Details





Titel:

27 FEBRUARI 1991. - Ministerieel besluit betreffende de verbetering van het rundveeras. (NOTA : Opgeheven voor de Vlaamse Overheid bij BVR2007-11-09/46, art. 16, 2°, Inwerkingtreding : 03-02-2008) (NOTA : opgeheven voor het Waalse Gewest bij BWG2018-09-27/15, art. 41,13°, 010; Inwerkingtreding : 01-11-2018) (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 21-02-1992 en tekstbijwerking tot 04-12-2018)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
Eerste afdeling. - De erkenning der rundveerassen.
Art. 1-2
Afdeling 2. - De erkenning van de verenigingen.
Art. 3
Art. 3 WAALS GEWEST
Art. 4
Art. 4 WAALS GEWEST
Art. 5
Art. 5 WAALS GEWEST
Art. 6
Art. 6 WAALS GEWEST
Art. 7
Art. 7 WAALS GEWEST
Art. 8
Afdeling 3. - De keuringen en prijskampen.
Art. 9-14
HOOFDSTUK II. - Stierenkeuringen.
Art. 15
Art. 15 Vlaams Gewest
Art. 16
Art. 16 Vlaams Gewest
Art. 17
HOOFDSTUK III. - Prijskampen.
Art. 18-26
Eerste afdeling. - Bepaling van de toelatingsnormen.
Art. 27
Afdeling 2. - Bijzondere bepalingen voor het Witblauw ras van België.
Algemeenheden.
Art. 28
Stierenprijskampen.
Art. 29
Art. 29 Vlaams Gewest
Vaarzenprijskampen.
Art. 30
Koeienprijskampen.
Art. 31
Afdeling 3. - Bijzondere bepalingen voor het Roodbont ras van België.
Algemeenheden.
Art. 32
Prijskampen voor gekalfde vaarzen.
Art. 33
Koeienprijskampen.
Art. 34
Afdeling 4. - Bijzondere bepalingen voor het Zwartbont-Holstein ras van België.
Algemeenheden.
Art. 35
Prijskampen voor gekalfde vaarzen.
Art. 36
Koeienprijskampen.
Art. 37
Afdeling 5. - Bijzondere bepalingen voor het Rood ras van België.
Algemeenheden.
Art. 38
Prijskampen voor gekalfde vaarzen.
Art. 39
Koeienprijskampen.
Art. 40
Afdeling 6. - Bijzondere bepalingen voor het Witrood ras van België.
Algemeenheden.
Art. 41
Prijskampen voor gekalfde vaarzen.
Art. 42
Koeienprijskampen.
Art. 43
HOOFDSTUK IV. - De kunstmatige inseminatie van rundvee met aangekocht sperma.
Art. 44
HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen.
Art. 45-47
BIJLAGEN.
Art. N1-N2



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1976032924 





Artikels:

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
Eerste afdeling. - De erkenning der rundveerassen.
Artikel 1. Voor de toepassing van het koninklijk besluit van 23 september 1971 betreffende de verbetering van het rundveeras, gewijzigd bij koninklijk besluit van 9 maart 1974, inzonderheid zijn artikel 1bis, 1e lid, worden erkend :
  het Witblauw ras van België;
  het Roodbont ras van België;
  het Zwartbont-Holstein ras van België;
  het Rood ras van België;
  het Witrood ras van België;

Art.2. Voor de toepassing van het voormeld koninklijk besluit van 23 september 1971, inzonderheid zijn artikel 1bis, 2e lid, worden de rassen toegelaten ander dan deze voorzien in artikel 1, voor de welke er in één van de lid-Staten van de Europese Gemeenschap een organisatie of vereniging van veefokkers bestaat die het stamboek van het ras bijhoudt.
  Op deze rassen zijn toepasselijk de artikelen 25 tot 28, 34 en 36 van voormeld koninklijk besluit van 23 september 1971 alsmede de artikelen 41 en 42 voor wat betreft de organisatie van de kunstmatige inseminatie, de toepassing van de prestatietests en het nakomelingenonderzoek, de organisatie van de melkkontrole en van de andere foktechnische kontroles en het bijhouden van de stamboeken.

Afdeling 2. - De erkenning van de verenigingen.
Art.3.De Nationale Vereniging van Kwekers en Houders van Rundvee met vestigingsplaats van haar zetel te Brussel wordt erkend.

Art. 3_WAALS_GEWEST.   <Opgeheven bij BWG 2009-04-30/61, art. 1, 008; Inwerkingtreding : 13-06-2009>

Art.4.Worden erkend de hiernavermelde rasverenigingen met de vestigingsplaats van hun zetel :
   - Belgisch Witblauw Rundveestamboek, te Ciney;
   - Belgisch Roodbont Rundveestamboek, te Hasselt;
   - Belgisch Zwartbont-Holstein Rundveestamboek, te Brussel;
   - Belgisch Roodvee Rundveestamboek, te Zedelgem;
   - Belgisch Witrood Rundveestamboek, te Oosterzele.

Art. 4_WAALS_GEWEST.   [1 Krachtens artikel 38, 2°, van het koninklijk besluit van 23 september 1971 betreffende de verbetering van het rundveeras worden de volgende verenigingen van rasfokkers erkend :   1. de "Herd-book de la Race Blanc-Bleu belge ASBL", gevestigd te 5590 Ciney, rue des Champs-Elysées 4, (bedrijfsnummer 413.485.066), voor het ras Blanc-Bleu belge;   2. de "Association des Eleveurs et Détenteurs belges de Bétail normand ASBL", gevestigd te 4450 Juprelle, chaussée Brunehaut 263 (bedrijfsnummer 430.586.067), voor het ras Normande;   3. de "Association des Eleveurs et Détenteurs de Bétail charolais belge ASBL", gevestigd te 7910 Cordes, rue de Forest 6 (bedrijfsnummer 413.329.173), voor het ras Charolaise;   4. de "Association des Eleveurs de Bétail Montbéliard ASBL", gevestigd te 6900 Marche-en-Famenne, rue du Bondeau 8 (bedrijfsnummer 431.032.960), voor het ras Montbéliarde;   5. de "Association des Eleveurs et Détenteurs de Bétail limousin ASBL", gevestigd te 5590 Ciney, rue des Champs-Elysées 4 (bedrijfsnummer 413.104.390), voor het ras Limousine;   6. de "Belgium Herd-book Blonde d'Aquitaine ASBL", gevestigd te 5590 Ciney, rue des Champs-Elysées 4 (bedrijfsnummer 871.979.223), voor het ras Blonde d'Aquitaine;   7. [2 de "Association wallonne de l'Elevage ASBL", gevestigd te 5590 Ciney, rue des Champs-Elysées 4 (bedrijfsnummer 479.153.274), voor het ras Holstein en het Roodbont ras van het Oosten van België.]2]1
  ----------
  (1)<BWG 2009-04-30/61, art. 2, 008; Inwerkingtreding : 13-06-2009>
  (2)<BWG 2015-04-23/09, art. 1, 009; Inwerkingtreding : 15-05-2015>

Art.5.Worden erkend de provinciale verenigingen van kwekers en houders van rundvee van de hierna vermelde provincies met de vestigingsplaats van hun zetel :
  Antwerpen, te Malle;
  Noord-Brabant en Brussel-Hoofdstad, te Leefdaal;
  Waals-Brabant en Brussel-Hoofdstad, te Waver;
  West-Vlaanderen, te Zedelgem;
  Oost-Vlaanderen, te Oosterzele;
  Henegouwen, te Bergen;
  Luik, te Ans;
  Limburg, te Hasselt;
  Luxemburg, te Marche-en-Famenne;
  Namen, te Ciney.

