9 NOVEMBER 2016. - Koninklijk besluit met betrekking tot gespecialiseerde vastgoedbeleggingsfondsen(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 18-11-2016 en tekstbijwerking tot 06-12-2022)
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Art. 1-2, 2/1
HOOFDSTUK II. - Inschrijving
Art. 3, 3/1, 3/2, 4-5
HOOFDSTUK II/1. [1 - Controle en schrapping]1
Art. 6, 6/1, 6/2
HOOFDSTUK III. - Bedrijfsuitoefening
Afdeling 1. - Beleggingsbeleid
Art. 7-8
Afdeling 2. - Financiële instrumenten
Art. 9-11
Afdeling 3. - Berekening van de netto-inventariswaarde van aandelen of deelbewijzen en waardering door een onafhankelijk deskundige
Art. 12-15
Afdeling 4. - Revisoraal toezicht
Art. 16-17
HOOFDSTUK IV. - Informatieverstrekking aan beleggers
Art. 18
HOOFDSTUK V. - Financieel jaarverslag
Art. 19-20
HOOFDSTUK VI. - Boekhouding, bestemming en uitsplitsing van het resultaat
Afdeling 1. - Opstelling van de rekeningen
Art. 21
Afdeling 2. - Bestemming van het resultaat
Art. 22
Afdeling 3. - Uitsplitsing van het resultaat uitgekeerd als vergoeding van het kapitaal
Art. 23-24
HOOFDSTUK VII. - Duur, vereffening en herstructurering
Afdeling 1. - Duur en verlenging
Art. 25-27
Afdeling 2. - Ontbinding en vereffening
Art. 28
HOOFDSTUK VIII. - Fiscale bepalingen
Art. 29-31
HOOFDSTUK IX. - Inwerkingtreding
Art. 32
BIJLAGEN.
Art. N1-N2
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Artikel 1.§ 1. Dit besluit regelt het statuut van de in de artikel 286, § 1 van de wet van 19 april 2014 betreffende de alternatieve instellingen voor collectieve belegging en hun beheerders bedoelde instellingen voor collectieve belegging met een vast aantal rechten van deelneming, die als uitsluitend doel de collectieve belegging hebben in de in artikel 183, eerste lid, 3° van diezelfde wet bedoelde categorie van toegelaten beleggingen. Ze zijn hierna "gespecialiseerde vastgoedbeleggingsfondsen" genoemd (verkort : "GVBF").
§ 2. De in de eerste paragraaf van dit artikel bedoelde instellingen kunnen enkel als beleggingsvennootschap met vast kapitaal worden opgericht.
[1 Deze beleggingsvennootschappen met vast kapitaal worden opgericht in de vorm van een naamloze vennootschap of als een commanditaire vennootschap.]1
----------
(1)<KB 2022-09-18/09, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 16-12-2022>
Art.2.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
1° wet van 19 april 2014 : de wet van 19 april 2014 betreffende de alternatieve instellingen voor collectieve belegging en hun beheerders;
2° FSMA : de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten, bedoeld in artikel 44 van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten;
3° FOD Financiën : de Federale Overheidsdienst Financiën, zoals opgericht bij koninklijk besluit van 17 februari 2002;
4° vastgoed :
a) onroerende goederen zoals gedefinieerd [1 in artikelen 3.47 tot 3.49 van het Burgerlijk Wetboek]1, gelegen in België en rechtstreeks aangehouden door het GVBF alsook zakelijke rechten op dergelijke onroerende goederen,
b) onroerende goederen zoals gedefinieerd in artikel 517 en volgende van het Burgerlijk Wetboek, gelegen in het buitenland en die het GVBF rechtstreeks of onrechtstreeks aanhoudt alsook zakelijke rechten op dergelijke onroerende goederen,
c) aandelen of deelbewijzen uitgegeven door buitenlandse vastgoedvennootschappen, die in het buitenland gevestigde onroerende goederen aanhouden,
d) aandelen van openbare gereglementeerde vastgoedvennootschappen, zoals gedefinieerd in artikel 2, 2° van de wet van 12 mei 2014 betreffende gereglementeerde vastgoed-vennootschappen,
e) aandelen van institutionele gereglementeerde vastgoedvennootschappen, zoals gedefinieerd in artikel 2, 3° van de wet van 12 mei 2014 betreffende gereglementeerde vastgoed-vennootschappen,
f) aandelen of deelbewijzen van GVBF's,
g) aandelen of rechten van deelneming in Belgische alternatieve instellingen voor collectieve belegging die geopteerd hebben voor de categorie van beleggingen zoals bedoeld in artikel 183, lid 1, 3° van de wet van 19 april 2014,
h) aandelen of rechten van deelneming van buitenlandse alternatieve instellingen voor collectieve belegging die geopteerd hebben voor een categorie van beleggingen, gelijkaardig aan de categorie bedoeld in artikel 183, eerste lid, 3° van de wet van 19 april 2014, zoals gedefinieerd door de wet die op haar van toepassing is in haar land van herkomst,
