31 JANUARI 1997. - Koninklijk besluit betreffende de zoötechnische en genealogische voorschriften voor de invoer uit derde landen van dieren, sperma, eicellen en embryo's. (NOTA : opgeheven voor de Vlaamse overheid door BVR2010-03-19/22, art. 60, 7°, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2011) (NOTA : opgeheven voor het Waalse Gewest bij BWG2018-09-27/15, art. 41,10°, 003; Inwerkingtreding : 01-11-2018) (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 23-05-1997 en tekstbijwerking tot 04-12-2018)
Art. 1-12
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
1° Derde land : land dat niet behoort tot de Europese Unie;
2° Lid-Staat : land dat behoort tot de Europese Unie;
3° Commissie : de Commissie van de Europese Unie;
4° Erkende instantie : elke organisatie, fokkerij-organisatie, fokkersvereniging, particuliere onderneming of officiële dienst, die erkend is om een stamboek of een register van een soort of een ras in een derde land bij te houden, en die opgenomen wordt in dat opzicht in de lijst vastgesteld door de Commissie in uitvoering van artikel 3 van de Richtlijn 94/28/EG;
5° Minister : de Minister tot wiens bevoegdheid de landbouw behoort.
Art.2. § 1. Bij dit besluit worden de beginselen vastgelegd betreffende de zoötechnische en genealogische voorschriften voor de invoer uit derde landen van :
1° de raszuivere fokrunderen en hun sperma, eicellen en embryo's, bedoeld in het koninklijk besluit van 23 september 1971 betreffende de verbetering van het rundveeras;
2° de raszuivere fokvarkens, de hybride fokvarkens, en hun sperma, eicellen en embryo's, bedoeld in het koninklijk besluit van 2 september 1992 betreffende de verbetering van de fokvarkens;
3° de paardachtigen, en hun sperma, eicellen en embryo's, bedoeld in koninklijk besluit van 10 december 1992 betreffende de verbetering van paardachtigen;
4° de raszuivere fokschapen en -geiten, en hun sperma, eicellen en embryo's, bedoeld in het koninklijk besluit van 20 oktober 1992 betreffende de verbetering van de schapen- en geitenrassen;
5° de rasdieren en hun sperma, eicellen en embryo's, bedoeld in het koninklijk besluit van 25 mei 1992 betreffende de zoötechnische en genealogische voorschriften voor de handel in rasdieren.
§ 2. Dit besluit geldt onverminderd :
1° de communautaire veterinairrechtelijke voorschriften voor de invoer uit derde landen van de in § 1 bedoelde dieren, sperma, eicellen en embryo's;
2° de toepassing van de regels voor bepaalde stoffen met hormonale of thyreostatische werking en voor ss-agonisten in de veehouderij;
3° Dit besluit geldt niet voor de invoer van dieren, sperma, eicellen en embryo's bedoeld in § 1 die bestemd zijn voor technische of wetenschappelijke experimenten die onder officiële controle worden uitgevoerd.
4° De invoer van dieren uit derde landen van sperma, eicellen en embryo's bedoeld in § 1 wordt toegestaan voor zover de bepalingen die uit de toepassing van dit besluit voortvloeien, gerespecteerd worden.
Art.3. Om ingevoerd te kunnen worden uit een derde land, moeten de in artikel 2 bedoelde dieren voldoen aan de volgende voorwaarden :
1° ingeschreven of geregistreerd zijn in een stamboek of register dat wordt bijgehouden door een erkende instantie;
2° vergezeld zijn van een stamboek- en fokkerijcertificaat;
3° vergezeld zijn van een document waaruit blijkt dat zij in een stamboek of register van een Lid-Staat zullen worden ingeschreven of geregistreerd.
Art.4. Om ingevoerd te kunnen worden uit een derde land, moet het in artikel 2 bedoeld sperma voldoen aan de volgende voorwaarden :
1° afkomstig zijn van een dier dat is ingeschreven of geregistreerd in een stamboek of register bijgehouden door een erkende instantie;
2° afkomstig zijn van een dier dat een prestatieonderzoek en een beoordeling van de genetische waarde heeft ondergaan;
3° vergezeld zijn van een stamboek- en fokkerijcertificaat.
Art.5. Om ingevoerd te kunnen worden uit een derde land, moeten de in artikel 2 bedoelde eicellen voldoen aan de volgende voorwaarden :
1° afkomstig zijn van een dier dat is ingeschreven of geregistreerd in een stamboek of register bijgehouden door een erkende instantie;
2° vergezeld zijn van een stamboek- en fokkerijcertificaat.
Art.6. Om ingevoerd te kunnen worden uit een derde land, moeten de in artikel 2 bedoelde embryo's voldoen aan de volgende voorwaarden :
1° afkomstig zijn van dieren die zijn ingeschreven of geregistreerd in een stamboek of register bijgehouden door een erkende instantie;
2° vergezeld zijn van een stamboek- en fokkerijcertificaat.
Art.7. Overeenkomstig de door de Commissie vastgestelde bepalingen bepaalt de Minister :
1° de inhoud van de stamboek- en fokkerijcertificaten bedoeld in artikels 3, 4, 5 en 6 van dit besluit;
2° de uitvoeringsmodaliteiten van artikel 3, 3° van dit besluit;
3° de uitvoeringsmodaliteiten van artikel 4, 2° van dit besluit.
Art.8. Overeenkomstig de door de Commissie vastgestelde bepalingen in uitvoering van artikel 8 van de Richtlijn 94/28/EG kan de Minister aanvullende zoötechnische of genealogische eisen stellen voor de invoer uit bepaalde derde landen van bepaalde dieren, sperma, eicellen en embryo's, teneinde rekening te houden met de specifieke situatie van deze derde landen.
Art.9. De Minister bepaalt de noodzakelijke maatregelen voor de controle van de uitvoering van de bepalingen van dit besluit.
Art.10. Het koninklijk besluit van 29 november 1968 betreffende de invoer van fokdieren of gebruiksdieren vatbaar voor voortteling, zoals het achteraf werd gewijzigd, wordt opgeheven.
Art.11. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 12. Onze Minister van Landbouw en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen is belast met de uitvoering van dit besluit.