Art. 5_WAALS_GEWEST.   <Opgeheven bij BWG 2009-04-30/61, art. 3, 008; Inwerkingtreding : 13-06-2009>

Art.6.Wordt erkend de streekvereniging " Vlaamse Rundveeteelt Vereniging " met haar zetel gevestigd te Oosterzele.

Art. 6_WAALS_GEWEST.   [1 Krachtens artikel 38, 3°, van het koninklijk besluit van 23 september 1971 betreffende de verbetering van het rundveeras worden de volgende regionale vereniging van veefokkers erkend :   - de "Association wallonne de l'Elevage ASBL", gevestigd te 5590 Ciney, rue des Champs-Elysées 4 (bedrijfsnummer 479.153.274).   - De erkenning betreft de aangelegenheden bedoeld in artikel 42 van het koninklijk besluit van 23 september 1971 betreffende de verbetering van het rundveeras, met uitzondering van de organisatie en het beheer van de kunstmatige inseminatie.]1
  ----------
  (1)<BWG 2009-04-30/61, art. 4, 008; Inwerkingtreding : 13-06-2009>

Art.7.Worden erkend het rundveeselektiecentrum van Ciney en het rundveeselektiecentrum van Scheldewindeke.
  Het beheer van deze centra wordt toevertrouwd aan de volgende verenigingen van veefokkers :
  Association des Eleveurs de Bétail pour la Gestion du Centre de Sélection bovine de Ciney, te Ciney;
  (V.Z.W. Vlaamse Rundveeteeltvereniging), te Oosterzele. <MB 1992-01-28/33, art1., 002; Inwerkingtreding : 01-10-1991>

Art. 7_WAALS_GEWEST.   [1 Krachtens artikel 28 van het koninklijk besluit van 23 september 1971 betreffende de verbetering van het rundveeras wordt het volgende station voor de controle op de afstamming en de prestaties van de stieren erkend :   - het "Centre de Sélection bovine de Ciney", waarvan het beheer toegewezen is aan de "Association wallonne de l'Elevage ASBL", gevestigd te 5590 Ciney, rue des Champs-Elysées 4 (bedrijfsnummer 479.153.274).]1
  ----------
  (1)<BWG 2009-04-30/61, art. 5, 008; Inwerkingtreding : 13-06-2009>

Art.8. De in artikelen 3, 4, 5, 6 en 7 vermelde verenigingen mogen de benaming " erkend " gebruiken.

Afdeling 3. - De keuringen en prijskampen.
Art.9. In de medewerking die zij verlenen aan de organisatie van de keuringen en prijskampen zullen de provinciale en streekverenigingen van kwekers en houders van rundvee zich schikken naar het programma en de richtlijnen opgesteld door de betreffende rasverenigingen.

Art.10. De officiële keurings- en prijskampkommissies moeten de dieren beoordelen en rangschikken overeenkomstig de voor het ras vastgelegde objectieven en kriteria.

Art.11. § 1. Enkel de laktatiegetuigschriften afgeleverd door de erkende provinciale en streekverenigingen kunnen worden aanvaard voor de toelating tot de keuring, voor deelneming aan de prijskampen en voor het toekennen van de premies.
  Buitenlandse melkproduktiegegevens worden slechts aanvaard voor zover zij afgeleverd worden door de in het land van herkomst officieel erkende organisaties of verenigingen van veefokkers.
  § 2. Voor het Witblauw ras van België, fokrichting vleesproduktie, worden enkel de certifikaten van vruchtbaarheid afgeleverd door de provinciale verenigingen op de keuringen en prijskampen in aanmerking genomen.

Art.12. § 1. Voor het Witblauw ras van België wordt de melkproduktie uitgedrukt als de werkelijke produktie berekend over de eerste 305 dagen van de laktatie.
  § 2. Voor het Roodbont ras van België, het Zwartbont-Holstein ras van België, het Rood ras van België en het Witrood ras van België wordt de melkproduktie uitgedrukt als de gemiddelde produktie over een periode van 365 dagen, zonder verbeteringscoëfficiënten.
  § 3. Voor de fokrichting van vleesproduktie van het Witblauw ras van België en het Rood ras van België kunnen de kriteria voor de melkproduktie echter door andere criteria, verantwoord door de selektierichting, vervangen worden.

Art.13. <MB 1994-01-20/34, art. 1, 004; Inwerkingtreding : 1994-01-01> De op de gewone keuringen en de prijskampen voorgestelde stieren moeten op 15 mei van het lopend jaar ten minste één jaar oud en op de keuring ten minste tien maanden oud zijn.

Art.14. Voor het Witblauw ras van België worden keuringen en prijskampen, volgens de normen bepaald door de rasvereniging, ingericht voor de twee fokrichtingen :
  - de tweeledige fokrichting voor melk- en vleesproduktie;
  - de fokrichting voor vleesproduktie.
  Voor de fokrichting voor vleesproduktie, moet de fokker zijn dieren voorstellen op de officiële prijskampen in de omschrijving waar zijn bedrijf gelegen is. In het geval van (mede-eigendom) (Err. 1991-10-15) en als de mede-eigenaars hun fokbedrijf in verschillende omschrijvingen hebben, moet de prijskampplaats jaarlijks gekozen worden.
  (Voor de stieren van de tweeledige fokrichting, wordt slechts één nationale prijskamp jaarlijks ingericht, op een plaats bepaald door de rasvereniging. Voor de vrouwelijke dieren van de tweeledige fokrichting, wordt slechts één prijskamp jaarlijks ingericht in de provincies Zuid-Brabant, Luik, Limburg, Luxemburg en Namen, en worden twee prijskampen jaarlijks ingericht in de provincies Noord-Brabant en Henegouwen. De voorstelling van dieren bij andere prijskampen geeft geen recht op enige premie of vervoersvergoeding.) <MB 1994-01-20/34, art. 2, 004; Inwerkingtreding : 1994-01-01>

HOOFDSTUK II. - Stierenkeuringen.
Art.15. Om tot de openbare dekdienst toegelaten te worden moeten de stieren jaarlijks voorgesteld en goedgekeurd worden op een officiële keuring.
  Voor de stieren ouder dan 54 maanden kan deze goedkeuring jaarlijks verlengd worden voor zover, vóór de datum van de gewone keuring, door de eigenaar een schriftelijke aanvraag ingediend wordt bij de Veeteeltdienst.