i) aandelen uitgegeven door vennootschappen (i) met rechtspersoonlijkheid; (ii) die ressorteren onder het recht van een andere lidstaat van de Europese Economische Ruimte; (iii) waarvan de aandelen al dan niet zijn toegelaten tot de verhandeling op een gereglementeerde markt en die al dan niet onderworpen zijn aan een regime van prudentieel toezicht; (iv) waarvan de hoofdactiviteit bestaat uit de verwerving of de oprichting van onroerende goederen in het vooruitzicht van de terbeschikkingstelling ervan aan gebruikers, of het rechtstreekse of onrechtstreekse bezit van aandelen in het kapitaal van vennootschappen met een soortgelijke activiteit; en (v) die zijn vrijgesteld van de belasting op de inkomsten uit de winst die uit de in de bepaling onder (iv) hierboven bedoelde activiteit voortvloeit, mits naleving van bepaalde wettelijke verplichtingen, en die minstens verplicht zijn om een deel van hun inkomsten onder hun aandeelhouders te verdelen (hierna "Real Estate Investment Trusts" (verkort "REIT's") genoemd),
j) optierechten op vastgoed,
k) [1 vastgoedcertificaten zoals bedoeld in artikel 4,7°, van de wet van 11 juli 2018 op de aanbieding van beleggingsinstrumenten aan het publiek en de toelating van beleggingsinstrumenten tot de verhandeling op een gereglementeerde markt,]1
l) de rechten die voortvloeien uit contracten waarbij aan het GVBF één of meer goederen in leasing worden gegeven, of andere analoge gebruiksrechten worden verleend,
m) de door een rechtspersoon van publiek recht verleende concessies;
n) de kredieten en zekerheden of garantiesdie door het GVBF zijn verstrekt ten gunste van zijn dochtervennootschappen;
5° vastgoedvennootschap : de vennootschap naar Belgisch of buitenlands recht met als statutair hoofddoel de oprichting, de verwerving, het beheer, het verbouwen of de verkoop, alsook de verhuur van vastgoed voor eigen rekening, of het bezit van deelnemingen in vennootschappen met een soortgelijk doel;
6° leasing : de leasing waarvan sprake in de IFRS-normen;
7° IFRS-normen : de internationale standaarden voor jaarrekeningen goedgekeurd door de Europese Commissie met toepassing van artikel 3 van Verordening (EG) nr. 1606/2002;
8° netto-inventariswaarde : de waarde die wordt verkregen door het geconsolideerde nettoactief van het GVBF, na aftrek van de minderheidsbelangen, of, indien geen consolidatie plaatsvindt, het nettoactief op statutair niveau, te delen door het aantal door het GVBF uitgegeven aandelen of deelbewijzen, na aftrek van de eigen aandelen of eigen deelbewijzen die, in voorkomend geval op geconsolideerd niveau, worden gehouden;
[1 9° "UBO-register": het register zoals bedoeld in de artikelen 73 tot 75 van de wet van 18 september 2017 betreffende de voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme en de beperking van het gebruik van contanten en het koninklijk besluit van 30 juli 2018 betreffende de werkingsmodaliteiten van het UBO-register;
10° "KBO": Kruispuntbank van Ondernemingen.]1
----------
(1)<KB 2022-09-18/09, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 16-12-2022>
Art. 2/1. [1 De bevoegdheden toegekend aan de FOD Financiën, bij de wet van 19 april 2014 betreffende de alternatieve instellingen voor collectieve belegging en hun beheerders, en bij dit besluit, worden uitgeoefend door de Algemene Administratie van de Thesaurie van de FOD Financiën.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij KB 2022-09-18/09, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 16-12-2022>
HOOFDSTUK II. - Inschrijving
Art.3.§ 1. Een vennootschap kan slechts het statuut van GVBF genieten nadat zij een bevestiging van zijn inschrijving heeft ontvangen van de FOD Financiën op de daartoe door de FOD Financiën gehouden lijst van GVBF's. Zij mag dit statuut genieten zolang zij ingeschreven blijft op die lijst.
§ 2. [1 De inschrijving van een vennootschap op de lijst van GVBF's gebeurt bij de FOD Financiën indien aan de voorziene vereisten van dit besluit is voldaan en na analyse van de statuten van de vennootschap, die de volgende bepaling bevatten:
"Deze vennootschap verbindt zich ertoe de bepalingen van de wet van 19 april 2014 die betrekking hebben op het statuut van de GVBF's evenals de bepalingen van het koninklijk besluit van 9 november 2016 met betrekking tot gespecialiseerde vastgoedbeleggingsfondsen en al de eventuele wijzigingen daarvan, na te leven."
Teneinde als geldig beschouwd te kunnen worden, moet de aanvraag gepaard gaan, enkel indien, met toepassing van de wet van 19 april 2014, het GVBF een bewaarder moet benoemen, met een document waaruit de benoeming van de bewaarder blijkt.]1
§ 3. Onverminderd de bepalingen van de wet van 19 april 2014, kan aan de opdracht van de bewaarder slechts een einde worden gesteld na kennisgeving aan de FOD Financiën van de identiteit van de nieuwe bewaarder of wanneer het GVBF, overeenkomstig artikel 6, niet langer op de lijst van GVBF's is ingeschreven.
----------
(1)<KB 2022-09-18/09, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 16-12-2022>
Art. 3/1. [1 Op grond van de artikelen 305/1 tot 305/6 van de wet van 19 april 2014, zijn de GVBF's gehouden gebruik te maken van de elektronische diensten die door de FOD Financiën worden ter beschikking gesteld voor elke uitwisseling van informatie of documenten, of alle communicatie tussen de GVBF's en de FOD Financiën.
