18 SEPTEMBER 2022. - Koninklijk besluit houdende wijziging van diverse reglementaire bepalingen betreffende institutionele en private instellingen voor collectieve belegging en instellingen voor belegging in schuldvorderingen
HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Art. 1
HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van het koninklijk besluit van 9 november 2016 met betrekking tot gespecialiseerde vastgoedbeleggingsfondsen
Art. 2-18
HOOFDSTUK 3. - Wijzigingen van het koninklijk besluit van 23 mei 2007 met betrekking tot de private privak.
Art. 19-31
HOOFDSTUK 4. - Wijzigingen van op het koninklijk besluit van 5 maart 2017 met betrekking tot de openbare startersfondsen en de private startersprivaks
Art. 32-37
HOOFDSTUK 5. - Wijzigingen van het koninklijk besluit van 7 december 2007 met betrekking tot alternatieve instellingen voor collectieve belegging met een veranderlijk aantal rechten van deelneming die als uitsluitend doel hebben de collectieve belegging in de in artikel 183, eerste lid, 1°, van de wet van 19 april 2014
Art. 38-54
HOOFDSTUK 6. - Wijzigingen van op het koninklijk besluit van 30 juli 2018 houdende bepaalde uitvoeringsmaatregelen inzake institutionele instellingen voor belegging in schuldvorderingen
Art. 55-67
HOOFDSTUK 7. . - Inwerkingtreding
Art. 68-69
HOOFDSTUK 8. - Uitvoeringsbepaling
Art. 70
2007003282 2007003552 2012003296 2014003229 2016003383 2017011027 2018013333
HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:
1° "het koninklijk besluit van 8 mei 2018": het koninklijk besluit van 8 mei 2018 tot wijziging van het koninklijk besluit van 23 mei 2007 met betrekking tot de private privak en het KB/WIB 92 betreffende de verzaking van de inning van roerende voorheffing;
2° "het koninklijk besluit van 19 september 2017": het koninklijk besluit van 19 september 2007 tot wijziging van het koninklijk besluit van 7 december 2007 met betrekking tot institutionele instellingen voor collectieve belegging met een veranderlijk aantal rechten van deelneming die als uitsluitend doel hebben de collectieve belegging in de in artikel 7, eerste lid, 2° van de wet van 20 juli 2004 bedoelde categorie van toegelaten beleggingen.
HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van het koninklijk besluit van 9 november 2016 met betrekking tot gespecialiseerde vastgoedbeleggingsfondsen
Art.2. In artikel 1, § 2, van het koninklijk besluit van 9 november 2016 met betrekking tot gespecialiseerde vastgoedbeleggingsfondsen, wordt het tweede lid vervangen als volgt:
"Deze beleggingsvennootschappen met vast kapitaal worden opgericht in de vorm van een naamloze vennootschap of als een commanditaire vennootschap.".
Art.3. In artikel 2 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
a) in de bepaling onder 4°, a) en b), worden de woorden "in artikelen 517 en volgende van het Burgerlijk Wetboek" vervangen door de woorden "in artikelen 3.47 tot 3.49 van het Burgerlijk Wetboek";
b) de bepaling onder 4°, k) wordt vervangen als volgt :
"k) vastgoedcertificaten zoals bedoeld in artikel 4,7°, van de wet van 11 juli 2018 op de aanbieding van beleggingsinstrumenten aan het publiek en de toelating van beleggingsinstrumenten tot de verhandeling op een gereglementeerde markt";
c) het artikel wordt aangevuld met de bepalingen onder 9° en 10°, luidende:
"9° "UBO-register": het register zoals bedoeld in de artikelen 73 tot 75 van de wet van 18 september 2017 betreffende de voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme en de beperking van het gebruik van contanten en het koninklijk besluit van 30 juli 2018 betreffende de werkingsmodaliteiten van het UBO-register;
10° "KBO": Kruispuntbank van Ondernemingen.".
Art.4. In hetzelfde besluit wordt een artikel 2/1 ingevoegd, luidende:
"Art. 2/1. De bevoegdheden toegekend aan de FOD Financiën, bij de wet van 19 april 2014 betreffende de alternatieve instellingen voor collectieve belegging en hun beheerders, en bij dit besluit, worden uitgeoefend door de Algemene Administratie van de Thesaurie van de FOD Financiën.".
Art.5. In artikel 3 van hetzelfde besluit wordt paragraaf 2, vervangen als volgt:
" § 2. De inschrijving van een vennootschap op de lijst van GVBF's gebeurt bij de FOD Financiën indien aan de voorziene vereisten van dit besluit is voldaan en na analyse van de statuten van de vennootschap, die de volgende bepaling bevatten:
"Deze vennootschap verbindt zich ertoe de bepalingen van de wet van 19 april 2014 die betrekking hebben op het statuut van de GVBF's evenals de bepalingen van het koninklijk besluit van 9 november 2016 met betrekking tot gespecialiseerde vastgoedbeleggingsfondsen en al de eventuele wijzigingen daarvan, na te leven."
Teneinde als geldig beschouwd te kunnen worden, moet de aanvraag gepaard gaan, enkel indien, met toepassing van de wet van 19 april 2014, het GVBF een bewaarder moet benoemen, met een document waaruit de benoeming van de bewaarder blijkt.".
Art.6. In hetzelfde besluit wordt een artikel 3/1 ingevoegd, luidende:
"Art. 3/1. Op grond van de artikelen 305/1 tot 305/6 van de wet van 19 april 2014, zijn de GVBF's gehouden gebruik te maken van de elektronische diensten die door de FOD Financiën worden ter beschikking gesteld voor elke uitwisseling van informatie of documenten, of alle communicatie tussen de GVBF's en de FOD Financiën.
De toepassingsmodaliteiten van de elektronische diensten en die met betrekking tot het gebruik van alternatieve verzendingswijzen in geval van de onbeschikbaarheid van het beveiligd elektronisch platform worden door de FOD Financiën gepubliceerd op zijn website.".
Art.7. In hetzelfde besluit wordt een artikel 3/2 ingevoegd, luidende:
"Art. 3/2. Het GVBF deelt aan de FOD Financiën, binnen een termijn van 30 kalenderdagen, elke wijziging met betrekking tot de gegevens die tijdens de inschrijving wordt meegedeeld.
