Details





Titel:

7 SEPTEMBER 2023. - Besluit van de regering van de Franse Gemeenschap tot wijziging van de vergunnings- en subsidieregeling van de opvangmilieus



Inhoudstafel:


Art. 1-23



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2009029558  2019014855  2019042129  2021030420 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. In artikel 10 van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 30 april 2009 houdende algemene regeling en tot vaststelling van de nadere regels voor de subsidiëring van de opvangmilieus georganiseerd door de " Dienst " en van de gespecialiseerde opvangdiensten voor het jonge kind, wordt paragraaf 1 vervangen als volgt :
  " § 1. De omkaderingsnormen worden bepaald als volgt :
  1° voor de dienst waarvan de toegelaten capaciteit door de Dienst bepaald werd overeenkomstig artikel 5, op één eenheid van zestien kinderen :
  a. 1 voltijds equivalent directeur ;
  b. 0,5 voltijds equivalent administratief personeel;
  c. 1,5 voltijds equivalent psycho-medisch-sociaal personeel;
  d. 2 voltijdse equivalenten intendancepersoneel ;
  e. 12 voltijdse equivalenten opvangpersoneel,
  In totaal is dat 17 voltijdse equivalenten ;
  2° voor de dienst waarvan de toegelaten capaciteit door de Dienst bepaald werd overeenkomstig artikel 5, op vierentwintig kinderen :
  a. 1 voltijds equivalent directeur ;
  b. 0,75 voltijds equivalent administratief ;
  c. 2 voltijdse equivalenten psycho-medisch-sociaal personeel ;
  d. 3 voltijdse equivalenten intendancepersoneel ;
  e. 18 voltijdse equivalenten opvangpersoneel,
  In totaal is dat 24,75 voltijdse equivalenten ;
  3° voor de dienst waarvan de toegelaten capaciteit door de Dienst bepaald werd overeenkomstig artikel 5, op tweeëndertig kinderen :
  a. 1 voltijds equivalent directeur ;
  b. 1 voltijds equivalent administratief personeel ;
  c. 3 voltijdse equivalenten psycho-medisch-sociaal ;
  d. 4 voltijdse equivalenten intendancepersoneel ;
  e. 21,5 voltijdse equivalenten opvangpersoneel,
  In totaal is dat 30,5 voltijdse equivalenten ;
  4° voor de dienst waarvan de toegelaten capaciteit door de Dienst bepaald werd overeenkomstig artikel 5, op veertig kinderen :
  a. 1 voltijds equivalent directeur ;
  b. 1,25 voltijds equivalent administratief personeel ;
  c. 4 voltijdse equivalenten psycho-medisch-sociaal personeel ;
  d. 5 voltijdse equivalenten intendancepersoneel ;
  e. 27,5 voltijdse equivalenten opvangpersoneel,
  In totaal is dat 38,75 voltijdse equivalenten ;
  5° voor de dienst waarvan de toegelaten capaciteit door de Dienst bepaald werd overeenkomstig artikel 5, op achtenveertig kinderen :
  a. 1 voltijds equivalent directeur ;
  b. 1,50 voltijds equivalent administratief personeel ;
  c. 4,5 voltijdse equivalenten psycho-medisch-sociaal personeel ;
  d. 6 voltijdse equivalenten intendancepersoneel ;
  e. 31 voltijdse equivalenten opvangpersoneel,
  In totaal is dat 44 voltijdse equivalenten. "
  6° Voor de dienst waarvan de toegelaten capaciteit door de Dienst bepaald werd overeenkomstig artikel 5, op zesenvijftig kinderen :
  a. 1 voltijds equivalent directeur ;
  b. 1,75 voltijds equivalent administratief personeel ;
  c. 5,5 voltijdse equivalenten psycho-medisch-sociaal personeel ;
  d. 7 voltijdse equivalenten intendancepersoneel ;
  e. 37 voltijdse equivalenten opvangpersoneel,
  In totaal is dat 52,25 voltijdse equivalenten ;
  7° Voor de dienst waarvan de toegelaten capaciteit door de Dienst bepaald werd overeenkomstig artikel 5, op vierenzestig kinderen :
  a. 1 voltijds equivalent directeur ;
  b. 2 voltijdse equivalenten administratief ;
  c. 6 voltijdse equivalenten psycho-medisch-sociaal personeel ;
  d. 8 voltijdse equivalente intendancepersoneel ;
  e. 40,5 voltijdse equivalenten opvangpersoneel ;
  f. 1 voltijds equivalent titularis van een graad van bachelor kwalificatie of gelijkgesteld of één belast met de coördinatie titularis van een graad van master of gelijkgesteld,
  In totaal is dat 58,5 voltijdse equivalenten. ".

