincie of in de streek te verbeteren. <zie Arrest van de Raad van State nr. 28421, B.St. 02-09-1987, b. 13011>
  Zij moeten namelijk :
  - de kunstmatige inseminatie organiseren en beheren;
  - de prestatietesten en het nakomelingenonderzoek overeenkomstig de door de vereniging van de fokkers van het ras uitgewerkte richtlijnen, uitvoeren;
  - waken over het behoud van de veeteeltkernen;
  - de melkkontrole en de andere zootechnische kontroles inrichten;
  - al de nodige gegevens voor het verbeteringsprogramma verzamelen;
  - de stam- en inschrijvingsboeken bijhouden;
  - koeien, toekomstige moeders van stieren uitkiezen;
  - onder test te plaatsen jonge stieren opzoeken en uitkiezen;
  - de stieren na het testen, uitzoeken;
  - de moderne bedrijfsmethodes en methodes van beheer inzake rundveeproduktie, verspreiden;
  - aan de inrichting van officiële prijskampen medewerken;
  - de uitvoeringsagenten aanwerven;
  - zich gedragen naar de door de vereniging van de fokkers van het ras vastgestelde richtlijnen. <zie Arrest van de Raad van State nr. 28421, B.St. 02-09-1987, b. 13011>

Afdeling 3. - Toelagen aan de fokverenigingen.
Art.43. Voor zover aan de bij of krachtens dit besluit vastgestelde voorwaarden is voldaan, kunnen de hierna volgende toelagen door de Minister van Landbouw worden verleend aan de verenigingen van veefokkers die het verbeteren van de rundveeproduktie tot doel hebben.
  A. Aan de nationale vereniging van de veefokkers.
  Een jaarlijkse toelage waarvan het bedrag door de Minister van Landbouw wordt bepaald naargelang de belangrijkheid van de uitgevoerde operaties in het kader van de opdrachten vermeld onder artikel 40 van dit besluit.
  B. Aan de vereniging van fokkers van ieder rundveeras.
  Voor zover deze verenigingen zich niet met een provinciale vereniging van veefokkers vereenzelvigen, een jaarlijkse toelage waarvan het bedrag bepaald wordt door de Minister van Landbouw volgens de belangrijkheid van de uitgevoerde operaties in het kader van de operaties vermeld onder artikel 42 van dit besluit.
  C. Aan de provinciale verenigingen van de veefokkers.
  Een globale toelage van (2 910 370 EUR) jaarlijks te verdelen onder de provinciale verenigingen van veefokkers die de verbetering van de rundveeproduktie nastreven in het kader van de operaties vermeld onder artikel 43 van dit besluit. <KB 2001-07-13/49, art. 7, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2002>

Art.44. Een toelage van een maximum bedrag van (3 700 EUR) kan aan ieder provinciale vereniging voor het inrichten van een provinciale prijskamp verleend worden. Deze kan enkel maximum om de twee jaar plaatsgrijpen. <AR 2001-07-13/49, art. 7, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2002>

Art.45. Een toelage kan aan de verenigingen van veefokkers verleend worden aan wie het beheer van een station (voor de kontrole van de nakomelingen en de prestaties) van de stieren toevertrouwd worden.
  Het bedrag ervan wordt door de Minister van Landbouw bepaald naargelang het eventueel tekort door deze werking ontstaan.

Art.46. Een toelage kan voor de investeringen door de verenigingen uitgevoerd, verleend worden, in verband met de aankoop van materieel en de verwerving of de aanbouw van de nodige gebouwen om het verbeteringsprogramma van de rundveeproduktie te verwezenlijken.
  Deze toelage mag niet meer dan 50 pct. van de investeringsprijs belopen.

Art.47. Het deel van de toelagen voorzien bij artikel 43 van dit besluit en welke de bezoldigingen van de door de verenigingen aangestelde bedienden omvat, wordt aan de schommelingen van de algemene index der prijzen in het Rijk onderworpen, en evolueert naar de richtlijnen die, op dit punt, de bezoldigingen van het rijkspersoneel vaststellen.

Art.48. Het verlenen van toelagen onder artikelen 43, 44, 46, 47 en 48 van dit besluit is aan de volgende voorwaarden ondergeschikt :
  1. De bovengemelde verenigingen moeten hun statuten onderwerpen aan de goedkeuring van de Minister van Landbouw, en zich naar deze gedragen.
  2. Zij dienen aan de goedkeuring van de Minister van Landbouw een werkings- en gebruiksprogramma van de hun ter beschikking gestelde toelagen te onderwerpen. De toekenningsmodaliteiten van de toelagen worden bij ministerieel besluit bepaald.
  3. Zij moeten zich onderwerpen aan de kontrole van de veeteeltconsulent van het gebied. De toelangen worden verleend op het advies van deze ambtenaar.
  4. Zij moeten aan de bevoegde overheden hun medewerking verlenen bij elke bedrijvigheid die de verbetering van het rundveeras tot doel heeft.
  5. Zij moeten de door bevoegde overheden voorgeschreven boeken en stukken bijhouden.
  6. Zij moeten alle dokumenten en inlichtingen verstrekken aan de bevoegde overheden en in de door deze voorgestelde vorm.

HOOFDSTUK VII. - Technische commissies.
Art.49. De Minister van Landbouw kan technische kommissies samenstellen waarvan het doel erin bestaat de selektie- en bedrijsproblemen in de rundveefokkerij te bestuderen. Hij bepaalt er de samenstelling van.

Art.50. Volgens de objectieve criteria welke door de Minister van Landbouw vooraf zijn vastgesteld, kunnen toelagen aan deze kommissies worden verleend, waarvan het bedrag op grond van de uitgevoerde verrichtingen wordt bepaald.

HOOFDSTUK VIII. - Sancties.
Art.51. Overtreding van dit besluit wordt opgespoord, vastgesteld en gestraft overeenkomstig de bepalingen van de wet van 20 juni 1956, betreffende de verbetering van de rassen van voor de landbouw nuttige huisdieren.

Art.52. De keuringskommissies en de prijskampen jury's mogen personen, die weigeren zich naar hun beslissingen of bevelen te gedragen, of die hen in beledigende of onbetamelijke bewoordingen toespreken, van de keuringen en prijskampen uitsluiten.

Art.53. Worden opgeheven :
  1° het koninklijk besluit van 29 maart 1963 betreffende de verbetering van het rundveeras en houdende het algemeen reglement op de toelagen aan de rundveeteeltmaatschappijen, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 21 oktober 1964, 10 maart 1965, 10 februari 1967, 24 februari 1967 en 20 januari 1969;
  2° het ministerieel besluit van 20 januari 1964 ter uitvoering van het koninklijk besluit van 29 maart 1963 betreffende de verbetering van het rundveeras en houdende het algemeen reglement op de toelagen aan de rundveeteeltmaatschappijen, gewijzigd bij ministerieel besluit van 1 juni 1966, 22 mei 1969 en 3 december 1970.

Art.54. <overgangsbepaling>

Art. 55. Onze Minister van Landbouw is belast met de uitvoering van dit besluit.