Details





Titel:

30 JULI 2018. - Koninklijk besluit houdende bepaalde uitvoeringsmaatregelen inzake institutionele instellingen voor belegging in schuldvorderingen(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 20-08-2018 en tekstbijwerking tot 06-12-2022)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. [1 - Algemene bepalingen]1
Art. 1, 1/1, 1/2
HOOFDSTUK II. - Inschrijving en inschrijvingsvoorwaarden
Art. 2, 2/1, 2/2
HOOFDSTUK II/1. [1 - Controle en schrapping]1
Art. 2/4, 2/5, 2/6
HOOFDSTUK III. - Werking
Afdeling I. - Verplichtingen en verbodsbepalingen voor de personen en vennootschappen die betrokken zijn bij de werking van de institutionele beleggingsinstelling in schuldvorderingen
Onderafdeling 1. - De beheersvennootschap van het fonds voor belegging in schuldvorderingen
Art. 3-5
Onderafdeling 2. - De institutionele beleggingsinstellingin schuldvorderingen
Art. 6
Onderafdeling 3. - De inningsagent
Art. 7
Onderafdeling 4. - De bewaarder
Art. 8
Onderafdeling 5. - De toezichtsvennootschap
Art. 9
Onderafdeling 6. - Het ratingagentschap
Art. 10
Afdeling II. - Vergoedingen, provisies en kosten
Art. 11
Afdeling III. - Belangenconflicten
Art. 12
Afdeling IV. - Uitgifte en verhandeling van rechten van deelneming en van schuldinstrumenten
Art. 13
Afdeling V. - Boekhouding
Art. 14-16, 16/1
Afdeling VI. - Toewijzing van resultaten en terugbetalingen van een fonds voor belegging in schuldvorderingen
Art. 17
HOOFDSTUK IV. - Samenstelling van het vermogen
Art. 18-20
HOOFDSTUK V. - Opheffingsbepaling
Art. 21
HOOFDSTUK VI. - Uitvoeringsbepaling
Art. 22



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1993003820  1997003398 



Uitvoeringsbesluit(en):

2022042338 



Artikels:

HOOFDSTUK I. [1 - Algemene bepalingen]1   ----------   (1)
Artikel 1.[1 Dit besluit is van toepassing op de institutionele beleggingsinstellingen in schuldvorderingen als bedoeld in artikel 271/1 van de wet van 3 augustus 2012 betreffende de instellingen voor collectieve belegging die voldoen aan de voorwaarden van Richtlijn 2009/65/EG en de instellingen voor belegging in schuldvorderingen (hierna, "de wet").]1
  ----------
  (1)<KB 2022-09-18/09, art. 56, 002; Inwerkingtreding : 16-12-2022>

Art.1/1. [1 Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:
   1° "FOD Financiën": Federale Overheidsdienst Financiën, zoals opgericht door het koninklijk besluit van 17 februari 2002;
   2° "FSMA": de Autoriteit voor financiële diensten en markten bedoeld in artikel 44, 9°, van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten;
   3° "UBO-register": het register zoals bedoeld in de artikelen 73 tot 75 van de wet van 18 september 2017 betreffende de voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme en de beperking van het gebruik van contanten en het koninklijk besluit van 30 juli 2018 betreffende de werkingsmodaliteiten van het UBO-register.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij KB 2022-09-18/09, art. 57, 002; Inwerkingtreding : 16-12-2022>


Art.1/2. [1 De bevoegdheden toegekend aan de FOD Financiën, bij de wet van 3 augustus 2012, en bij dit besluit, worden uitgeoefend door de Algemene Administratie van de Thesaurie van de FOD Financiën.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij KB 2022-09-18/09, art. 58, 002; Inwerkingtreding : 16-12-2022>


