Details





Titel:

8 JULI 2022. - Programmadecreet bij de aanpassing van de begroting 2022



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK 1. - Algemeen
Art. 1
HOOFDSTUK 2. - Financiën en Begroting
Art. 2
HOOFDSTUK 3. - Landbouw en Visserij
Afdeling 1. - Uitbreiding Vlaams Fonds voor Landbouw en Visserij voor cofinanciering van het Vlaams Klimaatfonds voor land- en tuinbouw
Art. 3-6
Afdeling 2. - Wijzigingen van het decreet van 28 juni 2013 betreffende het landbouw- en visserijbeleid
Art. 7-11
HOOFDSTUK 4. - Onderwijs en Vorming
Afdeling 1. - Bijzondere salarisschalen hoger kunstonderwijs
Art. 12
Afdeling 2. - Rechtzetting artikel III.5, § 16, van de Codex Hoger Onderwijs (overdracht `assistent in de psychologie' naar Artesis Plantijn Hogeschool)
Art. 13
Afdeling 3. - Herschikking werkingsuitkeringen hoger onderwijs
Art. 14
Afdeling 4. - Vormingsfonds hogescholen
Art. 15
Afdeling 5. - Wendbaar en weerbaar personeelsbeleid hoger onderwijs
Art. 16
Afdeling 6. - Aanpassing berekening werkingsuitkeringen graduaatsopleidingen - beperking van de groei
Art. 17
Afdeling 7. - Aanpassing berekening werkingsuitkeringen graduaatsopleidingen - beperking van de groei bij die instellingen die geen graduaatsopleidingen overgenomen hebben van de CVO's
Art. 18
Afdeling 8. - Toelage Hogere Instituten en andere instellingen voor Schone Kunsten
Art. 19
Afdeling 9. - Omkadering permanente ondersteuning voor de CLB's van het officieel gesubsidieerd onderwijs
Art. 20
HOOFDSTUK 5. - Welzijn, Volksgezondheid en Gezin
Art. 21
HOOFDSTUK 6. - Inwerkingtreding
Art. 22



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1994036572  2001036137  2006036104  2013204905  2014A35166  2018012790 



Uitvoeringsbesluit(en):

2023047750 



Artikels:

HOOFDSTUK 1. - Algemeen
Artikel 1. Dit decreet regelt een gewest- en gemeenschapsaangelegenheid.

HOOFDSTUK 2. - Financiën en Begroting
Art.2. Aan artikel 53, § 4, van het decreet van 21 december 1994 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1995, het laatst gewijzigd bij het decreet van 7 december 2018, wordt een punt 5° toegevoegd, dat luidt als volgt:
  "5° de ontvangen middelen als gevolg van de waarborgen, vermeld in artikel 18, vierde lid, van het decreet van 13 december 2002 houdende de oprichting van de naamloze vennootschap van publiek recht Beheersmaatschappij Antwerpen Mobiel (BAM) en in artikel 13 van het Indemniteitsdecreet van 21 januari 2022.".

HOOFDSTUK 3. - Landbouw en Visserij
Afdeling 1. - Uitbreiding Vlaams Fonds voor Landbouw en Visserij voor cofinanciering van het Vlaams Klimaatfonds voor land- en tuinbouw
Art.3. Aan artikel 2 van het decreet van 19 mei 2006 betreffende de oprichting en de werking van het Fonds voor Landbouw en Visserij, gewijzigd bij het decreet van 28 juni 2013, wordt een punt 8° toegevoegd, dat luidt als volgt:
  "8° Vlaams Klimaatfonds: het Vlaams Klimaatfonds, vermeld in artikel 14 van het decreet van 13 juli 2012 houdende bepalingen tot begeleiding van de tweede aanpassing van de begroting 2012, het laatst gewijzigd bij het decreet van 18 december 2020.".

Art.4. Aan artikel 4 van hetzelfde decreet, vervangen bij het decreet van 28 juni 2013 en gewijzigd bij het decreet van 6 juli 2018, wordt een punt 7° toegevoegd, dat luidt als volgt:
  "7° uitgaven die betrekking hebben op de cofinanciering vanuit het Vlaams Klimaatfonds voor land- en tuinbouw gerelateerde initiatieven.".

