Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

26 SEPTEMBER 2016. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de datum van vervroegde inwerkingtreding van titel 3, hoofdstuk 1, van de wet van 18 december 2015 houdende fiscale en diverse bepalingen en tot wijziging van diverse bepalingen betreffende het personeel belast met de bewaring van de hypotheken



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK 1. - Wijziging van het besluit van de Regent van 1 juli 1949 betreffende het personeel van de hypotheekbewaarders
Art. 1-18
HOOFDSTUK 2. - Wijziging van het koninklijk besluit van 3 maart 2005 houdende de bijzondere bepalingen met betrekking tot de bezoldigingsregeling van het personeel van de Federale Overheidsdienst Financiën
Art. 19
HOOFDSTUK 3. - Wijziging van het koninklijk besluit van 19 juli 2013 tot vaststelling van het organiek reglement van de Federale Overheidsdienst Financiën en van de bijzondere bepalingen die van toepassing zijn op het statutair personeel
Art. 20
HOOFDSTUK 4. - Wijziging van het koninklijk besluit van 20 januari 2014 tot vaststelling van de datum van het in werking treden en tot uitvoering van de wet van 11 december 2006 betreffende het statuut van de bedienden der hypotheekbewaarders
Art. 21-26
HOOFDSTUK 5. - Opheffingsbepaling
Art. 27
HOOFDSTUK 6. - Overgangs- en slotbepalingen
Art. 28-36



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1949070101  2005003046  2013003216  2013003359  2014003004  2015003486 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

HOOFDSTUK 1. - Wijziging van het besluit van de Regent van 1 juli 1949 betreffende het personeel van de hypotheekbewaarders
Artikel 1. Artikel 2 van het koninklijk besluit van 1 juli 1949 betreffende het personeel van de hypotheekbewaarders, vervangen bij het koninklijk besluit van 20 januari 2014, wordt vervangen als volgt :
  "Art. 2. De betrekkingen tussen de Federale Overheidsdienst Financiën en de contractuele bedienden die op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van titel 3, hoofdstuk 1, van de wet van 18 december 2015 houdende fiscale en diverse bepalingen onder het toepassingsgebied vielen van onderhavig besluit, worden beheerst door de bepalingen van dit besluit, indien deze voordeliger zijn dan de bepalingen van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten en de bepalingen geldend voor het contractueel personeel van de Federale Overheidsdienst Financiën.".

Art.2. In hetzelfde besluit worden opgeheven :
  1° artikel 3bis, vervangen bij het koninklijk besluit van 20 januari 2014;
  2° artikel 4, vervangen bij het koninklijk besluit van 19 juni 2007 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 20 januari 2014;
  3° artikel 5, vervangen bij het koninklijk besluit van 20 januari 2014;
  4° artikel 7, vervangen bij het koninklijk besluit van 20 januari 2014;
  5° artikel 13, vervangen bij het koninklijk besluit van 19 september 1962 en gewijzigd bij de koninklijk besluiten van 19 juni 2007 en 20 januari 2014;
  6° artikel 17, vervangen bij het koninklijk besluit van 20 januari 2014.

Art.3. In artikel 18 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 19 juni 2007 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 12 september 2013 en 20 januari 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in de inleidende bepaling van paragraaf 1 worden de woorden "van de hypotheekbewaarders" opgeheven;
  2° paragraaf 1bis wordt opgeheven.

Art.4. Artikel 19 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 20 januari 2014, wordt vervangen als volgt :
  "Art. 19. De contractuele bedienden of hun rechthebbenden ontvangen dezelfde toelagen, vergoedingen, premies, pensioenen en andere voordelen als de personeelsleden met wie zij, overeenkomstig artikel 18 gelijkgesteld zijn of hun rechthebbenden.
  Ingeval de contractuele bedienden of hun rechthebbenden op enig voordeel aanspraak kunnen maken krachtens de bepalingen die van toepassing zijn op de bij arbeidsovereenkomst in dienst genomen personeelsleden, wordt aan de bedienden of hun rechthebbenden alleen het aanvullende bedrag uitgekeerd, zodat zij een even gunstige regeling genieten als diegene die geldt voor de personeelsleden met wie zij gelijkgesteld zijn of hun rechthebbenden.".

Art.5. In hetzelfde besluit worden opgeheven :
  1° artikel 23, vervangen bij het koninklijk besluit van 19 juni 2007;
  2° artikel 26, vervangen bij het koninklijk besluit van 27 maart 1972 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 20 januari 2014.
  3° de artikelen 47 tot 56, vervangen bij het koninklijk besluit van 20 januari 2014;
  4° de artikelen 56bis tot 56quater, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 20 januari 2014;
  5° de artikelen 56quinquies tot 56duodecies, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 20 januari 2014.

