28 NOVEMBER 2013. - Decreet betreffende de energieprestatie van gebouwen. (EPB-Decreet)(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 27-12-2013 en tekstbijwerking tot 16-07-2024)
Titel 1. - Algemene bepaling en definities
Art. 1-2, 2/1
Titel 2. - Methodologie voor de berekening van de energieprestatie van gebouwen
Art. 3-8
Titel 2/1. [1 Langetermijnrenovatiestrategie ]1
Art. 8/1
Titel 3. [1 Eisen betreffende de energieprestatie van gebouwen en elektromobiliteit ]1
HOOFDSTUK I. [1 Eisen betreffende de energieprestatie ]1
Art. 9-10
HOOFDSTUK II. - Bepaling van de minimumeisen inzake energieprestatie
Art. 11-13
HOOFDSTUK II/1. [1 Eisen inzake elektromobiliteit ]1
Art. 13/1. [1 § 1. Niet voor bewoning bestemde gebouwen die worden gebouwd en niet voor bewoning bestemde gebouwen die een ingrijpende renovatie ondergaan, met meer dan tien parkeerplaatsen, worden uitgerust met minstens één oplaadpunt evenals infrastructuur voor leidingen voor minstens één op de vijf parkeerplaatsen, om de installatie van oplaadpunten voor elektrische voertuigen in een later stadium mogelijk te maken, waar:
Art. 13/2. [1 Voor bewoning bestemde gebouwen die worden gebouwd en voor bewoning bestemde gebouwen die een ingrijpende renovatie ondergaan, met meer dan tien parkeerplaatsen, worden uitgerust met een infrastructuur voor leidingen om de installatie van oplaadpunten voor elektrische voertuigen op elke parkeerplaats in een later stadium mogelijk te maken, waar:
Art. 13/3. [1 § 1. In gebouwen die bestaan uit delen die bestemd zijn voor individuele huisvesting en delen die bestemd zijn voor niet bewoning bestemde of collectieve huisvesting, zijn de vereisten van artikel 13/1 van toepassing wanneer de som van de oppervlakten van de delen die bestemd zijn voor niet bewoning bestemde of collectieve huisvesting groter is dan of gelijk is aan de som van de oppervlakten van de delen die bestemd zijn voor individuele huisvesting.
HOOFDSTUK III. [1 Procedurele documenten en databank betreffende de EPB-eisen en de elektromobiliteitseisen]1
Art. 14, 14/1, 15-18, 18/1
HOOFDSTUK IV. - EPB-aangever, architect, EPB-verantwoordelijke en auteur van technische, ecologische en economische haalbaarheidsstudies
Art. 19-22
HOOFDSTUK V. [1 EPB en elektromobiliteitsprocedures ]1
Afdeling 1. - Handelingen en werken onderworpen aan een vergunning
Onderafdeling 1. - Gebouwconstructie
Art. 23-24
Onderafdeling 2. - Ingrijpende renovatiewerken
Art. 25-26
Onderafdeling 3. - Gewone renovatiewerken en bestemmingswijzigingen
Art. 27
Onderafdeling 4. - Verkoop of verhuur in de loop van de EPB-procedure
Art. 28
Afdeling 2. - Handelingen en werken die niet aan een vergunning onderworpen zijn
Art. 29
Titel 4. - Energieprestatiecertificaten voor gebouwen.
HOOFDSTUK I. - Certificatieregeling
Art. 30-32, 32/1, 32/2
HOOFDSTUK II. - Verplichtingen om over een EPB-certificaat te beschikken
Art. 33-36
HOOFDSTUK III. - Statuten en opdrachten van EPB-certificeerders
Art. 37-39
Titel 4/1 [1 ]1gebouwpaspoort
Art. 39/1
Titel 5. - Erkenningen
HOOFDSTUK I. - Erkenningsvoorwaarden
Art. 40-42
HOOFDSTUK II. - Erkenningsprocedure
Art. 43-45, 45/1
HOOFDSTUK III. - Opleiding door erkende centra
Art. 46-49
HOOFDSTUK III/1. [1 Databank betreffende de erkenningen ]1
Art. 49/1. [1 § 1. De Regering zet een databank op met de informatie die nodig is om kandidaten voor de erkenning en erkende personen te identificeren en met hen contact op te nemen, en met de informatie die nodig is om na te gaan of aan de voorwaarden voor het verkrijgen en uitoefenen van een erkenning wordt voldaan.
HOOFDSTUK IV. - Onafhankelijk controlesysteem en administratieve toezichtsmaatregelen
Art. 50-53
HOOFDSTUK V. - Sancties voor de erkende actoren
Art. 54-56
HOOFDSTUK VI. - Sancties voor erkende opleidingscentra
Art. 57-58
Titel 6. - Tekortkomingen en administratieve geldboetes
Art. 59-65
Titel 6/1. [1 Databank betreffende de controles ]1
Art. 65/1, 65/2
Titel 7. - Overgangs- en slotbepalingen
Art. 66-73
BIJLAGE.
Art. N
2014027210 2014027273 2015027005 2015027220 2015203431 2015205063 2015205310 2016027001 2016027013 2016027014 2016204379 2016204661 2016206480 2017010384 2017032134 2017070001 2017070002 2018203137 2018205297 2018205575 2018205576 2019012857 2019042318 2019202871 2019203473 2022020481 2022033704 2023030672 2024008136 2024201872
Titel 1. - Algemene bepaling en definities
Artikel 1.[1 Dit decreet beoogt o.a. de gedeeltelijke omzetting van Richtlijn 2010/31/EU van het Europees Parlement en de Raad van 19 mei 2010 betreffende de energieprestatie van gebouwen en van Richtlijn (EU) 2018/844 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2018 tot wijziging van Richtlijn 2010/31/EU van het Europees Parlement en de Raad van 19 mei 2010 betreffende de energieprestatie van gebouwen en Richtlijn 2012/27/EU betreffende energie-efficiëntie.
Richtlijn (EU) 2018/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen wordt ook gedeeltelijk omgezet bij dit decreet ]1.
----------
(1)<DWG 2020-12-17/50, art. 1, 005; Inwerkingtreding : 13-02-2021>
Art.2.In de zin van dit decreet wordt verstaan onder :
1° energieprestatie van een gebouw (EPB) de berekende of gemeten hoeveelheid energie die nodig is om aan de vraag naar energie te voldoen die verband houdt met een normaal gebruik van het gebouw, waaronder energie die wordt gebruikt voor verwarming, koeling, ventilatie, warmwatervoorziening en verlichting;
2° gebouw : elke overdekte constructie met muren waarvoor energie gebruikt wordt om het binnenklimaat te regelen;
3° EPB-unit : gebouw of gebouwgedeelte bestemd om op autonome wijze gebruikt te worden;
4° residentieel unit : EPB-unit dat voor individuele of collectieve huisvesting bestemd is en voortdurend of tijdelijk bewoond wordt;
5° kantoren- en dienstenunit : EPB-unit bestemd voor activiteiten zoals :
a) beheers- of bestuurswerkzaamheden van een onderneming, een openbare dienst, een zelfstandige of een handelaar;
b) de uitoefening van een vrij beroep;
c) de levering van diensten;
6° unit bestemd voor onderwijs : EPB-unit bestemd voor activiteiten van een onderwijsinrichting of een psycho-medisch-sociaal centrum die niet onder huisvesting ressorteren;
7° industrieel unit : EPB-unit bestemd voor de uitoefening van een ambachtsactiviteit, van een activiteit i.v.m. een proces inzake productie of verwerking van grondstoffen of halffabrikaten, verpakking, opslag of behandeling, of van een agro-economische activiteit;
8° unit met een andere bestemming : EPB-unit dat niet vermeld wordt onder de punten 4° tot 7°;
9° ingrijpende renovatie : werken tot renovatie, uitbreiding of sloping van de bouwschil van een gebouw op een oppervlakte waarvan de omvang hoger is dan 25 % van de bestaande bouwschil;
10° gewone renovatie : renovatie waarbij werken nodig zijn die geen ingrijpende renovatie tot gevolg hebben en een weerslag hebben op de energieprestatie van een gebouw;
11° wijziging van bestemming : wijziging van de bestemming van een EPB-unit, zoals omschreven onder de punten 4° tot 8°;
12° totale nuttige oppervlakte : som van de oppervlakten van de verschillende niveaus van het gebouw berekend tussen de buitenwanden of muren; de dikte van deze muren of wanden wordt niet in aanmerking genomen in die som;
13° beschermd volume : volume van alle ruimtes van een gebouw dat thermisch gezien van de buitenomgeving (lucht of water), de grond en alle belendende ruimtes afgeschermd is;
14° bouwschil : geheel van de wanden van het gebouw dat het beschermd volume bepaalt;
15° [3 5° systeem : technische uitrusting voor ruimteverwarming, ruimtekoeling, ventilatie, warm water voor huishoudelijke doeleinden, ingebouwde verlichting, gebouwautomatisering en -controle, elektriciteitsopwekking ter plaatse, of een combinatie daarvan, met inbegrip van systemen die gebruikmaken van energie uit hernieuwbare bronnen, van een gebouw of gebouwunit]3;
[3 15°/1 systeem voor automatisering en controle : een systeem dat alle producten, software en technische diensten omvat die het energie-efficiënt, zuinig en veilig functioneren van systemen bedoeld in punt 15° kunnen ondersteunen door middel van automatische controles en het vergemakkelijken van het handmatig beheer van die systemen;]3
16° vergunning : de stedenbouwkundige vergunning bedoeld [2 in artikel D.IV.4 van het Wetboek van ruimtelijke ontwikkeling, hierna Wetboek genoemd]2 of de eenmalige vergunning bedoeld in artikel 1, 12°, van het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning [1 of de geïntegreerde vergunning in de zin van artikel 1, 5°, van het decreet betreffende de handelsvestigingen als ze betrekking heeft op handelingen en werken onderworpen aan stedenbouwvergunning]1;
17° energie uit hernieuwbare bronnen : energie uit hernieuwbare niet-fossiele bronnen, namelijk wind, zon, aerothermische, geothermische en hydrothermische energie en energie uit de oceanen, waterkracht, biomassa, stortgas, gas van rioolzuiveringsinstallaties en biogassen;
18° primaire energie : energie uit hernieuwbare en niet-hernieuwbare bronnen die geen omzetting of transformatie heeft ondergaan;
19° hoogrenderende warmtekrachtkoppeling : warmtekrachtkoppeling zoals omschreven in artikel 2, 8°, van het decreet van 12 april 2001 betreffende de organisatie van de gewestelijke elektriciteitsmarkt;
20° warmtepomp : een machine, toestel of installatie dat/die warmte uit de natuurlijke omgeving, zoals de lucht, het water of de bodem overdraagt aan gebouwen of industriële installaties door de natuurlijke warmtestroming om te keren van een lagere naar een hogere temperatuur. Bij omkeerbare warmtepompen kan de warmtestroming ook van het gebouw naar de natuurlijke omgeving plaatsvinden;
[3 20°/1 verwarmingssysteem : een combinatie van de bestanddelen die nodig zijn voor een vorm van inpandige luchtbehandeling, waardoor de temperatuur wordt verhoogd;
20°/2 warmtegenerator: het onderdeel van een verwarmingssysteem dat nuttige warmte genereert via één of meerdere van de volgende processen:
a) de verbranding van brandstof
b) het joule-effect, dat plaatsvindt in de verwarmingselementen van een verwarmingssysteem met elektrische weerstand;)))
c) het opvangen van warmte uit de lucht, ventilatieafvoerlucht, of een water- of aardwarmtebron) met behulp van een warmtepomp;]3
21° airconditioningsysteem : eeen combinatie van de bestanddelen die nodig zijn voor een vorm van inpandige luchtbehandeling, waardoor de temperatuur wordt geregeld of kan worden verlaagd, eventueel in combinatie met een controle van de ventilatie, de vochtigheid en/of de zuiverheid van de lucht.
