Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

20 FEBRUARI 2014. - Besluit van de Regering tot wijziging van verscheidene besluiten inzake personeel voor het Ministerie en de instellingen van openbaar nut van de Duitstalige Gemeenschap



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK 1. - Wijziging van het besluit van de Regering van 28 december 1994 houdende reglement van het contractueel personeel van de beroepsopleiding van de gemeenschappelijke en gewestelijke dienst voor beroepsopleiding en arbeidsbemiddeling (FOREm/GRABA)
Art. 1
HOOFDSTUK 2. - Wijziging van het besluit van de Regering van 27 december 1996 houdende organisatie van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap en houdende regeling van de aanwerving, de loopbaan en de bezoldiging van de ambtenaren
Art. 2
HOOFDSTUK 3. - Wijziging van het besluit van de Regering van 10 maart 1999 tot vastlegging van het administratief en geldelijk statuut van het personeel van het "Belgisches Rundfunk und Fernsehzentrum der Deutschsprachigen Gemeinschaft" (Belgisch Radio- en Televisiecentrum van de Duitstalige Gemeenschap)
Art. 3
HOOFDSTUK 4. - Wijziging van het besluit van de Regering van 22 december 2005 tot inrichting van een sociale dienst voor het personeel van de Regering, van het Ministerie en van bepaalde paragemeenschappelijke instellingen van de Duitstalige Gemeenschap
Art. 4
HOOFDSTUK 5. - Slotbepalingen
Art. 5-6



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1996033071  1997033001  1999033066  2006033026 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

HOOFDSTUK 1. - Wijziging van het besluit van de Regering van 28 december 1994 houdende reglement van het contractueel personeel van de beroepsopleiding van de gemeenschappelijke en gewestelijke dienst voor beroepsopleiding en arbeidsbemiddeling (FOREm/GRABA)
Artikel 1. In artikel 26, § 3, 4°, van het besluit van de Regering van 28 december 1994 houdende reglement van het contractueel personeel van de beroepsopleiding van de gemeenschappelijke en gewestelijke dienst voor beroepsopleiding en arbeidsbemiddeling (FOREm/GRABA), vervangen bij het besluit van 4 september 2012, wordt na het vijfde streepje een zesde streepje ingevoegd, luidende :
  "- 59 jaar;".

HOOFDSTUK 2. - Wijziging van het besluit van de Regering van 27 december 1996 houdende organisatie van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap en houdende regeling van de aanwerving, de loopbaan en de bezoldiging van de ambtenaren
Art.2. Artikel 105, vierde lid, van het besluit van de Regering van 27 december 1996 houdende organisatie van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap en houdende regeling van de aanwerving, de loopbaan en de bezoldiging van de ambtenaren, gewijzigd bij de besluiten van 13 maart 2008 en 4 september 2012, wordt aangevuld met een bepaling onder 7°, luidende :
  "7° vanaf 59 jaar: 32 dagen."

HOOFDSTUK 3. - Wijziging van het besluit van de Regering van 10 maart 1999 tot vastlegging van het administratief en geldelijk statuut van het personeel van het "Belgisches Rundfunk und Fernsehzentrum der Deutschsprachigen Gemeinschaft" (Belgisch Radio- en Televisiecentrum van de Duitstalige Gemeenschap)
Art.3. Artikel 99, tweede lid, van het besluit van de Regering van 10 maart 1999 tot vastlegging van het administratief en geldelijk statuut van het personeel van het "Belgisches Rundfunk und Fernsehzentrum der Deutschsprachigen Gemeinschaft" (Belgisch Radio- en Televisiecentrum van de Duitstalige Gemeenschap), vervangen bij besluit van 4 september 2012, wordt aangevuld met een bepaling onder 7°, luidende :
  "7° vanaf 59 jaar: 32 dagen."

HOOFDSTUK 4. - Wijziging van het besluit van de Regering van 22 december 2005 tot inrichting van een sociale dienst voor het personeel van de Regering, van het Ministerie en van bepaalde paragemeenschappelijke instellingen van de Duitstalige Gemeenschap
Art.4. In artikel 3 van het besluit van de Regering van 22 december 2005 tot inrichting van een sociale dienst voor het personeel van de Regering, van het Ministerie en van bepaalde paragemeenschappelijke instellingen van de Duitstalige Gemeenschap, gewijzigd bij het besluit van 4 mei 2011, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° § 2 wordt vervangen als volgt :
  " § 2. Voor de financiering van de sociale dienst wordt jaarlijks een bedrag van 108,8037 euro per personeelslid toegekend voor de in artikel 2, § 1,1° tot 8°, bedoelde personen.
  Het bedrag vermeld in het eerste lid is gekoppeld aan de schommelingen van het indexcijfer van de consumptieprijzen vermeld in het koninklijk besluit van 24 december 1993 ter uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van 's lands concurrentievermogen. De spilindex bij de inwerkingtreding van het besluit is 138,01.
  De ontstane kosten worden als volgt onder de Regering en de paragemeenschappelijke instellingen verdeeld :
  1° de Regering betaalt het bedrag voor de personen bedoeld in artikel 2, eerste lid, 1° tot 3°, alsook voor de personen bedoeld in de bepalingen onder 7° en 8°, indien ze voordien tot één van de categorieën vermeld in de bepalingen onder 1° tot 3° behoorden;
  2° de Dienst voor de personen met een handicap betaalt het bedrag voor de personen bedoeld in artikel 2, eerste lid, 4°, alsook voor de personen bedoeld in de bepalingen onder 7° en 8°, indien ze voordien tot de categorie vermeld in de bepaling onder 4° behoorden;
  3° het Instituut voor de opleiding en de voortgezette opleiding in de Middenstand en de KMO's betaalt het bedrag voor de personen bedoeld in artikel 2, eerste lid, 5°, alsook voor de personen bedoeld in de bepalingen onder 7° en 8°, indien ze voordien tot de categorie vermeld in de bepaling onder 5° behoorden;
  4° de Dienst voor arbeidsbemiddeling betaalt het bedrag voor de personen bedoeld in artikel 2, eerste lid, 6°, alsook voor de personen bedoeld in de bepalingen onder 7° en 8°, indien ze voordien tot de categorie vermeld in de bepaling onder 6° behoorden.
  Voor de in het derde lid, 1°, vermelde personeelsleden die aangesteld zijn bij een dienst met afzonderlijk beheer opgericht binnen het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap, wordt het bedrag via de begroting van de betrokken dienst betaald indien die personeelsleden via die begroting bezoldigd worden. "
  2° § 3 wordt opgeheven.

HOOFDSTUK 5. - Slotbepalingen
Art.5. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2014.

Art. 6. De minister bevoegd voor Begroting en Personeel, de minister bevoegd voor Opleiding en Werkgelegenheid en de Minister bevoegd voor Media zijn, ieder wat hem of haar betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.