Art. 15_VLAAMS_GEWEST.   Om tot de openbare dekdienst toegelaten te worden moeten de stieren jaarlijks voorgesteld en goedgekeurd worden op een officiële keuring.  Voor de stieren ouder dan 54 maanden kan deze goedkeuring jaarlijks verlengd worden voor zover, vóór de datum van de gewone keuring, door de eigenaar een schriftelijke aanvraag ingediend wordt bij (de bevoegde entiteit van het Departement Landbouw en Visserij, hierna de bevoegde entiteit te noemen). <MB 2006-05-19/47, art. 1, 007; Inwerkingtreding : 01-04-2006>

Art.16.Om tot de keuringen toegelaten te worden, moeten de stieren aan de volgende voorwaarden voldoen :
  § 1. Witblauw ras van België.
  (De fokkersvereniging van het ras stelt voor de deelname van de stieren aan de keuringen normen voor de hoogtemaat vast in funktie van de leeftijd.) <MB 1994-01-20/34, art. 3, 004; Inwerkingtreding : 1994-01-01>
  A. Tweeledige fokrichting :
  1. de moeder moet :
  - ingeschreven zijn in het stamboek en erkend zijn als behorende tot het tweeledig type;
  - een gemiddelde melkproduktie hebben die voldoet aan de laagste produktieklasse, voorzien in artikel 28, § 1.
  In geval van noodafslachting van de moeder wegens een toevallige reden kunnen de melkprodukties van de twee grootmoeders in aanmerking worden genomen voor zover :
  - de Veeteeltdienst binnen acht dagen na het slachten verwittigd geweest is en hij een onderzoek heeft kunnen instellen;
  - de eventuele melkkrontoles van de afgeslachte moeder aan de normen, vastgelegd in artikel 28, § 1, voldoen :
  2. de vader moet :
  - ingeschreven zijn in het rundveestamboek, en
  - of toegelaten zijn in de tweeledige fokrichting,
  - of gunstig getest zijn voor de melkproduktie, groei en lichaamsbouw, volgens de criteria bepaald door de rasvereniging.
  B. Fokrichting voor vleesproduktie :
  1. de moeder moet een erkende afstamming hebben en in het stamboek ingeschreven zijn (M of V);
  2. de vader moet in het stamboek ingeschreven zijn (M of V).
  § 2. Roodbont ras van België.
  De stier moet een erkende afstamming hebben. De gemiddelde werkelijke melkproduktie van al de laktaties van de moeder moet het niveau van de tweede klasse bereiken overeenkomstig de in artikel 32 bepaalde normen
  § 3. (Roodbont ras van België, Zwartbont-Holsteinras van België, Rood ras van België en Witrood ras van België.
  De stier moet een erkende afstamming hebben.
  De gemiddelde werkelijke melkproduktie van al de laktaties van de moeder moet het niveau van de tweede klasse bereiken overeenkomstig de in artikels 32, 35, 38 en 41 bepaalde normen. Indien nog geen enkele afgewerkte laktatie beschikbaar is, dan moet de 305 dagen-produktie, of de geprojekteerde 305 dagenproduktie gebaseerd op minstens 100 laktatiedagen, de eerste klasse behalen.
  De moeder moet gunstig beoordeeld zijn volgens de bepalingen van de rasvereniging.) <MB 1994-01-20/34, art. 3, 004; Inwerkingtreding : 1994-01-01>
  § 4. (...) <MB 1994-01-20/34, art. 3, 004; Inwerkingtreding : 1994-01-01>
  § 5. Het Witrood ras van Belgie.
  De stier moet een erkende afstamming hebben. De gemiddelde werkelijke melkproduktie van al de laktaties van de moeder moet het niveau van de tweese klasse bereiken, overeenkomstig de in artikel 39 bepaalde normen. Indien nog geen enkele afgewerkte laktatie beschikbaar is, dan moet op 305 dagen minstens de eerste klasse gehaald worden. De moeder moet daarenboven een erkende afstamming hebben en volgens de bepalingen van de rasvereniging voldoende beoordeeld zijn op type en uier.

Art. 16_VLAAMS_GEWEST.  Om tot de keuringen toegelaten te worden, moeten de stieren aan de volgende voorwaarden voldoen :  § 1. Witblauw ras van België.  (De fokkersvereniging van het ras stelt voor de deelname van de stieren aan de keuringen normen voor de hoogtemaat vast in funktie van de leeftijd.) <MB 1994-01-20/34, art. 3, 004; Inwerkingtreding : 1994-01-01>  A. Tweeledige fokrichting :  1. de moeder moet :  - ingeschreven zijn in het stamboek en erkend zijn als behorende tot het tweeledig type;  - een gemiddelde melkproduktie hebben die voldoet aan de laagste produktieklasse, voorzien in artikel 28, § 1.  In geval van noodafslachting van de moeder wegens een toevallige reden kunnen de melkprodukties van de twee grootmoeders in aanmerking worden genomen voor zover :  - (de bevoegde entiteit) binnen acht dagen na het slachten verwittigd geweest is en hij een onderzoek heeft kunnen instellen; <MB 2006-05-19/47, art. 2, 007; Inwerkingtreding : 01-04-2006>  - de eventuele melkkrontoles van de afgeslachte moeder aan de normen, vastgelegd in artikel 28, § 1, voldoen :  2. de vader moet :  - ingeschreven zijn in het rundveestamboek, en  - of toegelaten zijn in de tweeledige fokrichting,  - of gunstig getest zijn voor de melkproduktie, groei en lichaamsbouw, volgens de criteria bepaald door de rasvereniging.  B. Fokrichting voor vleesproduktie :  1. de moeder moet een erkende afstamming hebben en in het stamboek ingeschreven zijn (M of V);  2. de vader moet in het stamboek ingeschreven zijn (M of V).  § 2. Roodbont ras van België.  De stier moet een erkende afstamming hebben. De gemiddelde werkelijke melkproduktie van al de laktaties van de moeder moet het niveau van de tweede klasse bereiken overeenkomstig de in artikel 32 bepaalde normen.  § 3. (Roodbont ras van België, Zwartbont-Holsteinras van België, Rood ras van België en Witrood ras van België.  De stier moet een erkende afstamming hebben.  De gemiddelde werkelijke melkproduktie van al de laktaties van de moeder moet het niveau van de tweede klasse bereiken overeenkomstig de in artikels 32, 35, 38 en 41 bepaalde normen. Indien nog geen enkele afgewerkte laktatie beschikbaar is, dan moet de 305 dagen-produktie, of de geprojekteerde 305 dagenproduktie gebaseerd op minstens 100 laktatiedagen, de eerste klasse behalen.  De moeder moet gunstig beoordeeld zijn volgens de bepalingen van de rasvereniging.) <MB 1994-01-20/34, art. 3, 004; Inwerkingtreding : 1994-01-01>  § 4. (...) <MB 1994-01-20/34, art. 3, 004; Inwerkingtreding : 1994-01-01>  § 5. Het Witrood ras van Belgie.  De stier moet een erkende afstamming hebben. De gemiddelde werkelijke melkproduktie van al de laktaties van de moeder moet het niveau van de tweese klasse bereiken, overeenkomstig de in artikel 39 bepaalde normen. Indien nog geen enkele afgewerkte laktatie beschikbaar is, dan moet op 305 dagen minstens de eerste klasse gehaald worden. De moeder moet daarenboven een erkende afstamming hebben en volgens de bepalingen van de rasvereniging voldoende beoordeeld zijn op type en uier.

Art.17. Om op de officiële keuring voor de openbare dekdienst te worden goedgekeurd moeten de stieren de hoedanigheden hebben die met het prototype van het ras overeenstemmen.
  Bovendien is de goedkeuring van de in het stamboek ingeschreven stieren maar effektief indien hun vaderlijke en moederlijke afstamming door het bloedgroepenonderzoek wordt bevestigd.
  De goedkeuring wordt op de identiteitskaart gemeld. Voor de goedgekeurde stieren van het Witblauw ras van België en het Rood ras van België, wordt deze melding gevolgd door :
  - een letter " V " voor de goedgekeurde stieren van het vleestype;
  - een letter " M " voor de goedgekeurde stieren van de tweeledige fokrichting.

HOOFDSTUK III. - Prijskampen.
Art.18. De begrotingsvooruitzichten aangaande de organisatie van de prijskampen zullen door de rasverenigingen ter goedkeuring aan de Minister van Landbouw overgelegd worden.