De toepassingsmodaliteiten van de elektronische diensten en die met betrekking tot het gebruik van alternatieve verzendingswijzen in geval van de onbeschikbaarheid van het beveiligd elektronisch platform worden door de FOD Financiën gepubliceerd op zijn website.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij KB 2022-09-18/09, art. 6, 002; Inwerkingtreding : 16-12-2022>
Art. 3/2. [1 Het GVBF deelt aan de FOD Financiën, binnen een termijn van 30 kalenderdagen, elke wijziging met betrekking tot de gegevens die tijdens de inschrijving wordt meegedeeld.
De gegevens meegedeeld door het GVBF moeten volledig en juist zijn. Wanneer de door haar verstrekte gegevens onvolledig en/of onjuist zijn, moet het GVBF deze aanvullen en/of verbeteren. De aangevulde en/of verbeterde gegevens moeten binnen de in het eerste lid bedoelde termijn aan de FOD Financiën worden meegedeeld.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij KB 2022-09-18/09, art. 7, 002; Inwerkingtreding : 16-12-2022>
Art.4.Een vennootschap wordt pas ingeschreven op de lijst van de GVBF's gehouden door de FOD Financiën wanneer de aanvraag volledig is overeenkomstig de vereisten van artikel 3.
[1 Ten laatste de 30ste kalenderdag volgend op de dag waarop de aanvraag tot inschrijving geldig werd gedaan of waarop het dossier vervolledigd werd, bevestigt de FOD Financiën de inschrijving per elektronische weg gericht aan de aanvrager.]1
Noch de inschrijving noch enige andere tussenkomst van de FOD Financiën bij toepassing van dit koninklijk besluit houdt een beoordeling in van de opportuniteit en de kwaliteit van de verrichtingen, evenmin als van de positie van het GVBF. Op de FOD Financiën rust geen verantwoordelijkheid inzake de niet naleving door de GVBF's van de bepalingen van de wet van 19 april 2014 of dit koninklijk besluit. Elk document dat ter bevestiging van de inschrijving wordt afgegeven door de FOD Financiën en elk document dat met het oog op de uitvoering van de verrichtingen van het GVBF naar deze inschrijving verwijst, maakt daarvan melding.
----------
(1)<KB 2022-09-18/09, art. 8, 002; Inwerkingtreding : 16-12-2022>
Art.5.[1 De FOD Financiën stelt elk jaar een lijst op van GVBF's die krachtens artikel 4 zijn ingeschreven. Deze lijst van GVBF's en alle wijzigingen die er tijdens het jaar in worden aangebracht, worden ter inzage gelegd op de FOD Financiën, desgevallend door terbeschikkingstelling ervan op zijn website.
De FOD Financiën verstrekt aan de FSMA, op haar eenvoudig verzoek, inlichtingen en documenten ten behoeve van de uitoefening van haar opdrachten.]1
----------
(1)<KB 2022-09-18/09, art. 9, 002; Inwerkingtreding : 16-12-2022>
HOOFDSTUK II/1. [1 - Controle en schrapping]1
----------
(1)
Art.6.[1 § 1. De FOD Financiën schrapt het GVBF van de lijst van GVBF's bedoeld in artikel 5:
1° op verzoek van het GVBF zelf;
2° indien hij vaststelt dat, na een gemotiveerde ingebrekestelling verzonden per elektronische weg, het GVBF binnen de termijn van 30 kalenderdagen vanaf de kennisgeving van de ingebrekestelling, de door de FOD Financiën vastgestelde inbreuken op de bepalingen van de wet van 19 april 2014 en van dit besluit, niet verholpen heeft;
3° indien, na een ingebrekestelling verzonden per elektronische weg, het GVBF geen belastingaangifte heeft gedaan of haar bijlagen bij de fiscale aangifte niet heeft vervolledigd, binnen de bepaalde termijn van 30 kalenderdagen vanaf de kennisgeving van de ingebrekestelling.
§ 2. Wanneer een GVBF ophoudt te bestaan in toepassing van de artikelen 26 en 28, vraagt de vereffenaar de schrapping van het GVBF aan, van de lijst van GVBF's bij de FOD Financiën, onmiddellijk na de sluiting van de vereffening van de instelling voor collectieve belegging.
§ 3. De FOD Financiën stelt de FSMA onverwijld in kennis van elke wijziging die in de lijst van GVBF's wordt aangebracht.]1
----------
(1)<KB 2022-09-18/09, art. 11, 002; Inwerkingtreding : 16-12-2022>
Art. 6/1. [1 § 1. In het kader van hun opdracht betreffende de controles van de instellingen voor collectieve belegging bedoeld in artikel 291, § 2 van de wet van 19 april 2014, en overeenkomstig artikelen 3 en 10 van de wet van 3 augustus 2012 houdende bepalingen betreffende de verwerking van persoonsgegevens door de Federale Overheidsdienst Financiën in het kader van zijn opdrachten, kunnen de ambtenaren van de Algemene Administratie van de Thesaurie van de FOD Financiën die bevoegd zijn voor de controle van het GVBF, de volgende gegevens raadplegen van de natuurlijke personen die in het UBO-register geregistreerd zijn als uiteindelijke begunstigde van de geraadpleegde vennootschap:
1° de naam;
2° de voornaam;
3° het identificatienummer van het Rijksregister of elk ander vergelijkbaar identificatiemiddel dat wordt afgeleverd door de staat waar hij verblijft of waarvan hij onderdaan is;
4° de datum waarop de natuurlijke persoon de uiteindelijke begunstigde is geworden van de instelling voor collectieve belegging;
5° de omvang van het uiteindelijke belang in de informatieplichtige.