Art.6. In artikel 57 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 20 januari 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in de inleidende bepaling van het eerste lid worden de woorden "door de hypotheekbewaarder" opgeheven;
  2° de bepaling onder 2° wordt vervangen als volgt :
  "2° in uitvoering van artikel 34 van het koninklijk besluit van 24 september 2013 betreffende de evaluatie in het federaal openbaar ambt;";
  3° de bepaling onder 3° wordt vervangen als volgt :
  "3° indien de bediende niet langer de voorwaarden vervult vermeld in artikel 16, § 1, 2°, 3° en 5°, van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het Rijkspersoneel;";
  4° het tweede lid wordt opgeheven.

Art.7. Artikel 58 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 20 januari 2014, wordt opgeheven.

Art.8. In artikel 64 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 20 januari 2014, wordt paragraaf 2 opgeheven.

Art.9. In artikel 65 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 27 maart 1972 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 19 juni 2007 en 20 januari 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in het eerste lid, 2°, worden de woorden "bij de syndicale raad van advies bedoeld onder artikel 79 zetelen" vervangen door de woorden "representatief zijn binnen het sectorcomité II - Financiën";
  2° het laatste lid wordt opgeheven.

Art.10. In artikel 67, eerste lid, van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 20 januari 2014, worden de woorden "of de aanvraag tot machtiging tot afdanking van een stagedoende bediende" opgeheven.

Art.11. In artikel 68, § 1, eerste lid, van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 20 januari 2014, worden de woorden "of de stagedoende bediende" opgeheven.

Art.12. Artikel 69 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 20 januari 2014, wordt opgeheven.

Art.13. In artikel 73 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 19 juni 2007, worden de woorden "door de bewaarder onder wie de bediende ressorteert," opgeheven.

Art.14. Artikel 74 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 19 september 1962 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 20 januari 2014, wordt opgeheven.

Art.15. Artikel 75 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 20 januari 2014, wordt vervangen als volgt :
  "Art. 75. De definitief aangenomen bedienden zijn gerechtigd op de dienstvrijstellingen, de verloven en afwezigheden die worden toegestaan aan de rijksambtenaren die onderworpen zijn aan het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het rijkspersoneel.".

Art.16. Artikel 77 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 19 september 1962 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten 19 juni 2007 en 20 januari 2014, wordt opgeheven.

Art.17. Artikel 78 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 20 januari 2014, wordt vervangen als volgt :
  "Art. 78. De Voorzitter van het directiecomité of zijn gemachtigde maakt een einde aan het ambt van de definitief aangenomen bediende die volgens de voor het Rijkspersoneel geldende procedures, ongeschikt wordt bevonden om zijn ambt te vervullen of het in de toekomst te hervatten.
  In dat geval stelt de Voorzitter van het directiecomité of zijn gemachtigde de definitief aangenomen bediende op pensioen mits deze de voorwaarden vervult, die gelden voor de rijksambtenaren om op pensioen te worden gesteld.".

Art.18. In hetzelfde besluit worden opgeheven :
  1° artikel 79, vervangen bij het koninklijk besluit van 27 maart 1972 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 20 januari 2014;
  2° artikel 80, vervangen bij het koninklijk besluit van 27 maart 1972 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 19 juni 2007;
  3° artikel 82, vervangen bij het koninklijk besluit van 19 september 1962 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 19 juni 2007;
  4° artikel 83, vervangen bij het koninklijk besluit van 27 mei 1969.

HOOFDSTUK 2. - Wijziging van het koninklijk besluit van 3 maart 2005 houdende de bijzondere bepalingen met betrekking tot de bezoldigingsregeling van het personeel van de Federale Overheidsdienst Financiën
Art.19. Artikel 5 van het koninklijk besluit van 3 maart 2005 houdende de bijzondere bepalingen met betrekking tot de bezoldigingsregeling van het personeel van de Federale Overheidsdienst Financiën, vervangen bij het koninklijk besluit van 25 oktober 2013, wordt opgeheven.

HOOFDSTUK 3. - Wijziging van het koninklijk besluit van 19 juli 2013 tot vaststelling van het organiek reglement van de Federale Overheidsdienst Financiën en van de bijzondere bepalingen die van toepassing zijn op het statutair personeel
Art.20. In het koninklijk besluit van 19 juli 2013 tot vaststelling van het organiek reglement van de Federale Overheidsdienst Financiën en van de bijzondere bepalingen die van toepassing zijn op het statutair personeel worden opgeheven :
  1° in titel 2, hoofdstuk 1, afdeling 1, de onderafdeling 7, die het artikel 9 bevat;
  2° in titel 3, het hoofdstuk 3, dat de artikelen 39 en 40 bevat.

HOOFDSTUK 4. - Wijziging van het koninklijk besluit van 20 januari 2014 tot vaststelling van de datum van het in werking treden en tot uitvoering van de wet van 11 december 2006 betreffende het statuut van de bedienden der hypotheekbewaarders
Art.21. In artikel 1 van het koninklijk besluit van 20 januari 2014 tot vaststelling van de datum van het in werking treden en tot uitvoering van de wet van 11 december 2006 betreffende het statuut van de bedienden der hypotheekbewaarders worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  a) de bepalingen onder 2° en 3° worden opgeheven;
  b) in de bepaling onder 5° worden de woorden "bedoeld in 3° " opgeheven.

Art.22. In hetzelfde besluit wordt hoofdstuk 2, dat de artikelen 2 en 3 bevat, opgeheven.

Art.23. In artikel 4 van hetzelfde besluit wordt het eerste lid vervangen als volgt :
  "De tijdelijke bedienden die overgenomen werden door de Federale Overheidsdienst Financiën en laureaat zijn van een selectie-A of selectie-B worden onder de voorwaarden bepaald in artikel 5 en binnen de perken van het personeelsplan, toegelaten tot de stage zoals bedoeld in het statuut bij de Administratie Rechtszekerheid van de Algemene Administratie van de Patrimoniumdocumentatie.".

Art.24. In artikel 5 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in paragraaf 1, eerste lid, wordt de inleidende bepaling als volgt vervangen :
  "Voor de in artikel 4 bedoelde vacante betrekkingen kunnen de tijdelijke bedienden, die overgenomen werden door de Federale Overheidsdienst Financiën, zich kandidaat stellen die :";
  2° in paragraaf 2, eerste lid, wordt de bepaling onder 1° aangevuld met de woorden "en de hierop aansluitende diensten verricht als contractueel bediende van de Federale Overheidsdienst Financiën";
  3° in paragraaf 2, tweede lid, wordt de bepaling onder 1° aangevuld met de woorden "en de hierop aansluitende diensten verricht als contractueel bediende van de Federale Overheidsdienst Financiën";
  4° in paragraaf 3, wordt de eerste zin, die aanvangt met de woorden "De overeenkomstig paragrafen" en eindigt met de woorden "van de opzeggingstermijn" vervangen als volgt :
  "De overeenkomstig paragrafen 1 en 2 batig gerangschikte tijdelijke bedienden, die een betrekking aanvaarden worden toegelaten tot de stage, onder de voorwaarden bepaald in het statuut, mits zij hun ontslag als contractueel bediende bij de Federale Overheidsdienst Financiën hebben aangeboden, dat zal worden aanvaard zonder dat er een opzeggingstermijn dient te worden gepresteerd, noch een opzeggingsvergoeding verschuldigd is voor het niet naleven van de opzeggingstermijn.";
  5° in paragraaf 4 wordt het eerste lid vervangen als volgt :
  "De geschikt bevonden stagiairs worden geïntegreerd als rijksambtenaar in de Federale Overheidsdienst Financiën.".

Art.25. In artikel 110, § 2, eerste lid, van hetzelfde besluit worden de woorden "binnen de Sector Hypotheken van de Algemene Administratie van de Patrimoniumdocumentatie" opgeheven.

Art.26. In artikel 114, eerste lid, van hetzelfde besluit, wordt het woord "bewaarder" vervangen door de woorden "Federale Overheidsdienst Financiën".

HOOFDSTUK 5. - Opheffingsbepaling
Art.27. Het koninklijk besluit van 4 november 2013 betreffende de aanstelling ad interim van hypotheekbewaarders bij de Federale Overheidsdienst Financiën, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 2 december 2015, wordt opgeheven.

HOOFDSTUK 6. - Overgangs- en slotbepalingen
Art.28. De beroepsprocedures tegen een evaluatieverslag en de toegekende eindvermelding die lopen op de dag van de inwerkingtreding van dit artikel worden voortgezet volgens de bepalingen van het besluit van de Regent van 1 juli 1949 betreffende het personeel van de hypotheekbewaarders.

