Artikels:
Artikel 1.[1 De hypothecaire openbaarmaking geeft aanleiding tot het betalen van volgende retributies :
1° voor de erkenning van de neerlegging van stukken, wanneer zij afgegeven wordt overeenkomstig artikel 126 van de hypotheekwet van 16 december 1851, per nummer van het register van neerlegging : 20,00 EUR;
2° voor elke inschrijving - oorspronkelijke of vernieuwde - van hypotheekrecht of voorrecht en dit naargelang het bedrag in hoofdsom en bijhorigheden, van de sommen waarvoor de inschrijving genomen of vernieuwd wordt :
- 300.000 EUR niet overtreft : 210,00 EUR;
- 300.000 EUR overtreft : 900,00 EUR.
Het bedoelde bedrag omvat het totaal van de schuldvorderingen, huidige of gebeurlijke, prijzen, opleggelden, uitkeringen, geldelijke lasten en andere prestaties in geld, die het voorwerp van de inschrijving uitmaken, met uitsluiting van de bij artikel 87 van de hypotheekwet van 16 december 1851 bedoelde drie jaren interest en met uitsluiting van de prestaties in natura en van de verplichtingen om iets te doen die niet in kapitaal werden geraamd in de akten, en, bij ontstentenis van akten, in de borderellen. Het wordt bepaald per formaliteit zonder rekening te houden met de pluraliteit van hypotheekrechten en van schuldvorderingen, noch met het aantal van de schuldeisers, medebelanghebbenden of niet, noch met het aantal van de verdeelde of onverdeelde eigenaars.
De prestaties bestaande uit een rente of een pensioen, die niet in kapitaal werden geraamd in de akten of borderellen, worden geschat als volgt :
- gaan de prestaties over een lijfrente of een levenslang pensioen, dan wordt de retributie vereffend op het jaarlijks bedrag van de uitkering vermenigvuldigd met het getal dat in onderstaande tabel is opgegeven en afhankelijk is van de leeftijd van de beneficiant op de dag van de akte :
Getal | Leeftijd |
18 | 20 jaar of minder; |
17 | meer dan 20 jaar en niet meer dan 30 jaar; |
16 | meer dan 30 jaar en niet meer dan 40 jaar; |
14 | meer dan 40 jaar en niet meer dan 50 jaar; |
13 | meer dan 50 jaar en niet meer dan 55 jaar; |
11 | meer dan 55 jaar en niet meer dan 60 jaar; |
9,5 | meer dan 60 jaar en niet meer dan 65 jaar; |
8 | meer dan 65 jaar en niet meer dan 70 jaar; |
6 | meer dan 70 jaar en niet meer dan 75 jaar; |
4 | meer dan 75 jaar en niet meer dan 80 jaar; |
2 | meer dan 80 jaar. |
- gaan de prestaties over een altijddurende rente, dan wordt de retributie vereffend op het twintigvoudig jaarlijks bedrag van de rente.
Bovenstaande bepalingen zijn toepasselijk op de inschrijving die genomen wordt, krachtens artikel 39 van de hypotheekwet van 16 december 1851, tot behoud van het recht om de afscheiding van de erfboedels te vragen;
3° voor elke andere melding dan de doorhaling, die door middel van borderellen wordt gevorderd en die in de rand van een inschrijving gedaan wordt : 40,00 EUR;
4° voor elke verandering van woonplaats die, onder de handtekening van de betrokkene, in de rand van een inschrijving vastgesteld wordt : 40,00 EUR;
5 ° voor elke overschrijving : 220,00 EUR;
6° voor elke melding die in de rand van een overschrijving gedaan wordt : 40,00 EUR;
7° voor elke akte waarbij een weigering van overschrijving wordt vastgesteld wegens het bestaan van een voorafgaand beslag : 40,00 EUR;
8° voor de gehele of gedeeltelijke doorhaling van de inschrijvingen, met inbegrip van de afgifte van het certificaat van doorhaling : 270,00 EUR;
Voor de berekening van de retributie wordt elke inschrijving afzonderlijk beschouwd zonder rekening te houden met de omstandigheid dat dezelfde schuldvordering gewaarborgd is door verscheidene inschrijvingen waarvan gelijktijdig opheffing gegeven wordt;
9° voor de doorhaling van de randmeldingen met inbegrip van de afgifte van het certificaat van doorhaling : 40,00 EUR per melding;