Art.19. Een krediet van (178.000 EUR) overeenkomstig artikel 20, derde alinea, van het koninklijk besluit van 23 september 1971 betreffende de verbetering van het rundveeras, wordt als volgt verdeeld over de rasverenigingen van : <MB 2001-12-21/84, art. 9, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
  het Witblauw ras van België ......................... (131.000 EUR) <MB 2001-12-21/84, art. 9, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
  het Roodbont ras van België ......................... (18.550 EUR) <MB 2001-12-21/84, art. 9, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
  het Zwartbont-Holstein ras van België ............... (18.550 EUR) <MB 2001-12-21/84, art. 9, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
  het Rood ras van België ............................. (3.700 EUR) <MB 2001-12-21/84, art. 9, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
  het Witrood ras van België .......................... (6.200 EUR) <MB 2001-12-21/84, art. 9, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2002>

Art.20. Daar waar nog geen prijskamp voor een ras ingericht werd kan op verzoek van de betreffende provinciale vereniging en met akkoord van de betrokken rasvereniging een prijskamp voorzien worden op voorwaarde dat de deelname van minstens 5 veehouders met in totaal 25 in aanmerking komende dieren kan verzekerd worden.
  Indien, in gebieden waar reeds erkende prijskampen ingericht worden, deze norm niet meer bereikt wordt, dan moet in overleg met de betrokken rasverening een samenvoeging van prijskampen doorgevoerd worden.
  Nochtans, voor het Roodbont ras van België, het Zwartbont-Holstein ras van België, het Rood ras van België en het Witrood ras van België kan maximum een officiële prijskamp in elke provincie ingericht worden.

Art.21. De prijskampen van stieren, koeien en vaarzen kunnen volgens de ouderdom gesplitst worden, wanneer het aantal deelnemers het rechtvaardigt.
  Voor de koeienprijskampen mag dit tevens gebeuren op basis van de totale melkproduktie of het laktatiestadium.
  De stierenprijskampen worden als volgt aangeduid :
  1e prijskamp : dieren van 12 tot 18 maanden;
  2e prijskamp : dieren van 18 tot 30 maanden;
  3e prijskamp : dieren van 30 maanden tot 54 maanden.

Art.22. De gewone premies van de prijskampen van stieren, koeien en vaarzen kunnen in de loop van het jaar van toekenning uitbetaald worden.

Art.23. Om aan de prijskampen te mogen deelnemen, moeten :
  1. de stieren geodgekeurd zijn;
  2. de vrouwelijke dieren aan de volgende voorwaarden voldoen :
  a) deel uitmaken van een stapel waarvan de melkkoeien onderworpen zijn aan de veralgemeende en doorlopende kontrole georganiseerd door de provinciale verenigingen, behalve voor de fokrichting voor vleesproduktie van het Witblauw ras van België waarvoor in vervanging van deze voorwaarden andere prestatiekontroles kunnen voorzien worden.
  b) alle vrouwelijke dieren die aan de prijskampen deelnemen, moeten een erkende afstamming hebben; de rasvereniging kan evenwel hierop afwijkingen toestaan voor bepaalde prijskampen.
  c) met uitzondering voor de rassen waarvoor in dit besluit een andere voorwaarde voorzien wordt, moeten de gekalfde vaarzen en de melkkoeien ingeschreven zijn in het rundveestamboek of in het officieel inschrijvingsboek.

Art.24. Vergoedingen voor vervoerkosten die gemaakt werden voor de deelneming van fokrunderen aan prijskampen worden vastgesteld door de rasverenigingen onder de volgende voorwaarden :
  a) de vergoeding wordt toegekend voor zover de afstand tussen het bedrijf en de verzamelplaats ten minste 5 km bedraagt;
  b) de vergoeding bedraagt hoogstens (0,3 EUR) per afgelegde km en per vervoerd rund met nochtans een maximum van (31 EUR) per dier; <MB 2001-12-21/84, art. 9, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
  c) de vergoeding wordt uitbetaald aan de eigenaar of aan de provinciale vereniging in geval deze laatste het vervoer gezamenlijk organiseert;
  d) voor het Witblauw ras van België, mogen de stieren die in derde kategorie geklasseerd zijn niet van de vervoervergoeding genieten.

Art.25. Met uitzondering voor de premies waarvoor in dit besluit andere bepalingen voorzien zijn, wordt de waarde van de premies uitgedrukt in basispremies.
  De waarde van elke basispremie wordt bepaald door de, overeenkomstig de bepalingen van artikel 19 van dit besluit, beschikbaar gestelde bedragen te delen door het totaal aantal basispremies toegekend voor de betreffende prijskampen.

Art.26. De premies toegekend aan dieren mogen volgende maxima niet overschrijden :
  - (620 EUR) voor een premie toegekend aan een stier met uitzondering van de premies voor de prijskampen voorzien in artikel 21; <MB 2001-12-21/84, art. 9, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
  - (124 EUR) voor een premie toegekend ter gelegenheid van een stierenprijskamp voorzien in artikel 21; <MB 2001-12-21/84, art. 9, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
  - (74 EUR) voor een premie toegekend ter gelegenheid van een koeienprijskamp; <MB 2001-12-21/84, art. 9, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
  - (37 EUR) voor een premie toegekend ter gelegenheid van een vaarzenprijskamp. <MB 2001-12-21/84, art. 9, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2002>

Eerste afdeling. - Bepaling van de toelatingsnormen.
Art.27. Voor de erkende rassen bedoeld bij artikel 1 van dit besluit, moet de rasvereniging aan de Minister vóór 30 juni van ieder onpaar jaar de nieuwe normen voorstellen welke de Minister kan doen toepassen in de prijskampen vanaf 1 januari van het volgende jaar.

Afdeling 2. - Bijzondere bepalingen voor het Witblauw ras van België.
Algemeenheden.
Art.28. § 1. Voor de tweeledige fokrichting worden de melkproduktienormen, uitgedrukt in kg nuttige droge stof, als volgt per klasse vastgesteld :
  (Gemiddelde van laktaties.
  1. Hoogste klasse :
  eerste ............. 245
  eerste 2 ........... 255
  eerste 3 ........... 265
  eerste 4 en meer ... 275
  % botervet : minimum 3,4 %
  % eiwit : minimum 3,0 %
  2. Laagste klasse :
  eerste ............. 245
  eerste 2 ........... 255
  eerste 3 ........... 265
  eerste 4 en meer ... 275
  Geen bijzondere eis voor het botervet en eiwitgehalte.) <MB 1994-05-30/47, art. 1, 005; Inwerkingtreding : 1994-04-01>
  § 2. Met uitzondering voor de prijskamp van vaarzen van 20 tot 32 maanden die slechts in de fokrichting voor vleesproduktie voorzien is, wordt voor elke fokrichting eenzelfde algemeen prijskampprogramma opgesteld.
  (De premie wordt berekend op grond van een basispremie waarvan de waarde verschillend is van deze van de fokrichting voor de vleesproduktie. Deze basispremie wordt gebruikt voor de berekening van de premie voor de lichaamsbouw, de premie voor produktieprestaties en de premie voor de normale kalving.) <MB 1994-01-20/34, art. 4, 004; Inwerkingtreding : 1994-01-01>