Art.29. § 1. De op datum van inwerkingtreding van dit artikel lopende evaluatiecyclussen worden voortgezet volgens de bepalingen, zoals die van kracht waren voor die datum, zonder dat de evaluatieperiode langer kan duren dan acht maanden.
  De op datum van inwerkingtreding van dit artikel lopende evaluatiecyclussen die onmiddellijk volgen op een voorheen toegekende vermelding "onvoldoende" worden voortgezet volgens de bepalingen zoals die van kracht waren voor die datum.
  § 2. Eventuele beroepsprocedures die worden ingesteld na kennisgeving van het evaluatieverslag en de toegekende evaluatievermelding bij het aflopen van de in paragraaf 1 bedoelde evaluatiecyclussen worden ingezet en afgehandeld volgens de bepalingen van het besluit van de Regent van 1 juli 1949 betreffende het personeel van de hypotheekbewaarders, zoals die van kracht waren voor de inwerkingtreding van dit artikel.
  § 3. Na het afsluiten van de in paragraaf 1 bedoelde evaluatiecyclussen wordt, in voorkomend geval, een nieuwe cyclus opgestart overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 24 september 2013 betreffende de evaluatie in het federaal openbaar ambt.
  § 4. Indien een in paragraaf 1 bedoelde evaluatiecyclus werd afgesloten met een eerste vermelding "onvoldoende", vangt een nieuwe evaluatieperiode aan van zes maanden overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 24 september 2013 betreffende de evaluatie in het federaal openbaar ambt, inzonderheid het artikel 33.

Art.30. Voor de toepassing van artikel 34 van het koninklijk besluit van 24 september 2013 betreffende de evaluatie in het federaal openbaar ambt wordt in voorkomend geval rekening gehouden met de vermelding "onvoldoende" die werd toegekend in uitvoering van het besluit van 1 juli 1949 betreffende het personeel van de hypotheekbewaarders of artikel 29 van onderhavig besluit.

Art.31. Voor de toepassing van het koninklijk besluit van 25 oktober 2013 betreffende de geldelijke loopbaan van de personeelsleden van het federaal openbaar ambt worden de contractuele bedienden, die in uitvoering van het besluit van de Regent van 1 juli 1949 betreffende het personeel van de hypotheekbewaarders of artikel 29 van onderhavig besluit :
  1° de eindvermelding "uitstekend" kregen, geacht de vermelding "uitzonderlijk" te hebben gekregen;
  2° de eindvermelding "voldoet aan de verwachting" kregen, geacht de vermelding "voldoet aan de verwachtingen" te hebben gekregen;
  3° de eindvermelding "te ontwikkelen" kregen, geacht de vermelding "te verbeteren" te hebben gekregen;
  4° de eindevermelding "onvoldoende" kregen, geacht de vermelding "onvoldoende" te hebben gekregen.

Art.32. De stage van de stagedoende bediende die na 1 mei 2014 werd afgesloten met een benoeming als definitief aangenomen bediende of als rijksambtenaar, wordt beschouwd als afgesloten met de vermelding "voldoet aan de verwachtingen".

Art.33. De bedienden die als rijksambtenaar werden benoemd of geïntegreerd als rijksambtenaar in de Sector hypotheken in uitvoering van de artikelen 2 en 5 van het koninklijk besluit van 20 januari 2014 tot vaststelling van de datum van het in werking treden en tot uitvoering van de wet van 11 december 2006 betreffende het statuut van de bedienden der hypotheekbewaarders, zoals die van toepassing waren voor de inwerkintreding van onderhavig artikel, worden ambtshalve als rijkambtenaar benoemd bij de Federale Overheidsdienst Financiën.

Art.34. § 1. Er wordt ambtshalve een einde gesteld aan de aanstellingen ad interim als hypotheekbewaarder.
  § 2. De ambtenaren bedoeld in paragraaf 1 worden in de Algemene Administratie van de Patrimoniumdocumentatie van de Federale Overheidsdienst Financiën, in de standplaats waar zij hun interim van hypotheekbewaarder vervulden, ambtshalve belast met een hoger ambt in de klasse A4, waaraan de functie van hypotheekbewaarder is verbonden, en dit tot een door de Voorzitter van het Directiecomité van de Federale Overheidsdienst Financiën of zijn gemachtigde te bepalen datum.
  Onverminderd het eerste lid wordt het hoger ambt geregeld door het koninklijk besluit van 8 augustus 1983 betreffende de uitoefening van een hoger ambt in de rijksbesturen.

Art.35. Op de eerste dag van de maand na afloop van een termijn van tien dagen te rekenen van de dag volgend op de bekendmaking van dit besluit in het Belgisch Staatsblad treden in werking :
  1° titel 3, hoofdstuk 1, van de wet van 18 december 2015 houdende fiscale en diverse bepalingen;
  2° dit besluit, met uitzondering van artikel 32 dat uitwerking heeft met ingang van 1 mei 2014.

Art. 36. De minister bevoegd voor de Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.