Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

12 OKTOBER 2018. - Decreet houdende het Vlaams opleidingsverlof en houdende diverse bepalingen betreffende het beleidsdomein Werk en Sociale Economie



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Art. 1
HOOFDSTUK 2. - Wijzigingsbepalingen
Afdeling 1. - Wijzigingen van de herstelwet van 22 januari 1985 houdende sociale bepalingen
Art. 2-18
Afdeling 2. - Wijzigingen van het decreet houdende sociaalrechtelijk toezicht van 30 april 2004
Art. 19-22
Afdeling 3. - Wijzigingen van het decreet van 30 april 2004 betreffende het verwerven van een titel van beroepsbekwaamheid
Art. 23-24
Afdeling 4. - Wijziging van het decreet van 7 mei 2004 inzake de Sociaaleconomische Raad van Vlaanderen
Art. 25
HOOFDSTUK 3. - Slotbepalingen
Art. 26-30



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1963070105  1985021271  2004036200  2004036333  2004036712 



Uitvoeringsbesluit(en):

2019010609  2019040385 



Artikels:

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Artikel 1. Dit decreet regelt een gemeenschaps- en gewestaangelegenheid.

HOOFDSTUK 2. - Wijzigingsbepalingen
Afdeling 1. - Wijzigingen van de herstelwet van 22 januari 1985 houdende sociale bepalingen
Art.2. In hoofdstuk IV, afdeling 6, onderafdeling 1, van de herstelwet van 22 januari 1985 houdende sociale bepalingen, het laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 11 maart 2013, wordt een artikel 107ter ingevoegd, dat luidt als volgt :
  "Art. 107ter. In deze afdeling wordt verstaan onder :
  1° opleidingen : het onderricht dat niet bedrijfsspecifiek is, maar op de huidige of toekomstige functie van de werknemer gericht is, maar door middel waarvan bekwaamheden worden verkregen die naar andere ondernemingen of andere werkgebieden overdraagbaar kunnen zijn, zodat de brede inzetbaarheid van de werknemer op de arbeidsmarkt rechtstreeks of onrechtstreeks wordt verbeterd. Het leren vindt plaats binnen een georganiseerde en gestructureerde omgeving die ontworpen is als leeromgeving. De opleiding leidt tot een certificaat;
  2° arbeidsmarktgerichte opleidingen : de opleidingen die tot doel hebben de loopbanen van werknemers duurzaam te versterken of arbeidsmarktgerichte transities te faciliteren met het oog op de uitdagingen en knelpunten van de huidige en toekomstige arbeidsmarkt;
  3° loopbaangerichte opleidingen : de opleidingen die gevolgd worden als gevolg van loopbaanbegeleiding en die vastgelegd zijn in een persoonlijk ontwikkelingsplan als vermeld in artikel 4, § 2, van het besluit van de Vlaamse Regering van 17 mei 2013 betreffende de loopbaanbegeleiding;
  4° Vlaams opleidingsverlof : het betaald educatief verlof;
  5° SERV : de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen, vermeld in het decreet van 7 mei 2004 inzake de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen;
  6° Opleidingscommissie : de Vlaamse opleidingscommissie, vermeld in artikel 110;
  7° certificaat : een door de opleidingsverstrekker uitgereikt attest dat de cursist de opleiding met goed gevolg heeft beëindigd en waarop bij voorkeur vermeld staat welke competenties de cursist heeft behaald;
  8° VESOC : Vlaams Economisch Sociaal Overlegcomité;
  9° vestigingseenheid : de vestigingseenheid, vermeld in artikel I.2, 16°, van het Wetboek Economisch Recht.".