Indien door één en dezelfde akte opheffing wordt gegeven van de inschrijving en van de randmeldingen die er betrekking op hebben, is er niets verschuldigd uit hoofde van de doorhaling van deze laatste;
10° voor de doorhaling van de overschrijvingen van dwangbevelen en van inbeslagnemingen of van de overschrijvingen van vonnissen, beschikkingen en akten bedoeld door artikel 1253ter/5, eerste lid, 4° en vierde lid van het Gerechtelijk Wetboek of van de overschrijvingen van verklaringen van niet vatbaarheid voor beslag, met inbegrip van de afgifte van het certificaat van doorhaling : 40,00 EUR per overschrijving;
11° voor een vergeleken afschrift van een overgeschreven akte, of een uittreksel eruit : 50,00 EUR ongeacht het aantal bladzijden;
12° voor de hypothecaire getuigschriften :
a) voor een oorspronkelijk getuigschrift : 85,00 EUR
b) voor een aanvullend getuigschrift : 45,00 EUR
c) voor een dringend gevraagd getuigschrift, voor zover dit wordt afgeleverd binnen de acht dagen vanaf de datum van ontvangst van de aanvraag, de sluitingsdagen voor de kantoren niet meegerekend :
- voor een oorspronkelijk getuigschrift : 140,00 EUR
- voor een aanvullend getuigschrift : 85,00 EUR
Een oorspronkelijk getuigschrift is elk getuigschrift dat niet kan worden beschouwd als een aanvullend getuigschrift.
Een aanvullend getuigschrift is een getuigschrift dat wordt afgeleverd op grond van een verzoek in de aanvraag voor het verrichten van opzoekingen tot maximum zes maanden voorafgaand aan de datum van neerlegging van de aanvraag.
Indien op een verzoek in de aanvraag, de bij uittreksel op het getuigschrift vermelde inschrijving of overschrijving wordt vervangen door een vergeleken afschrift, is bijkomend de onder 11° voorziene retributie verschuldigd;
13° voor de raadpleging ter plaatse van een formaliteitsregister, voor zover die raadpleging door [2 Algemene Administratie van de Patrimoniumdocumentatie]2 toegelaten wordt om de openbare ambtenaren het vervullen van hun plichten te vergemakkelijken : 25,00 EUR per geraadpleegd register;
14° voor het opzoeken van de voorgaande eigenaars om een aanvraag tot een getuigschrift aan te vullen, voor zover [2 Algemene Administratie van de Patrimoniumdocumentatie]2 erin toestemt die opzoekingen te doen : 10,00 EUR ongeacht het aantal namen of andere identificatiegegevens die op de aanvraag worden bijgevoegd of die worden vervolledigd of verbeterd.]1
----------
(1)<KB 2016-12-07/10, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
(2)<KB 2018-10-03/06, art. 17, 004; Inwerkingtreding : 29-10-2018>
Art.1/1. [1 In afwijking van artikel 1, 5°, wordt een akte van erfopvolging kosteloos overgeschreven op voorwaarde dat de instrumenterende ambtenaar voor het opstellen van de akte geen vacaties of kosten vraagt en de akte opgesteld wordt binnen de 6 maanden na het overlijden.
In afwijking van artikel 1, 12° :
a) worden de hypothecaire getuigschriften bestemd tot het opstellen van een akte van erfopvolging kosteloos afgeleverd op voorwaarde dat de instrumenterende ambtenaar voor het opstellen van de akte geen vacaties of kosten vraagt en de akte opgesteld wordt binnen de 6 maanden na het overlijden;
b) worden de geautomatiseerde aanvullende hypothecaire getuigschriften, zoals gedefinieerd in het koninklijk besluit van 11 november 2019 betreffende het aanvragen door notarissen en geregistreerde gebruikers van hypothecaire inlichtingen en het afleveren ervan door de Algemene Administratie van de Patrimoniumdocumentatie, kosteloos afgeleverd.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij KB 2022-05-18/06, art. 8, 007; Inwerkingtreding : 01-07-2022>
Art.2.De [3 Algemene Administratie van de Patrimoniumdocumentatie is]3 ertoe gehouden de getuigschriften, afschriften en uittreksels bedoeld in artikel 127 van de hypotheekwet van 16 december 1851 [2 ...]2 te verstrekken in de volgorde van de ontvangst van de aanvragen.