Art.5. Aan artikel 5 van hetzelfde decreet, vervangen bij het decreet van 28 juni 2013 en gewijzigd bij de decreten van 30 juni 2017 en 6 juli 2018, wordt een punt 14° toegevoegd, dat luidt als volgt:
  "14° financiering uit het Vlaams Klimaatfonds.".

Art.6. Aan artikel 7 van hetzelfde decreet, vervangen bij het decreet van 28 juni 2013 en gewijzigd bij het decreet van 6 juli 2018, wordt een paragraaf 4 toegevoegd, die luidt als volgt:
  " § 4. De raad verleent geen advies over de middelen en uitgaven gerelateerd aan het Vlaams Klimaatfonds.".

Afdeling 2. - Wijzigingen van het decreet van 28 juni 2013 betreffende het landbouw- en visserijbeleid
Art.7. Artikel 12 van het decreet van 28 juni 2013 betreffende het landbouw- en visserijbeleid wordt vervangen door wat volgt:
  "Art. 12. In het kader van de landbouwvorming kunnen naschoolse activiteiten worden georganiseerd.
  De Vlaamse Regering kan de doelgroepen van de naschoolse activiteiten, vermeld in het eerste lid, en de doelen waartoe die activiteiten moeten bijdragen, bepalen.
  In het kader van de naschoolse activiteiten, vermeld in het eerste lid, kunnen examens georganiseerd worden en getuigschriften en attesten uitgereikt worden.".

Art.8. Artikel 14 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 30 juni 2017 en 26 april 2019, wordt opgeheven.

Art.9. In artikel 15, tweede lid, van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in punt 2° wordt het woord "centra" vervangen door het woord "begunstigden";
  2° er wordt een punt 2° /1 ingevoegd, dat luidt als volgt:
  "2° /1 dat de begunstigden erkend of geregistreerd moeten worden om voor subsidiëring in aanmerking te komen en aan welke voorwaarden ze in voorkomend geval moeten voldoen;";
  3° punt 6° wordt vervangen door wat volgt:
  "6° op welke wijze examens georganiseerd worden, en onder welke voorwaarden een attest of getuigschrift verkregen kan worden.".

Art.10. Artikel 16 van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt:
  "Art. 16. Binnen de grenzen van de jaarlijks toegestane begrotingskredieten kunnen subsidies worden toegekend voor de organisatie van sensibiliseringsacties om een duurzame landbouw te bevorderen.
  Met betrekking tot de subsidies, vermeld in het eerste lid, kan de Vlaamse Regering bepalen:
  1° wie in aanmerking komt voor subsidiëring;
  2° dat de begunstigden erkend of geregistreerd moeten worden om voor subsidiëring in aanmerking te komen en aan welke voorwaarden ze in voorkomend geval moeten voldoen;
  3° aan welke regels de sensibiliseringsacties moeten voldoen;
  4° aan welke verplichtingen de begunstigden moeten voldoen;
  5° onder welke voorwaarden de subsidie verleend wordt;
  6° welke procedure gevolgd moet worden.".

Art.11. In hetzelfde decreet worden de volgende artikelen opgeheven:
  1° artikel 17, gewijzigd bij de decreten van 30 juni 2017 en 26 april 2019;
  2° artikel 18.

HOOFDSTUK 4. - Onderwijs en Vorming
Afdeling 1. - Bijzondere salarisschalen hoger kunstonderwijs
Art.12. In artikel III.5, § 12, van de Codex Hoger Onderwijs van 11 oktober 2013, gewijzigd bij het decreet van 18 december 2020, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° de tabel wordt vervangen door wat volgt: "


begrotingsjaar VOWprof VOWprof2014 VOWhko2014
   bedrag professionele kunstopleidingen bedrag bijzondere salarisschalen
  
