10 OKTOBER 2024. - Besluit van de Waalse Regering tot vaststelling van de verdeling van de ministeriële bevoegdheden en tot regeling van de werking van de Regering (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 21-10-2024 en tekstbijwerking tot 20-03-2025)
HOOFDSTUK 1. - Verdeling van de bevoegdheden
Art. 1-10
HOOFDSTUK 2. - Organisatie van de zittingen van de Regering
Art. 11-15
HOOFDSTUK 3. - Ondertekening van de akten van de Regering
Art. 16-17
HOOFDSTUK 4. - HOOFDSTUK 2 - Exclusieve bevoegdheden van de Waalse Regering
Art. 18
HOOFDSTUK 5. - Overheidsopdrachten
Art. 19-22
HOOFDSTUK 6. - Ambtenarenzaken
Art. 23
HOOFDSTUK 7. - Delegaties
Afdeling 1. - Algemene delegaties
Art. 24
Afdeling 2. - Gemeenschappelijke bijzondere bepalingen
Art. 25-28
HOOFDSTUK 8. - Begrotingsinformatie
Art. 29
HOOFDSTUK 9. - Opheffings- en slotbepalingen
Art. 30-32
2024206017 2024206107 2025000161 2025000687 2025001500 2025001502 2025001853
HOOFDSTUK 1. - Verdeling van de bevoegdheden
Artikel 1. In de zin van dit besluit dient te worden verstaan onder:
1° Minister: een Lid van de Waalse Regering;
2° wet: de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, met name gewijzigd bij de wetten van 8 augustus 1988, 5 mei 1993,16 juli 1993, 13 juli 2001, 12 augustus 2003, 19 juli 2012 en 6 januari 2014;
3° decreet: het decreet van 11 april 2014 betreffende de bevoegdheden van de Franse Gemeenschap waarvan de uitoefening aan het Waalse Gewest en aan de Franse Gemeenschapscommissie overgedragen wordt
Art.2. Adrien Dolimont, Minister-President en Minister van Begroting, Financiën, Onderzoek en Dierenwelzijn, is bevoegd voor:
1° de coördinatie:
1° van het regeringsbeleid en van de communicatie ervan binnen en buiten de Waalse Overheidsdienst, met inbegrip van de "Espaces Wallonie";
b) het Waalse herstelplan ;
c) de dossiers met betrekking tot de Europese Structuurfondsen en de uitvoering en evaluatie daarvan;
d) risicobeheer en beheer van crisistoestanden door de bevoegde actoren;
e) de voorafgaande beoordeling van overstromingsrisico's, het bijwerken van overstromingskaarten en overstromingsrisicobeheerplannen;
2° de onderlinge Belgische betrekkingen, met inbegrip van de aanhangigmaking van zaken bij het overlegcomité, alsmede de werking van de instellingen en de betrekkingen met het Parlement;
3° de internationale betrekkingen, met inbegrip van de betrekkingen met de Europese, nationale en gewestelijke instellingen en de vertegenwoordiging van de Regering binnen de instanties van de Grote Regio, en de ontwikkelingssamenwerking zoals bedoeld in artikel 6ter van de wet;
4° de algemene natuurrampen, zoals bedoeld in artikel 6, § 1, II, 5° van de wet;
5° de verdeling van de middelen afkomstig van de Nationale Loterij;
6° de evaluatie, het prospectief beleid en statistiek;
° het verzoek om vervolgingen te gelasten, de deelneming aan de uitwerking van richtlijnen inzake het strafbeleid en de deelneming aan de vergaderingen van het College van de procureurs-generaal, zoals bedoeld in artikel 11bis van de wet;
8° de in-, de uit- en de doorvoer van wapens, munities en materieel die in het bijzonder bestemd zijn voor een militair gebruik of voor de ordehandhaving en van de daarmee verband houdende technologie, evenals van de producten en technologieën voor beide doeleinden, zoals bedoeld in artikel 6, § 1, VI, 4°, van de wet;
9° algemene juridische zaken ;
10° de vertaling ;
