Details





Titel:

16 MAART 1994. - Wet betreffende het statuut en de bezoldiging van het onderwijzend [...]personeel van de Koninklijke Militaire School. <W 2003-03-27/49, art. 113, Inwerkingtreding : 14-07-2003> (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 28-08-2006 en tekstbijwerking tot 20-06-2022)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
Art. 1-2, 2bis, 3, 3bis, 4, 4bis, 5
HOOFDSTUK II. - Overgangsbepaling.
Art. 6, 6bis, 6ter
HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen.
Art. 7-10



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1948070103  1986023403 





Artikels:

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
Artikel 1. <W 2003-03-27/49, art. 114, Inwerkingtreding : 14-07-2003> § 1. Het onderwijzend personeel van de Koninklijke Militaire School is samengesteld uit onderwijzend militair personeel en onderwijzend burgerpersoneel.
  Het onderwijzend militair personeel omvat militaire repetitoren, militaire taalleraren, militaire docenten en militaire hoogleraren.
  Het onderwijzend burgerpersoneel omvat repetitoren, taalleraren, eerstaanwezend taalleraren, docenten, hoogleraren en gewone hoogleraren.
  Het onderwijzend personeel van de Koninklijke Militaire School geniet van de academische vrijheid.
  Het onderwijzend personeel van de Koninklijke Militaire School wordt benoemd en ontslagen door de Koning.
  § 2. De docenten, militaire docenten, hoogleraren, militaire hoogleraren en gewone hoogleraren geven onderwijs op universitair niveau.
  De gewone hoogleraren leiden een samenhangend geheel van onderwijs en onderzoek in een bepaalde discipline, staan in voor de ontwikkeling van het onderzoek en zijn verantwoordelijk voor de wetenschappelijke activiteiten van dit geheel.
  De docenten, militaire docenten, hoogleraren en militaire hoogleraren zijn belast met een onderwijs- en onderzoeksopdracht in een bepaalde discipline.
  De taalleraren, militaire taalleraren en de eerstaanwezend taalleraren geven de lessen betreffende de talen die in het programma van de Koninklijke Militaire School zijn ingeschreven.
  De repetitoren en de militaire repetitoren staan de overige leden van het onderwijzend personeel bij in hun onderwijsopdracht. (Op voorstel van de (raad van bestuur van de school) kunnen zij, indien zij voldoen aan de diplomavoorwaarden, door de Commandant van de Koninklijke Militaire School bijkomend belast worden met een deeltijdse onderwijsopdracht, naargelang het geval, als docent of militaire docent. Het totaal van het aantal lesuren van een dergelijke bijkomende deeltijdse onderwijsopdracht mag evenwel niet hoger zijn dan honderd vijftig lesuren per academiejaar.) <W 2005-07-20/41, art. 36, Inwerkingtreding : 08-08-2005> <W 2006-08-01/34, art. 7, 002; Inwerkingtreding : 01-07-2006>
  § 3. (Het totaal aantal docenten, militaire docenten, hoogleraren, militaire hoogleraren en gewone hoogleraren bedraagt 103.
  Binnen het onderwijzend burgerpersoneel bedraagt het aantal docenten, hoogleraren en gewone hoogleraren ten minste 49 en ten hoogste 74. Het aantal hoogleraren en gewone hoogleraren bedraagt ten hoogste 33.
  Het totaal aantal taalleraren, militaire taalleraren en eerstaanwezend taalleraren bedraagt ten hoogste 6.) <W 2006-08-01/34, art. 8, 002; Inwerkingtreding : 01-07-2006>

