Details





Titel:

3 SEPTEMBER 2021. - Besluit van de Vlaamse Regering tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap "Agentschap Justitie en Handhaving"(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 27-09-2021 en tekstbijwerking tot 23-05-2024)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK 1. - Definities
Art. 1
HOOFDSTUK 2. - Benaming, doelstellingen en taken van het agentschap
Art. 2-6
HOOFDSTUK 3. - Aansturing en leiding van het agentschap
Art. 7-9
HOOFDSTUK 4. - Delegatie van beslissingsbevoegdheden
Art. 10-11
HOOFDSTUK 5. - Controle, opvolging en toezicht
Art. 12-13
HOOFDSTUK 6. - Wijzigingsbepalingen
Art. 14-17
HOOFDSTUK 7. - Slotbepalingen
Art. 18-19



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2005036144  2006035781  2019014947 



Uitvoeringsbesluit(en):

2021034467  2022031547  2022031550  2022033802  2024002054  2024006957 



Artikels:

HOOFDSTUK 1. - Definities
Artikel 1. In dit besluit wordt verstaan onder:
  1° agentschap: het agentschap, vermeld in artikel 2, eerste lid;
  2° besluit van 30 oktober 2015: het besluit van de Vlaamse Regering van 30 oktober 2015 tot regeling van de delegatie van beslissingsbevoegdheden aan de hoofden van de departementen en van de intern verzelfstandigde agentschappen;
  3° minister: de Vlaamse minister, bevoegd voor de justitiehuizen, het elektronisch toezicht, de coördinatie van de ketenaanpak intrafamiliaal geweld en de Family Justice Centers, de juridische eerstelijnsbijstand, de coördinatie van hulp- en dienstverlening aan gedetineerden en geïnterneerden, het Vlaams handhavingsbeleid en de bestuursrechtspraak;
  4° ondernemingsplan: een ondernemingsplan als vermeld in artikel III.61 van het Bestuursdecreet van 7 december 2018.

HOOFDSTUK 2. - Benaming, doelstellingen en taken van het agentschap
Art.2. Binnen het Vlaams Ministerie van Kanselarij, Bestuur, Buitenlandse Zaken en Justitie, vermeld in artikel 17, § 1, van het besluit van de Vlaamse Regering van 3 juni 2005 met betrekking tot de organisatie van de Vlaamse administratie, wordt een intern verzelfstandigd agentschap zonder rechtspersoonlijkheid opgericht onder de benaming Agentschap Justitie en Handhaving.
  Het agentschap behoort tot het beleidsdomein Kanselarij, Bestuur, Buitenlandse Zaken en Justitie, vermeld in artikel 2, 1°, en 3 van het voormelde besluit.

Art.3. Het agentschap heeft als missie te zorgen voor een efficiënte en daadkrachtige uitvoering van het beleid inzake Justitie en Handhaving, overeenkomstig artikel 3 van het besluit van de Vlaamse Regering van 3 juni 2005 met betrekking tot de organisatie van de Vlaamse administratie.

Art.4.Het agentschap heeft de volgende taken:
  1° op verzoek van een opdrachtgever opdrachten uitvoeren in het kader van een gerechtelijke procedure of ter uitvoering van een gerechtelijke beslissing, conform artikel 5, § 1, III, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen;
  2° slachtoffers onthalen, informeren, bijstaan en doorverwijzen;
  3° juridische eerstelijnsbijstand organiseren als vermeld in artikel 5, § 1, II, 8°, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen;
  4° hulp- en dienstverlening aan gedetineerden en geïnterneerden als vermeld in artikel 5, § 1, II, 7°, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, coördineren;
  5° de ketenaanpak intra familiaal geweld en de [1 Veilige Huizen]1 coördineren;
  6° de erkennings- en bemiddelingscommissie voor slachtoffers van historisch misbruik organiseren;
  7° sectoroverschrijdende netwerken op het kruispunt van justitie, politie, welzijn en zorg, of de deelname aan dergelijke netwerken uitbouwen, installeren, faciliteren en in stand houden;
  8° het algemeen Handhavingsbeleid op bestuurlijk en strafrechtelijk niveau ontwikkelen en coördineren, en de uitvoering van het kaderdecreet bestuurlijke handhaving implementeren;
  9° de Vlaamse strafrechtelijke prioriteiten vaststellen en ondersteuning bieden bij het gebruik van het injunctierecht;
  10° de Vlaamse bestuursrechtscolleges operationeel ondersteunen;
  11° het beleidsvoorbereidende werk voor regelgeving over de Vlaamse bestuursrechtscolleges uitvoeren;
  12° beleidsinitiatieven voorbereiden, monitoren en opvolgen, en die beleidsinitiatieven doorvertalen naar de praktijk zodat een coherente uitvoering van de taken van het agentschap gegarandeerd kan worden, met inbegrip van de coördinatie van het strafrechtelijk en veiligheidsbeleid, vermeld in artikel 11bis van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen;
  13° een beleidsdomeinoverschrijdend juridisch kader voor de bestuurlijke handhaving van de georganiseerde criminaliteit ontwikkelen en implementeren;
  14° beleidsdomeinoverschrijdende databanken en IT-toepassingen ontwikkelen en implementeren om de actoren te ondersteunen die bij justitie, de bestuurlijke en strafrechtelijke handhaving en de bestuursrechtspraak zijn betrokken;
  15° het overleg met het College van procureurs-generaal, vermeld in het samenwerkingsakkoord van 7 januari 2014 tussen de Federale Staat, de Gemeenschappen en de Gewesten betreffende het strafrechtelijk beleid en het veiligheidsbeleid, faciliteren, voorbereiden en opvolgen;
  16° de gecoördineerde uitwisseling van gegevens met federale inlichtingen-, veiligheids- en politiediensten.
  [2 17° het Vlaams Meldpunt voor Grensoverschrijdend Gedrag organiseren, in samenwerking met het Vlaams Mensenrechteninstituut, vermeld in artikel 4 van het decreet van 28 oktober 2022 tot oprichting van een Vlaams Mensenrechteninstituut.]2
  ----------
  (1)<BVR 2024-04-19/29, art. 1,1°, 002; Inwerkingtreding : 02-06-2024>
  (2)<BVR 2024-04-19/29, art. 1,2°, 002; Inwerkingtreding : 25-09-2023>