11° de begroting, de financiën en de thesaurie, met inbegrip van het bestuur, de controle en het toezicht op vijf publiekrechtelijke maatschappijen voor het beheer van de schoolgebouwen van het door de overheid gesubsidieerde onderwijs en de fiscale bevoegdheden die naar de Gewesten zijn overgeheveld ;
12° het wetenschappelijk onderzoek, zoals bedoeld in artikel 6bis van de wet;
13° dierenwelzijn, zoals bedoeld in artikel 6, § 1, XI, van de wet;
Art.3.François Desquesnes, Vice-Minister-President en Minister van Ruimtelijk Beleid, Infrastructuur, Mobiliteit en Plaatselijke Besturen, is bevoegd voor :
1° ruimtelijke ordening, bedoeld in artikel 6, § 1, I, van de wet, met inbegrip van prospectief beleid voor de uitbreiding van stedelijke gebieden en met uitzondering van 7° [1 ...]1 ;
2° de beroepen betreffende globale vergunningen [1 ...]1 ;
3° natuurlijke rijkdommen, zoals bedoeld in artikel 6, § 1, VI, 5° van de wet;
4° openbare werken en vervoer, bedoeld in artikel 6, § 1, X, met uitzondering van 7°, met inbegrip van het schoolvervoer, zoals bedoeld in artikel 3, 5°, van het decreet ;
5° het beleid inzake de verkeersveiligheid, zoals bedoeld in artikel 6, § 1, XII, van de wet, met inbegrip van het toezicht op de aanvullende reglementen voor openbare wegen;
6° mobiliteit, met inbegrip van de promotie van waterwegen en RAVEL, zachte mobiliteit en voertuigenbelastingen;
7° de gewestelijke aspecten van de uitvoering van het investeringsplan van de N.M.B.S.;
8° de rechtsregeling betreffende de gemeentewegen;
9° de ondergeschikte besturen, zoals bedoeld in artikel 6, § 1, VIII, van de wet;
10° het administratief toezicht, zoals bedoeld in artikel 7 van de wet en zoals bedoeld in zowel het wetboek van plaatselijke democratie en decentralisatie over de politiezones als in de organieke wet over de centra voor sociale actie;
11° het stedenbeleid;
12° de gerechtelijke procedure die bijzonder van toepassing is in geval van onteigening ten algemenen nutte, zoals bedoeld in artikel 6quater van de wet.
----------
(1)<BWG 2025-02-20/02, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 21-02-2025>
Art.4. Art. 4. Pierre-Yves Jeholet, Vice-Minister-President en Minister van Economie, Industrie, Onderzoek, Innovatie, Digitale Technologieën, Tewerkstelling en Vorming, is bevoegd voor:
1° de economie, zoals bedoeld in artikel 6, § 1, VI, 1° tot 3°, en 6° tot 8°, van de wet, met inbegrip van:
a) de kmo's en de erkenning van de ondernemers;
b) het economisch impulsfonds ten gunste van de meest benadeelde reconversiegebieden, met inbegrip van de coördinatie van de dossiers;
c) de concurrentiepolen en de coördinatie ervan;
d) de beeldindustrie;
e) de begeleiding van buitenlandse investeringen;
2° de buitenlandse handel;
3° de nieuwe technologieën met inbegrip van het glasvezelnet;
4° de telecommunicatie;
5° de cyberscholen en de cyberklassen;
6° de digitale economie;
7° het toezicht op de "SA SOWAFINAL" onverminderd de specifieke bevoegdheden van de functionele Ministers inherent aan de financieringsprogramma's;
8° het tewerkstellingsbeleid, zoals bedoeld in artikel 6, § 1, IX, van de wet;
9° de sociale promotie, zoals bedoeld in artikel 3, 2°, van het decreet;
10° de beroepsomscholing en -bijscholing, zoals bedoeld in artikel 3, 3°, van het decreet, behalve in de landbouwsector;
11° de stelsels inzake alternerende opleiding bedoeld in artikel 3, 4°, van het decreet.