Art.2. In de afdeling IV van hoofdstuk VIII van hetzelfde besluit wordt een artikel 38/1 ingevoegd, luidend als volgt :
  " Art. 38/1. Volgens de nadere regels vastgelegd door de ONE wordt een bedrag van 125 euro, jaarlijks aangepast in functie van de evolutie van de gezondheidsindex, per plaats toegevoegd aan de werkingssubsidie bedoeld in artikel 37 ten gunste van de erkende dienst waarvan de inrichtende macht zich verbindt in het "eco-crèche"-systeem gericht op de volgende doelstellingen:
  1° elk kind laten opgroeien in een gezonde omgeving die ten dienste staat van de kwaliteit van de opvang;
  2° ecologisch verantwoorde praktijken in de opvangmilieus voor jongere kinderen aanmoedigen;
  3° lokale, biologische, seizoensgebonden en minder vleesgebaseerde voeding promoten;
  4° informatie- en ondersteuningsacties ontwikkelen voor professionals, opvangmilieus over milieuvraagstukken;
  5° op participatieve wijze de rol van opvangmilieus ontwikkelen bij het vergroten van het bewustzijn en het onderwijzen van kinderen en gezinnen over de ecologie.
  Deze verbintenis wordt geconcretiseerd door de ondertekening van het handvest, waarvan het model wordt vastgesteld door de minister van kind, op advies van de Dienst. Hij houdt het volgende in:
  1° het uitvoeren van een diagnose van de ecologische impact van de werking van de dienst;
  2° het plannen van acties gericht op het verbeteren van deze impact;
  3° de vermelding van de principes en doelstellingen die voortvloeien uit het handvest in het opvangproject wanneer dit wordt bijgewerkt binnen de termijn bepaald in artikel 20, § 4, van de Kwaliteitscode.
  Het "eco-crèche"-systeem heeft met name betrekking op voeding, uitrusting, materiaal, afvalvermindering, energieverbruik, lawaai, luchtkwaliteit en blootstelling van kinderen en professionals aan chemische verontreinigende stoffen in het milieu, inclusief hormoonontregelaars. ".

Art.3. Artikel 15, eerste lid, van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 2 mei 2019 houdende de vergunnings- en subsidieregeling voor kinderdagverblijven, diensten voor kinderopvang en zelfstandige (mede)onthaalouders, wordt aangevuld als volgt :" Bij wijze van afwijking kan een crèche de functies van management en kinderopvang toevertrouwen aan zelfstandige werkneemsters of werknemers, op voorwaarde dat deze kwalificatie voldoet aan Titel XIII van de programmawet (I) van 27 december 2006 en dat de inrichtende macht zich ertoe verbindt de aanvullende richtlijnen inzake arbeidsomstandigheden bepaald door de ONE na te leven. Deze afwijking is niet van toepassing op betrekkingen waarvan de loonkost het voorwerp uitmaakt van een subsidie bedoeld in Titel III. Tegen 1 januari 2028 zal de ONE de regering een evaluatie sturen van deze afwijking, die met name betrekking heeft op de overeenstemming van deze kwalificatie met Titel XIII van de programmawet (I) van 27 december 2006, de kwaliteit van de opvang en de hogere belangen van het kind. Deze evaluatie zal worden uitgevoerd in samenwerking met de sociale partners, met name binnen de paritaire commissie voor de Frans- en Duitstalige sectoren van de sociale bijstand en de gezondheidszorg. Ten laatste in februari 2028 stelt de Minister van het Kind op basis van deze beoordeling aan de regering voor om deze afwijking te verlengen of op te heffen. Indien nodig zal de regering een nieuw besluit aannemen. ".