22° energieprestatiecertificaat (EPB-certificaat) : een door Wallonië erkend certificaat waarin het resultaat van de energieprestatie van een gebouw of gebouwunit is opgenomen, welke is berekend volgens een overeenkomstig artikel 3 goedgekeurde methodologie;
23° stadsverwarming of -koeling : de distributie van thermische energie in de vorm van stoom, warm water of gekoelde vloeistoffen vanuit een centrale productie-installatie via een netwerk dat verbonden is met meerdere gebouwen of locaties, voor het verwarmen of koelen van ruimten of processen;
[3 24° oplaadpunt : oplaadpunt zoals omschreven in artikel 2, 27°ter, van het decreet van 12 april 2001 betreffende de organisatie van de gewestelijke elektriciteitsmarkt;]3
[3 25° infrastructuur voor leidingen : de leidingen voor de doorgang van elektrische kabels die de installatie van oplaadpunten voor elektrische voertuigen mogelijk maken;]3
[3 26° geïsoleerd microsysteem : een geïsoleerd microsysteem zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 27, van Richtlijn 2009/72/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit en tot intrekking van Richtlijn 2003/54/EG;]3
[3 27° efficiënte stadsverwarming en -koeling : een systeem voor stadsverwarming of -koeling dat ten minste 50 % hernieuwbare energie, 50 % afvalwarmte, 75 % warmte uit warmtekrachtkoppeling of 50 % uit een combinatie van dergelijke energie en warmte gebruikt.]3
[4 28° AVG: Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming);
29° elektronische handtekening: de elektronische handtekening in de zin van artikel 3.12 van Verordening (EU) nr. 910/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende elektronische identificatie en vertrouwensdiensten voor elektronische transacties in de interne markt en tot intrekking van Richtlijn 1999/93/EG;
30° kredietgever: de kredietgever zoals bedoeld in artikel I.9., 34°, van het Wetboek van economisch recht;
31° verantwoordelijke voor de verwerking: in de zin van de AVG zijn dit alle personen en overheden die door de Regering zijn aangewezen, elk voor de verwerking die hen betreft, in de uitoefening van hun respectieve doeleinden;
32° energie-audit: de energie-audit uitgevoerd overeenkomstig het besluit van de Waalse Regering van 15 november 2012 betreffende de energie-audit van een woning;
2° audit van een woning: de audit uitgevoerd overeenkomstig het besluit van de Waalse Regering van 4 april 2019 betreffende de audit van een woning ]4
----------
(1)<DWG 2015-02-05/07, art. 109, 002; Inwerkingtreding : 01-06-2015>
(2)<DWG 2016-07-20/46, art. 58, 003; Inwerkingtreding : 01-06-2017>
(3)<DWG 2020-12-17/50, art. 2, 005; Inwerkingtreding : 13-02-2021>
(4)<DWG 2024-03-28/64, art. 1, 006; Inwerkingtreding : 16-07-2024>
Art. 2/1. [1 Om personen en gebouwen of gebouweenheden te identificeren, gebruiken de door de Regering aangewezen ambtenaren en personeelsleden bij de uitoefening van hun functie:
1° het identificatienummer in het Rijksregister van de natuurlijke personen of het identificatienummer bij de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid, om het Rijksregister van de natuurlijke personen ingericht bij wet van 8 augustus 1983 of de Kruispuntbank van de sociale zekerheid ingericht bij wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de sociale zekerheid te raadplegen;
2° de kadastrale perceelsidentificatie van het kadastraal patrimoniumperceel om de kadastrale documentatie te raadplegen die wordt georganiseerd door het koninklijk besluit van 30 juli 2018 betreffende het aanleggen en bijhouden van de kadastrale documentatie en tot vaststelling van de modaliteiten voor het afleveren van kadastrale uittreksels. ]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DWG 2024-03-28/64, art. 2, 006; Inwerkingtreding : 16-07-2024>
Titel 2. - Methodologie voor de berekening van de energieprestatie van gebouwen
Art.3. De energieprestatie van gebouwen wordt berekend aan de hand van de methodologie die door de Regering bepaald wordt.
Ze wordt uitgedrukt door één of meer numerieke indicatoren die de daadwerkelijk verbruikte energie in overweging nemen of berekend aan de hand van de methode die door de Regering bepaald wordt.
De berekeningsmethode houdt rekening o.a. met de technische kenmerken van de thermische isolatie en de installaties, het ontwerp en de vestiging, gezien de klimaatparameters, de blootstelling aan zonlicht en de weerslag van de belendende structuren, met de autoproductie van energie en andere factoren, met inbegrip van het binnenklimaat, die de energievraag beïnvloeden.
De Regering bepaalt de modaliteiten voor de toepassing van de berekeningsmethode.
Art.4. § 1. Voor de toepassing van de berekeningsmethode worden de EPB-units ingedeeld volgens onderstaande bestemmingen :
1° de residentiële units;
2° de kantoren- en dienstenunits;
3° de units bestemd voor onderwijs;
4° de industriële units;
5° de units met een andere bestemming.
§ 2. Onder de bestemmingen bedoeld in § 1 kan de Regering specifieke EPB-units onderscheiden naar gelang van hun bijzondere kenmerken of van hun energieverbruik.
Art.5. Bij de bepaling van de methode voor de berekening van de energieprestatie houdt de Regering rekening met de elementen opgenomen in bijlage 1.
Art.6. De parameters van de berekeningsmethode worden door de Regering aangepast naargelang zij wordt toegepast op de bepaling van het energieprestatieniveau bereikt door :
1° een te bouwen of te herbouwen EPB-unit;
2° een EPB-unit dat het voorwerp is van een ingrijpende renovatie;
3° een EPB-unit dat het voorwerp is van een gewone renovatie;
4° een EPB-unit dat het voorwerp is van een wijziging van bestemming;
5° een systeem.
Art.7.§ 1. Wanneer in een gebouw gebruik gemaakt wordt één of meer concepten of technologieën die niet in aanmerking genomen worden in de berekeningsmethode, kan de Regering toestaan dat een alternatieve berekeningsmethode aangewend wordt waarmee nauwkeurig beoordeeld kan worden of het gebouw aan de EPB-normen voldoet.
De Regering kan die toestemming slechts verlenen als de energieprestatie van die concepten en technologieën bewezen wordt.
§ 2. Er kan in een alternatieve methode voorzien worden voor de aanwending van een bouwconcept of een technologie waarmee geen rekening wordt gehouden in de berekeningsmethode op voorwaarde dat de toepassing van het systeem toelaat om een energieprestatieniveau te bereiken dat minstens gelijkwaardig is aan dat van de systemen die in aanmerking genomen worden in de berekeningsmethode.
De Regering mag andere voorwaarden stellen om gebruik te mogen maken van een alternatieve berekeningsmethode voor de aanwending van een bouwconcept of een technologie waarmee geen rekening wordt gehouden in de berekeningsmethode, alsook de procedure tot aflevering en intrekking van de toelating bepalen.
[1 De aanvraag voor toestemming om een alternatieve berekeningsmethode te gebruiken moet ten minste de volgende informatie bevatten:
1° de naam, voornaam, adres, telefoonnummer en e-mailadres van de aanvrager, of;
2° indien de aanvrager een rechtspersoon is, zijn handelsnaam, zijn ondernemingsnummer en het adres van zijn maatschappelijke zetel, de naam en voornaam van zijn wettelijke vertegenwoordigers, alsook hun telefoonnummer en e-mailadres;
3° de informatie die nodig is om na te gaan of aan de voorwaarden voor de toekenning van de toestemming is voldaan;
4° de handtekening van de aanvrager.
De Regering kan de inhoud van de toestemmingsaanvraag aanvullen of specificeren. ]1
De toelating om gebruik te maken van een alternatieve berekeningsmethode voorzien voor een bouwconcept of een technologie waarmee geen rekening wordt gehouden in de berekeningsmethode kan toegepast worden door elke persoon die hetzelfde bouwconcept of dezelfde technologie aanwendt voor zover de voorwaarden voor het gebruik van de vergunning vervuld zijn.
Wanneer de Regering de berekeningsmethode wijzigt, identificeert ze de bouwconcepten en de technologieën die de methode sinds kort in overweging neemt en trekt ze, wat hen betreft, de vergunning tot aanwending van een alternatieve berekeningsmethode in.
§ 3. Er kan ook in een alternatieve methode voorzien worden voor de verwezenlijking van een gebouw waarbij gebruik gemaakt wordt van een bouwconcept of een technologie die in overweging genomen worden in de berekeningsmethode wanneer de van kracht zijnde berekeningsmethode vanwege dat concept niet toelaat om de energieprestatie van dat gebouw nauwkeurig te beoordelen.
De aanwending van een alternatieve methode kan toegelaten worden als het gebouw voldoet aan de geldende EPB-normen, los van het gebruik van de alternatieve methode.
De Regering mag andere voorwaarden stellen waaronder gebruik gemaakt mag worden van de alternatieve methode bedoeld in het eerste lid, alsook de procedure tot afgifte en intrekking van de vergunning bepalen.
[1 De aanvraag voor toestemming om een alternatieve berekeningsmethode te gebruiken moet ten minste de volgende informatie bevatten:
1° het adres en de kadastrale referentie van het gebouw;
2° de naam, voornaam, adres, telefoonnummer en e-mailadres van de aanvrager, of;
3° indien de aanvrager een rechtspersoon is, zijn handelsnaam, zijn ondernemingsnummer en het adres van zijn maatschappelijke zetel, de naam en voornaam van zijn wettelijke vertegenwoordigers, alsook hun telefoonnummer en e-mailadres;
4° de informatie die nodig is om na te gaan of aan de voorwaarden voor de toekenning van de toestemming is voldaan;
5° de handtekening van de aanvrager.
De Regering kan de inhoud van de toestemmingsaanvraag aanvullen of specificeren. ]1
[1 4. De informatie bedoeld in § 2, lid 3, en in § 3, lid 4, wordt verzameld en verwerkt voor de volgende doeleinden:
1° de verwerking van de aanvraag om toestemming voor het gebruik van een alternatieve berekeningsmethode;
2° de uitoefening van de controles bedoeld in Titel 6;
3° het uitvoeren van onderzoek, statistieken en analyses met betrekking tot de energieprestaties van gebouwen;
4° de bijstand die aan de betrokken personen wordt verleend om ervoor te zorgen dat de EPB-eisen en -procedure worden nageleefd.
De Regering bewaart de in § 2, derde lid, en § 3, vierde lid, bedoelde informatie tot 31 december van het jaar volgend op het jaar waarin het gebouw is vernietigd.
In afwijking van het tweede lid bedraagt de termijn gedurende dewelke de informatie bedoeld in § 2, derde lid, 1° en 2°, wordt bewaard, ten hoogste 31 december van het vijfde jaar dat volgt op het jaar waarin de geldigheid van de toestemming verstrijkt.
In afwijking van het tweede lid bedraagt de termijn gedurende dewelke de informatie bedoeld in § 3, vierde lid, 2° en 3°, wordt bewaard, ten hoogste 31 december van het vijfde jaar dat volgt op het jaar waarin EPB-procedure eindigt.
De Regering wijst de ambtenaren en personeelsleden aan die voor de in lid 1 bedoelde doeleinden toegang hebben tot de in § 2, derde lid, en § 3, vierde lid, bedoelde informatie.
De Regering stelt de duur vast van de raadpleging en het gebruik van de informatie bedoeld in § 2, derde lid, en § 3, vierde lid, rekening houdend met de duur die nodig is voor de in het eerste lid bedoelde doeleinden.
Na het verstrijken van de in de leden 2, 3 en 4 bedoelde termijnen organiseert de Regering de vernietiging of anonimisering, ten behoeve van onderzoek, statistieken of analyses met betrekking tot de energieprestaties van gebouwen, van de in § 2, derde lid, en § 3, vierde lid, bedoelde informatie. ]1
----------
(1)<DWG 2024-03-28/64, art. 3, 006; Inwerkingtreding : 16-07-2024>
Art.8. De Regering maakt minstens om de vijf jaar een evaluatie van de methode voor de berekening van de energieprestatie van gebouwen en kan die aanpassen met inachtneming van de in de bouwsector geboekte technische en technologische vooruitgang.
Het verslag wordt bekendgemaakt en aan het Parlement voorgelegd binnen de maand die op zijn conclusies volgt.
Titel 2/1. [1 Langetermijnrenovatiestrategie ]1
----------
(1)
Art. 8/1. [1 § 1. De Regering stelt een langetermijnrenovatiestrategie vast om de renovatie te ondersteunen met het oog op het creëren van een in hoge mate energie-efficiënt en koolstofvrij gebouwenbestand tegen 2050, waardoor de kostenefficiënte transformatie van bestaande gebouwen in bijna-energieneutrale gebouwen wordt vergemakkelijkt.
De langetermijnrenovatiestrategie omvat ten minste :
1° een overzicht van het nationale gebouwenbestand op basis, waar passend, van statistische steekproeven en het verwachte aandeel van gerenoveerde gebouwen in 2020;
2° de identificatie van kosteneffectieve wijzen van aanpak van renovatie naargelang het type gebouw en het klimaat, waarbij in voorkomend geval rekening wordt gehouden met relevante interventiemomenten in de levenscyclus van het gebouw;
3° beleid en acties om kosteneffectieve grondige renovatie van gebouwen, onder meer in gefaseerde vorm, te stimuleren en gerichte kosteneffectieve maatregelen en renovatie te ondersteunen;
4° een overzicht van beleidsmaatregelen en acties die zijn gericht op de slechtst presterende onderdelen van het nationale gebouwenbestand, dilemma's in verband met gescheiden prikkels, en marktfalen, alsmede een overzicht van relevante nationale acties die energiearmoede helpen verminderen;
5° beleidsmaatregelen en acties gericht op alle openbare gebouwen;
6° een overzicht van nationale initiatieven ter bevordering van slimme technologieën en goed verbonden gebouwen en gemeenschappen, evenals vaardigheden en onderwijs in de bouw- en energie-efficiëntiesectoren;
7° een empirisch onderbouwde raming van de verwachte energiebesparing en de voordelen in ruimere zin, bijvoorbeeld op het gebied van gezondheid, veiligheid en luchtkwaliteit.