HOOFDSTUK II. - Inschrijving en inschrijvingsvoorwaarden
Art.2.[1 § 1. De aanvraag tot of het verzoek om inschrijving als institutionele instellingen voor belegging in schuldvorderingen op de lijst wordt verricht bij de FOD Financiën.
   Een instelling wordt slechts ingeschreven op de lijst van de institutionele instellingen voor belegging in schuldvorderingen, bijgehouden door de FOD Financiën, indien aan de vereisten van de wet van 3 augustus 2012 betreffende de instellingen voor collectieve belegging die voldoen aan de voorwaarden van Richtlijn 2009/65/EG en de instellingen voor belegging in schuldvorderingen en van dit besluit zijn voldaan.
   De aanvraag tot inschrijving moet gepaard gaan met:
   1° een verklaring vermeld in de statuten van de vennootschap, of in het beheerreglement van een institutioneel beleggingsfonds, die als volgt luidt:
   "Dit institutionele beleggingsinstelling in schuldvorderingen verbindt zich ertoe de bepalingen van de wet van 3 augustus 2012 betreffende de instellingen voor collectieve belegging die voldoen aan de voorwaarden van Richtlijn 2009/65/EG en de instellingen voor belegging in schuldvorderingen, evenals de bepalingen van het koninklijk besluit van 30 juli 2018 houdende bepaalde uitvoeringsmaatregelen inzake institutionele instellingen voor belegging in schuldvorderingen en al de eventuele wijzigingen daarvan, na te leven.";
   2° indien de institutionele instelling voor belegging in schuldvorderingen beroep doet op een beheersvennootschap of een bewaarder wordt bij het in de artikelen 271/14 en 271/15 van de wet van 3 augustus 2012 bedoelde verzoek om inschrijving een document gevoegd met de identificatie van deze partijen;
   3° van een afschrift van haar statuten of van haar beheerreglement.
   § 2. Een instelling verkrijgt slechts het statuut als institutionele instelling voor belegging in schuldvorderingen nadat ze de bevestiging van de FOD Financiën heeft ontvangen van haar inschrijving op de daartoe door de FOD Financiën bijgehouden lijst van institutionele instellingen voor belegging in schuldvorderingen.
   Ten laatste, de 30ste dag volgend op de dag waarop de aanvraag tot inschrijving geldig werd gedaan of waarop het dossier vervolledigd werd, bevestigt de FOD Financiën de inschrijving per elektronische weg gericht aan de aanvrager.
   § 3. De FOD Financiën stelt elk jaar een lijst op van de institutionele instellingen voor belegging in schuldvorderingen die zijn ingeschreven. Deze lijst en alle wijzigingen die er tijdens het jaar in worden aangebracht, worden ter inzage gelegd op de FOD Financiën, desgevallend door terbeschikkingstelling ervan op zijn website.
   De FOD Financiën verstrekt aan de FSMA, op haar eenvoudig verzoek, inlichtingen en documenten ten behoeve van de uitoefening van haar opdrachten.]1
  ----------
  (1)<KB 2022-09-18/09, art. 59, 002; Inwerkingtreding : 16-12-2022>

Art.2/1. [1 § 1. De institutionele instellingen voor belegging in schuldvorderingen moeten aan de FOD Financiën, binnen een termijn van 30 kalenderdagen, elke wijziging met betrekking tot de gegevens die tijdens de inschrijving wordt meegedeeld.
   De gegevens meegedeeld door de institutionele instelling voor belegging in schuldvorderingen moeten volledig en juist zijn. Wanneer de door de institutionele instelling voor belegging in schuldvorderingen verstrekte gegevens onvolledig en/of onjuist zijn, moet de instelling om aanvullen en/of verbeteren. De aangevulde en/of verbeterde gegevens moeten binnen de in het eerste lid bedoelde termijn aan de FOD Financiën worden meegedeeld.
   § 2. In afwijking van de in paragraaf 1 bepaalde termijn, wordt de sluiting van de vereffening van een institutionele instelling voor belegging in schuldvorderingen door de beheersvennootschap of de vereffenaar onverwijld medegedeeld aan de FOD Financiën via elektronische weg.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij KB 2022-09-18/09, art. 60, 002; Inwerkingtreding : 16-12-2022>