Art.2. <W 2003-03-27/49, art. 115, Inwerkingtreding : 14-07-2003> De hoogleraren, militaire hoogleraren en de gewone hoogleraren bij de Koninklijke Militaire School oefenen er een voltijdse opdracht uit.
  Een voltijdse opdracht omvat onderwijs- en onderzoeksactiviteiten. Zij kan eveneens activiteiten van dienstverlening aan de gemeenschap omvatten. De onderwijsactiviteit kan cursussen, praktische werkzaamheden, oefeningen, seminaries, de leiding van afstudeeropdrachten alsook de deelname aan de examens, aan de examencommissies en aan de beraadslagingen omvatten.
  De Koning kan buitenlanders benoemen als docent, militaire docent, hoogleraar, militaire hoogleraar of gewoon hoogleraar, wanneer het belang van het onderwijs dit vereist.
  De (raad van bestuur van de school) bepaalt de opdracht (...) van elke docent, militaire docent, hoogleraar, militaire hoogleraar of gewoon hoogleraar, alsook het voltijds of deeltijds karakter van de opdracht van elke docent en militaire docent. Hij deelt zijn beslissing mee aan de Minister van Landsverdediging. <Erratum, zie B.S. 04-07-2003, p. 36014> <W 2006-08-01/34, art. 7, 002; Inwerkingtreding : 01-07-2006>
  De docenten, hoogleraren en gewone hoogleraren die een voltijdse opdracht uitoefenen mogen geen andere bezoldigde activiteit uitoefenen tenzij met toelating van de Minister van Landsverdediging. Deze toelating kan worden ingetrokken wanneer het algemeen belang van de dienst in het gedrang wordt gebracht, volgens de procedure bepaald door de Koning. Deze bezoldigde activiteit mag niet meer dan twee halve dagen per week worden uitgeoefend.
  Elk voorstel tot intrekking van deze toelating wordt ter kennis gebracht van de begunstigde, die over een termijn van dertig dagen beschikt om schriftelijk zijn opmerkingen te laten gelden.
  Indien een docent of militaire docent een deeltijdse opdracht uitoefent die zich niet uitsluitend tot onderwijsactiviteiten beperkt, bepaalt de (raad van bestuur van de school) het procentueel aandeel ten aanzien van de voltijdse opdracht. Hij deelt zijn beslissing mee aan de Minister van Landsverdediging. <W 2006-08-01/34, art. 7, 002; Inwerkingtreding : 01-07-2006>

Art. 2bis.<W 2003-03-27/49, art. 115, Inwerkingtreding : 14-07-2003> § 1. Kan tot militaire docent worden benoemd, de militaire repetitor [1 die met succes de vervolmakingscursus bedoeld in artikel 111, eerste lid, 2°, van de wet van 28 februari 2007 tot vaststelling van het statuut van de militairen en kandidaat-militairen van het actief kader van de Krijgsmacht, gevolgd heeft]1, houder van een diploma van doctor of geaggregeerde voor het hoger onderwijs, van het brevet van militair administrateur, van het hoger brevet van militair administrateur, van het hoger stafbrevet of van het brevet van ingenieur van het militair materieel, en die daarenboven de grondige kennis van het Nederlands en van het Frans bezit, overeenkomstig de bepalingen van de wet van 30 juli 1938 betreffende het gebruik der talen bij het leger.
  Vóór elke benoeming tot militaire docent brengt de (raad van bestuur van de school) een met redenen omkleed advies uit, na de betrokken faculteitsraden hebben geraadpleegd. <W 2006-08-01/34, art. 7, 002; Inwerkingtreding : 01-07-2006>
  Er wordt rekening gehouden met de wetenschappelijke waarde en activiteit van de gegadigde, de kwaliteit van zijn deelneming in het onderwijs en zijn anciënniteit als militaire repetitor.
  (Vrijstelling van diploma kan door de Koning worden verleend aan personen die blijk hebben gegeven van buitengewone wetenschappelijk verdienste.) <Erratum, zie B.S. 04-07-2003, p. 36015>
  § 2. Kan tot militaire hoogleraar worden benoemd, op voorstel van de (raad van bestuur van de school), na raadpleging van de betrokken faculteitsraden, de militaire docent die deze voltijdse opdracht sinds ten minste zeven jaar uitoefent. <W 2006-08-01/34, art. 7, 002; Inwerkingtreding : 01-07-2006>
  Er wordt rekening gehouden met de wetenschappelijke waarde en activiteit van de gegadigde, de kwaliteit van zijn deelneming in het onderwijs en zijn anciënniteit als militaire docent.
  § 3. Kan tot militaire taalleraar benoemd worden de houder van een diploma van doctor of licentiaat en geaggregeerde voor het hoger secundair onderwijs in de specialiteit vereist voor het ambt.
  Vrijstelling van aggregatie kan door de Koning verleend worden aan personen die blijk hebben gegeven van bijzondere bekwaamheid.
  § 4. Kan tot militaire repetitor worden benoemd de houder van het diploma van ingenieur of licentiaat.
  ----------
  (1)<W 2022-06-02/06, art. 2, 004; Inwerkingtreding : 26-08-2022>