De regering voegt de details van de uitvoering van de meest recente langetermijnrenovatiestrategie, met inbegrip van het beleid en de geplande acties, toe aan de langetermijnrenovatiestrategie.
Voorafgaand aan de goedkeuring en tijdens de uitvoering legt de regering de renovatiestrategie voor aan een openbare raadpleging die direct of indirect gericht is op alle belanghebbenden, waaronder lokale overheden, maatschappelijke organisaties, bouw- en constructiebedrijven, de financiële en investeringssector en andere relevante belanghebbenden, waaronder het grote publiek.
De Regering stelt de modaliteiten voor de organisatie van de in lid 4 bedoelde raadpleging vast.
§ 2. De langetermijnrenovatiestrategie omvat een stappenplan met maatregelen en meetbare voortgangsindicatoren en indicatieve mijlpalen voor 2030, 2040 en 2050 waarin wordt gespecificeerd hoe deze mijlpalen bijdragen tot de verwezenlijking van de in paragraaf 1, eerste lid, genoemde doelstellingen.
§ 3. Ter ondersteuning van de mobilisering van investeringen in de renovatie die nodig is om de in paragraaf 1 bedoelde doelstellingen te verwezenlijken, bevordert de Regeringen de toegang tot passende mechanismen om:
1° projecten samen te voegen, met het oog op toegang voor investeerders en pakketoplossingen voor potentiële klanten;
2° het vermeende risico voor investeerders en de particuliere sector in verband met energie-efficiëntiewerkzaamheden te verkleinen;
3° publieke middelen als hefboom te gebruiken voor aanvullende particuliere investeringen of om specifieke tekortkomingen van de markt aan te pakken;
4° investeringen in een energie-efficiënt openbaar gebouwenbestand te leiden;
5° toegankelijke en transparante adviesinstrumenten te bieden in verband met op energie-efficiëntie gerichte renovaties en financieringsinstrumenten ]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DWG 2020-12-17/50, art. 4, 005; Inwerkingtreding : 13-02-2021>
Titel 3. [1 Eisen betreffende de energieprestatie van gebouwen en elektromobiliteit ]1
----------
(1)
HOOFDSTUK I. [1 Eisen betreffende de energieprestatie ]1
----------
(1)
Art.9.EPB-eisen worden nageleefd :
1° bij de bouw of de wederopbouw van een EPB-unit;
2° bij de uitvoering van een ingrijpende renovatie;
3° bij de uitvoering van een gewone renovatie;
4° bij een wijziging van bestemming;
5° bij de installatie, in geval van vervanging of modernisering van systemen [1 , met inbegrip van de warmtegeneratoren]1.
----------
(1)<DWG 2020-12-17/50, art. 7, 005; Inwerkingtreding : 13-02-2021>
Art.10.Bij uitzondering op artikel 9 zijn de EPB-eisen niet toepasselijk op :
1° EPB-units die worden gebruikt voor erediensten en religieuze activiteiten, noch op EPB-units waar een morele bijstand volgens een niet confessionele filosofische opvatting verleend wordt, voor zover de toepassing van bepaalde minimumeisen inzake energieprestatie hun karakter of aanzicht zou veranderen op een wijze die niet overeenstemt met het gebruik van de plaats;
2° voor zover de toepassing van bepaalde minimumeisen inzake energieprestatie hun karakter of aanzicht kan veranderen op een wijze die niet strookt met de doelstellingen nagestreefd door bedoelde beschermingsmaaatregelen, op de EPB-units bestaande in :
a) [2 in een goed dat beschermd is of op de beschermingslijst staat is als monument of architectonisch ensemble in de zin van het Waalse Erfgoedwetboek]2;
b) [2 in een goed opgenomen in de gewestelijke inventaris van het erfgoed in de zin van artikel 11, tweede lid, van het Waalse Erfgoedwetboek]2;
c) een gebouw opgenomen als monument of ensemble op de lijst bedoeld in artikel 17 van het decreet van de Duitstalige Gemeenschap van 23 juni 2008 betreffende de bescherming van monumenten, klein erfgoed, ensembles en landschappen en betreffende de opgravingen;
d) een gebouw opgenomen in de in artikel 19 van hetzelfde decreet bedoelde inventaris van het klein erfgoed en in de andere relevante gebouwen;
3° industriële units, werkplaatsen en niet residentiële landbouwunits, die weinig energie verbruiken onder normale exploitatievoorwaarden;
4° tijdelijke bouwwerken voorzien voor een gebruiksduur van twee jaar of minder;
5° op te trekken gebouwen met een totale bruikbare oppervlakte van minder dan 50 m2;
6° niet-residentiële landbouwunits gebruikt door ondernemingen die met een sectorale milieu-overeenkomst instemmen in de zin van artikelen D.82 en volgende van het Milieuwetboek inzake energieprestatie.
De Regering kan de modaliteiten voor de toepassing van dit artikel bepalen.
----------
(1)<DWG 2016-07-20/46, art. 59, 003; Inwerkingtreding : 01-06-2017>
(2)<DWG 2024-03-28/64, art. 4, 006; Inwerkingtreding : 16-07-2024>
HOOFDSTUK II. - Bepaling van de minimumeisen inzake energieprestatie
Art.11.§ 1. De EPB-eisen worden door de Regering bepaald.
Om de EPB-eisen te bepalen steunt de Regering op de methode voor de berekening van de energieprestatie van gebouwen.
De EPB-eisen worden op een optimaal niveau vastgelegd naar gelang van de levensduur van het gebouw en van de investerings-, onderhouds-, bedrijfskosten en, waar van toepassing, verwijderingskosten of van het aan eisen onderworpen element.
§ 2. In de EPB-eisen wordt rekening gehouden met :
1° de algemene gesteldheid van het binnenklimaat;
2° de plaatselijke omstandigheden;
3° de bestemming van het gebouw;
4° de leeftijd ervan.
§ 3. De EPB-eisen kunnen gedifferentieerd worden naar gelang van :
1° het type op te trekken of bestaande gebouw;
2° de totale nuttige oppervlakte van het gebouw;
3° de aard van de overwogen werken.
[1 § 4. De Regering specificeert minimumniveaus van energie uit hernieuwbare bronnen als onderdeel van de EPB-eisen voor nieuwbouw of ingrijpende renovaties.
De Regering bepaalt de vrijstellingen om van lid 1 af te wijken.
Voor de toepassing van lid 1 kan de Regering met name rekening houden met :
1° het zelfverbruik van hernieuwbare energieën;
2° de lokale opslag van energie
3° de energie-efficiëntie van gebouwen;
4° de efficiënte stadsverwarming en -koeling.]1
----------
(1)<DWG 2020-12-17/50, art. 8, 005; Inwerkingtreding : 13-02-2021>
Art.12.§ 1. De EPB-eisen worden vastgelegd voor het gebouw in zijn geheel, voor een EPB-unit, voor bestanddelen van de bouwschil of voor systemen.
In geval van gewone renovatie, ingrijpende renovatie of van bestemmingswijziging slaan de EPB-eisen op de onderdelen van de bouwschil die een significant effect op haar energieprestatie hebben en die toegevoegd, vervangen of gerenoveerd worden. Die eisen zijn technisch, functioneel en economisch haalbaar.
In geval van gewone renovatie, ingrijpende renovatie of van bestemmingswijziging kunnen de EPB-eisen betrekking hebben op de toegevoegde, vervangen of gerenoveerde bestanddelen van de bouwschil als die werken de energieprestatie van het onderdeel beïnvloeden. Die eisen zijn technisch, functioneel en economisch haalbaar.
[1In het geval van grote bouw- of renovatieprojecten moeten de EPB-eisen minimumniveaus van energie uit hernieuwbare bronnen bevatten, voor zover deze eisen technisch, functioneel en economisch haalbaar zijn en voor zover dit geen nadelige gevolgen heeft voor de luchtkwaliteit binnenshuis. ]1
Als een systeemonderdeel geïnstalleerd, vervangen of verbeterd wordt, hebben de EPB-eisen betrekking hebben op de integratie van het systeem of van het systeemonderdeel in de EPB-unit en op zijn energieprestatieniveau. Die eisen zijn technisch, functioneel en economisch haalbaar.
[1 [2 Tijdens een procedure als bedoeld in lid 5 worden de energieprestaties van het gewijzigde deel of, indien van toepassing, van het gehele systeem geëvalueerd en gedocumenteerd met het oog op de verificatie van de eisen en de afgifte van het EPB-certificaat.]2.]1
[2 § 1/1. Aan het einde van een procedure als bedoeld in § 1, vijfde lid, ontvangt de houder van zakelijke rechten op het gebouw of de EPB-unit een evaluatieverslag.
Het evaluatieverslag vermeldt minstens de volgende gegevens:
1° het adres en de kadastrale referenties van het betrokken gebouw of van de EPB-unit;
2° de naam en voornaam van de houder van een zakelijk recht op het gebouw en van de opsteller van het document, of;
3° indien de personen bedoeld in 2° rechtspersonen zijn, hun handelsnaam, hun ondernemingsnummer en het adres van hun maatschappelijke zetel, alsook de naam en de voornaam van de wettelijke vertegenwoordigers;
4° een beoordeling van de energieprestaties van het gewijzigde deel of, indien van toepassing, van het gehele systeem;
5° de handtekening van de auteur van het document.
De Regering kan de inhoud van het evaluatieverslag aanvullen of specificeren.
§ 1/2. De Regering is bezig met het opzetten van een databank waarin de evaluatieverslagen door de auteur ervan worden geregistreerd.
De databank bevat bovendien de volgende elementen:
1° het woonadres, het identificatienummer in het Rijksregister van de natuurlijke personen of, bij gebreke daaraan, het identificatienummer bij de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid van de houder van een zakelijk recht op het gebouw en van de auteur van het evaluatieverslag, alsook alle andere informatie die nodig is om met hen contact op te nemen, of;
2° indien de personen bedoeld in 1° rechtspersonen zijn, hun handelsnaam, hun ondernemingsnummer en het adres van hun maatschappelijke zetel, de naam en de voornaam van de wettelijke vertegenwoordigers en, in voorkomend geval, de contactpersonen, alsook alle andere informatie die nodig is om met hen in contact te treden.
De Regering kan de in het tweede lid bedoelde informatie specificeren.
De auteur van het evaluatieverslag verzamelt, verwerkt en bewaart de in § 1/1, tweede lid, en in het tweede lid bedoelde informatie uitsluitend ten behoeve van de opstelling en vastlegging van het verslag in de databank.
In afwijking van lid 4 bewaart de auteur van het verslag de in lid 2 bedoelde informatie niet langer dan de opname ervan in de databank.
Het is verboden de in § 1/1, lid 2 en lid 2 bedoelde informatie aan derden te verstrekken.
§ 1/3. De informatie bedoeld in § 1/2, lid 1 en lid 2, wordt verzameld en verwerkt voor de volgende doeleinden:
1° het opstellen en de verbetering van procedurele documenten met betrekking tot de eisen die van toepassing zijn op de systemen;
2° het opstellen en bijwerken van EPB-certificaten; 3° het uitvoeren van de controles bedoeld in titel 6;
4° het uitvoeren van onderzoek, statistieken en analyses met betrekking tot de energieprestaties van gebouwen;
5° de bijstand die aan de betrokken personen wordt verleend om ervoor te zorgen dat de EPB-eisen worden nageleefd.
6° de informatie bedoeld in artikel 39, § 1;
§ 1/4. De auteurs van de evaluatierapporten hebben toegang tot de evaluatieverslagen voor de doeleinden bedoeld in § 1/3, 1° .
De EPB-certificeerders hebben toegang tot de evaluatieverslagen voor de doeleinden bedoeld in § 1/3, 2°.
De houders van een zakelijk recht op het gebouw of de EPB-unit en de door hen aangewezen personen hebben toegang tot de evaluatieverslagen met betrekking tot dit gebouw of deze unit met het oog op de verwezenlijking van de doeleinden bedoeld in § 1/3, 6°.