Art.5.Yves Coppieters, Minister van Volksgezondheid, Leefmilieu, Solidariteit en Sociale Economie, is bevoegd voor :
1° het gezondheidsbeleid, vermeld in artikel 3, § 6, van het decreet, met inbegrip van het prijsbeleid in rusthuizen;
2° de bijstand aan personen bedoeld in artikel 3, 7°, van het decreet, met inbegrip van de rechten van de vrouw, gelijke kansen en de coördinatie van de strijd tegen de armoede, met uitzondering van de wettelijke regeling inzake de openbare centra voor sociale actie en het toezicht daarop;
3° de gezinsbijslagen bedoeld in artikel 3, 8°, van het decreet;
4° de sociale economie;
5° het milieu, bedoeld in artikel 6, § 1, II, 1° tot 4°, van de wet, met inbegrip van het prijsbeleid in de watersector, de milieueducatie en het baggeren van waterlopen, met inbegrip van het feitelijk baggeren, het behandelen, het drogen en het terugwinnen van baggerresiduen [1 ...]1;
6° ontwatering, zoals bedoeld in artikel 6, § 1, III, 9°, van de wet;
7° [1 ...]1
----------
(1)<BWG 2025-02-20/02, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 21-02-2025>
Art.6. Jacqueline Galant, Minister van Ambtenarenzaken, Administratieve Vereenvoudiging en Sportinfrastructuur, is bevoegd voor :
1° de ambtenarenzaken en de administratie;
2° de vestiging van de diensten en instellingen, alsook het beheer van onroerende goederen;
3° het authentificeren van de handelingen met een onroerend karakter, zoals bedoeld in artikel 6quinquies van de wet;
4° het roerend beheer;
5° de administratieve vereenvoudiging;
6° E-Government, administratieve informatica en digitalisering;
7° de cartografie ;
8° de gemeentelijke, provinciale, intercommunale en privé-infrastructuren voor lichamelijke opvoeding, sport en openluchtleven zoals bedoeld in artikel 3, 1°, van het decreet.
Art.7. Valérie Lescrenier, Minister van Toerisme, Erfgoed en Kinderopvangbeleid, is bevoegd voor :
1° het toerisme, zoals bedoeld in artikel 6, § 1, VI, 9°, van de wet;
2° de monumenten en landschappen, met inbegrip van de opgravingen, zoals bedoeld in artikel 6, § 1, I, 7°, van de wet;
3° de opvanginfrastructuren voor peuters, ongeacht de aard ervan, de financiering van die infrastructuren en de opvolging van die financiering.
4° de rechten van de vrouwen;
Art.8. Cécile Neven, minister van Energie, Lucht-Klimaatplan, Huisvesting en Luchthavens, is bevoegd voor :
1° energie, zoals bedoeld in artikel 6, § 1, VII, van de wet;
2° klimaat, inclusief ecologische transitie en coördinatie van het Lucht-Klimaatplan;
3° de duurzame ontwikkeling;
4° huisvesting, bedoeld in artikel 6, § 1, IV van de wet, met inbegrip van de coördinatie van het plan "Permanente huisvesting in toeristische voorzieningen";
5° het openbaar vervoer en de vliegvelden, zoals bedoeld in artikel 6, § 1, X, 8°, van de wet.
Art.9. Anne-Catherine Dalcq, Minister van Landbouw en Landelijke Aangelegenheden, is bevoegd voor:
1° landbouw, zoals bedoeld in artikel 6, § 1, V, van de wet, met inbegrip van het centrum voor landbouwonderzoek in Gembloux, de slachthuizen en van de aanvullende en suppletieve hulp aan landbouwbedrijven, behalve de toepassing van de wetten op de economische expansie en de bevordering van landbouw- en tuinbouwproducten in het buitenland;
2° het afzet- en uitvoerbeleid en de externe promotie, bedoeld in artikel 6, § 1er, VI, 3°, met betrekking tot land- en tuinbouwproducten ;
3° de beroepsomscholing en -bijscholing, zoals bedoeld in artikel 3, 3°, van het decreet, voor de landbouwsector;
4° de landinrichting en het natuurbehoud, zoals bedoeld in artikel 6, § 1, III, van de wet, de ruilverkaveling en de natuuropvoeding;
5° het impulsfonds voor landelijke economische ontwikkeling, met inbegrip van de coördinatie van de dossiers.
Art.10. In geval van een belangenconflict van een minister of wanneer zijn onpartijdigheid of onafhankelijkheid in het gedrang kan komen, informeert de betrokken minister de regering en onthoudt hij zich van besluitvorming.
HOOFDSTUK 2. - Organisatie van de zittingen van de Regering
Art.11. Onverminderd de delegaties die ze aan haar leden toekent, beraadslaagt de Regering op collegiale wijze volgens de consensusprocedure en bepaalt ze haar beleid in de materies die onder de bevoegdheid van het Gewest vallen.