Stierenprijskampen.
Art.29.§ 1. Gewone prijskampen.
  1. De stieren worden volgens hun lichaamsbouw in drie kategorieën geklasseerd, waarvan slechts de eerste twee kategoriën worden geprimeerd.
  (Het bedrag van de premie, uitgedrukt in basispremies, wordt hierna bepaald in funktie van de kategorie voor lichaamsbouw en van de prijskamp waaraan de stier deelgenomen heeft :
  ..................... 1e kat. ... 2e kat.
  1e prijskamp .......... 2 ........ 1
  2e prijskamp ......... 10 ........ 8
  3e prijskamp ......... 18 ....... 14) <MB 1994-01-20/34, art. 5, 004; Inwerkingtreding : 1994-01-01>
  2. In de tweeledige fokrichting wordt aan de premie, toegekend voor de lichaamsbouw, een melkproduktiepremie toegevoegd, voor de stieren van welke de produktie van de moeder de hoogste klasse bereikt, volgens de normen bepaald in artikel 28, § 1.
  Het bedrag van deze premie, uitgedrukt in basispremies, wordt volgens het aantal laktaties vastgesteld als volgt :
  Laktaties.
  eerste .............. 3
  eerste 2 ............ 4
  eerste 3 ............ 5
  eerste 4 en meer .... 6
  (3. De fokkersvereniging van het ras stelt voor de deelname van de stieren aan de prijskampen en de klassering ervan in 1e kategorie normen voor de hoogtemaat vast in funktie van de leeftijd.) <MB 1994-01-20/34, art. 5, 004; Inwerkingtreding : 1994-01-01>
  § 2. Prijskamp voor stieren vergezeld van afstammelingen.
  1. Een premie kan toegekend worden aan stieren vergezeld van een groep afstammelingen.
  2. Om deze premie te kunnen bekomen moet de stier die minder dan 54 maanden oud is, deelnemen aan een gewone prijskamp tijdens het jaar van de voorstelling van de groep en in 1e of 2e kategorie geklasseerd worden.
  Een stier, ouder dan 54 maanden, moet in een vorige gewone derde prijskamp in 1e of 2e kategorie geklasseerd zijn.
  Indien echter binnen de twee maanden voorafgaande aan de datum van de prijskamp, de stier moet afgeslacht worden omwille van een toevallige reden, kan het voorstellen van een groep afstammelingen toch toegelaten worden, indien een bewijs, afgeleverd door een erkend doctor in de diergeneeskunde, ten laatste op de dag van de prijskamp, aan de veeteeltdienst overhandigd wordt.
  3. De inschrijving van de stier moet gebeuren minstens een maand vóór de datum van de prijskamp.
  In geval van mede-eigendom van een stier, moet dit bewezen zijn vóór het begin van het dekseizoen.
  De bewijzen van het gebruik van één of meerdere stieren op het bedrijf moeten door de fokker vóór de datum van de prijskamp voorgelegd worden.
  4. De afstammelingen moeten op de datum van de prijskamp minstens tien maanden oud zijn, en het aantal voor te stellen dieren wordt volgens het aantal jaren dat de stier gebruikt werd voor de fokkerij, en die in aanmerking genomen werden voor de keuze van de afstammelingen, vastgesteld als volgt :


<td colspan="3" valign="top">Fokjaren
 123
Minimum te stellen afstammelingen :   
- aantal61014
- in pct. van de vrouwelijke veestapel
  gedekt door de stier
254050
Proportionele verdeling per fokjaar van de
  voorgestelde afstammelingen
 4-63-4-7

  5. Kunnen in aanmeking komen voor de beoordeling van een groep afstammelingen zonder aanwezig te zijn bij de voorstelling, de afstammelingen van de stieren die :
  - op een rundveeselektiecentrum in 1e of 2e kategorie geklasseerd werden;
  - zich op een centrum voor kunstmatige inseminatie bevinden.
  De nodige getuigschriften afgeleverd door de verantwoordelijke van een centrum, dienen ten laatste op de dag van de prijskamp aan de veeteeltdienst voorgelegd te worden.
  6. De groepen zullen in drie kategorieën geklasseerd worden waarvan slechts de eerste twee kategorieën zullen geprimeerd worden.
  7. Het bedrag van de premies wordt jaarlijks door de rasvereniging vastgesteld ermee rekening houdend dat de premie voor de tweede kategorie de twee derden van de premie voorzien voor de eerste kategorie niet mag overschrijden.

Art. 29_VLAAMS_GEWEST.   § 1. Gewone prijskampen.  1. De stieren worden volgens hun lichaamsbouw in drie kategorieën geklasseerd, waarvan slechts de eerste twee kategoriën worden geprimeerd.  (Het bedrag van de premie, uitgedrukt in basispremies, wordt hierna bepaald in funktie van de kategorie voor lichaamsbouw en van de prijskamp waaraan de stier deelgenomen heeft :  ..................... 1e kat. ... 2e kat.  1e prijskamp .......... 2 ........ 1  2e prijskamp ......... 10 ........ 8  3e prijskamp ......... 18 ....... 14) <MB 1994-01-20/34, art. 5, 004; Inwerkingtreding : 1994-01-01>  2. In de tweeledige fokrichting wordt aan de premie, toegekend voor de lichaamsbouw, een melkproduktiepremie toegevoegd, voor de stieren van welke de produktie van de moeder de hoogste klasse bereikt, volgens de normen bepaald in artikel 28, § 1.  Het bedrag van deze premie, uitgedrukt in basispremies, wordt volgens het aantal laktaties vastgesteld als volgt :  Laktaties.  eerste .............. 3  eerste 2 ............ 4  eerste 3 ............ 5  eerste 4 en meer .... 6  (3. De fokkersvereniging van het ras stelt voor de deelname van de stieren aan de prijskampen en de klassering ervan in 1e kategorie normen voor de hoogtemaat vast in funktie van de leeftijd.) <MB 1994-01-20/34, art. 5, 004; Inwerkingtreding : 1994-01-01>  § 2. Prijskamp voor stieren vergezeld van afstammelingen.  1. Een premie kan toegekend worden aan stieren vergezeld van een groep afstammelingen.  2. Om deze premie te kunnen bekomen moet de stier die minder dan 54 maanden oud is, deelnemen aan een gewone prijskamp tijdens het jaar van de voorstelling van de groep en in 1e of 2e kategorie geklasseerd worden.  Een stier, ouder dan 54 maanden, moet in een vorige gewone derde prijskamp in 1e of 2e kategorie geklasseerd zijn.  Indien echter binnen de twee maanden voorafgaande aan de datum van de prijskamp, de stier moet afgeslacht worden omwille van een toevallige reden, kan het voorstellen van een groep afstammelingen toch toegelaten worden, indien een bewijs, afgeleverd door een erkend doctor in de diergeneeskunde, ten laatste op de dag van de prijskamp, aan (de bevoegde entiteit) overhandigd wordt. <MB 2006-05-19/47, art. 3, 007; Inwerkingtreding : 01-04-2006>  3. De inschrijving van de stier moet gebeuren minstens een maand vóór de datum van de prijskamp.  In geval van mede-eigendom van een stier, moet dit bewezen zijn vóór het begin van het dekseizoen.  De bewijzen van het gebruik van één of meerdere stieren op het bedrijf moeten door de fokker vóór de datum van de prijskamp voorgelegd worden.  4. De afstammelingen moeten op de datum van de prijskamp minstens tien maanden oud zijn, en het aantal voor te stellen dieren wordt volgens het aantal jaren dat de stier gebruikt werd voor de fokkerij, en die in aanmerking genomen werden voor de keuze van de afstammelingen, vastgesteld als volgt :    Fokjaren 123Minimum te stellen afstammelingen :   - aantal61014- in pct. van de vrouwelijke veestapel   gedekt door de stier254050Proportionele verdeling per fokjaar van de  voorgestelde afstammelingen 4-63-4-7
  5. Kunnen in aanmeking komen voor de beoordeling van een groep afstammelingen zonder aanwezig te zijn bij de voorstelling, de afstammelingen van de stieren die :
  - op een rundveeselektiecentrum in 1e of 2e kategorie geklasseerd werden;
  - zich op een centrum voor kunstmatige inseminatie bevinden.
  De nodige getuigschriften afgeleverd door de verantwoordelijke van een centrum, dienen ten laatste op de dag van de prijskamp aan de veeteeltdienst voorgelegd te worden.
  6. De groepen zullen in drie kategorieën geklasseerd worden waarvan slechts de eerste twee kategorieën zullen geprimeerd worden.
  7. Het bedrag van de premies wordt jaarlijks door de rasvereniging vastgesteld ermee rekening houdend dat de premie voor de tweede kategorie de twee derden van de premie voorzien voor de eerste kategorie niet mag overschrijden.