De Regering wijst de ambtenaren en personeelsleden aan die toegang hebben tot de evaluatierapporten en tot de informatie, vermeld in paragraaf 1/2, eerste en tweede lid, met het oog op de verwezenlijking van de doeleinden bedoeld in § 1/3, eerste lid, 3°, 4° en 5°.
§ 1/5. De Regering bepaalt tot welke informatie de in § 1/4 bedoelde personen toegang hebben en volgens welke modaliteiten.
De Regering bepaalt voor elk van de in § 1/4 bedoelde personen de duur van de raadpleging en het gebruik van de informatie, rekening houdend met de duur die nodig is voor de in § 1/3 bedoelde doeleinden.
De Regering bewaart de in § 1/2, lid 1 en lid 2, bedoelde informatie tot 31 december van het jaar volgend op het jaar waarin het gebouw is vernietigd.
In afwijking van het derde lid mag de in lid 1/2, tweede lid, bedoelde informatie niet langer worden bewaard dan tot en met 31 december van het vijfde jaar volgend op het jaar waarin het evaluatieverslag in de databank is opgeslagen.
Na het verstrijken van de in de leden 3 en 4 bedoelde termijnen organiseert de Regering de vernietiging of anonimisering, ten behoeve van onderzoek, statistieken of analyses met betrekking tot de energieprestaties van gebouwen, van de in § 1/2, lid 1 en lid 2, bedoelde informatie.]2
§ 2. De Regering bepaalt de modaliteiten voor de toepassing van § 1.
De Regering kan andere gevallen dan die bedoeld in § 1 onderwerpen aan de naleving van EPB-eisen. Die eisen zijn technisch, functioneel en economisch haalbaar.
----------
(1)<DWG 2020-12-17/50, art. 9, 005; Inwerkingtreding : 13-02-2021>
(2)<DWG 2024-03-28/64, art. 5, 006; Inwerkingtreding : 16-07-2024>
Art.13. De Regering maakt minstens om de vijf jaar een evaluatie van de EPB-eisen en past die desnoods aan om rekening te houden met de in de bouwsector geboekte technische en technologische vooruitgang.
Het verslag wordt bekendgemaakt en aan het Parlement voorgelegd binnen de maand die volgt op zijn conclusies.
HOOFDSTUK II/1. [1 Eisen inzake elektromobiliteit ]1
----------
(1)
Art. 13/1. [1 § 1. Niet voor bewoning bestemde gebouwen die worden gebouwd en niet voor bewoning bestemde gebouwen die een ingrijpende renovatie ondergaan, met meer dan tien parkeerplaatsen, worden uitgerust met minstens één oplaadpunt evenals infrastructuur voor leidingen voor minstens één op de vijf parkeerplaatsen, om de installatie van oplaadpunten voor elektrische voertuigen in een later stadium mogelijk te maken, waar:
1° het parkeerterrein zich binnen het gebouw bevindt en, in het geval van ingrijpende renovaties, renovatiemaatregelen ook betrekking hebben op het parkeerterrein of de elektrische infrastructuur van het gebouw, of
2° het parkeerterrein zich naast het gebouw bevindt, en, in het geval van ingrijpende renovaties, renovatiemaatregelen ook betrekking hebben op het parkeerterrein of de elektrische infrastructuur van het parkeerterrein. Om te beschouwen dat een parkeerplaats naast het gebouw is gelegen, moet aan de volgende drie criteria worden voldaan:
a) er is een fysieke of technische verbinding tussen de parkeerplaats en het gebouw;
b) de parkeerplaats wordt uitsluitend of hoofdzakelijk door de bewoners van het gebouw gebruikt;
c) de parkeerplaats en het gebouw zijn eigendom van dezelfde houder van een zakelijk recht.
§ 2. De regering stelt de minimumeisen voor de installatie van oplaadpunten vast die vanaf 1 januari 2025 van toepassing zijn op niet voor bewoning bestemde gebouwen met meer dan twintig parkeerplaatsen.
§ 3. De Regering kan de in de § § 1 en 2 bedoelde eisen specificeren. ]1
----------
(1)
Art. 13/2. [1 Voor bewoning bestemde gebouwen die worden gebouwd en voor bewoning bestemde gebouwen die een ingrijpende renovatie ondergaan, met meer dan tien parkeerplaatsen, worden uitgerust met een infrastructuur voor leidingen om de installatie van oplaadpunten voor elektrische voertuigen op elke parkeerplaats in een later stadium mogelijk te maken, waar:
1° het parkeerterrein zich binnen het gebouw bevindt en, in het geval van ingrijpende renovaties, renovatiemaatregelen ook betrekking hebben op het parkeerterrein of de elektrische infrastructuur van het gebouw, of
2° het parkeerterrein zich naast het gebouw bevindt, en, in het geval van ingrijpende renovaties, renovatiemaatregelen ook betrekking hebben op het parkeerterrein of de elektrische infrastructuur van het parkeerterrein. Om te beschouwen dat een parkeerplaats naast het gebouw is gelegen, moet aan de volgende drie criteria worden voldaan:
a) er is een fysieke of technische verbinding tussen de parkeerplaats en het gebouw;
b) de parkeerplaats wordt uitsluitend of hoofdzakelijk door de bewoners van het gebouw gebruikt;
c) de parkeerplaats en het gebouw zijn eigendom van dezelfde houder van een zakelijk recht.
De eisen bedoeld in het eerste lid kunnen nader bepaald worden door de Regering.]1
----------
(1)
Art. 13/3. [1 § 1. In gebouwen die bestaan uit delen die bestemd zijn voor individuele huisvesting en delen die bestemd zijn voor niet bewoning bestemde of collectieve huisvesting, zijn de vereisten van artikel 13/1 van toepassing wanneer de som van de oppervlakten van de delen die bestemd zijn voor niet bewoning bestemde of collectieve huisvesting groter is dan of gelijk is aan de som van de oppervlakten van de delen die bestemd zijn voor individuele huisvesting.
In de in het eerste lid bedoelde gebouwen zijn de eisen van artikel 13/2 van toepassing wanneer de som van de oppervlakten van de delen die bestemd zijn voor individuele huisvesting groter is dan de som van de oppervlakten van de delen die niet bestemd zijn voor bewoning of voor collectieve huisvesting.
De Regering bepaalt de modaliteiten voor de toepassing van de leden 1 en 2.
§ 2. De Regering kan de uitzonderingen op de in de artikelen 13/1 en 13/2 en in § 1 bedoelde eisen bepalen uit de volgende uitzonderingen:
1° wanneer de vereiste infrastructuur voor leidingen afhankelijk is van geïsoleerde microsystemen;
2° wanneer de gebouwen eigendom zijn van en gebruikt worden door kleine en middelgrote ondernemingen, zoals gedefinieerd in titel I van de bijlage bij Aanbeveling 2003/361/EC van de Commissie van 6 mei 2003 betreffende de definitie van kleine, middelgrote en micro-ondernemingen;
3° wanneer de kosten van de oplaadinstallaties en leidingen meer bedragen dan 7 % van de totale kosten van de ingrijpende renovatie van het gebouw.
De uitzondering bedoeld in het eerste lid, 3°, kan niet worden toegepast op de overeenkomstig artikel 13/1, § 2 gestelde eisen.
De Regering bepaalt de modaliteiten voor de toepassing van de leden 1 en 2. ]1
----------
(1)
HOOFDSTUK III. [1 Procedurele documenten en databank betreffende de EPB-eisen en de elektromobiliteitseisen]1
----------
(1)
Art.14.[1 § 1. De Regering is bezig met het opzetten van een databank met procedurele documenten e EPB-eisen en de elektromobiliteitseisen evenals de volgende gegevens:
1° de gegevens die nodig zijn voor de evaluatie van de energieprestatie van een gebouw of van een EPB-unit;
2° het woonadres, het identificatienummer in het Rijksregister van de natuurlijke personen of, bij gebreke daaraan, het identificatienummer bij de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid van de EPR-aangever en, indien hun tussenkomst vereist is, van de architect, de PEB-verantwoordelijke en de auteur van het technisch, ecologisch en economisch haalbaarheidsrapport, alsook alle andere informatie die nodig is om met hen contact op te nemen, of;
3° indien de personen bedoeld in 2° rechtspersonen zijn, hun handelsnaam, hun ondernemingsnummer en het adres van hun maatschappelijke zetel, de naam en de voornaam van de wettelijke vertegenwoordigers en, in voorkomend geval, de contactpersonen, alsook alle andere informatie die nodig is om met hen in contact te treden.
De informatie bedoeld in het eerste lid wordt verzameld en verwerkt voor de volgende doeleinden:
1° het opstellen of corrigeren van de procedurele documenten betreffende de EPB-eisen en de elektromobiliteitseisen en het vernieuwen van het EPB-certificaat opgesteld op basis van artikel 33;
2° de informatiedoeleinden bedoeld in de artikelen 28, 34, § 4, en 39/1, § 1, tweede lid;
3° de uitoefening van de controles bedoeld in titel 5, hoofdstukken IV en V;
4° de uitoefening van de controles bedoeld in Titel 6;
5° de verificatie, in het kader van de analyse van de samenstelling van het vergunningsaanvraagdossier, dat het project zal kunnen voldoen aan de EPB-eisen en elektromobiliteitseisen, overeenkomstig artikel 16, § 1, eerste lid, 7° ;
6° het uitvoeren van onderzoek, statistieken en analyses met betrekking tot de energieprestaties van gebouwen;
7° de bijstand die aan de betrokken personen wordt verleend om hen in staat te stellen hun verplichtingen na te komen, alsook de uitvoering van overheidsbeleid om het bewustzijn te verhogen en actie te mobiliseren met betrekking tot klimaatkwesties;
8° de verificatie van de energieprestatie van het gebouw of de EPB-unit met het oog op de financiering van de bouw, aankoop of energierenovatie ervan door middel van een krediet, alsook de naleving van de rapporteringsverplichtingen die van toepassing zijn op de kredietportefeuille van kredietgevers.
§ 2. De lijst van de informatie bedoeld in § 1, eerste lid kan aangevuld worden door de Regering.
De Regering bewaart de in § 1, eerste lid, bedoelde informatie tot 31 december van het jaar volgend op het jaar waarin het gebouw is vernietigd.
In afwijking van het tweede lid bedraagt de termijn gedurende dewelke de informatie bedoeld in § 1, lid 1, 2° en 3°, wordt bewaard, ten hoogste 31 december van het vijfde jaar dat volgt op het jaar waarin EPB-procedure eindigt.
Na het verstrijken van de in de leden 2 en 3 bedoelde termijnen organiseert de Regering de vernietiging of anonimisering, ten behoeve van onderzoek, statistieken of analyses met betrekking tot de energieprestaties van gebouwen, van de in § 1, lid 1, bedoelde gegevens.
§ 3. De EPB-verantwoordelijken hebben toegang tot de in de databank opgeslagen informatie die alleen betrekking heeft op de gebouwen waarvoor zij worden aangewezen met het oog op de verwezenlijking van de in § 1, tweede lid, 1°, bedoelde doeleinden.
Wanneer de EPB-aangever een nieuwe EPB-verantwoordelijke aanwijst, mogen de in de databank opgeslagen gegevens opnieuw worden gebruikt voor de doeleinden bedoeld in § 1, alinea 2, 1°, mits voorafgaand akkoord van de oorspronkelijke EPB-verantwoordelijke.
Wanneer de nieuwe aangever in het in artikel 28, § 2, bedoelde geval een nieuwe EPB-verantwoordelijke aanwijst, mogen de in de databank opgeslagen gegevens opnieuw worden gebruikt voor de doeleinden bedoeld in § 1, alinea 2, 1°, mits voorafgaand akkoord van de oorspronkelijke EPB-verantwoordelijke en de EPB-aangever.
§ 4. De EPB-certificeerders hebben toegang tot de in de databank opgeslagen informatie die alleen betrekking heeft op de gebouwen waarvoor zij worden aangewezen met het oog op de verwezenlijking van de in § 1, tweede lid, 1°, bedoelde doeleinden.
§ 5. De instrumenterende ambtenaren hebben toegang tot de in de databank opgeslagen informatie die alleen betrekking heeft op de gebouwen die te koop of te huur worden aangeboden en waarvoor zij worden aangewezen met het oog op de verwezenlijking van de in § 1, tweede lid, 2°, bedoelde doeleinden.
§ 6. De vastgoedmakelaars hebben toegang tot de in de databank opgeslagen informatie die alleen betrekking heeft op de gebouwen die te koop of te huur worden aangeboden en waarvoor zij worden aangewezen met het oog op de verwezenlijking van de in § 1, tweede lid, 2°, bedoelde doeleinden.
§ 7. De in artikel 61 bedoelde ambtenaren en personeelsleden hebben toegang tot de in de databank opgeslagen informatie die uitsluitend betrekking heeft op gebouwen die zich op hun grondgebied of onder hun rechtsbevoegdheid bevinden, met het oog op de verwezenlijking van de in § 1, tweede lid, 4° en 5°, bedoelde doeleinden.
§ 8. De houders van een zakelijk recht op het gebouw of de EPB-unit hebben toegang tot de in de databank opgenomen informatie die alleen betrekking heeft op de gebouwen waarop zij een zakelijk recht hebben, met het oog op de verwezenlijking van de in paragraaf 1, tweede lid, 2°, bedoelde doeleinden.
§ 9. De kredietgevers hebben toegang tot de in de databank opgeslagen informatie die alleen betrekking heeft op de gebouwen waarvoor zij tussenkomen met het oog op de verwezenlijking van de in paragraaf 1, tweede lid, 8°, bedoelde doeleinden.
§ 10. De Regering wijst de andere ambtenaren en personeelsleden aan die toegang hebben tot de in de databank opgenomen informatie met het oog op de verwezenlijking van de in § 1, tweede lid, 2°, 3°, 4°, 6° en 7° bedoelde doeleinden.
De Regering specificeert de informatie waartoe de in §§ 3, 4, 5, 6, 7, 8 en 9 en in lid 1 bedoelde personen toegang hebben alsmede de modaliteiten voor toegang tot deze informatie.
De Regering stelt voor elk van de in §§ 3, 4, 5, 6, 7, 8 en 9 en in lid 1 bedoelde personen de duur vast van de raadpleging en het gebruik van de informatie, rekening houdend met de duur die nodig is voor de in § 1 bedoelde doeleinden ]1.
----------
(1)<DWG 2024-03-28/64, art. 7, 006; Inwerkingtreding : 16-07-2024>
Art. 14/1.[1 . § 1. Voor de toepassing van artikel 14, § 1, lid 2, 6° en 7°, wordt de verstrekking van persoonsgegevens op grond van artikel 6, lid 1, onder c) of e), van de AVG aan een andere overheidsinstantie of particuliere organisatie voor elk type verwerking geformaliseerd door een protocol tussen de oorspronkelijke verwerkingsverantwoordelijke en de ontvangende verwerkingsverantwoordelijke.
Dit protocol voorziet in :
1° de identificatie van de overheidsinstantie die de persoonsgegevens meedeelt en de identificatie van de ontvanger;
2° de identificatie van de verantwoordelijke voor de verwerking binnen de overheidsinstantie die de gegevens meedeelt en de identificatie van de verantwoordelijke voor de verwerking binnen de ontvanger;
3° de contactgegevens van de betrokken afgevaardigden voor de gegevensbescherming binnen de overheidsinstantie die de gegevens meedeelt en, in voorkomend geval, de contactgegevens van de ontvanger;
4° de doeleinden waarvoor de persoonsgegevens worden meegedeeld;
5° de categorieën persoonsgegevens die worden meegedeeld en hun formaat;
6° de categorieën ontvangers;
7° de rechtsgrondslag voor het verstrekken van de gegevens;
8° de gebruikte communicatiemethoden om de gegevens door te geven;
9° elke specifieke maatregel die de verstrekking van gegevens regelt in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel en de vereisten van gegevensbescherming vanaf de ontwerpfase en bij verstek;
10° de wettelijke beperkingen die van toepassing zijn op de rechten van de persoon die betrokken is bij de mededeling van de gegevens;
11° de modaliteiten voor de uitoefening van de rechten van de betrokkene bij de ontvanger;
12° de frequentie van de gegevenscommunicatie; 13° de duur van het protocol;
14° de sancties als de voorschriften niet nageleefd worden.
§ 2. Het protocol wordt aangenomen na de respectievelijke adviezen van de afgevaardigde voor de gegevensbescherming van de overheidsinstantie die de persoonsgegevens bewaart en, indien van toepassing, van de ontvanger. Deze adviezen worden als bijlage bij het protocol gevoegd. Wanneer ten minste een van deze adviezen niet wordt opgevolgd door de voor de verwerking verantwoordelijken, wordt in de inleidende bepalingen van het protocol vermeld waarom het advies/de adviezen niet is/zijn opgevolgd.
De Regering publiceert het protocol op haar website. ]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DWG 2024-03-28/64, art. 8, 006; Inwerkingtreding : 16-07-2024>
Art.15.§ 1. De technische, ecologische en economische haalbaarheidsstudie analyseert de mogelijkheid om gebruik te maken van alternatieve systemen met een hoog energierendement, zoals :
1° gedecentraliseerde systemen voor energievoorziening gebaseerd op hernieuwbare energiebronnen;
2° hoogrenderende warmtekrachtkoppeling;
3° gemeenschappelijke verwarming of koeling of stadsverwarming of -koeling, indien beschikbaar;
4° warmtepompen.
§ 2. [1 De technische, ecologische en economische haalbaarheidsstudie bevat:
1° het EPB-dossiernummer;
2° het adres en de kadastrale referentie van het terrein, het gebouw of de betrokken EPB-unit;
3° de naam, de voornaam, het woonadres, het identificatienummer in het Rijksregister van de natuurlijke personen of, bij gebreke daaraan, het identificatienummer bij de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid, het telefoonnummer, het e-mailadres van de auteur van de technische, ecologische en economische haalbaarheidsstudie of, indien van toepassing, van de EPB-verantwoordelijke, of;
4° indien de personen bedoeld in 3° rechtspersonen zijn, hun handelsnaam, hun ondernemingsnummer en het adres van hun maatschappelijke zetel, alsook de naam, de voornaam en het e-mailadres van de wettelijke vertegenwoordigers;
5° het erkenningsnummer van de auteur van de technische, ecologische en economische haalbaarheidsstudie of, in voorkomend geval, van de EPB-verantwoordelijke;
6° de handtekening van de auteur van de technische, ecologische en economische haalbaarheidsstudie of, in voorkomend geval, van de EPB-verantwoordelijke;
7° de lijst van de energiebehoeften waaraan voldaan moet worden en de energieverbruiken;
8° een raming van de berekening van de technische dimensionering en de referentiegroottes alsook de werkhypotheses die voor die berekening gebruikt worden;
9° in voorkomend geval, een evaluatie van de dwingende gebruiksvoorwaarden, meer bepaald in termen van onderhoud, beschikbaarheid en type overwogen brandstof;
10° een evaluatie van de energiebesparingen;
11° een schatting van de economische kosten en het rendement op investering]1.
[1 De Regering kan de inhoud van de technische, ecologische en economische haalbaarheidsstudie aanvullen en de vorm en de toepassingsmodaliteiten ervan bepalen. Ze mag de inhoud, de vorm en de modaliteiten voor de toepassing van de technische, ecologische en economische haalbaarheidsstudie bepalen naar gelang van de bestemming of van de grootte van het gebouw]1.
§ 3. De technische, ecologische en economische haalbaarheidsstudie kan gevoerd worden :
1° voor een individueel gebouw;
2° [1 voor soortgelijke soorten gebouwen]1;
3° in het geval van een gemeenschappelijke verwarming of koeling of van een stadsverwarming of -koeling, voor het geheel van de op het systeem aangesloten of aan te sluiten gebouwen.
§ 4. Voor de technische, ecologische en economische haalbaarheidsstudie wordt gebruik gemaakt van de formulieren die door de Regering opgemaakt worden.
----------
(1)<DWG 2024-03-28/64, art. 9, 006; Inwerkingtreding : 16-07-2024>
Art.16.§ 1.[2 De aanvankelijke EPB-aangifte bevat:
1° het EPB-dossiernummer;
2° het adres en de kadastrale referentie van het terrein, het gebouw of de betrokken EPB-unit;
3° de naam en voornaam van de EPB-aangever, de architect en de EPB-verantwoordelijke en, in voorkomend geval, de auteur van de technische, ecologische en economische haalbaarheidsstudie, of;
4° indien de personen bedoeld in 3° rechtspersonen zijn, hun handelsnaam, hun ondernemingsnummer en het adres van hun maatschappelijke zetel, alsook de naam en de voornaam van de wettelijke vertegenwoordigers;
5° het erkenningsnummer van de EPB-verantwoordelijke;
6° een verklaring op erewoord van de EPB-aangever, de EPB-verantwoordelijke en de architect, indien zijn tussenkomst vereist wordt, waarbij zij bevestigen kennis te hebben genomen van de EPB-eisen en de elektromobiliteitseisen en van de toepasselijke sancties bij niet-inachtneming ervan;
7° een omschrijving van de te treffen maatregelen waaruit blijkt dat het ontwerp aan de EPB-eisen en de elektromobiliteitseisen zal kunnen voldoen;
8° een schatting van het verwachte resultaat van de berekening van de energieprestatie van het gebouw of de betrokken EPB-unit;
9° desgevallend, de toestemming om een alternatieve berekeningsmethode aan te wenden;
10° indien een technische, ecologische en economische haalbaarheidsstudie is verricht, de keuze van de technieken en voorzieningen overwogen naar gelang van de aanbevelingen vervat in die studie;
11° de handtekening van de EPB-aangever, de architect en de EPB-verantwoordelijke ]2.
[2 De Regering kan de inhoud van de aanvankelijke EPB-aangifte aanvullen]2.
De aanvankelijke EPB-aangifte wordt opgemaakt aan de hand van de software die gebruikt wordt bij de methode tot berekening van de energieprestatie van gebouwen en die door de Regering ter beschikking van de EPB-verantwoordelijken gesteld wordt. De vorm ervan en de desbetreffende toepassingsmodaliteiten kunnen nader bepaald worden door de Regering.
§ 2. [2 "De vereenvoudigde EPB-aangifte bevat :
1° het adres en de kadastrale referentie van het terrein, het gebouw of de betrokken EPB-unit;
2° de naam, de voornaam, het woonadres, het identificatienummer in het Rijksregister van de natuurlijke personen of, bij gebreke daaraan, het identificatienummer bij de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid, het telefoonnummer, het e-mailadres van de EPB-aangever en, wanneer zijn tussenkomst vereist is, van de architect, of;
3° indien de personen bedoeld in 2° rechtspersonen zijn, hun handelsnaam, hun ondernemingsnummer en het adres van hun maatschappelijke zetel, alsook de naam, de voornaam en het e-mailadres van de wettelijke vertegenwoordigers;
4° een verklaring op erewoord van de EPB-aangever en van de architect, indien zijn tussenkomst vereist wordt, waarbij zij bevestigen kennis te hebben genomen van de EPB-eisen en de elektromobiliteitseisen en van de toepasselijke sancties bij niet-inachtneming ervan;
5° een omschrijving van de te treffen maatregelen waaruit blijkt dat het ontwerp aan de EPB-eisen en de elektromobiliteitseisen voldoet;
6° een schatting van het verwachte resultaat van de berekening van de energieprestatie van het gebouw of de betrokken EPB-unit;
7° desgevallend, de toestemming om een alternatieve berekeningsmethode aan te wenden;
8° de handtekening van de EPB-aangever en, in voorkomend geval, van de architect]2.
[2 Wanneer de vereenvoudigde EPB-aangifte in de in artikel 14 bedoelde databank wordt ingeschreven, bevat zij ook de gegevens die nodig zijn om het EPB-proceduredossier te identificeren.
In afwijking van het eerste lid, 2°, worden bij de inschrijving van de vereenvoudigde EPB-aangifte in de databank bedoeld in artikel 14, het woonadres, het identificatienummer in het rijksregister van de natuurlijke personen of bij de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid, het telefoonnummer en het e-mailadres van de EPB-aanvrager en de architect in de databank opgenomen en komen ze niet voor in de vereenvoudigde EPB-aangifte.
In afwijking van het eerste lid, 3°, worden bij de inschrijving van de vereenvoudigde EPB-aangifte in de databank bedoeld in artikel 14, het telefoonnummer en het e-mailadres van de wettelijke vertegenwoordigers in de databank opgenomen en komen ze niet voor in de vereenvoudigde EPB-aangifte.]2
De Regering kan de inhoud van de vereenvoudigde EPB-aangifte [2 specificeren en]2 aanvullen.
De vorm ervan en de desbetreffende toepassingsmodaliteiten kunnen nader bepaald worden door de Regering.
----------
(1)<DWG 2020-12-17/50, art. 16, 005; Inwerkingtreding : 13-02-2021>
(2)<DWG 2024-03-28/64, art. 10, 006; Inwerkingtreding : 16-07-2024>
Art.17.§ 1.[2 De tijdelijke EPB-aangifte bevat:
1° het EPB-dossiernummer;
2° het adres en de kadastergegevens van het gebouw of de betrokken EPB-unit;
3° de naam en voornaam van de EPB-aangever, de architect en de EPB-verantwoordelijke;
4° indien de personen bedoeld in 3° rechtspersonen zijn, hun handelsnaam, hun ondernemingsnummer en het adres van hun maatschappelijke zetel, alsook de naam en de voornaam van de wettelijke vertegenwoordigers;
5° het erkenningsnummer van de EPB-verantwoordelijke;
6° een omschrijving van de staat van het gebouw en van de getroffen maatregelen om aan de EPB-eisen en de elektromobiliteitseisen te voldoen;
7° een omschrijving van de werken die nog uitgevoerd moeten worden om aan de EPB-eisen en de elektromobiliteitseisen te voldoen;
8° een uiteenzetting van de wijze waarop de conclusies van de technische, ecologische en economische haalbaarheidsstudie in overweging genomen werden en, als ze niet gevolgd worden, de technische of sociaal-economische rechtvaardiging van dat besluit;
9° een schatting van het verwachte resultaat van de berekening van de energieprestatie van het gebouw of de betrokken EPB-unit;
10° de handtekening van de EPB-aangever en van de EPB-verantwoordelijke.]2.
De Regering kan de inhoud van de tijdelijke EPB-aangifte [2 specificeren e]2 aanvullen.
§ 2. De tijdelijke EPB-aangifte wordt opgemaakt aan de hand van de software die gebruikt wordt bij de methode tot berekening van de energieprestatie van gebouwen en die door de Regering ter beschikking van de EPB-verantwoordelijken gesteld wordt. De vorm ervan en de desbetreffende toepassingsmodaliteiten kunnen nader bepaald worden door de Regering.
----------
(1)<DWG 2020-12-17/50, art. 17, 005; Inwerkingtreding : 13-02-2021>
(2)<DWG 2024-03-28/64, art. 11, 006; Inwerkingtreding : 16-07-2024>
Art.18.§ 1. [2 De definitieve EPB-aangifte bevat:
1° het EPB-dossiernummer;
2° het adres en de kadastrale referentie van het terrein, het gebouw of de betrokken EPB-unit;
3° de naam en voornaam van de EPB-aangever, de architect en de EPB-verantwoordelijke en, in voorkomend geval, de auteur van de technische, ecologische en economische haalbaarheidsstudie, of;
4° indien de personen bedoeld in 3° rechtspersonen zijn, hun handelsnaam, hun ondernemingsnummer en het adres van hun maatschappelijke zetel, alsook de naam en de voornaam van de wettelijke vertegenwoordigers;
5° het erkenningsnummer van de EPB-verantwoordelijke en, in voorkomend geval, van de auteur van de technische, ecologische en economische haalbaarheidsstudie
6° een omschrijving van de getroffen maatregelen om aan de EPB-eisen te voldoen;
7° een uiteenzetting van de wijze waarop de conclusies van de technische, ecologische en economische haalbaarheidsstudie in overweging genomen werden en, als ze niet gevolgd worden, de technische of sociaal-economische rechtvaardiging van dat besluit;
8° het resultaat van de berekening van de energieprestatie van het gebouw of van de betrokken EPB-unit;
9° de handtekening van de EPB-aangever de architect en de EPB-verantwoordelijke; ]2.
De Regering kan de inhoud van de definitieve EPB-aangifte [2 specificeren en ]2 aanvullen.
§ 2. De definitieve EPB-aangifte wordt opgemaakt aan de hand van de software die gebruikt wordt bij de methode tot berekening van de energieprestatie van gebouwen en die door de Regering ter beschikking van de EPB-verantwoordelijken gesteld wordt. De vorm ervan en de desbetreffende toepassingsmodaliteiten kunnen nader bepaald worden door de Regering.
----------
(1)<DWG 2020-12-17/50, art. 18, 005; Inwerkingtreding : 13-02-2021>
(2)<DWG 2024-03-28/64, art. 12, 006; Inwerkingtreding : 16-07-2024>
Art. 18/1. [1 De Regering stelt een informatieblad op over de rechten en plichten van de personen die betrokken zijn bij het verzamelen en verwerken van de gegevens bedoeld in artikel 14, § 1, eerste lid, in het kader van de PEB- en elektromobiliteitsprocedures.
De Regering bepaalt de vorm en de inhoud van het informatieblad evenals de toepassingsmodaliteiten ervan. ]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DWG 2024-03-28/64, art. 13, 006; Inwerkingtreding : 16-07-2024>
HOOFDSTUK IV. - EPB-aangever, architect, EPB-verantwoordelijke en auteur van technische, ecologische en economische haalbaarheidsstudies
Art.19.§ 1. De EPB-aangever is de natuurlijke of rechtspersoon die aan de EPB-eisen [1 en de elektromobiliteitseisen]1 moet voldoen.
Indien vereist ter uitvoering van hoofdstuk V van deze titel, is de aangever verplicht een beroep te doen op de diensten van een EPB-verantwoordelijke en van een auteur van technische, ecologische en economische haalbaarheidsstudies.
§ 2. Onverminderd artikel 28, § 2, is de EPB-aangever de vergunningsaanvrager als de werken aan een vergunning onderworpen worden.
Op initiatief van de overdrager en de cessionaris geeft de EPB-verantwoordelijke de Regering kennis van de overdracht van de vergunning die overeenkomstig de toepasselijke regelgeving werd verricht.
De Regering bericht ontvangst van die kennisgeving.
Dat bericht van ontvangst draagt de hoedanigheid van EPB-aangever aan de cessionaris over.
[2 De kennisgeving bevat minstens volgende inlichtingen: 1° het referentienummer van het EPB-dossier;
2° het adres en de kadastrale referenties van het betrokken gebouw of van de EPB-unit;
3° de naam, de voornaam en het erkenningsnummer van de EPB-verantwoordelijke;
4° indien de personen bedoeld in 3° rechtspersonen zijn, hun handelsnaam, hun ondernemingsnummer en het adres van hun maatschappelijke zetel, alsook de naam en voornaam van de wettelijke vertegenwoordigers;
5° de naam, voornaam en woonplaats van de overdrager, samen met zijn identificatienummer in het Rijksregister van de natuurlijke personen of, bij gebreke daaraan, zijn identificatienummer bij de Kruispuntbank van de sociale zekerheid, of;
6° indien de overdrager een rechtspersoon is, zijn handelsnaam, zijn ondernemingsnummer, het adres van zijn maatschappelijke zetel, de naam en voornaam van de wettelijke vertegenwoordigers en, in voorkomend geval, van de contactpersonen, alsook alle andere informatie die nodig is om met hen in contact te treden;
7° de naam, voornaam en woonplaats van de overdrager, samen met zijn identificatienummer in het Rijksregister van de natuurlijke personen of, bij gebreke daaraan, zijn identificatienummer bij de Kruispuntbank van de sociale zekerheid, of;
8° indien de overdrager een rechtspersoon is, zijn handelsnaam, zijn ondernemingsnummer, het adres van zijn maatschappelijke zetel, de naam en voornaam van de wettelijke vertegenwoordigers en, in voorkomend geval, van de contactpersonen, alsook alle andere informatie die nodig is om met hen in contact te treden;
9° de handtekening van de overdrager en van de EPB-verantwoordelijke.
[2 . De in lid 2, vijfde lid, bedoelde informatie wordt verzameld en verwerkt voor de volgende doeleinden
1° het verwerken van de kennisgeving van overdracht van de vergunning; 2° het uitvoeren van de controles bedoeld in Titel 6.
De Regering wijst de ambtenaren en personeelsleden aan die voor de in lid 1 bedoelde doeleinden toegang hebben tot de in § 2, vijfde lid, bedoelde informatie.
De Regering bewaart de in § 2, vijfde lid, bedoelde informatie tot 31 december van het vijfde jaar volgend op het jaar waarin de EPB-procedure is beëindigd.
De Regering stelt de duur vast van de raadpleging en het gebruik van de informatie bedoeld in § 2, vijfde lid, rekening houdend met de duur die nodig is voor de in het eerste lid bedoelde doeleinden.]2
De Regering kan de inhoud van de kennisgeving aanvullen en de toepassingsmodaliteiten ervan specificeren.]2
§ 3. Als de werken niet aan een vergunning onderworpen worden, is de EPB-aangever de opdrachtgever.
----------
(1)<DWG 2020-12-17/50, art. 19, 005; Inwerkingtreding : 13-02-2021>
(2)<DWG 2024-03-28/64, art. 14, 006; Inwerkingtreding : 16-07-2024>
Art.20.§ 1. De EPB-verantwoordelijke is een door de Regering erkende natuurlijke of rechtspersoon.
§ 2. De EPB-verantwoordelijke vervult de volgende opdrachten :
1° hij beoordeelt de maatregelen die door de architect of de EPB-aangever overwogen worden om aan de EPB-eisen [1 en de elektromobiliteitseisen]1 te voldoen;
2° op verzoek van de architect of van de EPB-aangever helpt hij hen bij het bedenken van de maatregelen die getroffen moeten worden om aan de EPB-eisen [1 en de elektromobiliteitseisen]1 te voldoen;
3° in het kader van de uitvoering van de werken constateert hij de maatregelen die getroffen worden om aan de EPB-eisen [1 en de elektromobiliteitseisen]1 te voldoen. Als hij bij de uitvoering van het project vaststelt dat van de EPB-eisen [1 en de elektromobiliteitseisen]1 afgeweken wordt of zou kunnen worden, verwittigt hij onmiddellijk de EPB-aangever en de architect;
4° hij vult de procedurele documenten i.v.m. de EPB-eisen [1 en de elektromobiliteitseisen]1 in en richt ze overeenkomstig de voorgeschreven modaliteiten aan de Regering, met de instemming van de EPB-aangever en de architect.
In afwijking van artikel 21, kan de EPB-verantwoordelijke de technische, ecologische en economische haalbaarheidsstudie voeren voor gebouwen met een totale nuttige oppervlakte van minder dan 1 000 m2.
De architect, de aannemer en de EPB-aangever moeten de EPB-verantwoordelijke elk document of gegeven verstrekken dat noodzakelijk is voor de uitoefening van zijn opdrachten.
De EPB-verantwoordelijke heeft vrije toegang tot de werf voor zover dit nodig is voor het uitoefenen van zijn opdrachten.
§ 4. [2In de uitoefening van zijn functies verzamelt en behandelt de EPB-verantwoordelijke de nodige gegevens bedoeld in artikel 14, § 1, eerste lid, met behulp van de software verbonden aan de berekeningsmethode van de energieprestatie en de formulieren die hem ter beschikking worden gesteld ]2.
Hij bewaart gedurende vijf jaar alle bewijzen van de verrichte vaststellingen.
[2 Hij verzamelt, verwerkt en bewaart de in lid 1 bedoelde informatie uitsluitend met het oog op de uitvoering van zijn regelgevende taken.
Hij bewaart de informatie bedoeld in artikel 14, § 1, eerste lid, 2°, niet langer dan de opname ervan in de EPB-databank.
Het is verboden de in lid 1 bedoelde informatie aan derden te verstrekken.
De modaliteiten voor de toepassing van dit artikel kunnen nader bepaald worden door de Regering. ]2
----------
(1)<DWG 2020-12-17/50, art. 20, 005; Inwerkingtreding : 13-02-2021>
(2)<DWG 2024-03-28/64, art. 15, 006; Inwerkingtreding : 16-07-2024>
Art.21.§ 1. De auteur van de technische, ecologische en economische haalbaarheidsstudie is een door de Regering erkende natuurlijke of rechtspersoon.
§ 2. De auteur van de technische, ecologische en economische haalbaarheidsstudie vervult de volgende opdrachten :
1° hij [1 verzamelt de nodige informatie en]1 werkt de technische, ecologische en economische haalbaarheidsstudie uit;
2° hij richt de studie aan de Regering overeenkomstig de voorgeschreven modaliteiten, met de instemming van de EPB-aangever.
[1 3° hij verzamelt en verwerkt de nodige gegevens bedoeld in artikel 14, § 1, eerste lid.
[1 Hij verzamelt, verwerkt en bewaart de in lid 1 bedoelde informatie uitsluitend met het oog op de uitvoering van zijn regelgevende taken.
Hij bewaart de informatie bedoeld in artikel 14, § 1, eerste lid, 2°, niet langer dan de opname ervan in de EPB-databank.
Het is verboden de in lid 1 bedoelde informatie aan derden te verstrekken.
De Regering bepaalt de modaliteiten tot toepassing van dit artikel.]1
----------
(1)<DWG 2024-03-28/64, art. 16, 006; Inwerkingtreding : 16-07-2024>
Art.22.De architect ontwerpt een project dat aan de EPB-eisen [1en de elektromobiliteitseisen]1 voldoet en gaat na of die eisen in acht genomen kunnen worden bij de uitvoering van de werken.
----------
(1)<DWG 2020-12-17/50, art. 21, 005; Inwerkingtreding : 13-02-2021>
HOOFDSTUK V. [1 EPB en elektromobiliteitsprocedures ]1
----------
(1)
Afdeling 1. - Handelingen en werken onderworpen aan een vergunning
Onderafdeling 1. - Gebouwconstructie
Art.23.§ 1. Wanneer een vergunningsaanvraag betrekking heeft op de constructie van een gebouw, worden de de technische, ecologische en economische haalbaarheidsstudie en de aanvankelijke EPB-aangifte door de EPB-aangever bij het vergunningsaanvraagdossier gevoegd.
Vooraleer de aanvraag wordt ingediend, wordt de aanvankelijke EPB-aangifte door de EPB-verantwoordelijke geregistreerd en wordt de technische, ecologische en economische haalbaarheidsstudie door de erkende auteur geregistreerd in de gegevensbasis bedoeld in artikel 14. Met de instemming van de erkende auteur kan de EPB-verantwoordelijke de technische, ecologische en economische haalbaarheidsstudie in dezelfde gegevensbasis registreren met de aanvankelijke EPB-aangifte.
§ 2. [1 § 2. Als de EPB-aangever acht dat zijn aanvraag geheel of gedeeltelijk in aanmerking kan komen voor één van de in artikel 10 bedoelde uitzonderingen op de EPB-eisen of voor één van de uitzonderingen op de elektromobiliteitseisen vastgesteld krachtens artikel 13/3, § 2, stelt hij een bewijsnota op waarin de toepasselijke uitzondering wordt vermeld.
Als de bewijsnota betrekking heeft op een deel van het project, wordt deze opgenomen in de aanvankelijke EPB-aangifte.
Als de bewijsnota betrekking heeft op het volledige project, wordt ze bij de vergunningsaanvraag gevoegd, in plaats van de technische, ecologische en economische haalbaarheidsstudie en de aanvankelijke EPB-aangifte.
De EPB-aangever die geen bewijsnota bij zijn aanvraag voegt ziet af van het voordeel van de uitzondering]1.
[2 § 3. De bewijsnota bevat op zijn minst de volgende gegevens:
1° het adres en de kadastrale referentie van het terrein, het gebouw of de betrokken EPB-unit;
2° de nauwkeurige identificatie van het deel van het project waarop de uitzondering betrekking heeft;
3° de informatie die nodig is om de toepasselijke uitzondering te verifiëren.
Wanneer de uitzondering voor alle werkzaamheden geldt, bevat de bewijsnota, naast de in lid 1 bedoelde informatie, de volgende informatie:
1° de naam, de voornaam, het woonadres, het identificatienummer in het Rijksregister van de natuurlijke personen of, bij gebreke daaraan, het identificatienummer bij de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid van de EPB-aangever en van de architect indien zijn tussenkomst vereist wordt, en hun telefoonnummer en hun e-mailadres of;
2° indien de personen bedoeld in 1° rechtspersonen zijn, hun handelsnaam, hun ondernemingsnummer en het adres van hun maatschappelijke zetel, de naam en voornaam van hun wettelijke vertegenwoordigers en, in voorkomend geval, hun contactpersonen, alsook alle andere informatie die nodig is om met hen in contact te treden.
De in lid 1 en lid 2 bedoelde informatie wordt verzameld en verwerkt voor de volgende doeleinden:
1° het opstellen en de verbetering van proceduredocumenten met betrekking tot de EPB-eisen en de elektromobiliteitseisen voldoet;
2° de uitoefening van de controles bedoeld in Titel 6;
3° de verificatie, in het kader van de analyse van de samenstelling van het vergunningsaanvraagdossier, dat het project zal kunnen voldoen aan de EPB-eisen en elektromobiliteitseisen, overeenkomstig artikel 16, § 1, eerste lid, 7° ;
4° het uitvoeren van onderzoek, statistieken en analyses met betrekking tot de energieprestaties van gebouwen;
5° de bijstand die aan de betrokken personen wordt verleend om hen in staat te stellen hun verplichtingen na te komen.
§ 4. De Regering kan de inhoud van de bewijsnota aanvullen en de toepassingsmodaliteiten ervan specificeren.
De Regering bewaart de in § 3, lid 1 en lid 2, bedoelde informatie tot 31 december van het vijfde jaar volgend op het jaar waarin de EPB-procedure is beëindigd.
Na het verstrijken van de in lid 2 bedoelde termijn organiseert de Regering de vernietiging of anonimisering, ten behoeve van onderzoek, statistieken of analyses met betrekking tot de energieprestaties van gebouwen, van de in § , lid 1 en lid 2, bedoelde informatie.
§ 5. De in artikel 61 bedoelde ambtenaren en personeelsleden hebben toegang tot de in § 3, lid 1 en lid 2, bedoelde informatie die alleen betrekking heeft op gebouwen die op hun grondgebied gelegen zijn of onder hun rechtsbevoegdheid vallen, met het oog op de verwezenlijking van de in paragraaf 3, lid 3, 2° en 3°, bedoelde doeleinden.
De Regering wijst de andere ambtenaren en personeelsleden aan die toegang hebben tot de informatie, bedoeld in § 3, lid 1 en lid 2, met het oog op de verwezenlijking van de doeleinden, bedoeld in het § 3, derde lid, 2°, 3°, 4° en 5°.
De Regering bepaalt tot welke informatie de in lid 1 en lid 2 bedoelde personen toegang hebben en volgens welke modaliteiten.
De Regering stelt de duur vast van de raadpleging en het gebruik van de informatie rekening houdend met de duur die nodig is voor de in § 3, lid 3, bedoelde doeleinden.]2
----------
(1)<DWG 2024-03-28/64, art. 17,2°, 006; Inwerkingtreding : 16-07-2024>
(2)<DWG 2024-03-28/64, art. 17,3°, 006; Inwerkingtreding : 16-07-2024>
Art.24. De definitieve EPB-aangifte wordt aan de Regering gericht binnen twaalf maanden na de bewoning van het gebouw of van de voltooiing van de werken en, in ieder geval, na afloop van de geldigheidsduur van de vergunning.
De definitieve EPB-aangifte wordt door de EPB-verantwoordelijke geregistreerd in de in artikel 14 bedoelde gegevensbasis vooraleer ze aan de Regering meegedeeld wordt.
Onderafdeling 2. - Ingrijpende renovatiewerken
Art.25.§ 1. Als een vergunningsaanvraag ingrijpende renovatiewerken betreft, wordt de aanvankelijke EPB-aangifte door de EPB-aangever bij het vergunningsaanvraagdossier gevoegd.
Vooraleer de aanvraag wordt ingediend, wordt ze door de EPB-verantwoordelijke geregistreerd in de gegevensbasis bedoeld in artikel 14.
§ 2. [1 " § 2. Als de EPB-aangever acht dat zijn aanvraag geheel of gedeeltelijk in aanmerking kan komen voor één van de in artikel 10 bedoelde uitzonderingen op de EPB-eisen of voor één van de uitzonderingen op de elektromobiliteitseisen vastgesteld krachtens artikel 13/3, § 2, stelt hij een bewijsnota op waarin de toepasselijke uitzondering wordt vermeld.
Als de bewijsnota betrekking heeft op een deel van het project, wordt deze opgenomen in de aanvankelijke EPB-aangifte.
Als de bewijsnota betrekking heeft op het volledige project, wordt ze bij de vergunningsaanvraag gevoegd, in plaats van de aanvankelijke EPB-aangifte.
De EPB-aangever die geen bewijsnota bij zijn aanvraag voegt ziet af van het voordeel van de uitzondering ]1.
[2 § 3. De bewijsnota bevat op zijn minst de volgende gegevens:
1° het adres en de kadastrale referentie van het terrein, het gebouw of de betrokken EPB-unit;
2° de nauwkeurige identificatie van het deel van het project waarop de uitzondering betrekking heeft;
3° de informatie die nodig is om de toepasselijke uitzondering te verifiëren.
Wanneer de uitzondering voor alle werkzaamheden geldt, bevat de bewijsnota, naast de in lid 1 bedoelde informatie, de volgende informatie:
1° de naam, de voornaam, het woonadres, het identificatienummer in het Rijksregister van de natuurlijke personen of, bij gebreke daaraan, het identificatienummer bij de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid van de EPB-aangever en van de architect indien zijn tussenkomst vereist wordt, en hun telefoonnummer en hun e-mailadres of;
2° indien de personen bedoeld in 1° rechtspersonen zijn, hun handelsnaam, hun ondernemingsnummer en het adres van hun maatschappelijke zetel, de naam en voornaam van hun wettelijke vertegenwoordigers en, in voorkomend geval, hun contactpersonen, alsook alle andere informatie die nodig is om met hen in contact te treden.
De in lid 1 en lid 2 bedoelde informatie wordt verzameld en verwerkt voor de volgende doeleinden:
1° het opstellen en de verbetering van proceduredocumenten met betrekking tot de EPB-eisen en de elektromobiliteitseisen voldoet;
2° de uitoefening van de controles bedoeld in Titel 6;
3° de verificatie, in het kader van de analyse van de samenstelling van het vergunningsaanvraagdossier, dat het project zal kunnen voldoen aan de EPB-eisen en elektromobiliteitseisen, overeenkomstig artikel 16, § 1, eerste lid, 7° ;
4° het uitvoeren van onderzoek, statistieken en analyses met betrekking tot de energieprestaties van gebouwen;
5° de bijstand die aan de betrokken personen wordt verleend om hen in staat te stellen hun verplichtingen na te komen.
§ 4. De Regering kan de inhoud van de bewijsnota aanvullen en de toepassingsmodaliteiten ervan specificeren.
De Regering bewaart de in § 3, lid 1 en lid 2, bedoelde informatie tot 31 december van het vijfde jaar volgend op het jaar waarin de EPB-procedure is beëindigd.
Na het verstrijken van de in lid 2 bedoelde termijn organiseert de Regering de vernietiging of anonimisering, ten behoeve van onderzoek, statistieken of analyses met betrekking tot de energieprestaties van gebouwen, van de in § 3, lid 1 en lid 2, bedoelde informatie.
§ 5. De in artikel 61 bedoelde ambtenaren en personeelsleden hebben toegang tot de in § 3, lid 1 en lid 2, bedoelde informatie die alleen betrekking heeft op gebouwen die op hun grondgebied gelegen zijn of onder hun rechtsbevoegdheid vallen, om de in paragraaf 3, lid 3, 2° en 3°, bedoelde doeleinden te vervullen.
De Regering wijst de andere ambtenaren en personeelsleden aan die toegang hebben tot de informatie, bedoeld in § 3, lid 1 en lid 2, met het oog op de verwezenlijking van de doeleinden, bedoeld in het § 3, derde lid, 2°, 3°, 4° en 5°.
De Regering bepaalt tot welke informatie de in lid 1 en lid 2 bedoelde personen toegang hebben en volgens welke modaliteiten.
De Regering stelt de duur vast van de raadpleging en het gebruik van de informatie rekening houdend met de duur die nodig is voor de in § 3, lid 3, bedoelde doeleinden. ]2
----------
(1)<DWG 2024-03-28/64, art. 19,2°, 006; Inwerkingtreding : 16-07-2024>
(2)<DWG 2024-03-28/64, art. 19,3°, 006; Inwerkingtreding : 16-07-2024>
Art.26. De definitieve EPB-aangifte wordt aan de Regering gericht binnen twaalf maanden na de voltooiing van de werken en, in ieder geval, na afloop van de geldigheidsduur van de vergunning.
De definitieve EPB-aangifte wordt door de EPB-verantwoordelijke geregistreerd in de in artikel 14 bedoelde gegevensbasis vooraleer ze aan de Regering meegedeeld wordt.
Onderafdeling 3. - Gewone renovatiewerken en bestemmingswijzigingen
Art.27. Als een vergunningsaanvraag gewone renovatiewerken of een bestemmingswijziging betreft, wordt de vereenvoudigde EPB-aangifte door de EPB-aangever bij het vergunningsaanvraagdossier gevoegd.
§ 2. Als de EPB-aangever acht dat zijn aanvraag geheel of gedeeltelijk in aanmerking kan komen voor één van de in artikel 10 bedoelde uitzonderingen op de EPB-eisen laat hij zijn vergunningsaanvraag voor het betrokken gedeelte vergezeld gaan van een bewijsnota waarin gewag gemaakt wordt van de toepasselijke uitzondering, in plaats van de vereenvoudigde EPB-aangifte.
Onderafdeling 4. - Verkoop of verhuur in de loop van de EPB-procedure
Art.28.§ 1. Elke persoon die een gebouw of een EPB-unit dat het voorwerp is van een EPB-procedure te koop of te huur biedt is verplicht voor de verkoop of verhuur over een tijdelijke EPB-aangifte te beschikken.
