Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

7 DECEMBER 2016. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 14 september 2016 tot vaststelling van de retributies voor de uitvoering van de hypothecaire formaliteiten en voor de aflevering van de afschriften en getuigschriften



Inhoudstafel:


Art. 1-5



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2016003313 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. Artikel 1 van het koninklijk besluit van 14 september 2016 tot vaststelling van de retributies voor de uitvoering van de hypothecaire formaliteiten en voor de aflevering van de afschriften en getuigschriften wordt vervangen als volgt :
  "Artikel 1. De hypothecaire openbaarmaking geeft aanleiding tot het betalen van volgende retributies :
  1° voor de erkenning van de neerlegging van stukken, wanneer zij afgegeven wordt overeenkomstig artikel 126 van de hypotheekwet van 16 december 1851, per nummer van het register van neerlegging : 20,00 EUR;
  2° voor elke inschrijving - oorspronkelijke of vernieuwde - van hypotheekrecht of voorrecht en dit naargelang het bedrag in hoofdsom en bijhorigheden, van de sommen waarvoor de inschrijving genomen of vernieuwd wordt :
  - 300.000 EUR niet overtreft : 210,00 EUR;
  - 300.000 EUR overtreft : 900,00 EUR.
  Het bedoelde bedrag omvat het totaal van de schuldvorderingen, huidige of gebeurlijke, prijzen, opleggelden, uitkeringen, geldelijke lasten en andere prestaties in geld, die het voorwerp van de inschrijving uitmaken, met uitsluiting van de bij artikel 87 van de hypotheekwet van 16 december 1851 bedoelde drie jaren interest en met uitsluiting van de prestaties in natura en van de verplichtingen om iets te doen die niet in kapitaal werden geraamd in de akten, en, bij ontstentenis van akten, in de borderellen. Het wordt bepaald per formaliteit zonder rekening te houden met de pluraliteit van hypotheekrechten en van schuldvorderingen, noch met het aantal van de schuldeisers, medebelanghebbenden of niet, noch met het aantal van de verdeelde of onverdeelde eigenaars.
  De prestaties bestaande uit een rente of een pensioen, die niet in kapitaal werden geraamd in de akten of borderellen, worden geschat als volgt :
  - gaan de prestaties over een lijfrente of een levenslang pensioen, dan wordt de retributie vereffend op het jaarlijks bedrag van de uitkering vermenigvuldigd met het getal dat in onderstaande tabel is opgegeven en afhankelijk is van de leeftijd van de beneficiant op de dag van de akte :



Getal Leeftijd Nombre Age
18 20 jaar of minder; 18 20 ans ou moins;
17 meer dan 20 jaar en niet meer dan 30 jaar; 17 plus de 20 ans et pas plus de 30 ans;
16 meer dan 30 jaar en niet meer dan 40 jaar; 16 plus de 30 ans et pas plus de 40 ans;
14 meer dan 40 jaar en niet meer dan 50 jaar; 14 plus de 40 ans et pas plus de 50 ans;
13 meer dan 50 jaar en niet meer dan 55 jaar; 13 plus de 50 ans et pas plus de 55 ans;
11 meer dan 55 jaar en niet meer dan 60 jaar; 11 plus de 55 ans et pas plus de 60 ans;
9,5 meer dan 60 jaar en niet meer dan 65 jaar; 9,5 plus de 60 ans et pas plus de 65 ans;
8 meer dan 65 jaar en niet meer dan 70 jaar; 8 plus de 65 ans et pas plus de 70 ans;
6 meer dan 70 jaar en niet meer dan 75 jaar; 6 plus de 70 ans et pas plus de 75 ans;
4 meer dan 75 jaar en niet meer dan 80 jaar; 4 plus de 75 ans et pas plus de 80 ans;
2 meer dan 80 jaar. 2 plus de 80 ans.
- gaan de prestaties over een altijddurende rente, dan wordt de retributie vereffend op het twintigvoudig jaarlijks bedrag van de rente.
  Bovenstaande bepalingen zijn toepasselijk op de inschrijving die genomen wordt, krachtens artikel 39 van de hypotheekwet van 16 december 1851, tot behoud van het recht om de afscheiding van de erfboedels te vragen;
  3° voor elke andere melding dan de doorhaling, die door middel van borderellen wordt gevorderd en die in de rand van een inschrijving gedaan wordt : 40,00 EUR;
  4° voor elke verandering van woonplaats die, onder de handtekening van de betrokkene, in de rand van een inschrijving vastgesteld wordt : 40,00 EUR;
  5 ° voor elke overschrijving : 220,00 EUR;
  6° voor elke melding die in de rand van een overschrijving gedaan wordt : 40,00 EUR;
  7° voor elke akte waarbij een weigering van overschrijving wordt vastgesteld wegens het bestaan van een voorafgaand beslag : 40,00 EUR;
  8° voor de gehele of gedeeltelijke doorhaling van de inschrijvingen, met inbegrip van de afgifte van het certificaat van doorhaling : 270,00 EUR;
  Voor de berekening van de retributie wordt elke inschrijving afzonderlijk beschouwd zonder rekening te houden met de omstandigheid dat dezelfde schuldvordering gewaarborgd is door verscheidene inschrijvingen waarvan gelijktijdig opheffing gegeven wordt;
  9° voor de doorhaling van de randmeldingen met inbegrip van de afgifte van het certificaat van doorhaling : 40,00 EUR per melding;
  Indien door één en dezelfde akte opheffing wordt gegeven van de inschrijving en van de randmeldingen die er betrekking op hebben, is er niets verschuldigd uit hoofde van de doorhaling van deze laatste;
  10° voor de doorhaling van de overschrijvingen van dwangbevelen en van inbeslagnemingen of van de overschrijvingen van vonnissen, beschikkingen en akten bedoeld door artikel 1253ter/5, eerste lid, 4° en vierde lid van het Gerechtelijk Wetboek of van de overschrijvingen van verklaringen van niet vatbaarheid voor beslag, met inbegrip van de afgifte van het certificaat van doorhaling : 40,00 EUR per overschrijving;
  11° voor een vergeleken afschrift van een overgeschreven akte, of een uittreksel eruit : 50,00 EUR ongeacht het aantal bladzijden;
  12° voor de hypothecaire getuigschriften :
  a) voor een oorspronkelijk getuigschrift : 85,00 EUR
  b) voor een aanvullend getuigschrift : 45,00 EUR
  c) voor een dringend gevraagd getuigschrift, voor zover dit wordt afgeleverd binnen de acht dagen vanaf de datum van ontvangst van de aanvraag, de sluitingsdagen voor de kantoren niet meegerekend :
  - voor een oorspronkelijk getuigschrift : 140,00 EUR
  - voor een aanvullend getuigschrift : 85,00 EUR
  Een oorspronkelijk getuigschrift is elk getuigschrift dat niet kan worden beschouwd als een aanvullend getuigschrift.
  Een aanvullend getuigschrift is een getuigschrift dat wordt afgeleverd op grond van een verzoek in de aanvraag voor het verrichten van opzoekingen tot maximum zes maanden voorafgaand aan de datum van neerlegging van de aanvraag.
  Indien op een verzoek in de aanvraag, de bij uittreksel op het getuigschrift vermelde inschrijving of overschrijving wordt vervangen door een vergeleken afschrift, is bijkomend de onder 11° voorziene retributie verschuldigd;
  13° voor de raadpleging ter plaatse van een formaliteitsregister, voor zover die raadpleging door de bewaarder toegelaten wordt om de openbare ambtenaren het vervullen van hun plichten te vergemakkelijken : 25,00 EUR per geraadpleegd register;
  14° voor het opzoeken van de voorgaande eigenaars om een aanvraag tot een getuigschrift aan te vullen, voor zover de bewaarder erin toestemt die opzoekingen te doen : 10,00 EUR ongeacht het aantal namen of andere identificatiegegevens die op de aanvraag worden bijgevoegd of die worden vervolledigd of verbeterd."

Art.2. In artikel 2 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  a) in de eerste zin van het tweede lid worden de woorden ", afschriften en uittreksels" opgeheven;
  b) de tweede zin van het tweede lid wordt opgeheven;
  c) het derde lid wordt opgeheven.

Art.3. In artikel 4 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  a) wordt tussen het vierde lid en het vijfde lid een lid ingevoegd luidende :
  "Het resultaat verkregen ingevolge de indexering van de retributies bepaald in artikel 1 wordt afgerond op de hogere of lagere 5,00 EUR, naargelang het resultaat van de indexering al dan niet leidt tot een verhoging van de retributie met 2,50 EUR."
  b) in het vijfde lid worden de woorden "van de retributies bepaald in artikel 3" ingevoegd tussen de woorden "de indexering" en de woorden "wordt afgerond op";
  c) het vijfde lid wordt aangevuld met de volgende zinnen :
  "Behelst het totaal van de in eenzelfde kwijtschrift of in eenzelfde formaliteitsrelaas op te geven retributies een gedeelte van een cent, dan wordt dat totaal tot de hogere cent afgerond. Het bedrag van de afronding wordt als retributie beschouwd."
  d) het laatste lid wordt opgeheven.

Art.4. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2017.

Art. 5. De minister die bevoegd is voor Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.