Art.3. <W 2003-03-27/49, art. 117, Inwerkingtreding : 14-07-2003> § 1. Tot docent kan worden benoemd, de houder van het diploma van doctor of geaggregeerde voor het hoger onderwijs.
  Voor elke benoeming tot docent brengt de (raad van bestuur van de school) een met redenen omkleed advies uit, na de betrokken faculteitsraden te hebben geraadpleegd. <W 2006-08-01/34, art. 7, 002; Inwerkingtreding : 01-07-2006>
  § 2. Tot hoogleraar kan worden benoemd, op voorstel van de (raad van bestuur van de school), na raadpleging van de betrokken faculteitsraden, de docent die sinds ten minste zeven jaar een voltijdse opdracht uitoefent in een van de in het leerplan van de Koninklijke Militaire School vastgelegde leerstoffen, in een universitaire faculteit of als docent of militaire docent bij de Koninklijke Militaire School. <W 2006-08-01/34, art. 7, 002; Inwerkingtreding : 01-07-2006>
  Tot gewoon hoogleraar kan worden benoemd, op voorstel van de (raad van bestuur van de school), na raadpleging van de betrokken faculteitsraden, de hoogleraar die sinds ten minste drie jaar een voltijdse opdracht uitoefent in een van de in het leerplan van de Koninklijke Militaire School vastgelegde leerstoffen, in een universitaire faculteit of als lid van het onderwijzend burgerpersoneel bij de Koninklijke Militaire School. <W 2006-08-01/34, art. 7, 002; Inwerkingtreding : 01-07-2006>
  Er wordt rekening gehouden met de wetenschappelijke waarde en activiteit van de gegadigde, de kwaliteit van zijn deelneming in het onderwijs en zijn anciënniteit respectievelijk als docent of militair docent, of als hoogleraar.
  § 3. Kan tot taalleraar worden benoemd, de houder van het diploma van doctor of licentiaat en geaggregeerde voor het hoger secundair onderwijs (in de specialiteit vereist voor het ambt). <W 2005-07-16/31, art. 55, Inwerkingtreding : 10-08-2005>
  Vrijstelling aggregatie kan door de Koning worden verleend aan personen die blijk hebben gegeven van bijzondere bekwaamheid.
  Kan tot eerstaanwezend taalleraar worden benoemd, op advies van de Commandant van de Koninklijke Militaire School, de taalleraar die ten (minste) vier jaar, gedurende ten minsten acht uur per week, met inbegrip van de praktische oefeningen, als taalleraar van de Koninklijke Militaire School onderricht heeft gegeven. <Erratum, zie B.S. 04-07-2003, p. 36015>
  Er wordt rekening gehouden met de wetenschappelijke waarde en activiteit van de kandidaat, de kwaliteit van zijn deelneming in het onderwijs en zijn anciënniteit als taalleraar.
  De Koning bepaalt het administratief statuut van de taalleraren en eerstaanwezend taalleraren.
  § 4. Kan tot repetitor worden benoemd de houder van het diploma van ingenieur of licentiaat.
  De Koning bepaalt het administratief statuut van de repetitoren.
  § 5. De Koning bepaalt het tuchtreglement van het onderwijzend burgerpersoneel van de Koninklijke Militaire School.

Art. 3bis. <ingevoegd bij W 2003-03-27/49, art. 118, Inwerkingtreding : 14-07-2003> aast het onderwijzend personeel van het organiek kader, kan de Koninklijke Militaire School een beroep doen op tijdelijke medewerkers die belast worden met en leer-, studie- of informatieopdracht, wanneer het belang van het onderwijs dit vereist.
  Deze medewerkers kunnen de hoedanigheid hebben van docent, militaire docent, hoogleraar, militaire hoogleraar of gewoon hoogleraar. Ze moeten voldoen aan dezelfde diplomavoorwaarden als het onderwijzend personeel van het organiek kader.
  Wanneer het militairen betreft, cumuleren ze de opdracht bedoeld in het eerste lid met hun hoofdopdracht.

Art.4. (De weddeschalen, de toelagen en de vergoedingen) van de in artikel 1, § 1, bedoelde leden van het onderwijzend burgerpersoneel van de Koninklijke Militaire School worden bij koninklijk besluit vastgesteld. <W 2005-07-20/41, art. 37, 1°, Inwerkingtreding : 08-08-2005>
  Hij die een hoofdambt bekleedt dat wordt bezoldigd door de Staat, een gemeenschap, een gewest, een provincie, een gemeente of een openbare instelling met rechtspersoonlijkheid en die wordt benoemd tot docent, hoogleraar of gewoon hoogleraar, verkrijgt bij zijn benoeming in de schaal van zijn nieuw ambt de wedde onmiddellijk boven die welke hij in zijn vroeger ambt genoot.
  De ranginneming voor het verkrijgen van de weddeverhogingen in de ambten van docent, hoogleraar of gewoon hoogleraar wordt vastgesteld op 1 januari of 1 juli volgend op de datum waarop het besluit houdende benoeming in het ambt waarin de betrokkene het eerst werd benoemd uitwerking krijgt.
  De Koning kan in zeer uitzonderlijke omstandigheden waarover Hij oordeelt, op advies van de (raad van bestuur van de school), een anciënniteitstoeslag verlenen bij de eerste benoeming tot docent, hoogleraar of gewoon hoogleraar met een voltijdse opdracht. <W 2006-08-01/34, art. 7, 002; Inwerkingtreding : 01-07-2006>
  De wedde van de docenten die een deeltijdse opdracht uitoefenen is niet onderworpen aan de wetgeving op de cumulatie van de wedden van het Rijkspersoneel.
  (De repetitoren en de militaire repetitoren die belast worden met een bijkomende deeltijdse onderwijsopdracht, ontvangen een toelage.) <W 2005-07-20/41, art. 37, 2°, Inwerkingtreding : 08-08-2005>
  De in artikel 1, § 1, bedoelde leden van het onderwijzend burgerpersoneel van de Koninklijke Militaire School genieten in dezelfde mate en onder dezelfde voorwaarden, de toelagen, vergoedingen en bijkomende bezoldigingen welke aan de personeelsleden van de Rijksbesturen worden toegekend, met inbegrip van de kinderbijslag en de geboortetoelage.

Art. 4bis. [1 De werving van een persoon die niet tot het onderwijzend personeel van het organiek kader van de Koninklijke Militaire School behoort, om een in artikel 2 of 2bis bedoelde opdracht te vervullen, gebeurt door middel van de openstelling van een plaats door de raad van bestuur van de school en de organisatie van een vergelijkende selectie.
   Een wervingsbericht wordt in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt, dat ten minste de volgende gegevens bevat :
   1° de omschrijving van de opdracht;
   2° de voorwaarden waaraan de kandidaten moeten voldoen.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij W 2010-04-23/04, art. 7, 003; Inwerkingtreding : 17-05-2010>