Art.4. In artikel 21, eerste lid, 4de streepje, van hetzelfde besluit worden de woorden " educatieve, culturele, " toegevoegd tussen de woorden " sociale " en " gezondheidsdimensie ".

Art.5. In artikel 23 van hetzelfde besluit wordt paragraaf 2 vervangen als volgt :
  " § 2. Het directiepersoneel is titularis :
  1° ofwel, van een graad bedoeld in paragraaf 1 ;
  2° ofwel, van een graad van bachelor in opvang en opvoeding van het jonge kind ;
  3° ofwel, van een andere graad van bachelor kwalificatie of master in de vakgebieden van psychologische wetenschappen, opvoedingswetenschappen en onderwijs, of van volksgezondheid respectievelijk bedoeld in artikel 83, § 1, eerste lid, 10°, 10° bis en 15°, van het decreet van 7 november 2013 tot bepaling van het hogeronderwijslandschap en de academische organisatie van de studies, voor zover dat deze graad de vaardigheden bekrachtigt die nuttig zijn voor de kinderopvang.
  Het certificeert een succesvolle opleiding in management van een opvangmilieu die door de O.N.E wordt erkend binnen drie jaar na indiensttreding. ".

Art.6. In artikel 25 van hetzelfde besluit worden de woorden " moeten vóór hun indiensttreding één van de volgende basisopleidingen hebben gevolgd " vervangen door de woorden " zijn, sinds hun indiensttreding, titularis van de graad van bachelor in opvang en opvoeding van het jonge kind, of van één van de volgende kwalificaties : ".

Art.7. Artikel 43 wordt aangevuld met een derde lid, luidend als volgt :
  " Voor de inrichtende machten bedoeld in de artikelen 88, 89, 92 en 93 wordt de ontwikkeling van het cultureel bewustzijn vanuit een perspectief van toegankelijkheid toegevoegd aan de psycho-pedagogische beginselen bedoeld in afdeling 1 van hoofdstuk II van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 17 december 2003 tot vaststelling van de kwaliteitsopvangcode. Om de verwezenlijking van deze doelstelling te bevorderen, biedt de Dienst een aanbod aan activiteiten aan die aangepast is aan de opvangmilieus. ".

Art.8. In artikel 55 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in het eerste lid worden de woorden " die de gegevens bedoeld in artikel 7/5, derde lid, van het decreet vermelden " toegevoegd tussen de woorden " zorginstellingen " en " volgens " ;
  2° hetzelfde lid wordt aangevuld met de volgende zin : " De onafhankelijke werkneemsters en de onafhankelijke werknemers die vallen onder de afwijking voorzien in artikel 15, eerste lid, worden voor de toepassing van deze bepaling beschouwd als personeelsleden. " ;
  3° het tweede lid wordt aangevuld als volgt : " en volgens de nadere regels bepaald door deze laatste ".

Art.9. Artikel 88, 5°, van hetzelfde besluit wordt aangevuld met een punt h, luidend als volgt :
  " h. Opvang van kinderen van een alleenstaande ouder, bepaald als de situatie waarin de ouder het exclusieve gezag of de meerderheidsvoogdij over het kind op zich neemt, geen feitelijk gezin vormt en is niet getrouwd, tenzij het huwelijk gevolgd wordt door een feitelijke scheiding. De feitelijke scheiding moet blijken uit de afzonderlijke hoofdverblijfplaats van de betrokken personen, in de zin van artikel 3, eerste lid, 5°, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, behalve in gevallen waarin uit andere daartoe gegeven officiële documenten blijkt dat de feitelijke scheiding effectief is, ook al komt deze niet (meer) overeen met de uit genoemd register verkregen informatie. ".

