2 JUNI 2022. - Wet tot wijziging van diverse bepalingen betreffende de vervolmakingscursussen van de beroepsmilitairen van het actief kader en tot opheffing van de beroepsproeven van de vorming voor kandidaat hoofdofficier voor de beroepsofficieren van niveau A
HOOFDSTUK 1. - Algemene bepaling
Art. 1
HOOFDSTUK 2. - Wijziging van de wet van 16 maart 1994 betreffende het statuut en de bezoldiging van het onderwijzend personeel van de Koninklijke Militaire School
Art. 2
HOOFDSTUK 3. - Wijziging van de wet van 16 mei 2001 houdende statuut van de militairen van het reservekader van de Krijgsmacht
Art. 3
HOOFDSTUK 4. - Wijziging van de wet van 27 maart 2003 betreffende het statuut van de militaire muzikanten en tot wijziging van verschillende wetten van toepassing op het personeel van landsverdediging
Art. 4
HOOFDSTUK 5. - Wijziging van de wet van 5 maart 2006 tot vaststelling van bijzondere bepalingen betreffende het statuut van de officieren die behoren tot de vakrichting "medische technieken"
Art. 5
HOOFDSTUK 6. - Wijzigingen van de wet van 28 februari 2007 tot vaststelling van het statuut van de militairen en kandidaatmilitairen van het actief kader van de Krijgsmacht
Art. 6-11
HOOFDSTUK 7. - Wijziging van de wet van 30 augustus 2013 tot instelling van de militaire loopbaan van beperkte duur
Art. 12
HOOFDSTUK 8. - Inwerkingtreding
Art. 13
1994007088 2001007141 2003007119 2006007097 2007007077 2013007199
HOOFDSTUK 1. - Algemene bepaling
Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet.
HOOFDSTUK 2. - Wijziging van de wet van 16 maart 1994 betreffende het statuut en de bezoldiging van het onderwijzend personeel van de Koninklijke Militaire School
Art.2. In artikel 2bis, § 1, eerste lid, van de wet van 16 maart 1994 betreffende het statuut en de bezoldiging van het onderwijzend personeel van de Koninklijke Militaire School, ingevoegd bij de wet van 27 maart 2003 en gewijzigd bij de wet van 1 augustus 2006, worden de woorden "die geslaagd is in de beroepsproeven voor bevordering tot de graad van majoor" vervangen door de woorden "die met succes de vervolmakingscursus bedoeld in artikel 111, eerste lid, 2°, van de wet van 28 februari 2007 tot vaststelling van het statuut van de militairen en kandidaat-militairen van het actief kader van de Krijgsmacht, gevolgd heeft".
HOOFDSTUK 3. - Wijziging van de wet van 16 mei 2001 houdende statuut van de militairen van het reservekader van de Krijgsmacht
Art.3. In artikel 60 van de wet van 16 mei 2001 houdende statuut van de militairen van het reservekader van de Krijgsmacht, gewijzigd bij de wetten van 28 februari 2007, 30 december 2008, 22 maart 2012 en 19 juli 2018, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in het vierde lid worden de woorden "graad van majoor waaraan zij voldaan hebben of waarvan zij vrijgesteld waren als kandidaat beroepsmajoor" vervangen door de woorden "graad van majoor, indien zij reeds met succes de in artikel 111, eerste lid, 2°, van de wet van 28 februari 2007, tot vaststelling van het statuut van de militairen en kandidaat-militairen van het actief kader van de Krijgsmacht bedoelde vervolmakingscursus gevolgd hebben";
2° in het vijfde lid worden de woorden "in dit kader definitief is afgewezen bij de beroepsproeven voor bevordering tot de graad van majoor" vervangen door de woorden "in dit kader, naargelang het geval, definitief is afgewezen bij de beroepsproeven voor bevordering tot de graad van majoor of definitief mislukt is in de in het vorige lid bedoelde vervolmakingscursus".
HOOFDSTUK 4. - Wijziging van de wet van 27 maart 2003 betreffende het statuut van de militaire muzikanten en tot wijziging van verschillende wetten van toepassing op het personeel van landsverdediging
Art.4. Artikel 49 van de wet van 27 maart 2003 betreffende het statuut van de militaire muzikanten en tot wijziging van verschillende wetten van toepassing op het personeel van landsverdediging, wordt vervangen als volgt:
"Art. 49. De onderofficier muzikant die nog niet geslaagd is voor het examen bedoeld in artikel 48, wordt benoemd in de graad van eerste sergeant-chef muzikant, indien hij de anciënniteit heeft in de graad van eerste sergeant muzikant zoals vereist van een eerste sergeant beroepsonderofficier.
De onderofficier muzikant die geslaagd is voor dit examen en die de anciënniteit heeft in de graad van eerste sergeant muzikant zoals vereist van een eerste sergeant beroepsonderofficier om in de graad van eerste sergeant-majoor te worden benoemd, wordt tot de graad van eerste sergeant-majoor muzikant benoemd en, desgevallend, voorafgaandelijk aan zijn benoeming in deze graad niet in de graad van eerste sergeant-chef muzikant benoemd.".