Art.3. Artikel 108 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wetten van 26 maart 1999, 2 augustus 2002 en 30 december 2009, wordt vervangen door wat volgt :
  "Art. 108. § 1. Deze afdeling is van toepassing op de werkgevers en de werknemers die onder het toepassingsgebied vallen van de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités.
  De werknemers, vermeld in het eerste lid, zijn werknemers die op basis van een of meer arbeidsovereenkomsten in een in het Vlaamse Gewest gelegen vestigingseenheid op een van de volgende wijzen tewerkgesteld zijn :
  1° voltijds tewerkgesteld;
  2° ten minste 4/5 tewerkgesteld;
  3° ten minste halftijds tewerkgesteld met een variabele werktijdregeling als vermeld in artikel 11bis van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, of ten minste halftijds tewerkgesteld met een vast uurrooster en die tijdens de werkuren een opleiding volgt.
  De volgende personen worden met werknemers als vermeld in het tweede lid gelijkgesteld : de personen die, anders dan krachtens een arbeidsovereenkomst, tegen loon arbeid verrichten onder het gezag van een of meer andere personen.
  De werkgevers, vermeld in het eerste lid, zijn de werkgevers met een vestigingseenheid in het Vlaamse Gewest die de personen, vermeld in het eerste en tweede lid, tewerkstellen.
  § 2. De Vlaamse Regering kan, na het advies te hebben ingewonnen van de SERV :
  1° voor bepaalde categorieën van werknemers bijzondere toepassingsregels vaststellen;
  2° het toepassingsgebied verruimen tot andere categorieën van werknemers;
  3° bepaalde categorieën van werknemers uitsluiten van het toepassingsgebied of bepaalde delen ervan.".

Art.4. Artikel 109 van dezelfde wet, het laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 11 februari 2013, wordt vervangen door wat volgt :
  "Art. 109. § 1. Voor de toepassing van deze afdeling worden de volgende opleidingen in zoverre ze voldoen aan de voorwaarden bepaald in paragraaf 2 of 3 als arbeidsmarktgerichte opleidingen beschouwd :
  1° de opleidingen en trajecten die georganiseerd, gesubsidieerd of erkend worden door de Vlaamse Gemeenschap :
  a) de opleidingen, vermeld in artikel 4, 9 en 17 van het decreet van 15 juni 2007 betreffende het volwassenenonderwijs;
  b) de opleidingen, vermeld in artikel II.170 van de Codex Hoger Onderwijs van 11 oktober 2013, bekrachtigd bij het decreet van 20 december 2013;
  c) de trajecten die gericht zijn op de voorbereiding op en het afleggen van examens voor de examencommissie secundair onderwijs, vermeld in artikel 256/1 van de codex secundair onderwijs en de examencommissie basisonderwijs, vermeld in artikel 56 van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997;
  d) de trajecten die gericht zijn op de voorbereiding en het afleggen van examens georganiseerd door de Vlaamse Gemeenschap in het kader van een systeem van erkenning en certificering van verworven competenties;
  e) de ondernemerschapstrajecten, vermeld in artikel 2, 3°, van het decreet van 7 mei 2004 tot oprichting van het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap "Vlaams Agentschap voor Ondernemersvorming - Syntra Vlaanderen";
  2° de opleidingen die georganiseerd worden door de representatieve werknemersorganisaties, vermeld in artikel 3 van de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités en de opleidingen die georganiseerd worden door de jeugd- en volwassenenorganisaties en de instellingen voor werknemersvorming, die opgericht zijn binnen de representatieve werknemersorganisaties of door hen erkend zijn;
  3° de opleidingen die goedgekeurd zijn door het bevoegde paritair comité wat de opleidingen per bedrijfstak betreft;
  4° de opleidingen die goedgekeurd zijn door de Vlaamse opleidingscommissie.
  § 2. De arbeidsmarktgerichte opleidingen, vermeld in paragraaf 1, 1°, a), b) en e), 2°, 3° en 4°, geven recht op Vlaams opleidingsverlof als ze voldoen aan de voorwaarden die de Vlaamse Regering bepaalt.
  De voorwaarden, vermeld in het eerste lid, hebben minstens betrekking op de minimale duurtijd van de opleiding, de vorm van de opleiding, de kwaliteitsvereisten van de opleidingsverstrekker, de beoordelingscriteria naar arbeidsmarktgerichtheid en de aanmelding bij de dienst die aangeduid wordt door de Vlaamse Regering.
  De arbeidsmarktgerichte opleidingen, vermeld in paragraaf 1, 1°, c) en d), geven recht op Vlaams opleidingsverlof als ze voldoen aan de voorwaarden die de Vlaamse Regering bepaalt.
  De voorwaarden, vermeld in het derde lid, hebben minstens betrekking op de beoordelingscriteria naar arbeidsmarktgerichtheid en de aanmelding bij de dienst die aangeduid wordt door de Vlaamse Regering.
  § 3. De loopbaangerichte opleidingen, vermeld in artikel 107ter, 3°, geven recht op Vlaams opleidingsverlof als ze voldoen aan de voorwaarden die de Vlaamse Regering bepaalt.
  De voorwaarden, vermeld in het eerste lid, hebben minstens betrekking op de minimale duurtijd van de opleiding, de vorm van de opleiding en de kwaliteitsvereisten van de opleidingsverstrekker.
  § 4. De arbeidsmarktgerichte opleidingen die voldoen aan de voorwaarden, vermeld in paragraaf 2, worden geregistreerd in een opleidingsdatabank. De Vlaamse Regering regelt de inhoud, de werking en het beheer van de opleidingsdatabank.
  De Vlaamse Regering bepaalt de verdere voorwaarden, de procedure voor de registratie en de procedure voor de goedkeuring, weigering, schorsing en intrekking van de registratie.
  § 5. De dienst die aangeduid wordt door de Vlaamse Regering stelt jaarlijks een evaluatierapport op dat nagaat in welke mate de doelstellingen zijn bereikt en of de arbeidsmarktgerichte opleidingen voldoen aan de voorwaarden, vermeld in paragraaf 2. Dat evaluatierapport wordt bezorgd aan de Vlaamse Regering en de SERV en wordt besproken binnen het VESOC. Het rapport wordt daarna overhandigd aan het Vlaams Parlement.".

Art.5. Artikel 110 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wetten van 22 december 1989 en 5 september 2001 en bij het koninklijk besluit van 28 maart 1995, wordt vervangen door wat volgt :
  "Art. 110. § 1. De Vlaamse Regering richt een paritair samengestelde Vlaamse Opleidingscommissie op, samengesteld uit een gelijk aantal leden van de representatieve werknemers- en werkgeversorganisaties.
  De Opleidingscommissie spreekt zich uit, bij een met redenen omklede beslissing :
  1° of de arbeidsmarktgerichte opleiding, vermeld in artikel 109, § 1, eerste lid, 4°, voldoet aan de voorwaarden, vermeld in artikel 109, § 2;
  2° of de door haar goedgekeurde opleiding moet worden ingetrokken als die opleiding niet langer voldoet aan de opgelegde voorwaarden.
  De Opleidingscommissie volgt minstens halfjaarlijks de ontwikkeling van de budgettaire situatie van de regeling over het Vlaams opleidingsverlof.
  De Opleidingscommissie kan een advies uitbrengen in verband met vraagstukken over het Vlaams opleidingsverlof.
  De Vlaamse Regering bepaalt, na het advies te hebben ingewonnen van de SERV, de organisatie, de samenstelling en de werking van de Opleidingscommissie en benoemt de voorzitter en de leden.
  § 2. Het bevoegde paritair comité spreekt zich uit bij een met redenen omklede beslissing :
  1° of de arbeidsmarktgerichte opleiding, vermeld in artikel 109, § 1, eerste lid, 3°, voldoet aan de voorwaarden, vermeld in artikel 109, § 2;
  2° of de door hem goedgekeurde opleiding moet worden ingetrokken, als die opleiding niet langer voldoet aan de opgelegde voorwaarden.".

Art.6. Aan hoofdstuk IV, afdeling 6, onderafdeling 1, van dezelfde wet, het laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 11 maart 2013, wordt een artikel 110bis toegevoegd, dat luidt als volgt :
  "Art. 110bis. § 1. De Vlaamse Regering richt een commissie op met als opdracht te beslissen over beroepen die worden ingediend tegen de beslissing van de Opleidingscommissie en de paritaire comités, vermeld in artikel 110. Het beroep wordt ingediend binnen een vervaltermijn van dertig dagen die ingaat de dag na de betekening van de beslissing.
  § 2. In de volgende gevallen kan de commissie, vermeld in paragraaf 1, het recht op Vlaams opleidingsverlof van een opleiding intrekken :
  1° de opleiding voldoet niet langer aan de voorwaarden, vermeld in artikel 109, § 2;
  2° de opleiding is strijdig met de openbare orde, openbare veiligheid of volksgezondheid of met de algemeen aanvaarde wetenschappelijke inzichten.
  § 3. De Vlaamse Regering bepaalt de organisatie, de samenstelling en de werking van de commissie, vermeld in paragraaf 1.
  Het beroep en de intrekking worden behandeld binnen de termijn en volgens de procedure die de Vlaamse Regering bepaalt.".

Art.7. Artikel 111 van dezelfde wet, het laatst gewijzigd bij de wet van 29 maart 2012, wordt vervangen door wat volgt :
  "Art. 111. § 1. Het Vlaams opleidingsverlof heeft als doel het volgen van arbeidsmarktgerichte en loopbaangerichte opleidingen door werknemers te stimuleren. Een werknemer heeft daarbij het recht om op het werk afwezig te zijn, met behoud van het geplafonneerde loon dat op het gewone tijdstip moet worden uitbetaald, om opleiding te volgen of om te studeren of om examens af te leggen. De Vlaamse Regering bepaalt de modaliteiten voor de afwezigheid op het werk.
  § 2. Per werknemer wordt een maximum aantal uren voor het volgen van een arbeidsmarktgerichte en loopbaangerichte opleiding vastgelegd, waarop de werknemer een beroep kan doen binnen het Vlaams opleidingsverlof gedurende een bepaalde periode. De Vlaamse Regering bepaalt dat aantal uren, de start- en einddatum van die periode en legt de modaliteiten van toekenning vast.
  § 3. De Vlaamse Regering bepaalt met welke steunmaatregelen voor werknemers en werkgevers het Vlaams opleidingsverlof niet gecumuleerd mag worden.".

Art.8. Artikel 116 van dezelfde wet wordt vervangen door wat volgt :
  "Art. 116. § 1. Het voordeel van het Vlaams opleidingsverlof wordt alleen toegekend aan de werknemer die de opleiding nauwgezet volgt. De Vlaamse Regering bepaalt de normen voor de nauwgezetheid, de wijze van attestering door de opleidingsverstrekker en de procedure nader.
  § 2. Voor de opleidingen die geen regelmatige aanwezigheid van de betrokkenen vereisen, bepaalt de Vlaamse Regering de normen voor de nauwgezetheid waaraan de werknemer moet voldoen, de wijze van attestering door de opleidingsverstrekker of exameninstantie en de procedure nader.
  § 3. Het maximum aantal uren waarop de werknemer een beroep kan doen, vermeld in artikel 111, § 2, kan verminderd worden met 25% voor de werknemer die de opleiding, vermeld in paragraaf 1 en 2, niet nauwgezet volgt en die meer opleidingsverlof opneemt dan de uren waarop de werknemer recht heeft, vermeld in artikel 111, volgens de modaliteiten en de procedure bepaald door de Vlaamse Regering.
  § 4. Het maximum aantal uren waarop de werknemer een beroep kan doen, vermeld in artikel 111, § 2, kan verminderd worden met 25% voor de werknemer die de opleiding, vermeld in paragraaf 2, niet nauwgezet volgt volgens de modaliteiten en de procedure bepaald door de Vlaamse Regering.".

Art.9. In artikel 117 van dezelfde wet wordt punt 2° vervangen door wat volgt :
  "2° aan de werknemer die meer dan twee keer dezelfde opleiding of hetzelfde opleidingsjaar volgt, tenzij het certificaat telkens niet werd behaald door overmacht. De Vlaamse Regering kan de gevallen van overmacht specificeren en een procedure bepalen.".

Art.10. In dezelfde wet worden de volgende artikelen opgeheven :
  1° artikel 121, vervangen bij de wet van 27 december 2006 en gewijzigd bij de wetten van 17 mei 2007, 22 december 2008, 23 december 2009 en 25 april 2014;
  2° artikel 122, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 19 mei 1995 en de wetten van 27 december 2006 en 27 april 2007;
  3° artikel 123, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 19 mei 1995 en de wet van 19 juli 2001.

Art.11. Artikel 131 van dezelfde wet, opgeheven door de wet van 6 juni 2010, wordt opnieuw opgenomen in de volgende lezing :
  "Art. 131. Met behoud van de toepassing van artikel 269 tot en met 274 van het Strafwetboek worden gestraft met een gevangenisstraf van acht dagen tot een jaar en een strafrechtelijke geldboete van 125 tot 1250 euro, of met een van die straffen alleen : de personen die onjuiste of onvolledige verklaringen hebben afgelegd met het oog op de toepassing van de regels van het Vlaams opleidingsverlof, vermeld in hoofdstuk IV, afdeling 6, van deze wet.
  Voor de inbreuken, vermeld in het eerste lid, die werden begaan door de werkgever, zijn lasthebbers of aangestelden, wordt de geldboete vermenigvuldigd met het aantal betrokken werknemers. De vermenigvuldigde geldboete mag evenwel niet meer dan het honderdvoud van de maximumgeldboete bedragen.".

Art.12. Artikel 132 van dezelfde wet, opgeheven door de wet van 6 juni 2010, wordt opnieuw opgenomen in de volgende lezing :
  "Art. 132. Met behoud van de toepassing van artikel 269 tot en met 274 van het Strafwetboek worden gestraft met een gevangenisstraf van zes maanden tot drie jaar en met een geldboete van 250 euro tot 2500 euro, of met een van die straffen alleen :
  1° de personen die wetens en willens onjuiste of onvolledige verklaringen hebben afgelegd met het oog op de toepassing van de regels van het Vlaams opleidingsverlof, vermeld in hoofdstuk IV, afdeling 6, van deze wet;
  2° de personen die wetens en willens hebben nagelaten of geweigerd om noodzakelijke verklaringen af te leggen of de inlichtingen te verstrekken die ze moeten verstrekken, om de toepassing van de regels van het Vlaams opleidingsverlof, vermeld in hoofdstuk IV, afdeling 6, van deze wet, ten onrechte te verkrijgen of te doen verkrijgen, te behouden of te doen behouden;
  3° de personen die wetens en willens de toepassing van de regels van het Vlaams opleidingsverlof, vermeld in hoofdstuk IV, afdeling 6, van deze wet, ten onrechte hebben verkregen of behouden waarop ze geen of maar gedeeltelijk recht hebben, door onjuiste of onvolledige verklaringen af te leggen, of door na te laten of te weigeren om noodzakelijke verklaringen af te leggen of inlichtingen te verstrekken;
  4° de personen die, om de toepassing van de regels van het Vlaams opleidingsverlof, vermeld in hoofdstuk IV, afdeling 6, van deze wet, ten onrechte te verkrijgen of te doen verkrijgen, te behouden of te doen behouden :
  a) valsheid in geschrifte hebben gepleegd, hetzij door valse handtekeningen, hetzij door namaking of vervalsing van geschriften of handtekeningen, hetzij door overeenkomsten, beschikkingen, verbintenissen of schuldbevrijdingen valselijk op te maken of in een akte in te voegen, hetzij door toevoeging of vervalsing van bedingen, verklaringen of feiten die in de akte opgenomen of vastgesteld moeten worden;
  b) zich bediend hebben van een valse akte of een vals stuk, terwijl ze wisten dat de gebruikte akte of het gebruikte stuk vals was;
  5° de personen die, om de toepassing van de regels van het Vlaams opleidingsverlof, vermeld in hoofdstuk IV, afdeling 6, van deze wet, ten onrechte te verkrijgen of te doen verkrijgen, te behouden of te doen behouden :
  a) bedrog hebben gepleegd door gegevens die worden opgeslagen, verwerkt of overgedragen via een informaticasysteem, in te brengen in een informaticasysteem, te wijzigen of te wissen, of met een ander technologisch middel de mogelijke aanwending van gegevens in een informaticasysteem te veranderen, waardoor de juridische draagwijdte van de gegevens verandert;
  b) hebben gebruikgemaakt van die gegevens, terwijl ze weten dat de aldus verkregen gegevens vals zijn;
  6° de personen die, om de toepassing van de regels van het Vlaams opleidingsverlof, vermeld in hoofdstuk IV, afdeling 6, van deze wet, ten onrechte te verkrijgen of te doen verkrijgen, te behouden of te doen behouden, hebben gebruikgemaakt van valse namen, valse hoedanigheden of valse adressen of die een andere frauduleuze handeling hebben gesteld om te doen geloven in het bestaan van een fictieve persoon, een fictieve onderneming of een fictieve gebeurtenis, of om op een andere wijze misbruik te maken van het vertrouwen.
  Voor de inbreuken, vermeld in het eerste lid, die werden begaan door de werkgever, zijn lasthebbers of aangestelden, wordt de geldboete vermenigvuldigd met het aantal werknemers dat betrokken is bij de inbreuk. De vermenigvuldigde geldboete mag evenwel niet meer dan het honderdvoud van de maximumgeldboete bedragen.".

Art.13. Artikel 133 van dezelfde wet, opgeheven door de wet van 6 juni 2010, wordt opnieuw opgenomen in de volgende lezing :
  "Art. 133. In geval van herhaling binnen vijf jaar kan de maximale straf, vermeld in artikel 131 en 132, op het dubbele van het maximum worden gebracht.".

Art.14. Artikel 134 van dezelfde wet, opgeheven door de wet van 6 juni 2010, wordt opnieuw opgenomen in de volgende lezing :
  "Art. 134. De werkgever is burgerrechtelijk aansprakelijk voor de betaling van de geldboetes waartoe zijn lasthebbers of aangestelden zijn veroordeeld.".

Art.15. Artikel 135 van dezelfde wet, opgeheven door de wet van 6 juni 2010, wordt opnieuw opgenomen in de volgende lezing :
  "Art. 135. Onrechtmatig ontvangen vergoedingen of betalingen worden ambtshalve teruggevorderd.
  De Vlaamse Regering kan nadere regels vaststellen voor de terugvordering van de onrechtmatig ontvangen vergoedingen of betalingen.".

Art.16. Artikel 136 van dezelfde wet, opgeheven door de wet van 6 juni 2010, wordt opnieuw opgenomen in de volgende lezing :
  "Art. 136. Alle bepalingen van boek I van het Strafwetboek, uitgezonderd hoofdstuk V, maar met inbegrip van hoofdstuk VII en artikel 85, zijn van toepassing op de bij deze wet vastgestelde overtredingen. In geval van herhaling is artikel 85 van het Strafwetboek niet van toepassing.".

Art.17. Aan artikel 137 van dezelfde wet, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 19 mei 1995 en de wetten van 24 december 1999 en 3 juli 2005, wordt een vijfde lid toegevoegd, dat luidt als volgt :
  "De rechtsvorderingen die ontstaan uit de toepassing van deze wet en de uitvoeringsbesluiten ervan, verjaren na verloop van vijf jaar na het feit waaruit de vordering is ontstaan.".

Art.18. In artikel 137bis van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 22 december 1989 en gewijzigd bij het decreet van 23 december 2016, wordt paragraaf 1 vervangen door wat volgt :
  " § 1. Om de terugbetaling te verkrijgen van de uren Vlaams opleidingsverlof, vermeld in artikel 120, dient de werkgever de aanvraag in binnen een termijn en volgens de procedure die de Vlaamse Regering bepaalt.".

Afdeling 2. - Wijzigingen van het decreet houdende sociaalrechtelijk toezicht van 30 april 2004
Art.19. In artikel 2, § 1, eerste lid, van het decreet houdende sociaalrechtelijk toezicht van 30 april 2004, het laatst gewijzigd bij het decreet van 7 juli 2017, wordt punt 1° opgeheven.

Art.20. In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 7 juli 2017, wordt een artikel 13/7 ingevoegd, dat luidt als volgt :
  "Art. 13/7. § 1. Onder de voorwaarden, vermeld in dit decreet, en als de feiten ook voor strafvervolging vatbaar zijn, kan voor de volgende inbreuken op hoofdstuk IV, afdeling 6, van de herstelwet van 22 januari 1985 houdende sociale bepalingen, een administratieve geldboete opgelegd worden van 250 euro tot 2500 euro aan de personen die onjuiste of onvolledige verklaringen hebben afgelegd met het oog op de toepassing van de regels van het Vlaams opleidingsverlof, vermeld in hoofdstuk IV, afdeling 6, van de voormelde wet.
  § 2. Onder de voorwaarden, vermeld in dit decreet, en als de feiten ook voor strafvervolging vatbaar zijn, kan voor de volgende inbreuken op hoofdstuk IV, afdeling 6, van de herstelwet van 22 januari 1985 houdende sociale bepalingen, een administratieve geldboete opgelegd worden van 500 euro tot 5000 euro aan :
  1° de personen die wetens en willens onjuiste of onvolledige verklaringen hebben afgelegd met het oog op de toepassing van de regels van het Vlaams opleidingsverlof, vermeld in hoofdstuk IV, afdeling 6, van de voormelde wet;
  2° de personen die wetens en willens hebben nagelaten of geweigerd om noodzakelijke verklaringen af te leggen of de inlichtingen te verstrekken die ze gehouden zijn te verstrekken, om de toepassing van de regels van het Vlaams opleidingsverlof, vermeld in hoofdstuk IV, afdeling 6, van de voormelde wet, ten onrechte te verkrijgen of te doen verkrijgen, te behouden of te doen behouden;
  3° de personen die wetens en willens de toepassing van de regels van het Vlaams opleidingsverlof, vermeld in hoofdstuk IV, afdeling 6, van de voormelde wet, ten onrechte hebben verkregen of behouden waarop ze geen of maar gedeeltelijk recht hebben, door onjuiste of onvolledige verklaringen af te leggen, of door na te laten of te weigeren om noodzakelijke verklaringen af te leggen of inlichtingen te verstrekken;
  4° de personen die, om de toepassing van de regels van het Vlaams opleidingsverlof, vermeld in hoofdstuk IV, afdeling 6, van de voormelde wet, ten onrechte te verkrijgen of te doen verkrijgen, te behouden of te doen behouden :
  a) valsheid in geschrifte hebben gepleegd, hetzij door valse handtekeningen, hetzij door namaking of vervalsing van geschriften of handtekeningen, hetzij door overeenkomsten, beschikkingen, verbintenissen of schuldbevrijdingen valselijk op te maken of in een akte in te voegen, hetzij door toevoeging of vervalsing van bedingen, verklaringen of feiten die in de akte opgenomen of vastgesteld moeten worden;
  b) zich bediend hebben van een valse akte of een vals stuk, terwijl ze weten dat de gebruikte akte of het gebruikte stuk vals is;
  5° de personen die, om de toepassing van de regels van het Vlaams opleidingsverlof, vermeld in hoofdstuk IV, afdeling 6, van de voormelde wet, ten onrechte te verkrijgen of te doen verkrijgen, te behouden of te doen behouden :
  a) bedrog hebben gepleegd door gegevens die worden opgeslagen, verwerkt of overgedragen via een informaticasysteem, in te brengen in een informaticasysteem, te wijzigen of te wissen, of met een ander technologisch middel de mogelijke aanwending van gegevens in een informaticasysteem te veranderen, waardoor de juridische draagwijdte van de gegevens verandert;
  b) hebben gebruikgemaakt van die gegevens, terwijl ze weten dat de aldus verkregen gegevens vals zijn;
  6° de personen die, om de toepassing van de regels van het Vlaams opleidingsverlof, vermeld in hoofdstuk IV, afdeling 6, van de voormelde wet, ten onrechte te verkrijgen of te doen verkrijgen, te behouden of te doen behouden, hebben gebruikgemaakt van valse namen, valse hoedanigheden of valse adressen of die een andere frauduleuze handeling hebben gesteld om te doen geloven in het bestaan van een fictieve persoon, een fictieve onderneming of een fictieve gebeurtenis, of om op een andere wijze misbruik te maken van het vertrouwen.".

Art.21. In artikel 19 van hetzelfde decreet, vervangen bij het decreet van 24 april 2015 en gewijzigd bij het decreet van 7 juli 2017, wordt de zinsnede "13/6" vervangen door de zinsnede "13/7".

Art.22. Artikel 21/1 van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 24 april 2015, wordt vervangen door wat volgt :
  "Art. 21/1. Onder de voorwaarden, vermeld in deze afdeling, kan aan de werknemer die de opleiding niet nauwgezet volgt en die meer opleidingsverlof opneemt dan de uren waarop de werknemer recht heeft volgens artikel 111 en 116 van de herstelwet van 22 januari 1985 houdende sociale bepalingen en de uitvoeringsbesluiten ervan, een administratieve geldboete opgelegd worden van 50 euro tot 500 euro.".

Afdeling 3. - Wijzigingen van het decreet van 30 april 2004 betreffende het verwerven van een titel van beroepsbekwaamheid
Art.23. In artikel 6 van het decreet van 30 april 2004 betreffende het verwerven van een titel van beroepsbekwaamheid, gewijzigd bij de decreten van 19 december 2008 en 30 april 2009, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in punt 3° worden de woorden "de SERV" vervangen door de woorden "de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding";
  2° in punt 4° worden de woorden "de SERV" telkens vervangen door de woorden "de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding".

Art.24. Artikel 10 van hetzelfde decreet wordt opgeheven.

Afdeling 4. - Wijziging van het decreet van 7 mei 2004 inzake de Sociaaleconomische Raad van Vlaanderen
Art.25. Artikel 15bis van het decreet van 7 mei 2004 inzake de Sociaaleconomische Raad van Vlaanderen, ingevoegd bij het decreet van 19 december 2008 en gewijzigd bij het decreet van 30 april 2009, wordt opgeheven.

HOOFDSTUK 3. - Slotbepalingen
Art.26. De wet van 1 juli 1963 houdende toekenning van een vergoeding voor sociale promotie, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 1 maart 1971, de wetten van 10 april 1973 en 22 december 1989 en de decreten van 8 mei 2002 en 30 april 2004, wordt opgeheven.

Art.27. De aanvragen voor een opleiding conform de wet van 1 juli 1963 houdende toekenning van een vergoeding voor sociale promotie kunnen tot en met 31 december 2018 worden ingediend.

Art.28. Voor de werknemers die conform de wet van 1 juli 1963 houdende toekenning van een vergoeding voor sociale promotie een opleiding volgen, behouden de aanvragers tot uiterlijk 31 januari 2019 de mogelijkheid om een vergoeding voor sociale promotie te vragen conform de wet van 1 juli 1963 houdende toekenning van een vergoeding voor sociale promotie.

Art.29. De Vlaamse Regering bepaalt de maatregelen die nodig zijn om de overgang van de regelgeving, vermeld in artikel 4, 5, 7, 8 en 18 op een coherente manier te laten verlopen.

Art. 30. Dit decreet treedt in werking op een door de Vlaamse Regering te bepalen datum, met uitzondering van artikel 19, 26, 27 en 28, die in werking treden op 1 december 2018.

(NOTA : Inwerkingtreding van artikelen 23 ; 24 ; 25 vastgesteld op 01-01-2019 door BVR 2018-12-14/33, art. 18)
(NOTA : Inwerkingtreding van artikelen 1; 3 ; 7-22 ; 29-30 vastgesteld op 01-09-2019 door BVR 2018-12-21/A7, art. 46)
(NOTA : Inwerkingtreding van artikelen 2; 4; 5; 6 vastgesteld op 01-05-2019 door BVR 2018-12-21/A7, art. 46)