Art.2/2. [1 Op grond van de artikelen 271/19 tot 271/25 van de wet van 3 augustus 2012, zijn de institutionele instellingen voor belegging in schuldvorderingen gehouden gebruik te maken van het beveiligd elektronisch platform en de elektronische diensten die door de FOD Financiën worden ter beschikking gesteld voor elke uitwisseling van informatie of documenten, of alle communicatie tussen de institutionele instellingen voor belegging in schuldvorderingen en de FOD Financiën.
   De toepassingsmodaliteiten van de elektronische diensten en die met betrekking tot het gebruik van alternatieve verzendingswijzen in geval van de onbeschikbaarheid van het beveiligd elektronisch platform worden door de FOD Financiën gepubliceerd op zijn website.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij KB 2022-09-18/09, art. 61, 002; Inwerkingtreding : 16-12-2022>


HOOFDSTUK II/1. [1 - Controle en schrapping]1   ----------   (1)
Art.2/4. [1 § 1. In het kader van hun opdracht betreffende de controles van de institutionele instellingen voor belegging in schuldvorderingen bedoeld in artikel 271/18 van de wet van 3 augustus 2012 betreffende de instellingen voor collectieve belegging die voldoen aan de voorwaarden van Richtlijn 2009/65/EG en de instellingen voor belegging in schuldvorderingen, en overeenkomstig artikelen 3 en 10 van de wet van 3 augustus 2012 houdende bepalingen betreffende de verwerking van persoonsgegevens door de Federale Overheidsdienst Financiën in het kader van zijn opdrachten, kunnen de ambtenaren van de Algemene Administratie van de Thesaurie van de FOD Financiën die bevoegd zijn de volgende gegevens van de natuurlijke personen die in het UBO-register geregistreerd zijn als uiteindelijke begunstigde van de geraadpleegde vennootschap:
   1° de naam;
   2° de voornaam;
   3° het identificatienummer van het Rijksregister of elk ander vergelijkbaar identificatiemiddel dat wordt afgeleverd door de staat waar hij verblijft of waarvan hij onderdaan is;
   4° de datum waarop de natuurlijke persoon de uiteindelijke begunstigde is geworden van de beleggingsinstelling;
   5° de omvang van het uiteindelijke belang in de informatieplichtige.
   § 2. In de kader van deze raadpleging, de in paragraaf 1 vermelde gegevens mogen niet worden meegedeeld door de Algemene Administratie van de Thesaurie van de FOD Financiën aan iedere andere derde.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij KB 2022-09-18/09, art. 63, 002; Inwerkingtreding : 16-12-2022>


Art.2/5. [1 In het kader van haar opdracht betreffende de controles van de institutionele instellingen voor belegging in schuldvorderingen bedoeld in artikel 271/18 van de wet van 3 augustus 2012 betreffende de instellingen voor collectieve belegging die voldoen aan de voorwaarden van Richtlijn 2009/65/EG en de instellingen voor belegging in schuldvorderingen, kan de Algemene Administratie van de Thesaurie de lijst van de institutionele instellingen voor belegging in schuldvorderingen overmaken aan de Algemene Administratie van de Fiscaliteit teneinde te verifiëren of de instelling haar verplichting tot indiening van haar belastingaangifte bij de FOD Financiën naleeft.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij KB 2022-09-18/09, art. 64, 002; Inwerkingtreding : 16-12-2022>


Art.2/6. [1 § 1. De FOD Financiën schrapt de institutionele instelling voor belegging in schuldvorderingen:
   1° op verzoek van de institutionele instelling voor belegging in schuldvorderingen of na de sluiting van haar vereffening onverwijld medegedeeld aan de FOD Financiën;
   2° indien hij vaststelt dat, na een verzonden gemotiveerde ingebrekestelling via elektronische weg, de institutionele instelling voor belegging in schuldvorderingen, binnen de bepaalde termijn van 30 kalenderdagen vanaf de kennisgeving van de ingebrekestelling, de door de FOD Financiën vastgestelde inbreuken op de bepalingen van de wet en van dit besluit niet verholpen heeft;
   3° indien de instelling, na een ingebrekestelling verzonden per elektronische weg, geen belastingaangifte heeft gedaan of haar bijlagen bij de fiscale aangifte niet heeft vervolledigd, binnen de bepaalde termijn van 30 kalenderdagen vanaf de kennisgeving van de ingebrekestelling.
   § 2. De FOD Financiën stelt de FSMA in kennis van elke schrapping.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij KB 2022-09-18/09, art. 65, 002; Inwerkingtreding : 16-12-2022>