Art.5. Het ondernemingsplan regelt de concretisering van de kwalitatieve en kwantitatieve wijze waarop het agentschap zijn taken moet vervullen met strategische en operationele doelstellingen die beschreven worden aan de hand van meetbare criteria.

Art.6. Bij de uitoefening van zijn missie en taken treedt het agentschap op namens de rechtspersoon Vlaamse Gemeenschap of de rechtspersoon Vlaams Gewest, afhankelijk van de behandelde materie waarvoor het agentschap bevoegd is.

HOOFDSTUK 3. - Aansturing en leiding van het agentschap
Art.7. Het agentschap ressorteert onder het hiërarchische gezag van de minister.

Art.8. De minister stuurt het agentschap aan via het ondernemingsplan. Het ondernemingsplan wordt gesloten tussen de minister en het hoofd van het agentschap.

Art.9. Het hoofd van het agentschap is belast met de algemene leiding, de werking en de vertegenwoordiging van het agentschap, met behoud van de toepassing van de mogelijkheid tot delegatie en subdelegatie van die bevoegdheid.

HOOFDSTUK 4. - Delegatie van beslissingsbevoegdheden
Art.10. Het hoofd van het agentschap heeft delegatie van beslissingsbevoegdheid voor de aangelegenheden, vermeld in het besluit van 30 oktober 2015.

Art.11. Bij het gebruik van de delegaties, vermeld in artikel 10, gelden de algemene voorwaarden en beperkingen, en de bepalingen over de mogelijkheid tot subdelegatie, de regeling bij vervanging en de verantwoording, vermeld in het besluit van 30 oktober 2015.

HOOFDSTUK 5. - Controle, opvolging en toezicht
Art.12. De minister is verantwoordelijk voor de opvolging van en het toezicht op het agentschap.

Art.13. De minister kan, in het kader van de opvolging en de uitoefening van het toezicht, op ieder ogenblik aan het hoofd van het agentschap informatie, rapportering en verantwoording vragen over bepaalde aangelegenheden op geaggregeerd niveau en op het niveau van individuele onderwerpen en dossiers.

HOOFDSTUK 6. - Wijzigingsbepalingen
Art.14. In artikel 8, § 1, van het besluit van de Vlaamse Regering van 3 juni 2005 met betrekking tot de organisatie van de Vlaamse administratie, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 11 september 2020, wordt de zinsnede "de bijstand aan personen, vermeld in artikel 5, § 1, II, 2°, 7° en 8°, van de bijzondere wet" vervangen door de zinsnede "de bijstand aan personen, vermeld in artikel 5, § 1, II, 2°, van de bijzondere wet".

Art.15. In artikel 17, § 1, van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 11 september 2020, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in de inleidende zin wordt het woord "vijf" vervangen door het woord "zes";
  2° er wordt een punt 6° toegevoegd, dat luidt als volgt:
  "6° Agentschap Justitie en Handhaving.".

Art.16. In artikel 3, § 1, van het besluit van de Vlaamse Regering van 31 maart 2006 betreffende het Departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, betreffende de inwerkingtreding van regelgeving tot oprichting van agentschappen in het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin en betreffende de wijziging van regelgeving met betrekking tot dat beleidsdomein, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 30 januari 2015 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 18 december 2020, worden het tweede en derde lid opgeheven.

Art.17. Aan artikel 6, § 2, van het besluit van de Vlaamse Regering van 2 oktober 2019 tot bepaling van de bevoegdheden van de leden van de Vlaamse Regering, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 11 december 2020, wordt een punt 14° toegevoegd, dat luidt als volgt:
  "14° Agentschap Justitie en Handhaving.".

HOOFDSTUK 7. - Slotbepalingen
Art.18. De minister bepaalt voor iedere bepaling van dit besluit de datum van de inwerkingtreding.

Art. 19. De Vlaamse minister, bevoegd voor de justitiehuizen, het elektronisch toezicht, de juridische eerstelijnsbijstand en de coördinatie van hulp- en dienstverlening aan gedetineerden en geïnterneerden, en de Vlaamse minister, bevoegd voor de bestuursrechtspraak, zijn, ieder wat hem of haar betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.