De dringend gevraagde getuigschriften [1 ...]1 genieten nochtans voorrang. [1 ...]1
[1 ...]1
----------
(1)<KB 2016-12-07/10, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
(2)<KB 2017-02-13/03, art. 9, 003; Inwerkingtreding : 01-02-2017>
(3)<KB 2018-10-03/06, art. 18, 004; Inwerkingtreding : 29-10-2018>
Art.3. <Opgeheven bij KB 2017-02-13/03, art. 10, 003; Inwerkingtreding : 01-02-2017>
Art.4.De retributies vastgesteld bij dit besluit worden vanaf 1 januari 2018 om de drie jaar aangepast aan het indexcijfer der consumptieprijzen door de volgende formule : basisretributie vermenigvuldigd met het nieuwe indexcijfer en gedeeld door het aanvangsindexcijfer.
De basisretributies zijn deze vastgesteld bij [2 artikel 1]2.
Het nieuwe indexcijfer is het indexcijfer der consumptieprijzen voor de maand november voorafgaand aan elke aanpassing van de retributies.
Het aanvangsindexcijfer is het indexcijfer der consumptieprijzen voor de maand november 2014.
[1 Het resultaat verkregen ingevolge de indexering van de retributies bepaald in artikel 1 wordt afgerond op de hogere of lagere 5,00 EUR, naargelang het resultaat van de indexering al dan niet leidt tot een verhoging van de retributie met 2,50 EUR.]1
[2 ...]2.
[1 ...]1.
----------
(1)<KB 2016-12-07/10, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
(2)<KB 2017-02-13/03, art. 11, 003; Inwerkingtreding : 01-02-2017>
Art.5.[1 § 1. De hypothecaire formaliteiten worden verricht en de inlichtingen worden verstrekt na betaling van het bedrag dat nodig is om de verschuldigde rechten en retributies te dekken, zoals vastgesteld door het bevoegde kantoor.
In afwijking van het eerste lid wordt, in geval van ambtshalve vernieuwing van de inschrijving van een wettelijke hypotheek, de retributie in debet geboekt. De ontvanger vordert ze in ten laste van de schuldenaar.
De bepalingen van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten, betreffende de verjaring en de vervolgingen, zijn toepasselijk inzake voormelde retributies.
§ 2. De betaling kan als volgt worden verricht:
1° door storting of overschrijving op de financiële rekening van het bevoegde kantoor;
2° door middel van een elektronisch betaalmiddel dat door de minister van Financiën of zijn gemachtigde is toegelaten;
3° in handen van een gerechtsdeurwaarder, wanneer deze vervolgingen instelt in opdracht van de ontvanger;
§ 3. De in paragraaf 2 bedoelde betaling heeft uitwerking:
1° in geval van storting of overschrijving, op de valutadatum van de creditering op de financiële rekening van het bevoegde kantoor;
2° in geval van betaling door middel van een door de minister van Financiën of zijn gemachtigde toegelaten elektronisch betaalmiddel, op de dag van de verrichting;
3° bij een betaling na vervolgingen ingesteld door een gerechtsdeurwaarder in opdracht van de ontvanger, op de datum van de overhandiging der betaalmiddelen in handen van de gerechtsdeurwaarder;
§ 4. De Minister van Financiën of zijn gemachtigde kan, in bijzondere omstandigheden, andere betaalwijzen toestaan en de datum bepalen waarop de betaling uitwerking heeft.]1
----------
(1)<KB 2021-11-23/03, art. 16, 006; Inwerkingtreding : 01-12-2021>
Art.6. § 1. Het koninklijk besluit van 18 september 1962 tot vaststelling van de lonen der hypotheekbewaarders, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 10 februari 1967, 7 maart 1967, 4 februari 1972, 17 augustus 1973, 29 augustus 1975, 22 december 1982, 11 augustus 1986, 4 april 1996, 4 maart 1998, 13 juli 2001, 17 mei 2007 en 25 april 2014 wordt opgeheven.
§ 2. In afwijking van § 1 blijven de artikelen 7bis tot 11bis van het koninklijk besluit van 18 september 1962 van kracht voor de voorafneming op de hypothecaire lonen ten bate van de Schatkist die nog moet worden uitgevoerd na de inwerkingtreding van dit besluit.
Art.7. Dit besluit treedt in werking de dag waarop titel 3, hoofdstuk 1 van de wet van 18 december 2015 houdende fiscale en diverse bepalingen in werking treedt.
Art. 8. De minister die bevoegd is voor Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.