Art.5.Indien de (directeur van het academisch onderwijs) een burger is, moet hij komen uit het onderwijzend personeel. Zijn weddeschaal wordt door de Koning bepaald in het kader van de bestaande schalen. Hij blijft onderworpen aan de pensioenregeling die op hem toepasselijk was op het ogenblik van zijn aanstelling tot studiedirecteur. <W 2003-03-27/49, art. 119, 1°, Inwerkingtreding : 14-07-2003>
  [1 Niemand kan de functie van directeur van het academisch onderwijs uitoefenen indien hij niet :
   1° hetzij benoemd is tot gewoon hoogleraar, hoogleraar of militaire hoogleraar in de Koninklijke Militaire School;
   2° hetzij officier van het actief kader is, benoemd tot de graad van kolonel en houder van een doctoraat, een master na master of van één van de volgende brevetten :
   a) hogere stafbrevet;
   b) brevet van militair administrateur of hogere brevet van militair administrateur;
   c) brevet van ingenieur van het militair materieel.]1
  (De directeur van het academisch onderwijs wordt door de Koning benoemd en ontslagen.) <W 2003-03-27/49, art. 119, 2°, Inwerkingtreding : 14-07-2003>
  ----------
  (1)<W 2010-04-23/04, art. 8, 003; Inwerkingtreding : 17-05-2010>

HOOFDSTUK II. - Overgangsbepaling.
Art.6. De burgerhoogleraren die vóór 1 juli 1989 werden benoemd en op de dag van de inwerkingtreding van deze wet in dienst zijn, genieten de wedden die voor de gewone hoogleraren bepaald zijn.

Art. 6bis. <ingevoegd bij W 2003-03-27/49, art. 120, Inwerkingtreding : 14-07-2003> De leden van het onderwijzend personeel in dienst bij de Koninklijke Militaire School voor de datum waarop dit artikel in werking treedt, worden geacht aan de bij deze wet gestelde benoemingsvereisten te hebben voldaan.

Art. 6ter. <ingevoegd bij W 2005-07-16/31, art. 56, Inwerkingtreding : 10-08-2005> De docenten waarvoor het onderwijs slechts een bijbetrekking is en die, op 8 mei 1994, reeds in dienst zijn, ontvangen, per lesuur een wedde gelijk aan het dertigste van de wedde dat per weekuur over het jaar wordt toegekend aan de docenten van de Koninklijke Militaire School.

HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen.
Art.7. In artikel 1, 3°, van de wet van 4 augustus 1986 tot regeling van de oppensioenstelling van de leden van het onderwijzend personeel van het universitair onderwijs en tot wijziging van andere bepalingen van de onderwijswetgeving, worden de woorden " en hoogleraren " vervangen door de woorden " hoogleraren en gewone hoogleraren ".

Art.8. In artikel 7 van de wet van 18 maart 1838 houdende organisatie van de Koninklijke Militaire School, gewijzigd bij de wet van 25 augustus 1920, wordt de rubriek " Onderwijs " vervangen door de volgende rubriek :
  " Onderwijs.
  1° Het onderwijs wordt toevertrouwd aan onderwijzend personeel samengesteld uit officieren, gewezen officieren en burgers die aan hun militaire verplichtingen hebben voldaan.
  2° Het onderwijzend personeel bestaande uit officieren omvat repetitoren, taalleraren, docenten en hoogleraren.
  3° Het onderwijzend burgerpersoneel omvat repetitoren, taalleraren, eerstaanwezend taalleraren, docenten, hoogleraren en gewone hoogleraren.

Art.9. Opgeheven worden :
  1° de wet van 1 juli 1948 betreffende het statuut en de bezoldiging van het burgerlijk onderwijzend personeel der Koninklijke Militaire School.
  2° artikel 11 van de wet van 18 maart 1838 houdende organisatie van de Koninklijke Militaire School.

Art. 10. Artikel 4 van deze wet heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1990.