§ 2. In de kader van deze raadpleging, de in paragraaf 1 vermelde gegevens mogen niet worden meegedeeld door de Algemene Administratie van de Thesaurie van de FOD Financiën aan iedere andere derde.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij KB 2022-09-18/09, art. 12, 002; Inwerkingtreding : 16-12-2022>
Art. 6/2. [1 In het kader van haar opdracht betreffende de controles van de instellingen voor collectieve belegging bedoeld in artikel 291, § 2 van de wet van 19 april 2014, kan de Algemene Administratie van de Thesaurie de lijst van de GVBF's overmaken aan de Algemene Administratie van de Fiscaliteit teneinde de naleving van hun verplichting tot indiening van hun belastingaangifte bij de FOD Financiën te verifiëren.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij KB 2022-09-18/09, art. 13, 002; Inwerkingtreding : 16-12-2022>
HOOFDSTUK III. - Bedrijfsuitoefening
Afdeling 1. - Beleggingsbeleid
Art.7. § 1. Het GVBF belegt zijn activa in vastgoed, zoals gedefinieerd in artikel 2, 4°.
Onverminderd het eerste lid, kan het GVBF onrechtstreeks een in België gevestigd onroerend goed aanhouden op voorwaarde dat (i) deze wordt aangehouden via een dochtervennootschap waarvan zij rechtstreeks of onrechtstreeks alle aandelen of deelbewijzen aanhoudt en (ii) zij zich in regel stelt met het eerste lid binnen een termijn van 24 maanden.
Op het einde van het tweede boekjaar volgend op de inschrijving op de lijst van GVBF's aangehouden door de FOD Financiën overeenkomstig artikel 5, moet de totale waarde van het vastgoed dat wordt aangehouden door het GVBF minstens 10.000.000 EUR bedragen.
De waarde van dit vastgoed wordt begrepen als de totale aankoopwaarde of de waarde die wordt gebruikt om de belastbare sommen te berekenen in het geval van een verrichting zoals bedoeld in de artikelen 210, § 1, 5° en 6° en 211, § 1, lid 6 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992.
§ 2. De statuten van het GVBF en het informatiedocument bepalen in welk type vastgoed het GVBF mag beleggen en bepalen het beleggingsbeleid van het GVBF en, in voorkomend geval, de verplichtingen om te diversifiëren en de schuldgraad die het GVBF zichzelf eventueel wil opleggen.
§ 3. Het GVBF kan afdekkingsinstrumenten aan- of verkopen, met uitzondering van speculatieve verrichtingen. Deze aan- of verkopen moeten deel uitmaken van een door het GVBF vastgelegd beleid ter dekking van financiële risico's. Dit beleid wordt bekendgemaakt in de jaarlijkse financiële verslagen en wordt opgenomen in de statuten en het informatiedocument van het GVBF.
De verkoop van afdekkingsinstrumenten vóór hun vervaldatum moet in de jaarlijkse financiële verslagen verantwoord worden in het licht van het in het vorige lid bedoelde beleid ter dekking van financiële risico's.
§ 4. Het GVBF mag als leasingnemer overeenkomsten van onroerende leasing afsluiten. Als het GVBF van deze mogelijkheid gebruik maakt, dient zij dit aan te geven in zijn statuten en informatiedocument.
§ 5. Het GVBF mag één of meer onroerende goederen in leasing geven. Als het GVBF van deze mogelijkheid gebruik maakt, dient zij dit aan te geven in zijn statuten en informatiedocument.
Het in leasing geven van één of meer onroerende goederen met koopoptie mag evenwel slechts als bijkomende activiteit worden uitgeoefend.
In afwijking van het tweede lid mag het GVBF het in leasing geven van één of meer onroerende goederen met koopoptie als hoofdactiviteit uitoefenen, indien die onroerende goederen bestemd zijn voor doeleinden van algemeen belang, met inbegrip van sociale huisvesting en onderwijs.
§ 6. Onverminderd § 1, mogen het GVBF en, in voorkomend geval, zijn dochtervennootschappen, bijkomend of tijdelijk beleggen in effecten die geen vastgoed zijn in de zin van artikel 2, 4° en niet-toegewezen liquide middelen bezitten.
Art.8. Het GVBF mag niet als bouwpromotor optreden.
Voor de toepassing van dit artikel wordt onder bouwpromotor verstaan diegene wiens hoofd- of bijberoep erin bestaat gebouwen op te richten of te laten oprichten om ze hetzij vóór de oprichting, hetzij tijdens de oprichting, hetzij binnen een termijn van vijf jaar na de oprichting, onder bezwarende titel geheel of ten dele te vervreemden.
Afdeling 2. - Financiële instrumenten
Art.9. De financiële instrumenten die zijn uitgegeven door een GVBF dienen op naam te blijven zolang het GVBF bestaat.
Art.10.§ 1. De financiële instrumenten die zijn uitgegeven door een GVBF kunnen slechts worden verworven door in aanmerking komende beleggers.
§ 2. Onverminderd de voorafgaande paragraaf en bij toepassing van artikel 286, § 3, eerste lid van de wet van 19 april 2014, doet het feit dat de financiële instrumenten van een GVBF, door tussenkomst van derden, in het bezit zijn van beleggers die geen in aanmerking komende beleggers zijn, geen afbreuk aan het institutionele karakter van het GVBF, voor zover het GVBF passende maatregelen neemt om de hoedanigheid van in aanmerking komende beleggers van de houders van zijn financiële instrumenten te waarborgen, en zij niet bijdraagt tot het bezit van zijn financiële instrumenten door beleggers die geen in aanmerking komende beleggers zijn, dan wel een dergelijk bezit bevordert.
§ 3. Een GVBF wordt geacht passende maatregelen zoals vermeld in paragraaf 2 te hebben genomen om de hoedanigheid van in aanmerking komende beleggers te waarborgen, wanneer zij aan de volgende voorwaarden voldoet :
1° in de voorwaarden voor de uitgifte van financiële instrumenten van het GVBF, in zijn statuten, in zijn informatiedocument, alsook in elk stuk dat betrekking heeft op de uitgifte van, de inschrijving op of de verwerving van door hem uitgegeven financiële instrumenten, is vermeld dat enkel in aanmerking komende beleggers mogen inschrijven op door hem uitgegeven financiële instrumenten, ze mogen verwerven of in bezit houden;
2° [1 onder voorbehoud van de toepassing van de artikelen 7:28 tot 7:31 en 7:34 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen]1 is in het register van financiële instrumenten op naam, op het certificaat van de inschrijving van de financiële instrumenten op naam in het register van de financiële instrumenten op naam, vermeld dat deze financiële instrumenten enkel mogen worden verworven of gehouden door in aanmerking komende beleggers;
3° in elk bericht, in elke mededeling of in elk ander stuk met betrekking tot een verrichting met financiële instrumenten van het GVBF of waarin een dergelijke verrichting wordt aangekondigd, uitgaande van het GVBF of van een persoon die in zijn naam of voor zijn rekening handelt, moet zijn gepreciseerd dat enkel in aanmerking komende beleggers op deze financiële instrumenten mogen inschrijven, ze mogen verwerven of in bezit houden;
4° onverminderd de toepassing van artikel 9, zijn de financiële instrumenten die worden uitgegeven door het GVBF op naam, en elke belegger die inschrijft op financiële instrumenten van het GVBF of deze financiële instrumenten verwerft, bevestigt formeel en schriftelijk aan deze GVBF dat hij een in aanmerking komende belegger is, en verbindt zich er ten aanzien van deze GVBF toe om de betrokken financiële instrumenten enkel over te dragen aan een overnemer die op zijn beurt formeel en schriftelijk bevestigt aan de instelling dat hij een in aanmerking komende belegger is en dat hij zich ertoe verbindt om dezelfde bevestiging te vragen aan de volgende overnemer;
5° het GVBF weigert om in het register van financiële instrumenten op naam een overdracht van financiële instrumenten aan een overnemer in te schrijven wanneer zij vaststelt dat deze overnemer geen in aanmerking komende belegger is;
6° het GVBF schorst de betaling van de dividenden of interesten gekoppeld aan de financiële instrumenten waarvan zij vaststelt dat zij in het bezit zijn van beleggers die geen in aanmerking komende beleggers zijn;
7° de in 5° en 6° van deze paragraaf vastgestelde regeling wordt opgenomen in de uitgiftevoorwaarden, de statuten, het informatiedocument, alsook in elk stuk met betrekking tot een verrichting met financiële instrumenten van een GVBF of waarin een dergelijke verrichting wordt aangekondigd.
----------
(1)<KB 2022-09-18/09, art. 14, 002; Inwerkingtreding : 16-12-2022>
Art.11. De financiële instrumenten uitgegeven door een GVBF kunnen niet worden toegelaten tot de verhandeling op een MTF of een gereglementeerde markt die voor het publiek toegankelijk is.
Afdeling 3. - Berekening van de netto-inventariswaarde van aandelen of deelbewijzen en waardering door een onafhankelijk deskundige
Art.12. De netto-inventariswaarde van het GVBF dient minstens op het eind van elk boekjaar bepaald te worden. De statuten van het GVBF kunnen voorzien dat de netto-inventariswaarde vaker bepaald wordt.
Art.13. Op het einde van elk boekjaar waardeert een onafhankelijk deskundige op precieze wijze de reële waarde van de onroerende goederen en de zakelijke rechten op onroerende goederen, die worden aangehouden door het GVBF of door zijn dochtervennootschappen.
Art.14. Onverminderd artikel 13, wordt de reële waarde van de onroerende goederen en de zakelijke rechten op onroerende goederen die worden aangehouden door het GVBF en zijn dochtervennootschappen door een onafhankelijk deskundige gewaardeerd telkens wanneer het GVBF tot een fusie, splitsing of gelijkgestelde verrichting of een inbreng van een algemeenheid of bedrijfstak overgaat.
Er is evenwel geen nieuwe waardering vereist wanneer het voorstel met betrekking tot een fusie, splitsing of gelijkgestelde verrichting of een inbreng van een algemeenheid of bedrijfstak wordt neergelegd binnen zes maanden na de laatste waardering of actualisering van de waardering van de betrokken onroerende goederen en de onroerende zakelijke rechten en voor zover de deskundige bevestigt dat er, gezien de staat van deze onroerende goederen, geen nieuwe waardering vereist is.
Het GVBF is niet gebonden door deze waardering maar dient de vergoeding verstrekt als tegenprestatie voor de betreffende verrichting te rechtvaardigen op grond van deze waardering.
Art.15. De reële waarde van elk onroerend goed of zakelijk rechten op onroerend goed, te verwerven, te ontvangen of over te dragen door het GVBF of zijn dochtervennootschappen wordt gewaardeerd door een onafhankelijk deskundige vooraleer de verrichting plaatsvindt, voor zover de verrichting, in haar geheel beschouwd, een som vertegenwoordigt die hoger is dan 1 % van het geconsolideerde nettoactief van het GVBF, na aftrek van de minderheidsbelangen, of, indien geen consolidatie plaatsvindt, het nettoactief op statutair niveau.
Er is evenwel geen nieuwe bepaling van de reële waarde nodig wanneer de betrokken verrichting uiterlijk zes maanden na de laatste waardering door een onafhankelijk deskundige plaatsvindt en voor zover deze onafhankelijk deskundige bevestigt dat er, gezien de staat van de betrokken onroerende goederen en onroerende zakelijke rechten, geen nieuwe waardering vereist is.
Wanneer er meer dan 5 % verschil is tussen de prijs van de verwerving of de overdracht van een onroerend goed of een onroerend zakelijk recht en de in dit artikel bedoelde waardering, in het nadeel van het GVBF of van zijn dochtervennootschappen, wordt de betrokken verrichting alsmede de prijs ervan verantwoord in het jaarlijks financieel verslag van het GVBF.
Afdeling 4. - Revisoraal toezicht
Art.16.Het GVBF moeten een commissaris aanstellen die de opdracht van commissaris uitoefent zoals bedoeld in [1 het Wetboek van vennootschappen en verenigingen]1, zelfs indien zij daartoe krachtens dit laatste Wetboek, voor zover op hen van toepassing, niet verplicht zouden zijn.
----------
(1)<KB 2022-09-18/09, art. 15, 002; Inwerkingtreding : 16-12-2022>
Art.17.Enkel erkende bedrijfsrevisoren en bedrijfsrevisorenvennootschappen die daartoe door de FSMA zijn erkend overeenkomstig [1 het reglement van 14 mei 2013]1 (ongeacht de categorie waarin ze vermeld worden op de lijst gepubliceerd in toepassing van dit reglement) kunnen benoemd worden als commissaris van een GVBF. Voor het overige zijn de bepalingen van het Wetboek van Vennootschappen, meer bepaald deze die van toepassing zijn op de benoeming, de bezoldiging, het ontslag, de aansprakelijkheid en de bevoegdheden van de commissaris van de rechtspersonen die geregeld zijn door [1 het Wetboek van vennootschappen en verenigingen]1, van toepassing op de commissaris aangesteld door het GVBF.
----------
(1)<KB 2022-09-18/09, art. 16, 002; Inwerkingtreding : 16-12-2022>
HOOFDSTUK IV. - Informatieverstrekking aan beleggers
Art.18. Onverminderd de artikelen 68 tot 72 van de wet van 19 april 2014, bevat het informatiedocument dat door het GVBF aan de belegger ter kennis wordt gebracht voorafgaand aan de inschrijving op financiële instrumenten die het GVBF uitgeeft, minstens volgende informatie :
1° de benaming en de duur van het GVBF, de benaming van de eventuele beheer-vennootschap en de eventuele bewaarder;
2° het beleggingsbeleid naargelang de specifieke doelen die zij nastreeft en de criteria waarop ze zich baseert; met name het beleid voor de dekking van financiële risico's (met uitzondering van speculatieve verrichtingen), de eventuele verplichting om beleggingen te diversifiëren en de eventuele beperking van de schuldgraad van het GVBF;
3° het uitkeringsbeleid;
4° de bezoldigingen en de onkosten die de beheerder gemachtigd is te maken ten laste van het GVBF, alsook de berekeningswijze van deze bezoldigingen en onkosten;
5° bepalingen inzake publiciteit;
6° de datum van afsluiting van de jaarrekeningen van het GVBF;
7° de gevallen van ontbinding van het GVBF, onverminderd de wettelijke oorzaken;
8° de voorwaarden tot wijziging van het informatiedocument;
9° de voorwaarden voor de uitgifte van aandelen of deelbewijzen van het GVBF.
De bezoldigingen en onkosten zoals bedoeld in 4° van het eerste lid omvatten de volgende elementen :
1° de wijze van bezoldiging voor het beheer van de beleggingsportefeuille van het GVBF;
2° de wijze van bezoldiging voor de administratie van het GVBF;
3° de commissies op de handel van aandelen of deelbewijzen van het GVBF;
4° de commissies en vergoedingen met betrekking tot de bewaring van de activa van het GVBF;
5° de commissies en vergoedingen ten laste van de aandeelhouders of vennoten, in het bijzonder bij de uitgifte van aandelen of deelbewijzen.
HOOFDSTUK V. - Financieel jaarverslag
Art.19.[1 Elk GVBF stelt een financieel jaarverslag op, dat moet worden meegedeeld aan de FOD Financiën, op zijn verzoek.]1
Het financieel jaarverslag dat moet worden uitgegeven door het GVBF bevat de enkelvoudige en geconsolideerde jaarrekeningen van het GVBF waarvan de opbouw is vastgesteld in de Hoofdstukken 1 en 2 van Bijlage A.
Dit door het GVBF uitgegeven financieel jaarverslag bevat eveneens een verslag over de activiteiten van het verstreken boekjaar alsook alle betekenisvolle informatie waardoor de aandeelhouders of vennoten kennis kunnen nemen omtrent de evolutie van de activiteiten en resultaten van het GVBF, met inbegrip van de uitsplitsing voorzien in artikel 23.