HOOFDSTUK III. - Werking
Afdeling I. - Verplichtingen en verbodsbepalingen voor de personen en vennootschappen die betrokken zijn bij de werking van de institutionele beleggingsinstelling in schuldvorderingen
Onderafdeling 1. - De beheersvennootschap van het fonds voor belegging in schuldvorderingen
Art.3. De beheersvennootschap neemt het administratief en boekhoudkundig beheer waar van het fonds voor belegging in schuldvorderingen.

Art.4. De beheersvennootschap is tegenover de deelnemers en derden aansprakelijk voor de goede uitvoering van haar opdracht. Elke contractuele bepaling of bepalingen in het beheersreglement die haar aansprakelijkheid zoals gedefinieerd door de wet en dit besluit zou verminderen, beperken of uitsluiten, is nietig.

Art.5. Het beheersreglement vermeldt de vergoeding van de beheersvennootschap van het fonds voor belegging in schuldvorderingen. Daarnaast mag zij noch rechtstreeks, noch onrechtstreeks een vergoeding, schadeloosstelling, provisie of voordeel ontvangen voor het beheer van het fonds voor belegging in schuldvorderingen of voor transacties die in het kader van dit beheer worden verricht.

Onderafdeling 2. - De institutionele beleggingsinstellingin schuldvorderingen
Art.6. Onverminderd artikel 20, mag de institutionele beleggingsinstelling in schuldvorderingen buiten het kader van de effectiseringsverrichtingen die zij verricht en buiten de krachtens de wet toegestane beleggingen, geen activa bezitten, geen verbintenissen aangaan en geen andere werkzaamheden uitoefenen.

Onderafdeling 3. - De inningsagent
Art.7. In de mate dat de institutionele beleggingsinstelling in schuldvorderingen bij overeenkomst een beroep doet op een inningsagent, dient deze laatste over de nodige middelen in technisch en financieel oogpunt te beschikken die hem toelaten zijn opdracht goed te volbrengen.

Onderafdeling 4. - De bewaarder
Art.8. § 1. De institutionele beleggingsinstelling in schuldvorderingen kan bij overeenkomst een beroep doen op een bewaarder, die onder meer volgende taken kan waarnemen :
  1° zich ervan vergewissen dat de institutionele beleggingsinstelling in schuldvorderingen tijdig de opeisbare opbrengsten uit haar activa ontvangt;
  2° de bewaring verzekeren van toegelaten financiële instrumenten en contanten en inzonderheid de gebruikelijke verplichtingen na komen inzake bewaargeving van contanten en van toegelaten financiële instrumenten;
  3° in opdracht van de beheersvennootschap of de vennootschap voor belegging in schuldvorderingen hun beslissingen met betrekking tot die activa uitvoeren en inzonderheid de verkochte activa afleveren, de aangekochte activa betalen, de dividenden en interesten uit die activa innen, alsook de inschrijvings- en toekenningsrechten laten uitoefenen die eraan verbonden zijn;
  4° zich ervan vergewissen dat, bij transacties met betrekking tot die activa van de institutionele beleggingsinstelling in schuldvorderingen, de tegenprestatie binnen de gebruikelijke termijnen wordt geleverd;
  5° zich ervan vergewissen dat de opbrengsten van de institutionele beleggingsinstelling in schuldvorderingen een bestemming krijgen in overeenstemming met de wet, de uitvoeringsbesluiten en het beheersreglement of de statuten;
  6° elke andere instructie van de beheersvennootschap of van de vennootschap voor de belegging in schuldvorderingen met betrekking tot de bewaring van de activa uitvoeren, tenzij die in strijd is met de wet, de uitvoeringsbesluiten, het beheersreglement of de statuten.
  § 2. Voor de toepassing van deze bepaling stellen de bestuurders van de beheersvennootschap of van de vennootschap voor belegging in schuldvorderingen of de personen die het dagelijks bestuur van deze vennootschappen waarnemen, de bewaarder de gepaste informatie ter beschikking.
  § 3. In de mate dat de institutionele beleggingsinstelling in schuldvorderingen bij overeenkomst een beroep doet op een bewaarder, dient deze laatste over de nodige middelen in technisch en financieel oogpunt te beschikken die hem toelaten zijn opdracht goed te volbrengen.