De gegevens meegedeeld door het GVBF moeten volledig en juist zijn. Wanneer de door haar verstrekte gegevens onvolledig en/of onjuist zijn, moet het GVBF deze aanvullen en/of verbeteren. De aangevulde en/of verbeterde gegevens moeten binnen de in het eerste lid bedoelde termijn aan de FOD Financiën worden meegedeeld.".
Art.8. In artikel lid 4 van hetzelfde besluit wordt het tweede lid vervangen als volgt:
"Ten laatste de 30ste kalenderdag volgend op de dag waarop de aanvraag tot inschrijving geldig werd gedaan of waarop het dossier vervolledigd werd, bevestigt de FOD Financiën de inschrijving per elektronische weg gericht aan de aanvrager.".
Art.9. Artikel 5 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt:
"Art. 5. De FOD Financiën stelt elk jaar een lijst op van GVBF's die krachtens artikel 4 zijn ingeschreven. Deze lijst van GVBF's en alle wijzigingen die er tijdens het jaar in worden aangebracht, worden ter inzage gelegd op de FOD Financiën, desgevallend door terbeschikkingstelling ervan op zijn website.
De FOD Financiën verstrekt aan de FSMA, op haar eenvoudig verzoek, inlichtingen en documenten ten behoeve van de uitoefening van haar opdrachten.".
Art.10. In hetzelfde besluit wordt een hoofdstuk II/1 ingevoegd dat de artikelen 6 tot 6/2 bevat, luidende: "Controle en schrapping".
Art.11. Artikel 6 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt:
" § 1. De FOD Financiën schrapt het GVBF van de lijst van GVBF's bedoeld in artikel 5:
1° op verzoek van het GVBF zelf;
2° indien hij vaststelt dat, na een gemotiveerde ingebrekestelling verzonden per elektronische weg, het GVBF binnen de termijn van 30 kalenderdagen vanaf de kennisgeving van de ingebrekestelling, de door de FOD Financiën vastgestelde inbreuken op de bepalingen van de wet van 19 april 2014 en van dit besluit, niet verholpen heeft;
3° indien, na een ingebrekestelling verzonden per elektronische weg, het GVBF geen belastingaangifte heeft gedaan of haar bijlagen bij de fiscale aangifte niet heeft vervolledigd, binnen de bepaalde termijn van 30 kalenderdagen vanaf de kennisgeving van de ingebrekestelling.
§ 2. Wanneer een GVBF ophoudt te bestaan in toepassing van de artikelen 26 en 28, vraagt de vereffenaar de schrapping van het GVBF aan, van de lijst van GVBF's bij de FOD Financiën, onmiddellijk na de sluiting van de vereffening van de instelling voor collectieve belegging.
§ 3. De FOD Financiën stelt de FSMA onverwijld in kennis van elke wijziging die in de lijst van GVBF's wordt aangebracht.".
Art.12. In hetzelfde besluit wordt een artikel 6/1 ingevoegd, luidende:
"Art. 6/1. § 1. In het kader van hun opdracht betreffende de controles van de instellingen voor collectieve belegging bedoeld in artikel 291, § 2 van de wet van 19 april 2014, en overeenkomstig artikelen 3 en 10 van de wet van 3 augustus 2012 houdende bepalingen betreffende de verwerking van persoonsgegevens door de Federale Overheidsdienst Financiën in het kader van zijn opdrachten, kunnen de ambtenaren van de Algemene Administratie van de Thesaurie van de FOD Financiën die bevoegd zijn voor de controle van het GVBF, de volgende gegevens raadplegen van de natuurlijke personen die in het UBO-register geregistreerd zijn als uiteindelijke begunstigde van de geraadpleegde vennootschap:
1° de naam;
2° de voornaam;
3° het identificatienummer van het Rijksregister of elk ander vergelijkbaar identificatiemiddel dat wordt afgeleverd door de staat waar hij verblijft of waarvan hij onderdaan is;
4° de datum waarop de natuurlijke persoon de uiteindelijke begunstigde is geworden van de instelling voor collectieve belegging;
5° de omvang van het uiteindelijke belang in de informatieplichtige.
§ 2. In de kader van deze raadpleging, de in paragraaf 1 vermelde gegevens mogen niet worden meegedeeld door de Algemene Administratie van de Thesaurie van de FOD Financiën aan iedere andere derde.".
Art.13. In hetzelfde besluit wordt een artikel 6/2 ingevoegd, luidende:
"Art. 6/2. In het kader van haar opdracht betreffende de controles van de instellingen voor collectieve belegging bedoeld in artikel 291, § 2 van de wet van 19 april 2014, kan de Algemene Administratie van de Thesaurie de lijst van de GVBF's overmaken aan de Algemene Administratie van de Fiscaliteit teneinde de naleving van hun verplichting tot indiening van hun belastingaangifte bij de FOD Financiën te verifiëren.".
Art.14. In artikel 10, § 3, 2°, van hetzelfde besluit worden de woorden "onder voorbehoud van de toepassing van de artikelen 463 en 465 van het Wetboek van Vennootschappen" vervangen door de woorden "onder voorbehoud van de toepassing van de artikelen 7:28 tot 7:31 en 7:34 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen".
Art.15. In artikel 16 van hetzelfde besluit worden de woorden "het Wetboek van Vennootschappen" vervangen door de woorden "het Wetboek van vennootschappen en verenigingen".
Art.16. In artikel 17 van hetzelfde besluit worden de woorden "het reglement van 21 februari 2006" vervangen door de woorden "het reglement van 14 mei 2013" en worden de woorden "het Wetboek van Vennootschappen" vervangen door de woorden "het Wetboek van vennootschappen en verenigingen".
Art.17. In artikel 19, eerste lid van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt:
"Elk GVBF stelt een financieel jaarverslag op, dat moet worden meegedeeld aan de FOD Financiën, op zijn verzoek.".
Art.18. In artikel 22 van hetzelfde besluit wordt het zesde lid vervangen als volgt:
"Voor de GVBF's opgericht onder de vorm van een naamloze vennootschap, doet de in deze paragraaf vermelde verplichting geen afbreuk aan de toepassing van de bepalingen van de artikelen 7:212 en volgende van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen.".