----------
(1)<KB 2022-09-18/09, art. 17, 002; Inwerkingtreding : 16-12-2022>
Art.20. Telkens wanneer het financieel jaarverslag ter beschikking wordt gesteld van de aandeelhouders of vennoten van het GVBF, wordt hen tevens en onder dezelfde vorm het verslag van de commissaris bij dat financieel jaarverslag ter beschikking gesteld.
HOOFDSTUK VI. - Boekhouding, bestemming en uitsplitsing van het resultaat
Afdeling 1. - Opstelling van de rekeningen
Art.21. § 1. Het GVBF stelt zijn enkelvoudige jaarrekening op in overeenstemming met de IFRS-normen, zoals goedgekeurd op zijn balansdatum.
Het GVBF stelt zijn balans en zijn enkelvoudige resultatenrekening in overeenstemming met de in Hoofdstuk 1 van Bijlage A opgenomen schema's.
De posten van de balans en de resultatenrekening mogen worden weggelaten wanneer zij niet dienstig zijn voor het betrokken boekjaar.
De posten van de balans en de resultatenrekening alsook de berekeningsschema's worden aangepast, weggelaten of aangevuld indien dergelijke wijziging kan worden gerechtvaardigd door nieuwe of gewijzigde IFRS-normen, of, in uitzonderlijke gevallen, door de specifieke activiteit of transacties van het GVBF.
§ 2. Het et GVBF kan zijn balans en zijn geconsolideerde resultatenrekening opstellen overeenkomstig de in Hoofdstuk II van Bijlage A opgenomen schema's.
Afdeling 2. - Bestemming van het resultaat
Art.22.Het GVBF dient, ten belope van het bedrag van het positief nettoresultaat van het boekjaar en na aanzuivering van de overgedragen verliezen en na de toevoegen/onttrekkingen aan/van de reserves zoals bedoeld in "Punt B. Toevoeging/onttrekking reserves" zoals omschreven in Afdeling 4 van Deel I van Hoofdstuk I van Bijlage A, ten minste het positieve verschil tussen de volgende bedragen uit te keren als vergoeding van het kapitaal :
1° 80% van het bedrag bepaald volgens het in Hoofdstuk III van Bijlage A opgenomen schema, en,
2° de nettovermindering, tijdens het boekjaar, van de schuldenlast van de GVBF.
Voor de toepassing van dit artikel wordt onder "schuldenlast" wordt verstaan alle rubrieken van de "Verplichtingen" in, naargelang het geval, de geconsolideerde of de enkelvoudige balans, met uitsluiting van de posten "I. Langlopende verplichtingen - A Voorzieningen", "I. Langlopende verplichtingen - C. Andere langlopende financiële verplichtingen - Toegelaten afdekkingsinstrumenten", "I. Langlopende verplichtingen - F. Uitgestelde belastingen - Verplichtingen", "II. Kortlopende verplichtingen - A. Voorzieningen", "II. Kortlopende verplichtingen - C. Andere kortlopende financiële verplichtingen - Toegelaten afdekkingsinstrumenten" en "II. Kortlopende verplichtingen - F. Overlopende rekeningen", zoals opgenomen in de bij dit besluit gevoegde schema's.
Er wordt geen rekening gehouden met de bedragen die de GVBF verschuldigd zijn voor de betaling van de verwerving van vastgoed, voor zover zij binnen de gebruikelijke termijnen worden betaald.
Indien de GVBF niet-volgestorte effecten verwerven, worden de niet-opgevraagde bedragen gelijkgesteld met leningen voor de toepassing van de in dit artikel bedoelde begrenzingen.
De resultaatverwerking moet gebeuren overeenkomstig het schema "Resultaatverwerking" zoals omschreven in Afdeling 4 van Deel I van Hoofdstuk I van Bijlage A.
[1 Voor de GVBF's opgericht onder de vorm van een naamloze vennootschap, doet de in deze paragraaf vermelde verplichting geen afbreuk aan de toepassing van de bepalingen van de artikelen 7:212 en volgende van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen.]1
----------
(1)<KB 2022-09-18/09, art. 18, 002; Inwerkingtreding : 16-12-2022>
Afdeling 3. - Uitsplitsing van het resultaat uitgekeerd als vergoeding van het kapitaal
Art.23. Het GVBF publiceert een uitsplitsing van het nettoresultaat van het boekjaar in zijn financieel jaarverslag. De posten van deze uitsplitsing van het nettoresultaat van het boekjaar zijn opgenomen in Bijlage B.
Art.24. Het bedrag uitgekeerd als vergoeding van het kapitaal overeenkomstig artikel 22, zal geacht worden pro rata samengesteld te zijn volgens de uitsplitsingsformule zoals voorzien in artikel 23.
HOOFDSTUK VII. - Duur, vereffening en herstructurering
Afdeling 1. - Duur en verlenging
Art.25. Het GVBF wordt opgericht voor een maximale duur van tien jaar vanaf zijn oprichting of, in voorkomend geval, vanaf zijn inschrijving op de lijst van GVBF's.
Art.26. De statuten van het GVBF kunnen voorzien dat de duur van tien jaar zoals voorzien in artikel 25 kan worden verlengd met opeenvolgende termijnen van maximaal vijf jaar, telkens volgens de procedure bepaald in artikel 27.