In afwijking van lid 1 is het de minister verboden deel te nemen aan de beraadslaging over een besluit waarbij hij een persoonlijk belang heeft.
Art.12. De Regering beraadslaagt rechtsgeldig over de geagendeerde punten als meer dan de helft van haar leden aanwezig is, waarbij elke politieke fractie die de meerderheid vormt vertegenwoordigd is.
Art.13. De Regering kan, op voorstel van haar Minister-President, een Minister van de Franse Gemeenschapsregering uitnodigen om haar vergadering bij te wonen.
De uitgenodigde Minister heeft de hoedanigheid van geassocieerde Minister en wordt niet in aanmerking genomen voor de beraadslagingsregels bedoeld in artikel 12.
Art.14. De agenda wordt door de Minister-President bepaald.
Punten in eerste of enige lezing waarbij één van volgende elementen niet is gevoegd, hoewel ze vereist zouden zijn, worden niet op de agenda geplaatst :
1° het advies van de Inspectie van Financiën, tenzij het niet binnen de tien werkdagen na ontvangst van het volledige dossier is ingediend of binnen de twintig werkdagen op verzoek van de Inspectie van Financiën
2° het advies van "Wallonie Finances Expertises", tenzij het niet binnen de tien werkdagen na ontvangst van het volledige dossier is ingediend;
3° het verzoek om instemming van de Minister van Ambtenarenzaken met een volledig dossier, desgevallend vergezeld van de adviezen bedoeld in 1° en 2°. Deze instemming wordt 48 uur voor een vergadering van een interkabinettenwerkgroep of de organisatie van een stilteprocedure aangevraagd en uiterlijk de maandag voorafgaand aan de vergadering om 12.00 uur gegeven;
4° het verzoek om instemming van de Minister van Begroting met een volledig dossier, desgevallend vergezeld van de adviezen bedoeld in 1° en 2°. Deze instemming wordt 48 uur voor een vergadering van een interkabinettenwerkgroep of de organisatie van een stilteprocedure aangevraagd en uiterlijk de maandag tijdens de zitting gegeven;
5° het LEGISA-advies van de Waalse Overheidsdienst Ondersteunende Diensten, behalve wanneer het advies niet is uitgebracht binnen de tien werkdagen na ontvangst van het volledige dossier of binnen de twintig werkdagen op gemotiveerd verzoek van de Waalse Overheidsdienst Ondersteunende Diensten. Voor punten die in drie lezingen worden aangenomen, moet het LEGISA-advies uiterlijk in de tweede lezing worden uitgebracht.
Art.15. De niet geagendeerde punten worden niet in overweging genomen, behoudens behoorlijk verantwoorde dringende noodzakelijkheid.
Een Minister kan elke zaak die onder de bevoegdheid van een andere Minister valt, ter sprake brengen.
Voor de aangelegenheden die onder de bevoegdheden van verschillende Ministers vallen, wordt overleg gepleegd vanaf de uitwerkingsfase van de voorstellen met het oog op de gezamenlijke eindafwerking.
Een lid wiens afwezigheid gerechtvaardigd is, kan vóór de vergadering verzoeken om de verdaging van de bespreking van een punt.
HOOFDSTUK 3. - Ondertekening van de akten van de Regering
Art.16. De binnen de Regering beraadslaagde decreetsontwerpen en besluiten worden ondertekend door de Minister f Ministers die bevoegd is of zijn voor de aangelegenheid waarop zij betrekking hebben. Zij worden medeondertekend door de Minister-President.
In de ondertekening van de decreten en de besluiten hoeft in de titel van de Minister enkel de aangelegenheid vermeld te worden die betrekking heeft op die decreten en besluiten.
De besluiten en beslissingen van de Regering inzake overheidspersoneel voor de overheidsbestuurseenheden worden samen ondertekend door de Minister van Ambtenarenzaken en de Minister(s) die het toezicht uitoefent(en) op de betrokken overheidsbestuurseenheden.
Elektronische ondertekening van documenten heeft de voorkeur.
Bij afwezigheid of verhindering van een Minister kan laatstgenoemde de Minister aanwijzen die bevoegd is om in diens naam en opdracht te tekenen.
Art.17. Elke omzendbrief met een algemene draagwijdte wordt door de Minister-President medeondertekend en onverwijld door de auteur ervan aan de overige regeringsleden overgemaakt.