Onderafdeling 5. - De toezichtsvennootschap
Art.9. De institutionele beleggingsinstelling in schuldvorderingen kan bij overeenkomst een beroep doen op een toezichtsvennootschap.
  Als de toezichtsvennootschap vaststelt dat de schuldvorderingen of de geldstromen zich op gevoelige wijze anders ontwikkelen dan voorzien, of dat bijzondere gebeurtenissen het risicoprofiel van de schuldvorderingen of de verwachte resultaten gevoelig kunnen wijzigen, brengt zij dit onmiddellijk ter kennis van de beheersvennootschap en de vennootschap van belegging in schuldvorderingen.

Onderafdeling 6. - Het ratingagentschap
Art.10. De institutionele beleggingsinstelling in schuldvorderingen kan bij overeenkomst een beroep doen op een ratingagentschap om een verslag te laten opstellen over de belangrijkste elementen van een effectiseringsverrichting.

Afdeling II. - Vergoedingen, provisies en kosten
Art.11. De kosten, vergoedingen en provisies die ten laste worden gebracht van de deelnemers of de houders van schuldinstrumenten van het fonds voor belegging in schuldvorderingen worden omschreven in het beheersreglement.

Afdeling III. - Belangenconflicten
Art.12.De beheersvennootschap van het fonds voor belegging in schuldvorderingen mag noch de cedent van de schuldvorderingen zijn, noch een met de cedent verbonden onderneming in de zin van [1 artikel 1:20 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen]1.
  ----------
  (1)<KB 2022-09-18/09, art. 66, 002; Inwerkingtreding : 16-12-2022>

Afdeling IV. - Uitgifte en verhandeling van rechten van deelneming en van schuldinstrumenten
Art.13. De institutionele beleggingsinstelling in schuldvorderingen kan haar financiële middelen aantrekken door de uitgifte van rechten van deelneming, schuldinstrumenten en/of via krediet- of leningsovereenkomsten met in aanmerking komende beleggers.
  De institutionele beleggingsinstelling in schuldvorderingen kan al dan niet per compartiment verschillende soorten effecten uitgeven om haar activa te financieren. Daartoe kan de institutionele beleggingsinstelling in schuldvorderingen al dan niet per compartiment onder meer bepalen :
  1° dat de besteding van de geldstromen geschiedt op basis van de specifieke risico's verbonden aan de schuldvorderingen of aan één of meer schuldvorderingspakketten;
  2° dat bepaalde categorieën van effecten achtergesteld zijn ten opzichte van andere categorieën;
  3° dat bepaalde effectencategorieën bij voorrang zullen worden terugbetaald tijdens een bepaalde periode in de levensduur van de institutionele beleggingsinstelling in schuldvorderingen.

Afdeling V. - Boekhouding
Art.14. De boekhouding van de institutionele beleggingsinstelling in schuldvorderingen wordt zodanig gevoerd dat de balans en de resultatenrekening van de institutionele beleggingsinstelling in schuldvorderingen evenals het aantal en de uitstaande hoofdsom van de rechten van deelneming en van de schuldinstrumenten en de krediet- of leningsovereenkomsten met in aanmerking komende beleggers worden bepaald.

Art.15. De boekhouden van de vennootschap voor belegging in schuldvordering wordt uitgevoerd overeenkomstig Hoofdstuk 2, Afdeling 3, Boek III, van het Wetboek van economisch recht en zijn uitvoeringsbesluiten.

Art.16. Wanneer de institutionele beleggingsinstelling in schuldvorderingen verschillende compartimenten omvat, wordt voor elk van hen een afzonderlijke boekhouding gevoerd.