Indien er geen geldige verlenging plaatsvindt volgens de procedure voorzien in artikel 27, wordt het GVBF bij het einde van zijn termijn van rechtswege ontbonden.
Art.27. § 1. In de veronderstelling dat de statuten voorzien in een mogelijke verlenging onder toepassing van artikel 26, voorzien de statuten dat de termijn van het GVBF bij besluit van de buitengewone algemene vergadering van aandeelhouders of vennoten van het GVBF kan worden verlengd overeenkomstig het vereiste aanwezigheids- en meerderheidsquorum zoals voorzien in paragraaf 2.
§ 2. In de veronderstelling dat de statuten voorzien in een mogelijke verlenging onder toepassing van artikel 26, voorzien de statuten dat de buitengewone algemene vergadering slechts geldig over de verlenging van de termijn van het GVBF kan beraadslagen en besluiten indien de aanwezigen ten minste de helft van het maatschappelijk kapitaal vertegenwoordigen. Indien aan deze voorwaarde niet wordt voldaan, zal een nieuwe oproeping vereist zijn en zal de tweede buitengewone algemene vergadering geldig kunnen beraadslagen en besluiten, ongeacht het door de aanwezige of vertegenwoordigde aandeelhouders of vennoten vertegenwoordigd deel van het kapitaal.
Het besluit om de duur van het GVBF te verlengen wordt geldig goedgekeurd met unanimiteit van de geldig uitgebrachte stemmen.
Afdeling 2. - Ontbinding en vereffening
Art.28. Indien er geen verlenging plaatsvindt overeenkomstig artikel 26, wordt het GVBF van rechtswege ontbonden bij het einde van zijn termijn.
Het GVBF behoudt zijn statuut van GVBF tot en met de afsluiting van zijn vereffening.
HOOFDSTUK VIII. - Fiscale bepalingen
Art.29. In artikel 106 van het KB/WIB 92, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 30 april 2013, wordt paragraaf 7 vervangen als volgt :
" § 7. Van de inning van de roerende voorheffing wordt volledig afgezien met betrekking tot de dividenden waarvan de schuldenaar een beleggingsvennootschap bedoeld in de artikelen 15 en 271/10 van de wet van 3 augustus 2012 betreffende de instellingen voor collectieve belegging die voldoen aan de voorwaarden van Richtlijn 2009/65/EG en de instellingen voor belegging in schuldvorderingen, een beleggingsvennootschap bedoeld in de artikelen 190, 195, 285, 288 en 298 van de wet van 19 april 2014 betreffende de alternatieve instellingen voor collectieve belegging en hun beheerders of een gereglementeerde vastgoedvennootschap is, en waarvan de verkrijger wordt geïdentificeerd als een spaarder niet-inwoner.
Die verzaking is niet van toepassing op het gedeelte van het uitgekeerde inkomen dat afkomstig is van inkomsten uit Belgisch vastgoed en dividenden die de beleggingsvennootschap of de gereglementeerde vastgoedvennootschap zelf heeft verkregen van een binnenlandse vennootschap. Dit lid is echter niet van toepassing indien deze binnenlandse vennootschap deel uitmaakt van de categorieën van vennootschappen zoals bedoeld in het eerste lid en indien de dividenden die zij uitkeert aan de beleggingsvennootschap of aan de gereglementeerde vastgoedvennootschap niet afkomstig zijn van dividenden die deze vennootschap heeft ontvangen van een binnenlandse vennootschap, of van inkomsten uit Belgisch vastgoed.".
Art.30. In artikel 116, enig lid, van hetzelfde besluit, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 27 september 2015, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° de inleidende zin wordt aangevuld met de woorden "of aan gereglementeerde vastgoedvennootschappen";
2° het artikel wordt aangevuld met een bepaling onder 4°, luidende :
"4° als bedoeld in artikel 1 van het koninklijk besluit van 9 november 2016 met betrekking tot gespecialiseerde vastgoedbeleggingsfondsen.".
Art.31. In artikel 117 van hetzelfde besluit, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 27 december 2012, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in paragraaf 6 worden de woorden "106, § 7" opgeheven;
2° tussen de paragraaf 6 en de paragraaf 6bis, wordt een paragraaf 6/1 ingevoegd, luidende :
" § 6/1. De verzaking van de inning van de roerende voorheffing ingevolgde de artikelen 106, § 7, wordt slechts toegestaan indien aan de schuldenaar van de inkomsten een attest wordt overhandigd waarbij is bevestigd dat de verkrijgers :
a) eigenaar of vruchtgebruiker zijn van de rentegevende roerende kapitalen;
b) niet-inwoners zijn die deze kapitalen niet voor het uitoefenen van een beroepswerkzaamheid in België gebruiken.
De verzaking wordt bovendien slechts toegestaan indien de schuldenaar van de roerende voorheffing opgeeft in welke mate dat de uitgekeerde dividenden al dan niet voortkomen uit de in het tweede lid bedoelde dividenden en inkomsten.".
HOOFDSTUK IX. - Inwerkingtreding
Art.32. Onze Minister van Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.
BIJLAGEN.
Art. N1. BIJLAGE A bij het koninklijk besluit van 9 november 2016 met betrekking tot gespecialiseerde vastgoedbeleggingsfondsen
(Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 18-11-2016, p. 76988)
Art. N2. BIJLAGE B bij het koninklijk besluit van 9 november 2016 met betrekking tot gespecialiseerde vastgoedbeleggingsfondsen
(Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 18-11-2016, p. 77016)