HOOFDSTUK 4. - HOOFDSTUK 2 - Exclusieve bevoegdheden van de Waalse Regering
Art.18. Enkel de Regering is bevoegd om:
1° te beraadslagen over elk ontwerp van decreet en reglementair besluit;
2° te beraadslagen over elk voorstel van decreet opgenomen op de agenda van een Commissie van het Waals Parlement en over de amendementsvoorstellen;
3° elk ontwerp van decreet betreffende de begroting van het Waalse Gewest aan te nemen en de bestemming van de kredieten die de uitgaven van het Waalse Gewest moeten dekken, te regelen. Het ontwerpdecreet met betrekking tot de begroting gaat vergezeld van personeelsplannen en organigrammen van de Waalse overheidsdienst voor elk directoraat-generaal en elke overheidsbestuurseenheid;
4° te beraadslagen over elk project of voorstel tot oprichting, decentralisatie, deconcentratie of herstructurering van de diensten van de Waalse Overheidsdienst of van de overheidsbestuurseenheden;
5° te beraadslagen over de investeringsprogramma's die één of verschillende jaren dekken, en meer bepaald de programma's die in het kader van een alternatieve financiering of een privaat-publieke samenwerking passen. In die programma's worden o.a. het bedrag van de tegemoetkomingen en subsidies of de raming van de werken, leveringen en diensten, de bestemming ervan en, desgevallend, de begunstigden, evenals een meerjarige programmering in ESR-termen, nauwkeurig aangegeven. In voorkomend geval wordt het advies van het Instituut der Nationale Rekeningen aangevraagd en bij het aan de Regering voorgelegde dossier gevoegd;
6° wanneer het Gewest ofwel betrokken wordt bij het ontwerp of de uitwerking van een beleidslijn ofwel in daarmee belaste organen of instellingen vertegenwoordigd is, de bestanddelen van het beleid van het Gewest te bepalen, zijn vertegenwoordigers bij die organen of instellingen aan te wijzen, hen elk nodige richtlijn te verstrekken en hun verslagen te ontvangen;
7° in naam van het Gewest een advies of een akkoord uit te brengen aan communautaire, federale, Europese of internationale overheden of instanties, en hen een verslag of een verzoek te sturen;
8° te beraadslagen over ontwerpen van verdragen en samenwerkingsakkoorden van nationale of internationale aard, na voorlegging door de Minister-President samen met de functioneel bevoegde Minister. Voordat ze door de Regering worden goedgekeurd, worden verdragen en samenwerkingsakkoorden gezamenlijk voorbereid door de Minister-President en de functioneel bevoegde Minister;
9° te beslissen over de programmering met betrekking tot de Europese Fondsen, de selectie van projecten, de overdrachten tussen projecten binnen een projectportefeuille of tussen portefeuilles, en de herverdeling van middelen tussen projecten. Die dossiers worden gezamenlijk voorbereid en medeondertekend door de Minister-President en de functioneel bevoegde Minister(s). Een halfjaarlijkse rapportering wordt aan de Minister-President en de Vice-Minister-Presidenten meegedeeld;
10° de Inspecteurs van Financiën te accrediteren en hen bij haar leden aan te stellen op de voordracht van de Minister van Begroting;
11° op voorstel van de Minister van Begroting het ontwerp van beraadslaging goed te keuren die de vastlegging, de vereffening en de betaling mogelijk maakt van de uitgaven die de goedgekeurde kredieten overschrijden.
HOOFDSTUK 5. - Overheidsopdrachten
Art.19. § 1. De Regering kiest de gunningswijze van de overheidsopdrachten bedoeld in artikel 169, eerste lid, van de wet van 17 juni 2016 betreffende de overheidsopdrachten waarvan het geraamde bedrag hoger is dan de hiernavermelde bedragen :
Open aanbesteding Beperkte aanbesteding | Mededingingsprocedure van gunning door onderhandelingen, rechtstreekse-onderhandelingsprocedure met voorafgaande bekendmaking Concurrentiegerichte dialoog en innovatiepartnerschap | Onderhandelingsprocedure zonder voorafgaandelijke bekendmaking | |
Werken | 15.000.000 € | 3.000.000 € | 1.500.000 € |
Leveringen | 8.000.000 € | 1.000.000 € | 600.000 € |
Diensten | 3.000.000 € | 600.000 € | 300.000 € |