Art.16/1. [1 Elke institutionele instelling voor belegging in schuldvorderingen stelt een financieel jaarverslag op, dat moet worden meegedeeld aan de FOD Financiën, op zijn verzoek.
   Dit financieel jaarverslag bevat een balans, een uitgesplitste rekening met de inkomsten en uitgaven van het boekjaar, een verslag over de werkzaamheden tijdens het voorbije boekjaar evenals elke betekenisvolle informatie waardoor de beleggers kennis kunnen nemen van de evolutie van de werkzaamheden en resultaten van de institutionele instelling voor belegging in schuldvorderingen.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij KB 2022-09-18/09, art. 67, 002; Inwerkingtreding : 16-12-2022>


Afdeling VI. - Toewijzing van resultaten en terugbetalingen van een fonds voor belegging in schuldvorderingen
Art.17. § 1. De beheersvennootschap van een fonds voor belegging in schuldvorderingen identificeert steeds de bestanddelen van de inkomende geldstromen, inzonderheid de inkomsten, uitgesplitst naar hun aard en oorsprong, en de terugbetalingen in hoofdsom van de schuldvorderingen.
  § 2. De beheersvennootschap van een fonds voor belegging in schuldvorderingen moet alle ontvangen inkomsten toewijzen volgens de regels vastgesteld in het beheersreglement van het fonds voor belegging in schuldvorderingen.

HOOFDSTUK IV. - Samenstelling van het vermogen
Art.18. Het vermogen van de institutionele beleggingsinstelling in schuldvorderingen bestaat uit door derden overgedragen schuldvorderingen en, bijkomend, uit de bestanddelen bedoeld in artikel 20, en uit zekerheden die gekoppeld zijn aan schuldinstrumenten, met inbegrip van, in voorkomend geval, eigendomsvoorbehoud.

Art.19. Een institutionele beleggingsinstelling in schuldvorderingen kan pakketten schuldvorderingen verwerven of schuldvorderingen verwerven via opeenvolgende of doorlopende overdrachten.
  De institutionele beleggingsinstelling in schuldvorderingen kan schuldvorderingen verwerven in volle eigendom of mede-eigendom, in hun geheel of slechts een deel daarvan. Wanneer de eigen aard van de schuldvorderingen en de voorwaarden waarop de financiële middelen worden aangetrokken dit rechtvaardigen, kan de institutionele beleggingsinstelling in schuldvorderingen (i) haar belegging beperken tot één of enkele schuldvorderingen en/of (ii) beleggen in toekomstige schuldvorderingen.

Art.20. De institutionele beleggingsinstellingen in schuldvorderingen beleggen in schuldvorderingen en kunnen bijkomend termijnbeleggingen, liquide middelen en financiële instrumenten houden. De overdrachtsovereenkomst kan voorzien in een tijdelijke voorfinanciering aan de derde-cedent voor het tot stand brengen van de schuldvorderingen die aan de institutionele beleggingsinstelling in schuldvorderingen worden overgedragen.
  De schuldvorderingen worden verworven in uitvoering van een overdrachtsovereenkomst volgens de daarin bepaalde voorwaarden en modaliteiten.
  Overeenkomstig eerste lid, kan de institutionele vennootschap voor belegging in schuldvorderingen of de beheersvennootschap van het institutionele fonds van belegging in schuldvorderingen kan in het kader van haar opdracht en voor rekening van de institutionele beleggingsinstellingen in schuldvorderingen die zij beheert, alle soorten financiële instrumenten, aan- of verkoopopties op financiële instrumenten, rente-instrumenten of deviezen kopen, uitgeven of verkopen dan wel swaps of termijnovereenkomsten op deviezen of op rente sluiten en opties op dergelijke overeenkomsten verhandelen voor zover de verrichting dient als dekking van een risico verbonden aan een of meer balansbestanddelen.

HOOFDSTUK V. - Opheffingsbepaling
Art.21. Het koninklijk besluit van 29 november 1993 op de instellingen voor belegging in schuldvorderingen, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 7 april 1995, 8 juli 1997 en 20 juli 2000 en het koninklijk besluit van 8 juli 1997 houdende bepaalde uitvoeringsmaatregelen inzake instellingen voor belegging in schuldvorderingen worden opgeheven.

HOOFDSTUK VI. - Uitvoeringsbepaling
Art. 22. De minister bevoegd voor Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit