1 JULI 1963. - Wet houdende toekenning van een vergoeding voor sociale promotie. (NOTA : opgeheven voor het Vlaams Gewest bij DVR2018-10-12/10, art. 26, 007; Inwerkingtreding : 01-12-2018) (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 30-12-1989 en tekstbijwerking tot 09-04-2019)
Art. 1
Art. 1 Duitstalige gemeenschap
Art. 1 VLAAMS GEMEENSCHAP, 2, 2 VLAAMS GEMEENSCHAP, 3-5
Art. 5 Duitstalige gemeenschap
Art. 6
Art. 6 WAALS GEWEST
Art. 7
Artikel 1.Binnen de perken van de daartoe op de begroting van het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid uitgetrokken kredieten en onder de door de Koning na raadpleging van de Nationale Arbeidsraad vastgestelde voorwaarden en modaliteiten, worden vergoedingen van sociale promotie toegekend:
1° aan de (werknemers onder de veertig jaar) die, ten einde hun intellectuele, morele en sociale vorming te vervolmaken, cursussen volgen die met dat doel door de jeugdorganisaties of de representatieve organisaties van de werknemers, eventueel in samenwerking met de werkgevers, ingericht worden; <W 10-04-1973, art. 26>
2° aan werknemers die in een richting van de Staat of in een gesubsidieerde of erkende inrichting met goed gevolg een volledige, tot het avond- of zondagonderwijs behorende cyclus van leergangen waardoor zij hun beroepskwalificatie kunnen verhogen, hebben beëindigd.
Art. 1_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP. Binnen de perken van de daartoe op de begroting van het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid uitgetrokken kredieten en onder de door de Koning na raadpleging van de Nationale Arbeidsraad vastgestelde voorwaarden en modaliteiten, worden vergoedingen van sociale promotie toegekend: 1° [1 ...]1 2° [1 ...]1
----------
(1)<DDG 1996-03-04/40, art. 25, 003; Inwerkingtreding : 18-04-1996>
Art. 1_VLAAMS_GEMEENSCHAP. Binnen de perken van de daartoe op de begroting van het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid uitgetrokken kredieten en onder de door de Koning na raadpleging van de Nationale Arbeidsraad vastgestelde voorwaarden en modaliteiten, worden vergoedingen van sociale promotie toegekend: 1° aan de (werknemers (...)) die, ten einde hun intellectuele, morele en sociale vorming te vervolmaken, cursussen volgen die met dat doel door de jeugdorganisaties of de representatieve organisaties van de werknemers, eventueel in samenwerking met de werkgevers, ingericht worden; <W 10-04-1973, art. 26> <DVR 2002-05-08/44, art. 22, 004; Inwerkingtreding : 01-10-2002> 2° aan werknemers die in een richting van de Staat of in een gesubsidieerde of erkende inrichting met goed gevolg een volledige, tot het avond- of zondagonderwijs behorende cyclus van leergangen waardoor zij hun beroepskwalificatie kunnen verhogen, hebben beëindigd.
Art.2.De (werknemers onder de veertig jaar) waarvan sprake in het eerste artikel, 1°, hebben het recht van het werk afwezig te zijn gedurende de dagen waarop zij de in die bepaling bedoelde cursussen volgen. <W 10-04-1973, art. 27>
Art. 2_VLAAMS_GEMEENSCHAP. De (werknemers (...)) waarvan sprake in het eerste artikel, 1°, hebben het recht van het werk afwezig te zijn gedurende de dagen waarop zij de in die bepaling bedoelde cursussen volgen. <W 10-04-1973, art. 27> <DVR 2002-05-08/44, art. 22, 004; Inwerkingtreding : 01-10-2002>
Art.3. Ten einde de onder het eerste artikel, 2°, bedoelde cursussen te volgen, hebben de werknemers het recht elk jaar van hun werk afwezig te zijn gedurende een aantal uren, bepaald (...) bij een collectieve arbeidsovereenkomst. <KB 01-03-1971, art. 12>
Art.4. De arbeidsdagen of de gedeelten van arbeidsdagen gedurende welke de werknemer op grond van de artikelen 2 en 3 afwezig is geweest van zijn werk worden met werkelijke arbeidsdagen of gedeelten gelijkgesteld voor de toepassing van de sociale wetgeving.
Art.5.Binnen de perken van de daartoe op de begroting van de Ministeries van Landbouw en van Middenstand uitgetrokken kredieten en onder de door de Koning vastgestelde voorwaarden en modaliteiten, worden de bij het eerste artikel bedoelde vergoedingen van sociale promotie eveneens toegekend aan de zelfstandigen en aan de helpers.
Art. 5_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.
<Opgeheven bij DDG 1996-03-04/40, art. 25, 003; Inwerkingtreding : 18-04-1996>
Art.6.<W 1989-12-22/31, art. 226, 002; Inwerkingtreding : 09-01-1990> Onverminderd de bevoegdheden van de officieren van gerechtelijke politie, houden de door de Koning aangewezen ambtenaren toezicht op de naleving van deze wet en de uitvoeringsbesluiten ervan.
Deze ambtenaren oefenen dit toezicht uit overeenkomstig de bepalingen van de wet van 16 november 1972 betreffende de arbeidsinspectie.
Art. 6_WAALS_GEWEST.[1 De controle op de toepassing van deze wet en van de desbetreffende uitvoeringsmaatregelen wordt uitgeoefend overeenkomstig de bepalingen van het decreet van 28 februari 2019 betreffende de controle op de wetgevingen en reglementeringen m.b.t. de omscholing en de bijscholing alsook de invoering van administratieve geldboetes die van toepassing zijn in geval van inbreuk op bedoelde wetgevingen en reglementeringen.]1
----------
(1)<DWG 2019-02-28/20, art. 89, 008; Inwerkingtreding : 01-07-2019>
Art. 7.(VLAAMSE GEMEENSCHAP)
<Ingevoegd bij DVR 2004-04-30/67, art. 27, 005; Inwerkingtreding : 15-08-2004> Het toezicht en de controle op de uitvoering van deze wet en de uitvoeringsbesluiten ervan geschiedt overeenkomstig de bepalingen van het decreet houdende sociaalrechtelijk toezicht.