HOOFDSTUK 3. - Wijzigingen van het koninklijk besluit van 23 mei 2007 met betrekking tot de private privak.
Art.19. In artikel 2 van het koninklijk besluit van 23 mei 2007 met betrekking tot de private privak, laatstelijk gewijzigd door het koninklijk besluit van 8 mei 2018, er wordt een 5° ingevoegd, luidende:
"5° "UBO-register": het register zoals bedoeld in de artikelen 73 tot 75 van de wet van 18 september 2017 betreffende de voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme en de beperking van het gebruik van contanten en het koninklijk besluit van 30 juli 2018 betreffende de werkingsmodaliteiten van het UBO-register;
6° "FOD Financiën": de Federale Overheidsdienst Financiën, zoals opgericht bij het koninklijk besluit van 17 februari 2002.".
Art.20. In hetzelfde besluit wordt een artikel 2/1 ingevoegd, luidende:
"Art. 2/1. De bevoegdheden toegekend aan de FOD Financiën, bij de wet van 19 april 2014 betreffende de alternatieve instellingen voor collectieve belegging en hun beheerders, en bij dit besluit, worden uitgeoefend door de Algemene Administratie van de Thesaurie van de FOD Financiën.".
Art.21. Artikel 3 van hetzelfde besluit, gewijzigd door het koninklijk besluit van 8 mei 2018, wordt vervangen als volgt:
"Art. 3. § 1. Een vennootschap kan, alvorens beleggingen als bedoeld in artikel 183, eerste lid, 5°, van de wet van 19 april 2014 te hebben gedaan, bij de FOD Financiën haar inschrijving als private privak aanvragen in overeenstemming met de in dit besluit bepaalde modaliteiten.
De vennootschap wordt ingeschreven op de lijst van private privaks indien aan de vereisten van dit besluit is voldaan en na analyse van de statuten van de onderneming, die de volgende bepaling bevatten:
"Deze vennootschap verbindt zich ertoe de bepalingen van de wet van 19 april 2014 die betrekking hebben op het statuut van de private privak als bedoeld in artikel 298 van dezelfde wet, alsmede de bepalingen van ket koninklijk besluit van 23 mei 2007 met betrekking tot de private privak en alle gebeurlijke wijzigingen daarvan, na te leven."
De FOD Financiën stelt de FSMA in kennis van elke inschrijving.
§ 2. Een vennootschap verkrijgt slechts het aangevraagde statuut als private privak nadat ze de bevestiging van de FOD Financiën heeft ontvangen van haar inschrijving op de daartoe gehouden lijst. Ze zal slechts genieten van dit statuut, zolang ze ingeschreven blijft op deze lijst.
De FOD Financiën stelt elk jaar een lijst op van de private privaks die ingeschreven zijn. Deze lijst en alle wijzigingen die er in de loop van het jaar zijn aangebracht, zijn beschikbaar bij de FOD Financiën, desgevallend door ze beschikbaar te stellen op zijn website.
§ 3. Ten laatste de 30ste kalenderdag volgend op de dag waarop de aanvraag tot inschrijving geldig werd gedaan of waarop het dossier vervolledigd werd, bevestigt de FOD Financiën de inschrijving per elektronische weg aan de aanvrager.".
Art.22. In hoofdstuk II van hetzelfde besluit wordt een artikel 3/2 ingevoegd, luidende:
"Art. 3/2. § 1. De private privak deelt aan de FOD Financiën, binnen een termijn van 30 kalenderdagen, elke wijziging met betrekking tot de gegevens die tijdens de inschrijving wordt meegedeeld.
De gegevens meegedeeld door de private privak moeten volledig en juist zijn. Indien de door haar verstrekte gegevens onvolledig en/of onjuist zijn, moet de private privak deze aanvullen en/of verbeteren. De aangevulde en/of verbeterde gegevens moeten binnen de in het eerste lid bedoelde termijn aan de FOD Financiën worden meegedeeld.
§ 2. In afwijking van de termijn bepaald in paragraaf 1, deelt de private privak onmiddellijk de sluiting van de vereffening mee.".
Art.23. In hoofdstuk II van hetzelfde besluit wordt een artikel 3/3 ingevoegd, luidende:
"Art. 3/3. Op grond van de artikelen 305/1 tot 305/6 van de wet van 19 april 2014, zijn de private privaks gehouden gebruik te maken van de elektronische diensten die door de FOD Financiën worden ter beschikking gesteld voor elke aanvraag tot inschrijving op de lijst van de private privaks, elke uitwisseling van informatie of documenten, of alle communicatie tussen de private privaks en de FOD Financiën.
De toepassingsmodaliteiten van de elektronische diensten, en die met betrekking tot het gebruik van alternatieve verzendingsmethoden in geval van onbeschikbaarheid van het beveiligd elektronisch platform, worden door de FOD Financiën gepubliceerd op zijn website.".
Art.24. In artikel 4, eerste en tweede lid van hetzelfde besluit gewijzigd door het koninklijk besluit van 8 mei 2018, worden de woorden "artikel 11 van het Wetboek van Vennootschappen" vervangen door de woorden "artikel 1:20 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen".
Art.25. In artikel 9 van hetzelfde besluit, worden de woorden "artikel 5 van het Wetboek van Vennootschappen" vervangen door de woorden "artikel 1:14 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen".
Art.26. In artikel 10 van hetzelfde besluit, wordt de paragraaf 2 vervangen als volgt:
" § 2. Met toepassing van artikel 185bis, § 3, vierde lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, schrapt de FOD Financiën de vennootschap van de lijst van de private privaks:
1° op verzoek van de private privak zelf;
2° op vraag van de FSMA, bij inbreuk op artikel 3, 7°, van de wet van 19 april 2014.
De FOD Financiën kan de vennootschap tevens schrappen van de lijst van de private privaks:
1° wanneer na een ingebrekestelling verzonden per elektronische weg, de private privak geen fiscale aangifte heeft gedaan of haar bijlagen bij de fiscale aangifte niet heeft vervolledigd met een voor eensluidend verklaard afschrift van het in artikel 300, § 5, van de wet van 19 april 2014 bedoeld verslag, binnen de bepaalde termijn van 30 kalenderdagen vanaf de kennisgeving van de ingebrekestelling;
2° wanneer na de inschrijving inbreuken worden vastgesteld op de bepalingen en verplichtingen betreffende de private privak, zoals opgenomen in de wet van 19 april 2014 of in de artikelen 1 tot 17 van dit besluit, die niet zijn verholpen binnen de bepaalde termijn van 30 kalenderdagen die volgt op de dag waarop de FOD Financiën de betreffende inbreuk ter kennis heeft gebracht.
De FOD Financiën stelt de FMSA in kennis van elke schrapping.".
Art.27. In hetzelfde besluit wordt een artikel 10/1 ingevoegd, luidende:
"Art. 10/1. § 1. In het kader van hun opdracht betreffende de controles van de private privaks bedoeld in artikel 305, § 2 van de wet van 19 april 2014, en overeenkomstig artikelen 3 en 10 van de wet van 3 augustus 2012 houdende bepalingen betreffende de verwerking van persoonsgegevens door de Federale Overheidsdienst Financiën in het kader van zijn opdrachten, kunnen de ambtenaren van de Algemene Administratie van de Thesaurie van de FOD Financiën de volgende gegevens raadplegen van de natuurlijke personen die in het UBO-register zijn geregistreerd als uiteindelijke begunstigde van de geraadpleegde vennootschap:
1° de naam;
2° de voornaam;
3° het identificatienummer van het Rijksregister of elk ander vergelijkbaar identificatiemiddel dat wordt afgeleverd door de staat waar hij verblijft of waarvan hij onderdaan is;
4° de datum waarop de natuurlijke persoon de uiteindelijke begunstigde is geworden van de instelling voor collectieve belegging;
5° de omvang van het uiteindelijke belang in de informatieplichtige.
§ 2. In de kader van deze raadpleging, de in paragraaf 1 vermelde gegevens mogen niet worden meegedeeld door de Algemene Administratie van de Thesaurie van de FOD Financiën aan iedere andere derde.".
Art.28. In hetzelfde besluit wordt een artikel 10/2 ingevoegd, luidende:
"Art. 10/2. In het kader van haar opdracht betreffende de controles van de private privaks bedoeld in artikel 305, § 2 van de wet van 19 april 2014, kan de Algemene Administratie van de Thesaurie de lijst van de private privaks overmaken aan de Algemene Administratie van de Fiscaliteit teneinde te verifiëren of de instelling haar verplichting tot indiening van haar belastingaangifte bij de FOD Financiën naleeft.".
Art.29. In hetzelfde besluit wordt een artikel 10/3 ingevoegd, luidende:
"Art. 10/3. Elke private privak stelt een financieel jaarverslag op, dat moet worden meegedeeld aan de FOD Financiën, op diens verzoek.
Het financieel jaarverslag dat moet worden opgesteld door de private privak, bevat een balans, een uitgesplitste rekening met de inkomsten en uitgaven van het boekjaar, een verslag over de werkzaamheden tijdens het voorbije boekjaar evenals elke betekenisvolle informatie waardoor de houders van rechten van deelneming, kennis kunnen nemen van de evolutie van de werkzaamheden en de resultaten van de institutionele instelling voor collectieve belegging. Telkenmale het verslag ter beschikking wordt gesteld van de deelnemers, wordt hen tevens en onder dezelfde vorm het verslag van de commissaris bij dat verslag ter beschikking gesteld.".
Art.30. In artikel 13, tweede lid van hetzelfde besluit, laatstelijk gewijzigd door het koninklijk besluit van 8 mei 2018, worden de woorden "de artikelen 510 tot 512 en 551 van het Wetboek van vennootschappen" vervangen door de woorden "de artikelen 7:56 en 7:78 tot 7:81 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen".
Art.31. In artikel 16 van hetzelfde besluit worden de woorden "artikel 304, § 2, tweede lid van de wet van 19 april 2014" vervangen door de woorden "artikel 304, § 3, tweede lid van de wet van 19 april 2014" en worden de woorden "artikel 304, § 2, van de wet van 19 april 2014" vervangen door de woorden "artikel 304, § 3, van de wet van 19 april 2014".
HOOFDSTUK 4. - Wijzigingen van op het koninklijk besluit van 5 maart 2017 met betrekking tot de openbare startersfondsen en de private startersprivaks
Art.32. In artikel 2 van het koninklijk besluit van 5 maart 2017 met betrekking tot de openbare startersfondsen en de private startersprivaks, laatstelijk gewijzigd door het koninklijk besluit van 23 september 2018, de 7° wordt vervangen als volgt:
"7° "private beleggers": beleggers die de volgende aanbiedingen van door een private startersprivak uitgegeven effecten, voor eigen rekening, aanvaarden of hebben aanvaard:
a) de aanbiedingen die een tegenwaarde vereisen van ten minste 25.000 euro per belegger en per categorie van effecten;
b) de aanbiedingen van effecten met een nominale waarde per eenheid van ten minste 25.000 euro.".
Art.33. In artikel 16, eerste lid van hetzelfde besluit, worden de woorden "in artikelen 93 en 93/1 van het Wetboek van vennootschappen" vervangen door de woorden "in artikelen 3:2 en 3:3 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen" en worden de woorden "artikel 92, § 1er" vervangen door de woorden "artikel 3:1".
Art.34. In artikel 17, tweede lid van hetzelfde besluit, worden de woorden "in artikelen 95 en 96, § 1er en, in voorkomend geval, 119 van het Wetboek van vennootschappen" vervangen door de woorden "in artikelen 3:5 en 3:6 en, in voorkomend geval, 3:32 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen".
Art.35. In artikel 36, § 3 van hetzelfde besluit, worden de woorden "artikelen 617 en 619 van het Wetboek van vennootschappen" vervangen door de woorden "artikelen 7:212 tot 7:214 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen".
Art.36. In artikel 1N van de bijlage A van hetzelfde besluit worden de woorden "het Wetboek van Vennootschappen" vervangen door de woorden "het Wetboek van vennootschappen en verenigingen".
Art.37. In artikel 2N, Afdeling III, 2° van de bijlage B van hetzelfde besluit, worden de woorden "artikelen 523 en 524 van het Wetboek van Vennootschappen" vervangen door de woorden "artikel 7:96 en 7:97 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen".
HOOFDSTUK 5. - Wijzigingen van het koninklijk besluit van 7 december 2007 met betrekking tot alternatieve instellingen voor collectieve belegging met een veranderlijk aantal rechten van deelneming die als uitsluitend doel hebben de collectieve belegging in de in artikel 183, eerste lid, 1°, van de wet van 19 april 2014
Art.38. In artikel 2 van het koninklijk besluit van 7 december 2007 met betrekking tot alternatieve instellingen voor collectieve belegging met een veranderlijk aantal rechten van deelneming die als uitsluitend doel hebben de collectieve belegging in de in artikel 183, eerste lid, 1°, van de wet van 19 april 2014, laatst gewijzigd door het koninklijk besluit van 19 september 2017, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
a) de 6° wordt vervangen als volgt :
"6° "in aanmerking komende beleggers": in aanmerking komende beleggers in de zin van artikel 3, 31° van de wet van 19 april 2014;";
b) dit artikel wordt aangevuld door de bepalingen onder 10° en 11°, die als volgt luiden:
"10° "UBO-register": het register zoals bedoeld in de artikelen 73 tot 75 van de wet van 18 september 2017 betreffende de voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme en de beperking van het gebruik van contanten en het koninklijk besluit van 30 juli 2018 betreffende de werkingsmodaliteiten van het UBO-register;
11° "FOD Financiën": Federale Overheidsdienst Financiën, zoals opgericht door het koninklijk besluit van 17 februari 2002.".
Art.39. In hetzelfde besluit wordt een artikel 2/1 ingevoegd, luidende:
"Art. 2/1. De bevoegdheden toegekend aan de FOD Financiën, bij de wet van 19 april 2014 betreffende de alternatieve instellingen voor collectieve belegging en hun beheerders, en dit besluit, worden uitgeoefend door de Algemene Administratie van de Thesaurie van de FOD Financiën.".
Art.40. In artikel 3, van hetzelfde besluit wordt het derde lid, laatstelijk gewijzigd door het koninklijk besluit van 19 september 2017, vervangen als volgt:
"De aanvraag moet gepaard gaan met:
1° een stuk waaruit de aanstelling van de bewaarder blijkt;
2° indien het een institutioneel gemeenschappelijk beleggingsfonds betreft, een afschrift van het beheerreglement alsmede een stuk waaruit de aanstelling van de beheervennootschap blijkt;
3° een verklaring vermeld in de statuten van de vennootschap, of in het beheerreglement van een institutioneel gemeenschappelijk beleggingsfonds, welke als volgt luidt:
"Dit institutionele instelling voor collectieve belegging verbindt zich ertoe de bepalingen van de wet van 19 april 2014 die betrekking hebben op het statuut van de institutionele alternatieve instellingen voor collectieve belegging met een veranderlijk aantal rechten van deelneming die als uitsluitend doel hebben de collectieve belegging in de in artikel 183, eerste lid, 1°, van de wet van 19 april 2014, evenals de bepalingen van het koninklijk besluit van 7 december 2007 met betrekking tot alternatieve instellingen voor collectieve belegging met een veranderlijk aantal rechten van deelneming die als uitsluitend doel hebben de collectieve belegging in de in artikel 183, eerste lid, 1°, van de wet van 19 april 2014, en al de eventuele wijzigingen daarvan, na te leven.";
4° een afschrift van de notulen waaruit blijkt dat de raad van bestuur heeft beslist om tot de oprichting van compartimenten over te gaan binnen de institutionele AICB met vermelding van de opgerichte compartimenten.".
Art.41. In artikel 4 van hetzelfde besluit wordt het tweede lid vervangen als volgt:
"Ten laatste de 30ste kalenderdag volgend op de dag waarop de aanvraag tot inschrijving geldig werd gedaan of waarop het dossier vervolledigd werd, bevestigt de FOD Financiën de inschrijving per elektronische weg aan de aanvrager.".
Art.42. In hetzelfde besluit wordt een artikel 4/1 ingevoegd, luidende:
"Art. 4/1. § 1. De institutionele AICB moeten aan de FOD Financiën, binnen een termijn van 30 kalenderdagen, elke wijziging met betrekking tot de gegevens die tijdens de inschrijving wordt meegedeeld.
§ 2. De gegevens meegedeeld door de institutionele AICB moeten volledig en juist zijn. Wanneer de door de institutionele AICB verstrekte gegevens onvolledig en/of onjuist zijn, moet de instelling deze aanvullen en/of verbeteren. De aangevulde en/of verbeterde gegevens moeten binnen de in paragraaf 1 bedoelde termijn aan de FOD Financiën worden meegedeeld.".
Art.43. In hetzelfde besluit wordt een artikel 4/2 ingevoegd, luidende:
"Art. 4/2. Op grond van de artikelen 305/1 tot 305/6 van de wet van 19 april 2014, zijn de institutionele AICB's gehouden gebruik te maken van de elektronische diensten die door de FOD Financiën worden ter beschikking gesteld voor elke uitwisseling van informatie of documenten, of alle communicatie tussen de institutionele AICB's en de FOD Financiën.
De toepassingsmodaliteiten van de elektronische diensten en die met betrekking tot het gebruik van alternatieve verzendingswijzen in geval van de onbeschikbaarheid van het beveiligd elektronisch platform worden door de FOD Financiën gepubliceerd op zijn website.".
Art.44. In artikel 5 van hetzelfde besluit wordt het eerste lid, vervangen als volgt:
"De FOD Financiën stelt elk jaar een lijst op van de institutionele instellingen voor collectieve belegging met een veranderlijk aantal rechten van deelneming en de compartimenten die krachtens artikel 3 zijn ingeschreven. Deze lijst en alle wijzigingen die er tijdens het jaar in worden aangebracht, worden ter inzage gelegd op de FOD Financiën desgevallend door terbeschikkingstelling ervan op zijn website.".
Art.45. In hetzelfde besluit wordt een hoofdstuk II/1 ingevoegd dat de artikelen 5/2 tot 6 bevat, luidende: "Controle en schrapping.".
Art.46. In hetzelfde besluit wordt een artikel 5/2 ingevoegd, luidende:
"Art. 5/2. § 1. In het kader van hun opdracht betreffende de controles van de institutionele AICB bedoeld in artikel 291, § 2 van de wet van 19 april 2014, en overeenkomstig artikelen 3 en 10 van de wet van 3 augustus 2012 houdende bepalingen betreffende de verwerking van persoonsgegevens door de Federale Overheidsdienst Financiën in het kader van zijn opdrachten, kunnen de ambtenaren van de Algemene Administratie van de Thesaurie van de FOD Financiën de volgende gegevens raadplegen van de natuurlijke personen die in het UBO-register geregistreerd zijn als uiteindelijke begunstigde van de geraadpleegde vennootschap:
1° de naam;
2° de voornaam;
3° het identificatienummer van het Rijksregister of elk ander vergelijkbaar identificatiemiddel dat wordt afgeleverd door de staat waar hij verblijft of waarvan hij onderdaan is;
4° de datum waarop de natuurlijke persoon de uiteindelijk begunstigde is geworden van de de instelling voor collectieve belegging;
5° de omvang van het uiteindelijke belang in de informatieplichtige.
§ 2. In de kader van deze raadpleging, de in paragraaf 1 vermelde gegevens mogen niet worden meegedeeld door de Algemene Administratie van de Thesaurie van de FOD Financiën aan iedere andere derde.".
Art.47. In hetzelfde besluit wordt een artikel 5/3 ingevoegd, luidende:
"Art. 5/3. In het kader van haar opdracht betreffende de controles van de institutionele AICB bedoeld in artikel 291, § 2 van de wet van 19 april 2014, kan de Algemene Administratie van de Thesaurie de lijst van de institutionele AICB's overmaken aan de Algemene Administratie van de Fiscaliteit teneinde te verifiëren of de instelling haar verplichting tot indiening van haar belastingaangifte bij de FOD Financiën naleeft.".
Art.48. In artikel 6 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
a) de 3° wordt vervangen als volgt:
"indien zij vaststelt dat, na een gemotiveerde ingebrekestelling via elektronische weg, de institutionele AICB binnen de bepaalde termijn van 30 kalenderdagen vanaf de kennisgeving van de ingebrekestelling, de door de FOD Financiën vastgestelde inbreuken op de bepalingen van de wet van 19 april 2014 betreffende de institutionele instellingen voor collectieve belegging met een veranderlijk aantal rechten van deelneming en van dit besluit niet verholpen heeft;";
b) er wordt een 4° bepaling onder ingevoegd, luidende:
"indien, na een ingebrekestelling verzonden per elektronische weg, de institutionele AICB geen belastingaangifte heeft gedaan of haar bijlagen bij de fiscale aangifte niet heeft vervolledigd, binnen de bepaalde termijn van 30 kalenderdagen vanaf de kennisgeving van de ingebrekestelling.".
Art.49. In artikel 13 van hetzelfde besluit worden de woorden `het Wetboek van Vennootschappen' vervangen door de woorden "het Wetboek van vennootschappen en verenigingen".
Art.50. In artikel 14 van hetzelfde besluit worden de woorden "het Wetboek van Vennootschappen" vervangen door de woorden "het Wetboek van vennootschappen en verenigingen".
Art.51. In artikel 18, § 3 van hetzelfde besluit, laatstelijk gewijzigd door het koninklijk besluit van 19 september 2017, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
a) in de bepaling onder 2° worden de woorden "onder voorbehoud van de toepassing van de artikelen 463 en 465 van het Wetboek van vennootschappen" vervangen door de woorden "onder voorbehoud van de toepassing van de artikelen 7:28 tot 7:34 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen";
b) in de bepaling onder 4° worden de woorden "indien er ingevolge de wet van 11 juli 2018 op de openbare aanbieding van beleggingsinstrumenten en de toelating van beleggingsinstrumenten tot de verhandeling op een gereglementeerde markt" vervangen door de woorden "indien er ingevolge de wet van 11 juli 2018 op de aanbieding van beleggingsinstrumenten aan het publiek en de toelating van beleggingsinstrumenten tot de verhandeling op een gereglementeerde markt" en de woorden "een prospectus" worden vervangen door de woorden "een prospectus of een informatienota".
Art.52. Artikel 34 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt:
"Art. 34. Elke institutionele AICB stelt een financieel jaarverslag op, dat moet worden meegedeeld aan de FOD Financiën, op zijn verzoek.
Het financieel jaarverslag dat moet worden opgesteld door de institutionele instelling voor collectieve belegging, bevat een balans, een uitgesplitste rekening met de inkomsten en uitgaven van het boekjaar, een verslag over de werkzaamheden tijdens het voorbije boekjaar evenals elke betekenisvolle informatie waardoor de houders van rechten van deelneming zich met kennis kunnen nemen van de evolutie van de werkzaamheden en de resultaten van de institutionele instelling voor collectieve belegging. Telkenmale het verslag ter beschikking wordt gesteld van de deelnemers, wordt hen tevens en onder dezelfde vorm het verslag van de commissaris bij dat verslag ter beschikking gesteld.".
Art.53. Artikel 37 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt:
"Art. 37. Van het besluit houdende vaststelling van de sluiting van de vereffening van de institutionele instelling voor collectieve belegging of van een compartiment van een institutionele beleggingsvennootschap wordt onverwijld door de vereffenaar via elektronische weg kennisgegeven aan de FOD Financiën, die overgaat tot schrapping van de institutionele instelling voor collectieve belegging of van het compartiment van de in artikel 3 bedoelde lijst.".
Art.54. In artikel 39, wordt het eerste lid van hetzelfde besluit vervangen als volgt:
"De beslissing van het bevoegde orgaan waardoor de herstructurering voltrokken wordt, leidt, naar gelang het geval, tot de schrapping van de inschrijving van de (het) over te nemen, te splitsen of inbrengende institutionele instelling voor collectieve belegging of haar compartiment(en). Het bevoegde orgaan gaat daartoe over tot kennisgeving van de voltrekking van de herstructurering bij elektronische weg aan de FOD Financiën, die overgaat tot schrapping van de institutionele instelling voor collectieve belegging en/of van de compartimenten van de beleggingsvennootschap van de in artikel 3 bedoelde lijst.".
HOOFDSTUK 6. - Wijzigingen van op het koninklijk besluit van 30 juli 2018 houdende bepaalde uitvoeringsmaatregelen inzake institutionele instellingen voor belegging in schuldvorderingen
Art.55. In het koninklijk besluit van 30 juli 2018 houdende bepaalde uitvoeringsmaatregelen inzake institutionele instellingen voor belegging in schuldvorderingen wordt het opschrift van hoofdstuk 1 vervangen als volgt: "Hoofstuk 1. Algemene bepalingen".
Art.56. Artikel 1 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt:
"Art. 1. Dit besluit is van toepassing op de institutionele beleggingsinstellingen in schuldvorderingen als bedoeld in artikel 271/1 van de wet van 3 augustus 2012 betreffende de instellingen voor collectieve belegging die voldoen aan de voorwaarden van Richtlijn 2009/65/EG en de instellingen voor belegging in schuldvorderingen (hierna, "de wet").".
Art.57. In hetzelfde besluit wordt een artikel 1/1 ingevoegd, luidende:
"Art. 1/1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:
1° "FOD Financiën": Federale Overheidsdienst Financiën, zoals opgericht door het koninklijk besluit van 17 februari 2002;
2° "FSMA": de Autoriteit voor financiële diensten en markten bedoeld in artikel 44, 9°, van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten;
3° "UBO-register": het register zoals bedoeld in de artikelen 73 tot 75 van de wet van 18 september 2017 betreffende de voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme en de beperking van het gebruik van contanten en het koninklijk besluit van 30 juli 2018 betreffende de werkingsmodaliteiten van het UBO-register.".
Art.58. In hetzelfde besluit wordt een artikel 1/2 ingevoegd, luidende:
"Art. 1/2. De bevoegdheden toegekend aan de FOD Financiën, bij de wet van 3 augustus 2012, en bij dit besluit, worden uitgeoefend door de Algemene Administratie van de Thesaurie van de FOD Financiën.".
Art.59. Artikel 2 van hetzelfde besluit, wordt vervangen als volgt:
"Art. 2. § 1. De aanvraag tot of het verzoek om inschrijving als institutionele instellingen voor belegging in schuldvorderingen op de lijst wordt verricht bij de FOD Financiën.
Een instelling wordt slechts ingeschreven op de lijst van de institutionele instellingen voor belegging in schuldvorderingen, bijgehouden door de FOD Financiën, indien aan de vereisten van de wet van 3 augustus 2012 betreffende de instellingen voor collectieve belegging die voldoen aan de voorwaarden van Richtlijn 2009/65/EG en de instellingen voor belegging in schuldvorderingen en van dit besluit zijn voldaan.
De aanvraag tot inschrijving moet gepaard gaan met:
1° een verklaring vermeld in de statuten van de vennootschap, of in het beheerreglement van een institutioneel beleggingsfonds, die als volgt luidt:
"Dit institutionele beleggingsinstelling in schuldvorderingen verbindt zich ertoe de bepalingen van de wet van 3 augustus 2012 betreffende de instellingen voor collectieve belegging die voldoen aan de voorwaarden van Richtlijn 2009/65/EG en de instellingen voor belegging in schuldvorderingen, evenals de bepalingen van het koninklijk besluit van 30 juli 2018 houdende bepaalde uitvoeringsmaatregelen inzake institutionele instellingen voor belegging in schuldvorderingen en al de eventuele wijzigingen daarvan, na te leven.";
2° indien de institutionele instelling voor belegging in schuldvorderingen beroep doet op een beheersvennootschap of een bewaarder wordt bij het in de artikelen 271/14 en 271/15 van de wet van 3 augustus 2012 bedoelde verzoek om inschrijving een document gevoegd met de identificatie van deze partijen;
3° van een afschrift van haar statuten of van haar beheerreglement.
§ 2. Een instelling verkrijgt slechts het statuut als institutionele instelling voor belegging in schuldvorderingen nadat ze de bevestiging van de FOD Financiën heeft ontvangen van haar inschrijving op de daartoe door de FOD Financiën bijgehouden lijst van institutionele instellingen voor belegging in schuldvorderingen.
Ten laatste, de 30ste dag volgend op de dag waarop de aanvraag tot inschrijving geldig werd gedaan of waarop het dossier vervolledigd werd, bevestigt de FOD Financiën de inschrijving per elektronische weg gericht aan de aanvrager.
§ 3. De FOD Financiën stelt elk jaar een lijst op van de institutionele instellingen voor belegging in schuldvorderingen die zijn ingeschreven. Deze lijst en alle wijzigingen die er tijdens het jaar in worden aangebracht, worden ter inzage gelegd op de FOD Financiën, desgevallend door terbeschikkingstelling ervan op zijn website.
De FOD Financiën verstrekt aan de FSMA, op haar eenvoudig verzoek, inlichtingen en documenten ten behoeve van de uitoefening van haar opdrachten.".
Art.60. In hetzelfde besluit wordt een artikel 2/1 ingevoegd, dat luidende:
"Art. 2/1. § 1. De institutionele instellingen voor belegging in schuldvorderingen moeten aan de FOD Financiën, binnen een termijn van 30 kalenderdagen, elke wijziging met betrekking tot de gegevens die tijdens de inschrijving wordt meegedeeld.
De gegevens meegedeeld door de institutionele instelling voor belegging in schuldvorderingen moeten volledig en juist zijn. Wanneer de door de institutionele instelling voor belegging in schuldvorderingen verstrekte gegevens onvolledig en/of onjuist zijn, moet de instelling om aanvullen en/of verbeteren. De aangevulde en/of verbeterde gegevens moeten binnen de in het eerste lid bedoelde termijn aan de FOD Financiën worden meegedeeld.
§ 2. In afwijking van de in paragraaf 1 bepaalde termijn, wordt de sluiting van de vereffening van een institutionele instelling voor belegging in schuldvorderingen door de beheersvennootschap of de vereffenaar onverwijld medegedeeld aan de FOD Financiën via elektronische weg.".
Art.61. In hetzelfde besluit wordt een artikel 2/2 ingevoegd, dat luidende:
"Art. 2/2. Op grond van de artikelen 271/19 tot 271/25 van de wet van 3 augustus 2012, zijn de institutionele instellingen voor belegging in schuldvorderingen gehouden gebruik te maken van het beveiligd elektronisch platform en de elektronische diensten die door de FOD Financiën worden ter beschikking gesteld voor elke uitwisseling van informatie of documenten, of alle communicatie tussen de institutionele instellingen voor belegging in schuldvorderingen en de FOD Financiën.
De toepassingsmodaliteiten van de elektronische diensten en die met betrekking tot het gebruik van alternatieve verzendingswijzen in geval van de onbeschikbaarheid van het beveiligd elektronisch platform worden door de FOD Financiën gepubliceerd op zijn website.".
Art.62. In hetzelfde besluit wordt een hoofdstuk II/1 ingevoegd dat de artikelen 2/4 tot 2/6 bevat, luidend: "Controle en schrapping".
Art.63. In hetzelfde besluit wordt een artikel 2/4 ingevoegd, dat luidende:
"Art. 2/4. § 1. In het kader van hun opdracht betreffende de controles van de institutionele instellingen voor belegging in schuldvorderingen bedoeld in artikel 271/18 van de wet van 3 augustus 2012 betreffende de instellingen voor collectieve belegging die voldoen aan de voorwaarden van Richtlijn 2009/65/EG en de instellingen voor belegging in schuldvorderingen, en overeenkomstig artikelen 3 en 10 van de wet van 3 augustus 2012 houdende bepalingen betreffende de verwerking van persoonsgegevens door de Federale Overheidsdienst Financiën in het kader van zijn opdrachten, kunnen de ambtenaren van de Algemene Administratie van de Thesaurie van de FOD Financiën die bevoegd zijn de volgende gegevens van de natuurlijke personen die in het UBO-register geregistreerd zijn als uiteindelijke begunstigde van de geraadpleegde vennootschap:
1° de naam;
2° de voornaam;
3° het identificatienummer van het Rijksregister of elk ander vergelijkbaar identificatiemiddel dat wordt afgeleverd door de staat waar hij verblijft of waarvan hij onderdaan is;
4° de datum waarop de natuurlijke persoon de uiteindelijke begunstigde is geworden van de beleggingsinstelling;
5° de omvang van het uiteindelijke belang in de informatieplichtige.
§ 2. In de kader van deze raadpleging, de in paragraaf 1 vermelde gegevens mogen niet worden meegedeeld door de Algemene Administratie van de Thesaurie van de FOD Financiën aan iedere andere derde.".
Art.64. In hetzelfde besluit wordt een artikel 2/5 ingevoegd, dat luidende:
"Art. 2/5. In het kader van haar opdracht betreffende de controles van de institutionele instellingen voor belegging in schuldvorderingen bedoeld in artikel 271/18 van de wet van 3 augustus 2012 betreffende de instellingen voor collectieve belegging die voldoen aan de voorwaarden van Richtlijn 2009/65/EG en de instellingen voor belegging in schuldvorderingen, kan de Algemene Administratie van de Thesaurie de lijst van de institutionele instellingen voor belegging in schuldvorderingen overmaken aan de Algemene Administratie van de Fiscaliteit teneinde te verifiëren of de instelling haar verplichting tot indiening van haar belastingaangifte bij de FOD Financiën naleeft.".
Art.65. In hetzelfde besluit wordt een artikel 2/6 ingevoegd, dat luidende:
"Art. 2/6. § 1. De FOD Financiën schrapt de institutionele instelling voor belegging in schuldvorderingen:
1° op verzoek van de institutionele instelling voor belegging in schuldvorderingen of na de sluiting van haar vereffening onverwijld medegedeeld aan de FOD Financiën;
2° indien hij vaststelt dat, na een verzonden gemotiveerde ingebrekestelling via elektronische weg, de institutionele instelling voor belegging in schuldvorderingen, binnen de bepaalde termijn van 30 kalenderdagen vanaf de kennisgeving van de ingebrekestelling, de door de FOD Financiën vastgestelde inbreuken op de bepalingen van de wet en van dit besluit niet verholpen heeft;
3° indien de instelling, na een ingebrekestelling verzonden per elektronische weg, geen belastingaangifte heeft gedaan of haar bijlagen bij de fiscale aangifte niet heeft vervolledigd, binnen de bepaalde termijn van 30 kalenderdagen vanaf de kennisgeving van de ingebrekestelling.
§ 2. De FOD Financiën stelt de FSMA in kennis van elke schrapping.".
Art.66. In artikel 12 van hetzelfde besluit, worden de woorden "artikel 11 van het Wetboek van Vennootschappen" vervangen door de woorden "artikel 1:20 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen".
Art.67. In hetzelfde besluit wordt een artikel 16/1 ingevoegd, dat luidende:
"Art. 16/1. Elke institutionele instelling voor belegging in schuldvorderingen stelt een financieel jaarverslag op, dat moet worden meegedeeld aan de FOD Financiën, op zijn verzoek.
Dit financieel jaarverslag bevat een balans, een uitgesplitste rekening met de inkomsten en uitgaven van het boekjaar, een verslag over de werkzaamheden tijdens het voorbije boekjaar evenals elke betekenisvolle informatie waardoor de beleggers kennis kunnen nemen van de evolutie van de werkzaamheden en resultaten van de institutionele instelling voor belegging in schuldvorderingen.".
HOOFDSTUK 7. . - Inwerkingtreding
Art.68. De artikelen 305/1 tot 305/6 van de wet van 19 april 2014 betreffende de alternatieve instellingen voor collectieve belegging en hun beheerders treden in werking de dag van de inwerkingtreding van dit besluit.
Art.69. De artikelen 271/19 tot 271/25 van de wet van 3 augustus 2012 betreffende de instellingen voor collectieve belegging die voldoen aan de voorwaarden van Richtlijn 2009/65/EG en de instellingen voor belegging in schuldvorderingen treden in werking de dag van de inwerkingtreding van dit besluit.
HOOFDSTUK 8. - Uitvoeringsbepaling
Art. 70. De minister bevoegd voor financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.