Art.10. Artikel 90 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met een paragraaf 3, luidend als volgt :
  " § 3. Het recht op subsidie bedoeld in de artikelen 87 tot 89 kan toegekend worden aan een inrichtende macht die niet voldoet aan de vergunningsvoorwaarde bedoeld in artikel 7, of aan de subsidiëringsvoorwaarden bepaald in de artikelen 87, 3°, 88, 2°, 108 of 109 als deze van toepassing zijn, mits erkenning van een bijzonder opvangproject. Deze erkenning wordt uitgereikt door de ONE aan de inrichtende macht van de crèche waarvan de opvangactiviteit deel uitmaakt van een aanpak van sociale integratie die gezinnen ten goede komt en erkend is door de gewestelijke of federale overheid, of die gekoppeld is aan een andere kinderopvangactiviteit in de zin van artikel 6 van het decreet van 17 juli 2002 houdende hervorming van de " Office de la Naissance et de l'Enfance ", afgekort " O.N.E. ".
Art.10. In artikel 95 van hetzelfde besluit wordt punt 3 vervangen als volgt :
  " 3. Een opvang aanbieden van minstens tien uur per dag, minstens vier dagen per week en 176 dagen per jaar ".

Art.11. Artikel 97 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met een paragraaf 3, luidend als volgt :
  " § 3. Volgens de nadere regels vastgelegd door de ONE wordt een bedrag van 125 euro, jaarlijks aangepast aan de evolutie van de gezondheidsindex, per plaats toegevoegd aan de basissubsidie waarvan de inrichtende macht zich inzet voor het "eco-crèche"-systeem gericht op de volgende doelstellingen:
  1° elk kind laten opgroeien in een gezonde omgeving die ten dienste staat van de kwaliteit van de zorg;
  2° ecologisch verantwoorde praktijken in de opvangmilieus van het jonge kind aanmoedigen;
  3° lokale, biologische, seizoensgebonden en minder vleesgebaseerde voeding promoten;
  4° informatie- en ondersteuningsacties ontwikkelen voor professionals, opvangmilieus over milieuvraagstukken;
  5° op participatieve wijze de rol van opvangmilieus ontwikkelen bij het vergroten van het bewustzijn en het onderwijzen van kinderen en gezinnen over de ecologie.
  Dit engagement wordt geconcretiseerd door de ondertekening van het handvest, waarvan het model wordt vastgesteld door de minister van kind, op advies van de Dienst. Hij houdt het volgende in:
  1° het uitvoeren van een diagnose van de ecologische impact van de werking van de crèche;
  2° het plannen van acties gericht op het verbeteren van deze impact;
  3° de vermelding van de principes en doelstellingen die voortvloeien uit het handvest in het opvangproject wanneer dit wordt bijgewerkt binnen de termijn bepaald in artikel 20, § 4, van de Kwaliteitscode.
  Het "eco-crèche"-systeem heeft met name betrekking op voeding, uitrusting, materiaal, afvalvermindering, energieverbruik, lawaai, luchtkwaliteit en blootstelling van kinderen en professionals aan chemische verontreinigende stoffen in het milieu, inclusief hormoonontregelaars. ".
  Vanaf 2026 wordt de uitvoering van dit engagement beoordeeld in het kader van de werkingsbalans bedoeld in artikel 75, § 2. ".

Art.12. Artikel 101 van hetzelfde besluit wordt aangevuld als volgt :
  " Volgens de nadere regels vastgelegd door de ONE wordt een bedrag van 125 euro, jaarlijks aangepast aan de evolutie van de gezondheidsindex, per plaats toegevoegd aan de basissubsidie van de kinderopvangdiensten waarvan de inrichtende macht zich inzet voor het "eco-crèche"-systeem gericht op de volgende doelstellingen:
  1° elk kind laten opgroeien in een gezonde omgeving die ten dienste staat van de kwaliteit van de zorg;
  2° ecologisch verantwoorde praktijken in de opvangmilieus van het jonge kind aanmoedigen;
  3° lokale, biologische, seizoensgebonden en minder vleesgebaseerde voeding promoten;
  4° informatie- en ondersteuningsacties ontwikkelen voor professionals, opvangmilieus over milieuvraagstukken;
  5° op participatieve wijze de rol van opvangmilieus ontwikkelen bij het vergroten van het bewustzijn en het onderwijzen van kinderen en gezinnen over de ecologie.
  Dit engagement wordt geconcretiseerd door de ondertekening van het handvest, waarvan het model wordt vastgesteld door de minister van kind, op advies van de Dienst. Hij houdt het volgende in:
  1° het uitvoeren van een diagnose van de ecologische impact van de werking van de kinderopvangdienst;
  2° het plannen van acties gericht op het verbeteren van deze impact;
  3° de vermelding van de principes en doelstellingen die voortvloeien uit het handvest in het opvangproject wanneer dit wordt bijgewerkt binnen de termijn bepaald in artikel 20, § 4, van de Kwaliteitscode.
  Dit engagement heeft met name betrekking op voeding, uitrusting, materiaal, afvalvermindering, energieverbruik, lawaai, luchtkwaliteit en blootstelling van kinderen en professionals aan chemische verontreinigende stoffen in het milieu, inclusief hormoonontregelaars. ".
  Vanaf 2026 wordt de uitvoering van dit engagement beoordeeld in het kader van de werkingsbalans bedoeld in artikel 75, § 2. ".

Art.13. Artikel 104 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt :
  " Art. 104. § 1. Voor zelfstandige onthaalouders die recht hebben op de subsidie bedoeld in artikel 95, betaalt de ONE een jaarlijkse forfaitaire subsidie per toegestane plaats.
  Deze subsidie bedraagt :
  1° 250 euro voor een opvang van vijf dagen per week en 220 dagen per jaar ;
  2° 225 euro voor een opvang van vier en een halve dagen per week en 198 dagen per jaar ;
  3° 200 euro voor een opvang van vier dagen per week en 176 dagen per jaar.
  § 2. Volgens de nadere regels vastgelegd door de ONE wordt een bedrag van 125 euro, jaarlijks aangepast aan de evolutie van de gezondheidsindex, per plaats toegevoegd aan de jaarlijkse forfaitaire subsidie voor de onthaalouder die zich ertoe verbindt de volgende doelstellingen na te streven :
  1° elk kind laten opgroeien in een gezonde omgeving die ten dienste staat van de kwaliteit van de zorg;
  2° ecologisch verantwoorde praktijken in de opvangmilieus van het jonge kind aanmoedigen;
  3° lokale, biologische, seizoensgebonden en minder vleesgebaseerde voeding promoten;
  4° informatie- en ondersteuningsacties ontwikkelen voor professionals, opvangmilieus over milieuvraagstukken;
  5° op participatieve wijze de rol van opvangmilieus ontwikkelen bij het vergroten van het bewustzijn en het onderwijzen van kinderen en gezinnen over de ecologie.
  Dit engagement wordt geconcretiseerd door de ondertekening van het handvest, waarvan het model wordt vastgesteld door de minister van kind, op advies van de Dienst. Hij houdt het volgende in:
  1° het uitvoeren van een diagnose van de ecologische impact van de opvang;
  2° het plannen van acties gericht op het verbeteren van deze impact;
  3° de vermelding van de principes en doelstellingen die voortvloeien uit het handvest in het opvangproject wanneer dit wordt bijgewerkt binnen de termijn bepaald in artikel 20, § 4, van de Kwaliteitscode.
  Dit engagement heeft met name betrekking op voeding, uitrusting, materiaal, afvalvermindering, energieverbruik, lawaai, luchtkwaliteit en blootstelling van kinderen en professionals aan chemische verontreinigende stoffen in het milieu, inclusief hormoonontregelaars.
  Vanaf 2026 wordt de uitvoering van deze verbintenis beoordeeld in het kader van de werkingsbalans bedoeld in artikel 75, § 2. ".

Art.14. Er wordt een paragraaf 5 toegevoegd aan artikel 105 van hetzelfde besluit, luidend als volgt :
  " § 5. Ingeval van omvorming van een gesubsidieerd mede-onthaal in de zin van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 27 februari 2003 houdende algemene reglementering inzake opvangvoorzieningen wordt het vast bedrag van het vakantiegel van de mede-onthaalouder voor het gehele jaar toegekend als zijn/haar arbeidsovereenkomst ingaat vóór 31 augustus van het jaar waarin zijn/haar arbeidsovereenkomst voor thuisarbeid wordt aangegaan en wordt het vast bedrag met betrekking tot de eindejaarspremie volledig toegekend vanaf het jaar waarin de arbeidsovereenkomst wordt afgesloten met de inrichtende macht van de crèche. ".

Art.15. In artikel 130/1, tweede lid, van hetzelfde besluit wordt de datum " 1 juli 2020 " vervangen door " 1 januari 2020 ", en worden de woorden " tot 1 januari 2026 " opgeheven.

Art.16. In hetzelfde besluit wordt een artikel 130/2 ingevoegd, luidend als volgt :
  " § 1. Uiterlijk op 30 juni 2024 stelt de ONE een lijst op van gesubsidieerde onthaalouders in de zin van het besluit van de regering van de Franse Gemeenschap van 27 februari 2003 houdende algemene reglementering inzake opvangvoorzieningen die niet willen kiezen voor het werknemersstatuut. Het personeel dat op deze lijst is opgenomen, is gemachtigd om zijn activiteit voort te zetten onder de voorwaarden bepaald bij dit besluit voor een gesubsidieerd opvang. Het personeel kan op elk moment kiezen voor het statuut van loontrekkende werknemers.
  In geval van omvorming tot crèche van een gesubsidieerd mede-onthaal in de zin van het besluit van de regering van de Franse Gemeenschap van 27 februari 2003 houdende algemene reglementering inzake opvangvoorzieningen kunnen de mede-onthaalouders onder het statuut blijven van gesubsidieerde onthaalouder(s) voor de tijd die nodig is voor een vergunning als crèche.
  § 2. Wanneer praktisch geen andere oplossing mogelijk is, mogen de gesubsidieerde onthaalouders die hun activiteit op dezelfde plaats uitoefenen en die vóór 31 december 2025 gemachtigd zijn, deze activiteit voortzetten, op voorwaarde dat ze een arbeidsovereenkomst afsluiten met een kinderopvangdienst met inachtneming van de normen bepaald door en overeenkomstig titel VI van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten.
  Als één van de onthaalouders met zijn/haar activiteit stopt, kan de andere onthaalouder zijn/haar activiteit op individuele basis voortzetten. Behoudens punctuele vervanging kan in hetzelfde opvangmilieu geen recht op subsidie worden verleend. ".

Art.17. Artikel 4 van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 22 mei 2019 tot bepaling van de overgangsregeling voor de opvangvoorzieningen wordt aangevuld met een lid, luidend als volgt :
  " De ONE begeleidt de crèches waarvan de inrichtende macht minstens geniet van de toegankelijkheidssubsidie gelijkgesteld met de hogere capaciteit bedoeld in het vierde lid, 1° in fine, met het oog op het verhogen van de opvangcapaciteit tot de maximaal toegestane capaciteit met inachtneming van de normen bepaald in bijlage 1 van het vergunnings- en subsidiebesluit. ".

Art.18. In artikel 6 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in het vierde lid worden de woorden " tot en met 31 december 2024, mits de inrichtende macht zich ertoe heeft verbonden het betrokken mede-onthaal om te vormen tot een kinderdagverblijf " vervangen door de woorden " gedurende de tijd die nodig is om het opvangmilieu in overeenstemming te brengen met de vergunningsnormen van een crèche. " ;
  2° er wordt een vijfde lid ingevoegd, luidend als volgt : " Tot 31 december 2024 mogen de kinderopvangdiensten onthaalpersoneel aanwerven met inachtneming van titel VI van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten voor de organisatie van een nieuw mede-onthaal. Uiterlijk op 30 september 2024 bezorgt de ONE de Regering een evaluatie van deze bepaling. Op basis hiervan beslist de regering of de uitbreiding van deze bepaling wenselijk is. ".

Art.19. Artikel 12/1 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt :
  " Art. 12/1. § 1. De opvangvoorzieningen die op 31 december 2019 recht hebben op subsidies op basis van de overdracht van middelen uit het Fonds voor collectieve voorzieningen en diensten, middelen van het Europees Sociaal Fonds, alsmede de onthaalvoorzieningen ("haltes-accueil") die met ONE of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschapscommissie een overeenkomst hebben gesloten, kunnen dit recht op subsidies tot 31 december 2025 behouden.
  Uiterlijk op 31 december 2024 informeert de ONE de betrokken inrichtende machten over de nadere regels voor de omzetting van hun recht op de subsidie in subsidies conform het model van bestemming van het opvangmilieu overeenkomstig de normen van Titel III van het besluit van de regering van de Franse Gemeenschap van 2 mei 2019 houdende de vergunnings- en subsidieregeling voor kinderdagverblijven, diensten voor kinderopvang en zelfstandige (mede)onthaalouders.
  § 2. Als de ONE vaststelt dat het bedrag van de subsidie volgens het bestemmingsmodel lager is dan het totaal van de rechten op subsidie vóór de omzetting, wordt het saldo tot een passende bedrag behouden en zal het gebruik ervan moeten worden gerechtvaardigd volgens de nadere regels bepaald door de ONE. Als de ONE vaststelt dat de ambten gedekt door de subsidies van het bestemmingsmodel al geheel of gedeeltelijk door andere subsidiërende machten gedekt worden, wordt het daaruit voortvloeiende subsidiesaldo tot een passende bedrag behouden en zal het gebruik ervan moeten worden gerechtvaardigd volgens de door de ONE vastgestelde nadere regels.
  De saldi bedoeld in de vorige leden zijn gekoppeld aan de gezondheidsindex.
  § 3. Onverminderd de toepassing van de bepalingen van paragraaf 2, als de ONE vaststelt dat het opvangmilieu bij de omzetting niet in staat is de voorwaarden in termen van openingsperiode of opvangcapaciteit na te leven, wordt het subsidierecht volgens het bestemmingsmodel toegekend naar rata van de naleving van de regelgevingsvoorwaarden.".

Art.20. In artikel 12/2, § 1, eerste lid, van hetzelfde besluit worden de woorden " voor het directiepersoneel volgens de basissubsidienormen, bedoeld " vervangen door het woord " bedoeld ".

Art.21. In het laatste lid van de afdeling "Online opleiding - op afstand" dat voorkomt in punt III van de bijlage bij het besluit van de regering van de Franse Gemeenschap van 11 februari 2021 tot vaststelling van het programma voor de voortgezette opleiding van beroepsbeoefenaars en vrijwilligers die werken in de sectoren van de opvang van jonge kinderen en van de vrijetijdsbestedingsopvang, de beroepsbeoefenaars in de diensten voor gezondheidspromotie op school, de vrijwilligers in de raadplegingen voor kinderen, de verzorgers in de specifieke diensten ter ondersteuning van het ouderschap, wordt de zin in de Franse tekst " En fonction des moyens disponibles, un ou deux projets pilotes pourraient être financés dans ce cadre. " vervangen door de zin " En fonction des moyens disponibles, un maximum de dix projets pilotes pourraient être financés dans ce cadre. ".

Art.22. De Minister van Kind is belast met de uitvoering van dit besluit.

Art. 23. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 juli 2023, met uitzondering van artikel 1 dat op 1 januari 2024 in werking treedt.