Vaarzenprijskampen.
Art.30. § 1. De rasvereniging kan beslissen een vaarzenprijskamp te organiseren op het volgende schema. De leeftijd wordt bepaald t.o.v. een datum vastgesteld op voorstel van deze vereniging :
  - fokrichting voor vleesproduktie :
  1e groep : al dan niet gekalfde vaarzen van 20 tot 32 maanden;
  2e groep : gekalfde vaarzen van 33 tot 44 maanden.
  - tweeledige fokrichting :
  een enkele groep : gekalfd voor 36 maanden, met een leeftijd van 30 tot 44 maanden en onderworpen aan de melkkontrole.
  § 2. De vaarzen zullen geklasseerd worden in drie kategorieën, waarvan de eerste twee kategorieën een premie, uitgedrukt in basispremies, zullen bekomen als volgt :


 1e kat2e kat
Fokrichting voor vleesproduktie :  
1e groep42
2e groep64
Tweeledige fokrichting64

  (§ 3. De fokkersvereniging van het ras stelt voor de deelname van vaarzen aan de prijskampen normen voor de hoogtemaat vast in funktie van de leeftijd.) <MB 1994-01-20/34, art. 6, 004; Inwerkingtreding : 1994-01-01>

Koeienprijskampen.
Art.31. § 1. Om aan de prijskampen te mogen deelnemen moeten de koeien aan volgende voorwaarden voldoen :
  1. voor de tweeledige fokrichting :
  a) (een erkende afstamming hebben en ingeschreven zijn in het stamboek); <MB 1994-01-20/34, art. 7, 004; Inwerkingtreding : 1994-01-01
  b) van het tweeledig type zijn;
  c) een voldoende gestalte en een schofthoogte van minimum 1,32 m hebben. Een algemene vermindering met 2 cm is toegelaten voor de koeien jonger dan 5 jaar op de datum van de prijskampen;
  d) (de ouderdom bij kalving mag volgende grenzen niet overschrijden :
  34 maanden bij de 1e kalving;
  51 maanden bij de 2e kalving;
  de ouderdom bij kalving wordt verhoogd met 14 maanden voor elke volgende kalving); <MB 1994-01-20/34, art. 7, 004; Inwerkingtreding : 1994-01-01>
  e) geen aantal keizersneden ondergaan hebben dat hoger ligt dan één op één of twee kalvingen, twee op drie of meer kalvingen;
  2. voor de fokrichting voor vleesproduktie :
  a) (een erkende afstamming hebben en ingeschreven zijn in het stamboek); <MB 1994-01-20/34, art. 7, 004; Inwerkingtreding : 1994-01-01>
  b) van het vleestype zijn;
  c) een voldoende gestalte met een schofthoogte van minimum 1,32 m hebben.
  Een algemene vermindering met 2 cm is toegelaten voor de koeien jonger dan 5 jaar op de datum van de prijskamp;
  d) de ouderdom bij kalving mag volgende grenzen niet overschrijden :
  34 maanden bij de 1e kalving;
  50 maanden bij de 2e kalving;
  de ouderdom bij kalving wordt verhoogd met 15 maanden voor elke volgende kalving.
  § 2. De koeien zullen volgens hun lichaamsbouw in drie kategorieën geklasseerd worden. Enkel deze gerangschikt in de eerste twee kategorieën zullen geprimeerd worden.
  § 3. Het bedrag van de premie voor de lichaamsbouw, uitgedrukt in basispremies, wordt als volgt vastgesteld :
  1e kategorie : 6;
  2e kategorie : 4.
  § 4. Voor de tweeledige fokrichting wordt een premie voor de melkproduktie toegevoegd, voor de koeien die de hoogste klasse bereiken, volgens de normen bepaald in artikel 28, § 1. Deze premie wordt vastgesteld als volgt :
  Laktaties :
  eerste ................... 3
  eerste 2 ................. 4
  eerste 3 ................. 5
  eerste 4 en meer ......... 6
  § 5. Aan de reeds geprimeerde koeien in de fokrichting voor vleesproduktie wordt een bijkomende premie voor hun vruchtbaarheid toegekend uitgedrukt in basispremies als volgt :
  (Aantal kalvingen ......... Aantal basis premies
  ...... 2 ........................... 1
  ...... 3 ........................... 3
  ...... 4 en meer ................... 5) <MB 1994-01-20/34, art. 7, 004; Inwerkingtreding : 1994-01-01>

Afdeling 3. - Bijzondere bepalingen voor het Roodbont ras van België.
Algemeenheden.
Art.32. De melkproduktienormen worden als volgt bepaald :


Aantal afgewerkte laktatiesGEMIDDELDE PRODUKTIE
kg botervet en eiwit
 1e klasse2e klasse
1435365
2445375
3455385
4 en meer465395
% botervet :minimum 3,6 %
% eiwi :minimum 3,2 %]
<MB 1994-01-20/34, art. 8, 004; <b> Inwerkingtreding : </b> 1994-01-01> 

  Alle gestelde normen moeten gelijktijdig behaald worden.

Prijskampen voor gekalfde vaarzen.
Art.33. § 1. Mogen aan de prijskampen deelnemen, de vaarzen die aan de volgende voorwaarden voldoen :
  1. gekalfd hebben voor 32 maanden ouderdom;
  2. in het geval dat de vaars in maximum 100 laktatie dagen, een produktie behaalt gelijk aan ten minste 35 % van de eerste produktieklasse (gemiddelde van 1 laktatie) voor de nuttige droge stof (botervet + eiwit), volgens de normen bepaald in artikel 32 van dit besluit, mag de vaars aan de prijskamp deelnemen op basis van haar eigen rendement;
  3. in het geval dat de vaars aan de voorwaarde van artikel 33, § 1, 2 niet voldoet, moet de melkproduktie van de moeder ten minste het niveau van de eerste produktieklasse bereiken, volgens de normen bepaald in artikel 32 van dit besluit.
  § 2. De gekalfde vaarzen kunnen voor de lichaamsbouw in drie kategorieën geklasseerd worden, waarvan de tweede onderverdeeld wordt in IIa en IIb. Enkel de vaarzen geklasseerd in de eerste twee kategorieën kunnen geprimeerd worden.
  § 3. Het bedrag van de premie voor de lichaamsbouw, uitgedrukt in basispremies, wordt vastgesteld als volgt :
  Kategorie I ......... 3
  Kategorie IIa ....... 2
  Kategorie IIb ....... 1

