21 JULI 2016. - Koninklijk besluit tot wijziging van diverse koninklijke besluiten, wat het aanvullend in aanmerking nemen van de militaire dienst in het pensioenstelsel van werknemers betreft
Art. 1-8
Artikel 1. In artikel 34, § 2, 3., van het koninklijk besluit van 21 december 1967 tot vaststelling van het algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 20 september 1984, wordt tussen het derde en het vierde lid een lid ingevoegd, luidende:
"Wanneer, na toepassing van het eerste tot derde lid of van het artikel 31, §§ 2 en 3 van het koninklijk besluit van 22 december 1967 houdende algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen, de perioden bedoeld onder paragraaf 1, F., niet in aanmerking worden genomen in een Belgisch wettelijk, reglementair of statutair rustpensioenstelsel, worden deze perioden gelijkgesteld voor zover, volgend op deze perioden, betrokkene als eerste de hoedanigheid van werknemer verwerft.".
Art.2. In artikel 35, § 2, van hetzelfde besluit, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 19 maart 1990, wordt tussen het vijfde en het zesde lid een lid ingevoegd, luidende:
"Wanneer, na toepassing van het eerste, vierde en vijfde lid, of van het artikel 31, §§ 2 en 3 van het koninklijk besluit van 22 december 1967 houdende algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen, de perioden bedoeld onder paragraaf 1, D., niet in aanmerking worden genomen in een Belgisch wettelijk, reglementair of statutair rustpensioenstelsel, worden deze perioden gelijkgesteld met arbeidsperioden als ondergronds mijnwerker voor zover, volgend op deze perioden, betrokkene als eerste de hoedanigheid van ondergronds mijnwerker verwerft.".
Art.3. In artikel 36, § 2, van hetzelfde besluit, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 9 juli 1997, wordt tussen het derde en het vierde lid een lid ingevoegd, luidende:
"Wanneer, na toepassing van het eerste tot derde lid of van het artikel 31, §§ 2 en 3 van het koninklijk besluit van 22 december 1967 houdende algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen, de perioden bedoeld onder paragraaf 1, A., 4°, niet in aanmerking worden genomen in een Belgisch wettelijk, reglementair of statutair rustpensioenstelsel, worden deze perioden gelijkgesteld met arbeidsperioden als zeevarende voor zover, volgend op deze perioden, betrokkene als eerste de hoedanigheid van zeevarende verwerft.".
Art.4. Het artikel 14 van het koninklijk besluit van 3 november 1969 houdende vaststelling voor het vliegend personeel van de burgerlijke luchtvaart, van de bijzondere regelen betreffende het ingaan van het pensioenrecht en van de bijzondere toepassingsmodaliteiten van het koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers, van de wet van 20 juli 1990 tot instelling van een flexibele pensioenleeftijd voor werknemers en tot aanpassing van de werknemerspensioenen aan de evolutie van het algemeen welzijn en van het koninklijk besluit van 23 december 1996 tot uitvoering van de artikelen 15, 16 en 17 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels, zoals van kracht voor zijn opheffing bij artikel 116 van de wet van 28 december 2011 houdende diverse bepalingen, wordt aangevuld met een lid, luidende:
"Wanneer, na toepassing van het eerste lid, b) en van het tweede lid of van het artikel 31, §§ 2 en 3 van het koninklijk besluit van 22 december 1967 houdende algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen, de perioden bedoeld onder artikel 34, § 1, F., van het koninklijk besluit van 21 december 1967 niet in aanmerking worden genomen in een Belgisch wettelijk, reglementair of statutair rustpensioenstelsel, worden deze perioden gelijkgesteld met arbeidsperioden als lid van het vliegend personeel, voor zover, volgend op deze perioden, betrokkene als eerste de hoedanigheid van lid van het vliegend personeel verwerft.".
Art.5. Het artikel 4 van het koninklijk besluit van 27 juli 1971 tot vaststelling voor de beroepsjournalisten, van de bijzondere regelen betreffende het ingaan van het recht op pensioen en van de bijzondere toepassingsmodaliteiten van het koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers, van de wet van 20 juli 1990 tot instelling van een flexibele pensioenleeftijd voor werknemers en tot aanpassing van de werknemerspensioenen aan de evolutie van het algemeen welzijn en van het koninklijk besluit van 23 december 1996 tot uitvoering van de artikelen 15, 16 en 17 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels wordt aangevuld met een lid, luidende:
"Wanneer, na toepassing van het eerste en tweede lid of van het artikel 31, §§ 2 en 3 van het koninklijk besluit van 22 december 1967 houdende algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen, de perioden bedoeld onder artikel 34, § 1, F., van het koninklijk besluit van 21 december 1967 niet in aanmerking worden genomen in een Belgisch wettelijk, reglementair of statutair rustpensioenstelsel, worden deze perioden gelijkgesteld met arbeidsperioden als beroepsjournalist voor zover, volgend op deze perioden, betrokkene als eerste de hoedanigheid van beroepsjournalist verwerft.".
Art.6. De bepalingen van dit besluit zijn van toepassing op de pensioenen die daadwerkelijk en voor de eerste maal ten vroegste ingaan op 1 juli 2017.
Art.7. Dit besluit treedt in werking op 1 juli 2017.
Art. 8. De minister bevoegd voor Pensioenen is belast met de uitvoering van dit besluit.