HOOFDSTUK 5. - Wijziging van de wet van 5 maart 2006 tot vaststelling van bijzondere bepalingen betreffende het statuut van de officieren die behoren tot de vakrichting "medische technieken"
Art.5. In artikel 17 van de wet van 5 maart 2006 tot vaststelling van bijzondere bepalingen betreffende het statuut van de officieren die behoren tot de vakrichting "medische technieken" worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in het eerste lid worden de woorden "slaagt voor beroepsproeven" vervangen door de woorden "met succes de vervolmakingscursus bedoeld in artikel 111, eerste lid, 2°, van de wet van 28 februari 2007 tot vaststelling van het statuut van de militairen en kandidaat-militairen van het actief kader van de Krijgsmacht, gevolgd heeft,";
2° het tweede lid wordt opgeheven.
HOOFDSTUK 6. - Wijzigingen van de wet van 28 februari 2007 tot vaststelling van het statuut van de militairen en kandidaatmilitairen van het actief kader van de Krijgsmacht
Art.6. Artikel 84/1 van de wet van 28 februari 2007 tot vaststelling van het statuut van de militairen en kandidaat-militairen van het actief kader van de Krijgsmacht, ingevoegd bij de wet van 31 juli 2013, wordt vervangen als volgt:
"Art. 84/1. Onverminderd de toepassing van de bepalingen inzake de vereiste minimum anciënniteit in de graad voor de bevordering tot de hogere graad, kan een onderofficier van niveau C slechts in de graad van eerste sergeant-majoor worden benoemd indien hij:
1° de vervolmakingscursussen bedoeld in artikel 112, eerste lid, 1°, met succes gevolgd heeft;
2° geslaagd is voor het examen voor overgang naar de graad van eerste sergeant-majoor.
De Koning bepaalt de aard van dit examen en de voorwaarden die dienen vervuld te zijn om eraan te mogen deelnemen.
De onderofficier van niveau C die nog niet voldoet aan de voorwaarden bedoeld in het eerste lid, wordt benoemd in de graad van eerste sergeant-chef, indien hij de door de Koning vastgestelde anciënniteit heeft in de graad van eerste sergeant.
De onderofficier van niveau C die voldoet aan de voorwaarden bedoeld in het eerste lid en die de door de Koning vastgestelde anciënniteit in de graad van eerste sergeant heeft, wordt tot de graad van eerste sergeant-majoor benoemd. Desgevallend wordt hij, voorafgaandelijk aan zijn benoeming tot de graad van eerste sergeant-majoor, niet in de graad van eerste sergeant-chef benoemd.".
Art.7. Artikel 111, eerste lid, 2°, van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 31 juli 2013, wordt vervangen als volgt:
"2° een vervolmakingscursus ter ontwikkeling van de competenties die noodzakelijk zijn voor een toekomstig hoofdofficier om commando- en staffuncties in een nationaal of internationaal kader uit te oefenen;".
Art.8. In artikel 113/1 van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 31 juli 2013, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
a) in het eerste lid worden de woorden "voor de beroepsproeven of de examens bedoeld in de artikelen 111, 2° en 3°, en 112, of die, zonder geldige reden, niet heeft deelgenomen aan zijn voortgezette vorming of, naargelang het geval, aan de voorgeschreven beroepsproeven of examens" vervangen door de woorden "voor de examens bedoeld in de artikelen 111, eerste lid, 3°, en 112, of die, zonder geldige reden, niet heeft deelgenomen aan zijn voortgezette vorming of aan de voorgeschreven examens";
b) in het tweede lid, 4°, worden de woorden "beroepsproeven of" opgeheven.
Art.9. In artikel 139/1 van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 31 juli 2013 en gewijzigd bij de wet van 19 november 2017, wordt de bepaling onder 3° opgeheven.
Art.10. In artikel 156, tweede lid, van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 31 juli 2013, worden de woorden "of beroepsproeven" opgeheven.
Art.11. In artikel 258 van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 31 juli 2013 en gewijzigd bij de wet van 15 mei 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
a) in het tweede lid, 1°, wordt het woord "vijf" vervangen door het woord "drie";
b) in het tweede lid, wordt de bepaling onder 2° opgeheven;
c) het derde lid wordt opgeheven.
HOOFDSTUK 7. - Wijziging van de wet van 30 augustus 2013 tot instelling van de militaire loopbaan van beperkte duur
Art.12. In artikel 11 van de wet van 30 augustus 2013 tot instelling van de militaire loopbaan van beperkte duur, wordt het derde lid, opgeheven bij de wet van 19 juli 2018, hersteld als volgt:
"De officier BDL van niveau A kan niet tot de vervolmakingscursus bedoeld in artikel 111, eerste lid, 2°, van de wet van 28 februari 2007 tot vaststelling van het statuut van de militairen en kandidaat-militairen van het actief kader van de Krijgsmacht, waaraan de beroepsofficier van niveau A deelneemt, worden toegelaten.".
HOOFDSTUK 8. - Inwerkingtreding
Art. 13. De Koning bepaalt de datum van de inwerkingtreding van deze wet, en uiterlijk op 1 januari 2023.
(NOTA : Inwerkingtreding vastgesteld op 26-08-2022 door KB 2022-07-20/35, art. 31)