Koeienprijskampen.
Art.34. § 1. Mogen aan de prijskampen deelnemen, de koeien die aan de volgende voorwaarden voldoen :
  1. een melkproduktie van minstens tweede klasse hebben, volgens de normen bepaald in artikel 32 van dit besluit;
  2. ten minste tweemaal gekalfd hebben.
  (...) <MB 1994-01-20/34, art. 9, 004; Inwerkingtreding : 1994-01-01>
  § 2. De koeien kunnen voor wat de lichaamsbouw betreft in drie kategorieën gerangschikt worden in IIa en IIb. Enkel koeien geklasseerd in de eerste twee kategorieën kunnen een premie ontvangen.
  § 3. Het bedrag van de premie voor de lichaamsbouw, uitgedrukt in basispremies, wordt als volgt vastgesteld :
  Kategorie ...... I ....... 3
  ................ IIa ..... 2
  ................ IIb ..... 1
  § 4. De dieren die een premie voor de lichaamsbouw behalen, kunnen bovendien een premie voor melkproduktie bekomen; deze wordt als volgt uitgedrukt in basispremies, in functie van het aantal laktaties die voldoen aan de eerste of tweede produktieklassen, zoals vastgesteld in artikel 32 :


Gemiddelde van laktatiesKlasse
 eerstetweede
eerste laktatie42
eerste 2 of eerste 3 laktaties53
eerste 4 laktaties en meer64


Afdeling 4. - Bijzondere bepalingen voor het Zwartbont-Holstein ras van België.
Algemeenheden.
Art.35. (De melkproduktienormen worden als volgt bepaald :


<td colspan="3" valign="top">GEMIDDELDE PRODUKTIE<td colspan="3" valign="top">kg botervet en eiwit<td colspan="4" valign="top"><MB 1994-01-20/34, art. 10, 004; <b> Inwerkingtreding : </b> 1994-01-01>
Aantal afewerkte laktaties
 1eklasse 2e klasse
1480 400
2500 410
3530 430
4 en meer550 440]

  Alle gestelde normen moeten gelijktijdig behaald worden.

Prijskampen voor gekalfde vaarzen.
Art.36. § 1. Mogen aan de prijskampen deelnemen, de vaarzen die aan de volgende voorwaarden voldoen :
  1. gekalfd hebben voor 32 maanden ouderdom;
  2. maximum 40 maanden oud zijn op datum van de prijskamp;
  3. (Wanneer de vaars, in maximum 100 laktatiedagen, een produktie behaalt welke gelijk is aan ten minste 35 % van de eerste produktieklasse (gemiddelde van 1 laktatie) voor de nuttige droge stof (botervet + eiwit), volgens de normen bepaald in artikel 35 van dit besluit, mag de vaars aan de prijskamp deelnemen op basis van haar eigen rendement;) <MB 1994-01-20/34, art. 11, 004; Inwerkingtreding : 1994-01-01>
  (4. Wanneer de vaars niet voldoet aan de voorwaarde in artikel 36, § 1, 3, moet de produktie van de moeder ten minste het niveau van de eerste produktieklasse bereiken, volgens de normen bepaald in artikel 35 van dit besluit.) <MB 1994-01-20/34, art. 11, 004; Inwerkingtreding : 1994-01-01>
  § 2. De gekalfde vaarzen kunnen voor de lichaamsbouw in drie kategorieën geklasseerd worden, waarvan de tweede onderverdeeld wordt in IIa en IIb. Enkel de vaarzen geklasseerd in de eerste twee kategorieën kunnen geprimeerd worden.
  § 3. Het bedrag van de premie voor de lichaamsbouw, uitgedrukt in basispremies, wordt vastgesteld als volgt :
  Kategorie I ......... 6
  Kategorie IIa ....... 4
  Kategorie IIb ....... 2

Koeienprijskampen.
Art.37. § 1. Mogen aan de prijskampen deelnemen, de koeien die aan de volgende voorwaarden voldoen :
  1. een melkproduktie van minstens tweede klasse hebben, volgens de normen bepaald in artikel 35 van dit besluit;
  2. ten minste tweemaal gekalfd hebben.
  3. binnen de periode van 18 maanden voor de datum van de prijskamp gekalfd hebben.
  § 2. De koeien kunnen voor wat de lichaamsbouw betreft in drie kategorieën gerangschikt worden, waarvan de tweede onderverdeeld wordt in IIa en IIb. (Enkel de koeien geklasseerd in de eerste twee kategorieën kunnen een premie ontvangen)(Err. 1991-10-15)
  § 3. Het bedrag van de premie voor de lichaamsbouw, uitgedrukt in basispremies, wordt als volgt vastgesteld :


KategorieI6
 IIa4
 IIb2

  § 4. De dieren die een premie voor de lichaamsbouw behalen, kunnen bovendien een premie voor melkproduktie bekomen; deze wordt als volgt uitgedrukt in basispremies, in funktie van het aantal laktaties die voldoen aan de eerste of tweede produktieklassen, zoals vastgesteld in artikel 35 :


Gemiddelde van laktatiesKlasse 
 eerstetweede
eerste laktatie42
eerste 2 of eerste 3 laktaties53
eerste 4 laktaties en meer64


Afdeling 5. - Bijzondere bepalingen voor het Rood ras van België.
Algemeenheden.
Art.38. (De melkproduktienormen worden als volgt bepaald :


Aantal afgewerkteGEMIDDELDE PRODUKTIE
laktaties1e klasse2e klasse
 kg melk kg BV + Ekg melk kg BV + E
15200 3904500 340
25450 4054750 355
35700 4205000 370
4 en meer5900 4355200 385
e botervet (BV) : minimum 3,5 %
% eiwit (E) : minimum 3,2 %]

  <MB 1994-01-20/34, art. 12, 004; Inwerkingtreding : 1994-01-01>
  Alle gestelde nomen moeten gelijktijdig behaald worden.

Prijskampen voor gekalfde vaarzen.
Art.39. § 1. (Mogen aan de prijskampen deelnemen, de vaarzen die aan de volgende voorwaarden voldoen :
  1. gekalfd hebben vóór de leeftijd van 34 maanden;
  2. gekalfd hebben binnen de periode van 18 maanden vóór de prijskamp;
  3. wanneer de vaars, in maximum 100 laktatiedagen, een produktie behaalt gelijk aan ten minste 35 % van de eerste produktieklasse (gemiddelde van 1 laktatie) voor de nuttige droge stof (botervet + eiwit), volgens de normen bepaald in artikel 38 van dit besluit, mag de vaars aan de prijskamp deelnemen op basis van haar eigen rendement;
  4. wanneer de vaars niet voldoet aan de voorwaarde in artikel 39, § 1, 3, moet de produktie van de moeder ten minste het niveau van de eerste produktieklasse bereiken, volgens de normen bepaald in artikel 38 van dit besluit.) <MB 1994-01-20/34, art. 13, 004; Inwerkingtreding : 1994-01-01>
  § 2. De gekalfde vaarzen worden op basis van hun lichaamsbouw in drie hoofdkategorieën geklasseerd. Enkel de vaarzen geklasseerd in de kategorieën I en II kunnen geprimeerd worden.
  Het bedrag van de premie voor de lichaamsbouw, uitgedrukt in basispremies, wordt vastgesteld als volgt :


Kategorie11-11+11
Basispremies8642


Koeienprijskampen.
Art.40. § 1. Mogen aan de prijskampen deelnemen, de koeien die aan de volgende voorwaarden voldoen :
  1. een melkproduktie van minstens tweede klasse hebben, volgens de normen bepaald in artikel 38 van dit besluit;
  2. binnen de periode van 18 maanden voor de datum van de prijskamp gekalfd hebben.
  (...) <MB 1994-01-20/34, art. 9, 004; Inwerkingtreding : 1994-01-01>
  § 2. De koeienprijskampen worden als volgt gesplitst :
  1e groep : koeien jonger dan 5 jaar op 30 juni van het lopend jaar;
  2e groep : koeien ouder dan 5 jaar op 30 juni van het lopend jaar.
  § 3. In elke groep worden de koeien op basis van hun lichaamsbouw in drie hoofdkategorieën geklasseerd. Enkel de koeien geklasseerd in de kategorieën I en II worden geprimeerd.
  Het bedrag van de premie voor lichaamsbouw, uitgedrukt in basispremies, wordt als volgt vastgesteld :


Kategorie11-11+11
Basispremies8642

  § 4. De dieren die een premie voor lichaamsbouw behalen, kunnen bovendien een premie voor de melkproduktie bekomen; deze premie wordt als volgt uitgedrukt in funktie van het aantal laktaties die voldoen aan een produktieklasse zoals voorzien in artikel 38.


Produktieklassen
 eerstetweede
eerste laktatie32
eerste twee laktaties64
eerste drie laktaties96
eerste vier laktaties en meer128


Afdeling 6. - Bijzondere bepalingen voor het Witrood ras van België.
Algemeenheden.
Art.41. (De melkproduktienormen worden als volgt bepaald :


<td colspan="4" valign="top">GEMIDDELDE PRODUKTIE
Aantal afgewerkte
  laktaties
 kg melkkg BV + Ekg melkkg BV + E
148003654300320
251003854600340
353004004800355
4 en meer55004155000370
% botervet (BV) :  minimum 3,5 % 
% eiwit (E) :  minimum 3,1 %]

  <MB 1994-01-20/34, art. 14, 004; Inwerkingtreding : 1994-01-01>
  Alle gestelde normen moeten gelijktijdig behaald worden.

Prijskampen voor gekalfde vaarzen.
Art.42. § 1. (Mogen aan de prijskampen deelnemen, de vaarzen die aan de volgende voorwaarden voldoen :
  1. gekalfd hebben vóór de leeftijd van 34 maanden;
  2. wanneer de vaars, in maximum 100 laktatiedagen, een produktie behaalt gelijk aan ten minste 35 % van de eerste produktieklasse (gemiddelde van 1 laktatie) voor de nuttige droge stof (botervet + eiwit), volgens de normen bepaald in artikel 41 van dit besluit, mag de vaars aan de prijskamp deelnemen op basis van haar eigen rendement; "
  3. wanneer de vaars niet voldoet aan de voorwaarde van artikel 42, § 1, 2, moet de produktie van de moeder ten minste het niveau van de eerste produktieklasse bereiken, volgens de normen bepaald in artikel 41 van dit besluit.) <MB 1994-01-20/34, art. 15, 004; Inwerkingtreding : 1994-01-01>
  § 2. De gekalfde vaarzen kunnen voor de lichaamsbouw in drie kategorieën geklasseerd worden. Enkel de vaarzen geklasseerd in de eerste twee kategorieen kunnen geprimeerd worden.
  § 3. (Het bedrag van de premie voor de lichaamsbouw, uitgedrukt in basispremies, wordt vastgesteld als volgt :
  Kategorie I : 4
  Kategorie IIa : 3
  Kategorie IIb : 2.) <MB 1994-01-20/34, art. 16, 004; Inwerkingtreding : 1994-01-01>

Koeienprijskampen.
Art.43. § 1. Mogen aan de prijskampen deelnemen, de koeien die aan de volgende voorwaarden voldoen :
  1. een melkproduktie van minstens tweede klasse hebben, volgens de normen bepaald in artikel 41 van dit besluit;
  2. binnen de periode van 18 maanden voor de datum van de prijskamp gekalfd hebben.
  § 2. De koeien kunnen wat hun lichaamsbouw betreft in drie kategorieën gerangschikt worden. Enkel de koeien geklasseerd in de eerste twee kategorieën kunnen worden geprimeerd.
  § 3. (Het bedrag van de premie voor lichaamsbouw, uitgedrukt in basispremies, wordt als volgt vastgesteld :
  Kategorie I : 6
  Kategorie IIa : 4
  Kategorie IIb : 2) <MB 1994-01-20/34, art. 16, 004; Inwerkingtreding : 1994-01-01>
  § 4. De koeien die een premie voor de lichaamsbouw behalen kunnen eveneens een premie voor de melkproduktie bekomen.
  Deze wordt als volgt uitgedrukt in basispremies in functie van het aantal laktaties die voldoen aan de eerste of tweede produktieklasse, zoals vastgesteld in artikel 41.


Gemiddelde van laktaties Klasse 
 1 2
eerste laktatie2 1
eerste 2 of eerste 3 laktaties4 2
eerste 4 laktaties en meer6 3


HOOFDSTUK IV. - De kunstmatige inseminatie van rundvee met aangekocht sperma.
Art.44. De rundveehouder mag aangekocht sperma op zijn bedrijf in voorraad houden hetzij om het zelf op zijn veestapel te benutten hetzij om het te laten benutten door een inseminator van de bevoegde provinciale vereniging van veefokkers, onder de volgende voorwaarden :
  1° het sperma wordt geleverd door de bevoegde provinciale vereniging van veefokkers;
  2° de rundveehouder neemt alle maatregelen voor de goede bewaring van het sperma;
  3° het sperma mag niet aan derden zelfs niet gratis worden afgestaan;
  4° het gebruik van het aangekocht sperma moet kunnen verantwoord worden door het bijhouden van een dagoverzicht van de gebruikte doses dat het stamboeknummer van de stier en de identiteit van de geïnsemineerde koe vermeldt;
  Een afschrift van dat overzicht wordt maandelijks overgemaakt aan de bevoegde provinciale vereniging van veefokkers.
  5° de kontrole van de inhoud van de kontainer door een hiertoe bevoegd ambtenaar moet aanvaard worden.

HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen.
Art.45. De overtredingen van dit besluit worden vastgelegd, vervolgd en gestraft overeenkomstig de bepalingen van de wet van 20 juni 1956 betreffende de verbetering van de rassen van voor de landbouw nuttige huisdieren.

Art.46. <Opheffingsbepaling van MB 1976-03-29/30>

Art.47. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 1991.

BIJLAGEN.
Art. N1. <Ingevoegd bij MB 1993-03-11/32, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 02-04-1993> Bijlage 1. - Lijst van erfelijke gebreken die, voor de hiermee aangetaste runderen, leiden tot de uitsluiting voor deelname aan keuringen en prijskampen voor de runderen.
  Brachygnatie;
  Prognatie;
  Afwijking van de kaak;
  Macroglossie;
  Krommepoten (arthrogrypose);
  Spatische parese van de achterpoten;
  Dwerggroei;
  Witte vaarzenziekte;
  Uni- of bilaterale cryptorchidie;
  Hypogonadisme;
  Hermafroditisme;
  Fimosis;
  Afwijking aan de staartwervels;
  Hypotrichose;
  Navelbreuk.

Art. N2. <Ingevoegd bij MB 1993-03-11/32, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 02-04-1993> Bijlage 2. - Lijst van de stoffen waarvan de toediening verboden is aan de runderen ingeschreven voor een prijskamp of een keuring.
  1. Geslachtshormonen (mannelijk of vrouwelijk) en anabolica;
  2. Costicostéroïden;
  3. Beta 2 agonisten;
  4. Produkten met antihormonaal effect (inzonderheid met thyreostatisch effect).