2012 800.000    
2013 5.200.000    
2014  7.500.000 100.000  
2015  10.900.000 100.000  
2016  14.300.000 100.000  
2017  17.666.520 100.000  
2018  20.966.520 100.000  
2019  24.366.520 100.000  
2020  27.766.520 100.000  
2021  27.766.520 100.000  
2022  31.166.520 100.000 2.000.000
2023  34.566.520 100.000 2.000.000
vanaf 2024  37.066.520 100.000 2.000.000
";
  2° het vierde lid wordt vervangen door wat volgt:
  "Het bedrag voor de aanpassing van de bijzondere salarisschalen is op indexniveau 2022 en wordt vanaf het begrotingsjaar 2023 jaarlijks geïndexeerd aan de hand van de indexformule, vermeld in paragraaf 9.".

Afdeling 2. - Rechtzetting artikel III.5, § 16, van de Codex Hoger Onderwijs (overdracht `assistent in de psychologie' naar Artesis Plantijn Hogeschool)
Art.13. In artikel III.5, § 16, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 30 juni 2017, wordt het eerste lid vervangen door wat volgt:
  "Volgende bedragen, uitgedrukt in euro, worden toegevoegd aan de bedragen VOWprof, vermeld of berekend overeenkomstig dit artikel:


Begrotingsjaar 2019 25.594,20
Begrotingsjaar 2020 51.188,40
Begrotingsjaar 2021 76.782,60
Begrotingsjaar 2022 102.376,80
Vanaf begrotingsjaar 2023 127.971,00
".

Afdeling 3. - Herschikking werkingsuitkeringen hoger onderwijs
Art.14. In artikel III.24, § 11, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 25 februari 2022, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° de tabel wordt vervangen door wat volgt: "


2021 Vanaf 2022
bestemming hogescholen universiteiten hogescholen universiteiten
budget wendbaar en weerbaar personeelsbeleid 2.638.575 1.776.250   
afschaffen baremieke leeftijd   5.047  
optrekken laagste lonen ATP   45.441 56.559
";
  2° het derde lid wordt opgeheven.

Afdeling 4. - Vormingsfonds hogescholen
Art.15. In artikel III.34, § 6, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 21 maart 2014 en gewijzigd bij het decreet van 19 december 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in het eerste lid wordt de eerste zin vervangen door wat volgt:
  "Vanaf het begrotingsjaar 2022 ontvangen de universiteiten een bedrag van 464.000 euro voor de vorming en opleiding van het personeel aan de universiteiten.";
  2° in de tweede zin van het eerste lid en in het tweede lid worden de woorden "en hogescholen" opgeheven.

Afdeling 5. - Wendbaar en weerbaar personeelsbeleid hoger onderwijs
Art.16. In artikel III.34/1, § 1, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 25 februari 2022, wordt paragraaf 1 vervangen door wat volgt:
  " § 1. De hogescholen en universiteiten ontvangen de volgende aanvullende uitkeringen:


2021 vanaf 2022
bestemming hogescholen universiteiten hogescholen universiteiten
bevorderen duurzame mobiliteit en verhoging fietsvergoeding 356.100 838.375 1.089.666 2.565.428
tegemoetkoming in het digitaliserings- beleid 356.100 670.700 1.089.666 2.052.342
internetvergoeding 1.424.400 2.682.800 4.358.664 8.209.368
tegemoetkoming kortingskaart 89.025 167.675 90.806 171.029
wendbaar en weerbaar personeelsbeleid   3.060.000 1.737.794
re-integratiecoaches   688.500
De bedragen worden verdeeld op basis van het procentuele aandeel van elke hogeschool en universiteit in de totale werkingsmiddelen.
  In afwijking van het tweede lid, worden de bedragen voor de re-integratiecoaches als volgt verdeeld:


hogeschool bedrag (in euro)
1° Arteveldehogeschool 57.375
2° Erasmushogeschool Brussel 38.250
3° Hogeschool Gent 76.500
4° LUCA School of Arts 38.250
5° Hogeschool West-Vlaanderen 38.250
6° Karel de Grote Hogeschool, Katholieke Hogeschool Antwerpen 57.375
7° Katholieke Hogeschool Vives Noord en Katholieke Hogeschool Vives Zuid 57.375
8° Thomas More Kempen en Thomas More Mechelen-Antwerpen 76.500
9° UC Leuven en UC Limburg 76.500
10° Odisee 57.375
11° Artesis Plantijn Hogeschool Antwerpen 57.375
12° Hogeschool PXL 38.250
13° Hogere Zeevaartschool 19.125
Het bedrag dat conform het eerste, tweede en derde lid wordt verkregen, wordt toegevoegd aan de werkingsmiddelen.".

Afdeling 6. - Aanpassing berekening werkingsuitkeringen graduaatsopleidingen - beperking van de groei
Art.17. In artikel III.42/1, § 2, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 4 mei 2018 en vervangen bij het decreet van 18 december 2020, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° punt 3° wordt vervangen door wat volgt:
  "3° voor het begrotingsjaar 2022: het percentage van de evolutie tussen het aantal opgenomen studiepunten in de graduaatsopleidingen van het academiejaar 2020-2021 en het aantal opgenomen studiepunten van het academiejaar 2019-2020 in de hogescholen vermenigvuldigd met 8/12, en met het percentage van de evolutie tussen het aantal opgenomen studie- punten in de graduaatsopleidingen van het academiejaar 2020-2021 en het aantal opgenomen studiepunten van het academiejaar 2019-2020 in de hogescholen, beperkt tot 2% en vermenigvuldigd met 4/12;";
  2° punt 4° wordt vervangen door wat volgt:
  "4° voor het begrotingsjaar 2023: het percentage van de evolutie tussen het aantal opgenomen studiepunten in de graduaatsopleidingen van het academiejaar 2021-2022 en het aantal opgenomen studiepunten van het academiejaar 2020-2021 in de hogescholen, beperkt tot 2%;";
  3° aan het eerste lid wordt een punt 5° toegevoegd, dat luidt als volgt:
  "5° voor het begrotingsjaar 2024: het percentage van de evolutie tussen het aantal opgenomen studiepunten in de graduaatsopleidingen van het academiejaar 2022-2023 en het aantal opgenomen studiepunten van het academiejaar 2021-2022 in de hogescholen, beperkt tot 2%.";
  4° het tweede lid wordt vervangen door wat volgt:
  "In de begrotingsjaren 2020 en 2021 wordt de groei, berekend overeenkomstig het eerste lid, verdeeld onder de betrokken hogescholen op basis van hun aandeel in de groei van het aantal lestijden gedeeld door 12 respectievelijk het aantal opgenomen studiepunten.";
  5° er wordt een derde lid toegevoegd, dat luidt als volgt:
  "In de begrotingsjaren 2022, 2023 en 2024 wordt de groei, berekend overeenkomstig het eerste lid, berekend per hogeschool op het budget van de hogeschool in kwestie.".

Afdeling 7. - Aanpassing berekening werkingsuitkeringen graduaatsopleidingen - beperking van de groei bij die instellingen die geen graduaatsopleidingen overgenomen hebben van de CVO's
Art.18. In artikel III.42/2 van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 1 maart 2019, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° punt 1°, b), i), wordt vervangen door wat volgt:
  "i) voor het begrotingsjaar 2022: het percentage van de evolutie tussen het aantal opgenomen studiepunten in de graduaatsopleidingen van het academiejaar 2020-2021 en het aantal opgenomen studiepunten van het academiejaar 2019-2020 in de hogeschool in kwestie, vermenigvuldigd met 8/12, en met het percentage van de evolutie tussen het aantal opgenomen studiepunten in de graduaatsopleidingen van het academiejaar 2020-2021 en het aantal opgenomen studiepunten van het academiejaar 2019-2020 in de hogescholen, beperkt tot 2% en vermenigvuldigd met 4/12;";
  2° aan punt 1°, b), ii), wordt de zinsnede ", beperkt tot 2%" toegevoegd;
  3° aan punt 1°, b), iii), wordt de zinsnede ", beperkt tot 2%" toegevoegd;
  4° aan punt 2°, b), wordt de zinsnede ", beperkt tot 2%" toegevoegd;
  5° aan punt 2°, c), wordt de zinsnede ", beperkt tot 2%" toegevoegd;
  6° aan punt 3°, b), wordt de zinsnede ", beperkt tot 2%," toegevoegd;
  7° het tweede lid wordt opgeheven.

Afdeling 8. - Toelage Hogere Instituten en andere instellingen voor Schone Kunsten
Art.19. In artikel III.119 van hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 23 december 2021, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° paragraaf 1 wordt vervangen door wat volgt:
  " § 1. De Vlaamse Regering kan in de vorm van een jaarlijkse toelage bijdragen in de financiering van de Hogere Instituten voor Schone Kunsten en van instellingen die excellente kunstopleidingen organiseren.
  De toelage aan P.A.R.T.S. (Performing Arts Research and Training Studios) wordt vanaf het begrotingsjaar 2022 vastgesteld op 1.309.000 euro.
  De toelage aan het Orpheus Instituut wordt vanaf het begrotingsjaar 2022 vastgesteld op 757.000 euro.
  De toelage aan de IOA (International Opera Academy) wordt vanaf het begrotingsjaar 2022 vastgesteld op 576.000 euro.
  De toelage aan het HISK (Hoger Instituut voor Schone Kunsten) wordt voor het begrotingsjaar 2022 vastgesteld op 1.000.000 euro.
  De toelage aan PoPoK (Posthogeschool voor Podiumkunsten) wordt voor het begrotingsjaar 2022 vastgesteld op 461.000 euro.
  De bedragen, vermeld in deze paragraaf, worden binnen de perken van de begroting van de Vlaamse Gemeenschap vanaf het begrotingsjaar 2022 jaarlijks geïndexeerd aan de hand van de indexeringsformule, vermeld in artikel III.5, § 9.";
  2° paragraaf 6, 7, 8 en 9 worden opgeheven.

Afdeling 9. - Omkadering permanente ondersteuning voor de CLB's van het officieel gesubsidieerd onderwijs
Art.20. In artikel 40, § 2, van het decreet van 27 april 2018 betreffende de leerlingenbegeleiding in het basisonderwijs, het secundair onderwijs en de centra voor leerlingenbegeleiding, wordt tussen het eerste en het tweede lid een lid ingevoegd, dat luidt als volgt:
  "Van de omkaderingsgewichten aan de gesubsidieerde officiële permanente ondersteuningscellen, vermeld in het eerste lid, 1°, worden 1,44 omkaderingsgewichten toegekend aan de permanente ondersteuningscel van de Onderwijsvereniging van Steden en Gemeenten enerzijds en 0,55 omkaderingsgewichten aan de permanente ondersteuningscel van het Provinciaal Onderwijs Vlaanderen anderzijds.".

HOOFDSTUK 5. - Welzijn, Volksgezondheid en Gezin
Art.21. Aan artikel 33 van het decreet van 6 juli 2001 houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 2001, gewijzigd bij de decreten van 22 december 2006, 21 november 2008, 18 december 2009, 30 juni 2017 en 20 december 2019, wordt een paragraaf 10 toegevoegd, die luidt als volgt:
  " § 10. De middelen van het fonds van het Vlaams ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, verkregen op basis van paragraaf 2, kunnen eveneens aangewend worden voor de betaling van facturen voor het tijdelijk inhuren van personeel via uitzendarbeid of externe ICT-profielen ter vervanging van de personeelsleden binnen WVG die ten laste genomen worden door andere organisaties of overheden.".

HOOFDSTUK 6. - Inwerkingtreding
Art. 22. Dit decreet treedt in werking de tiende dag na de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad, met uitzondering van:
  1° artikel 7 tot en met 11, die in werking treden op een door de Vlaamse Regering vast te stellen datum;
  2° artikel 18 en 20, die in werking treden op 1 september 2022.
  Artikel 2, 12 tot en met 17 en 19 hebben uitwerking met ingang van 1 januari 2022.