[1 Een kopie van de tijdelijke EPB-aangifte wordt gestuurd naar elke potentiële koper of huurder die daarom vraagt.]1
Op verzoek van de EPB-aangever wordt de tijdelijke EPB-aangifte door de EPB-verantwoordelijke opgemaakt, in de in artikel 14 bedoelde gegevensbasis geregistreerd en vervolgens aan de EPB-aangever overgemaakt.
De Regering bepaalt de termijnen waarin de tijdelijke EPB-aangifte opgemaakt, in de gegevensbasis geregistreerd en aan de EPB-aangever overgemaakt moet worden.
§ 2. In geval van verkoop wordt de hoedanigheid van EPB-aangever voor het betrokken gebouw of de betrokken EPB-unit aan de koper overgedragen onder de volgende voorwaarden :
1° de tijdelijke EPB-aangifte betreffende het betrokken gebouw of de betrokken EPB-unit wordt in bijlage bij de verkoopovereenkomst opgenomen;
2° de verkoopovereenkomst bepaalt dat de hoedanigheid van EPB-aangever aan de koper overgedragen wordt bij de identificatie van het betrokken gebouw of de betrokken EPB-unit;
3° de verkoper en de koper geven de Regering gezamenlijk kennis van de overdracht van de hoedanigheid van EPB-aangever.
De Regering bericht ontvangst van die kennisgeving. Dat bericht van ontvangst draagt de hoedanigheid van EPB-aangever aan de cessionaris over.
[1 De kennisgeving bevat minstens volgende inlichtingen: 1° het referentienummer van het EPB-dossier;
2° het adres en de kadastrale referenties van het betrokken gebouw of van de EPB-unit;
3° de naam, voornaam en woonplaats van de verkoper, samen met zijn identificatienummer in het Rijksregister van de natuurlijke personen of, bij gebreke daaraan, zijn identificatienummer bij de Kruispuntbank van de sociale zekerheid, of;
4° indien de verkoper een rechtspersoon is, zijn handelsnaam, zijn ondernemingsnummer en het adres van zijn maatschappelijke zetel;
5° de naam, voornaam en woonplaats van de koper, samen met zijn identificatienummer in het Rijksregister van de natuurlijke personen of, bij gebreke daaraan, zijn identificatienummer bij de Kruispuntbank van de sociale zekerheid, of;
6° indien de koper een rechtspersoon is, zijn handelsnaam, zijn ondernemingsnummer en het adres van zijn maatschappelijke zetel;
7° de handtekening van de verkoper en van de koper.
De Regering wijst de ambtenaren en personeelsleden aan die toegang hebben tot de in lid 3 bedoelde informatie met het oog op de uitvoering van de in titel 6 bedoelde controles.
De Regering stelt de duur vast van de raadpleging en het gebruik van de informatie bedoeld in § 2, derde lid, en § 3, vierde lid, rekening houdend met de duur die nodig is voor de in het eerste lid bedoelde doeleinden.
De Regering kan de inhoud van de kennisgeving aanvullen en de toepassingsmodaliteiten ervan specificeren.
De Regering bewaart de in lid 3 bedoelde informatie tot 31 december van het vijfde jaar volgend op het jaar waarin de EPB-procedure is beëindigd.
Na het verstrijken van de in lid 7 bedoelde termijn organiseert de Regering de vernietiging of anonimisering, ten behoeve van onderzoek, statistieken of analyses met betrekking tot de energieprestaties van gebouwen, van de in lid 3 bedoelde informatie.]1
----------
(1)<DWG 2024-03-28/64, art. 22, 006; Inwerkingtreding : 16-07-2024>
Afdeling 2. - Handelingen en werken die niet aan een vergunning onderworpen zijn
Art.29.Als de bouw van een EPB-unit, de uitvoering van een ingrijpende of gewone renovatie, de bestemmingswijziging of de installatie, vervanging of modernisering van systemen niet aan een vergunning onderworpen is, kan de Regering de toepassingsmodaliteiten bepalen opdat de EPB-eisen [1 en de elektromobiliteitseisen]1 in acht genomen zouden worden.
----------
(1)<DWG 2020-12-17/50, art. 23, 005; Inwerkingtreding : 13-02-2021>
Titel 4. - Energieprestatiecertificaten voor gebouwen.
HOOFDSTUK I. - Certificatieregeling
Art.30.§ 1. De EPB-certificaten worden door erkende personen opgemaakt op basis van de berekeningsmethode omschreven in titel 2.
Wat de sociale huisvesting betreft, is de Regering bevoegd om een alternative methode te bepalen voor het opmaken van de EPB-certificaten.
§ 2.[1 De EPB-certificaten bevatten:
1° de enige code van het certificaat;
2° het adres en de kadastrale referentie van het gebouw of de EPB-unit;
3° een buitenfoto van het gebouw ter identificatie van de betrokken EPB-unit;
4° de naam en de voornaam adres van EPB-certificeerder, of;
5° indien de EPB-certificeerder een rechtspersoon is, zijn handelsnaam, zijn ondernemingsnummer en het adres van zijn maatschappelijke zetel, alsook de naam en de voornaam van de wettelijke vertegenwoordigers;
6° het erkenningsnummer van de EPB-certificeerder;
7° de evaluatie van de energieprestatie van het gebouw of van een EPB-unit;
8° referentiewaarden zoals de minimumeisen inzake energieprestatie;
9° technisch haalbare aanbevelingen voor de kostenoptimale verbetering van een gebouw of EPB-unit die betrekking hebben op de gehele of gedeeltelijke renovatie van de bouwschil of van de technische systemen van het gebouw of van de EPB-unit, en de te treffen maatregelen om de aanbevelingen toe te passen;
10° de plaats waar de betrokken persoon aanvullende informatie kan verkrijgen over de elementen vervat in het EPB-certificaat
11° in het geval bedoeld in artikel 35, de identificatie van de overheidsinstantie die het gebouw in gebruik heeft;
12° de handtekening van de EPB-certificeerder;
De in het eerste lid, 9°, bedoelde aanbevelingen en maatregelen zijn gericht op het bereiken van de doelstellingen van het renovatietraject van het gebouw of de EPB-unit, bepaald in overeenstemming met de renovatiestrategie bedoeld in artikel 8/1.
De in lid 2 bedoelde aanbevelingen en maatregelen omvatten een raming van de kosten van de werken.
De Regering bepaalt de toepassingsmodaliteiten van de leden 2 en 3]1.
§ 3. EPB-certificaten kunnen gewag maken van :
1° de termijn waarin de aanbevolen investeringen afgeschreven worden en de financiële voordelen die eruit gehaald kunnen worden tijdens hun economische levensduur;
2° het percentage energie uit hernieuwbare bronnen in het totale energieverbruik en het jaarlijks energieverbruik.
§ 4. De certificering van EPB-units is mogelijk op basis van :
1° een gemeenschappelijke certificering voor het gehele gebouw;
2° de keuring van een andere EPB-unit met dezelfde energierelevante kenmerken in hetzelfde gebouw.
De certificering van eengezinswoningen mag gebaseerd op de beoordeling van een ander representatief gebouw met een soortgelijk ontwerp, soortgelijke omvang en soortgelijke feitelijke energieprestatie, indien dergelijke overeenstemming kan worden gegarandeerd door de erkende persoon die het energieprestatiecertificaat afgeeft.
§ 5. Het energieprestatiecertificaat is niet langer dan tien jaar geldig.
De Regering bepaalt de inhoud, de duur en de voorwaarden van de geldigheid van EPB-certificaten.
Zij kan ook hun vorm en toepassingsmodaliteiten bepalen.
----------
(1)<DWG 2024-03-28/64, art. 23, 006; Inwerkingtreding : 16-07-2024>
Art.31.§ 1. Woonunits die beschikken over een gemeenschappelijke installatie zoals een verwarmingssysteem, een sanitair warmwatersysteem, een ventilatiesysteem of zonne- of fotovoltaïsche panelen zijn het voorwerp van een gedeeltelijk verslag over de gegevens betreffende die gemeenschappelijke elementen.
Het gedeeltelijk verslag wordt door erkende personen opgemaakt op basis van de berekeningsmethode omschreven in titel 2.
[1 Het gedeeltelijk verslag bevat op zijn minst de volgende gegevens: 1° de enige code van het gedeeltelijk verslag;
2° het adres en de kadastrale referenties van de gebouwen of eenheden waarop het gedeeltelijk verslag betrekking heeft;
3° de naam en voornaam van de EPB-aangever of van EPB-verantwoordelijke, of;
4° indien de in 3° bedoelde persoon een rechtspersoon is, zijn handelsnaam, zijn ondernemingsnummer en het adres van zijn maatschappelijke zetel;
5° het erkenningsnummer van de EPB-certificeerder of EPB-verantwoordelijke; 6° de handtekening van de EPB-certificeerder of EPB-verantwoordelijke;
7° de omschrijving van de in lid 1 bedoelde gemeenschappelijke installaties]1.
Voor elke EPB-unit wordt het EPB-certificaat opgemaakt op basis van het gedeeltelijk verslag, enerzijds, en van de gegevens eigen aan de EPB-unit, anderzijds.
De verenigingen van mede-eigenaars moeten over een gedeeltelijk verslag beschikken en het gratis ter beschikking stellen van elke eigenaar of houder van een zakelijk recht van een EPB-unit aangesloten op de gemeenschappelijke installatie.
§ 2. De verplichtingen bedoeld in § 1 kunnen door de Regering tot andere EPB-units en andere personen uitgebreid worden.
§ 3. Het gedeeltelijk verslag heeft een geldigheidsduur van maximum tien jaar.
De Regering bepaalt de inhoud, de duur en de voorwaarden van de geldigheid van de gedeeltelijke verslagen. Zij kan ook hun vorm en toepassingsmodaliteiten bepalen.
----------
(1)<DWG 2024-03-28/64, art. 24, 006; Inwerkingtreding : 16-07-2024>
Art.32.[1 . § 1. De Regering organiseert en beheert een databank die alle EPB-certificaten en alle gedeeltelijke verslagen alsmede de volgende gegevens bevat:
1° de gegevens die nodig zijn voor de evaluatie van de energieprestatie van een gebouw of van een EPB-unit;
2° de naam, de voornaam, het woonadres, het identificatienummer in het Rijksregister van de natuurlijke personen of, bij gebreke daaraan, het identificatienummer bij de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid van de EPB-certificeerder en van de houder van een zakelijk recht op het gebouw, alsook alle andere informatie die nodig is om met hen contact op te nemen, of;
3° indien de personen bedoeld in 2° rechtspersonen zijn, hun handelsnaam, hun ondernemingsnummer en het adres van hun maatschappelijke zetel, de naam en voornaam van de wettelijke vertegenwoordigers en, in voorkomend geval, de contactpersonen, alsook alle andere informatie die nodig is om met hen in contact te treden.
4° in het in artikel 31 bedoelde geval, de handelsnaam, het ondernemingsnummer, het adres van de maatschappelijke zetel van de vereniging van de mede-eigenaars, de naam en voornaam van de wettelijke vertegenwoordigers en, in voorkomend geval, van de contactpersonen, alsook alle andere informatie die nodig is om met hen in contact te treden;
5° in het geval bedoeld in artikel 35, de informatie die nodig is om de overheidsinstantie die het gebouw in gebruik heeft, te identificeren en er contact mee op te nemen.
De in lid 1 bedoelde informatie wordt verzameld en verwerkt voor de volgende doeleinden:
1° het opstellen, verbeteren, bijwerken of vernieuwen van EPB-certificaten en gedeeltelijke verslagen;
2° de informatiedoeleinden bedoeld in de artikelen 28, 34, § 4, en 39/1, § 1, lid 2;
3° het uitvoeren van de controles bedoeld in de hoofdstukken IV en V van Titel 5;
4° de uitoefening van de controles bedoeld in Titel 6;
5° het uitvoeren van onderzoek, statistieken en analyses met betrekking tot de energieprestaties van gebouwen;
6° de bijstand die aan de betrokken personen wordt verleend om hen in staat te stellen hun verplichtingen na te komen, alsook de uitvoering van overheidsbeleid om het bewustzijn te verhogen en actie te mobiliseren met betrekking tot klimaatkwesties;
7° de verificatie van de energieprestatie van het gebouw of de EPB-unit met het oog op de financiering van de bouw, aankoop of energierenovatie ervan door middel van een krediet, alsook de naleving van de rapporteringsverplichtingen die van toepassing zijn op de kredietportefeuille van kredietgevers.
§ 2. De lijst van de informatie bedoeld in § 1, eerste lid, kan aangevuld worden door de Regering.
In afwijking van het tweede lid bedraagt de termijn gedurende dewelke de informatie bedoeld in § 1, eerste lid, 2°, 3°, 4° en 5°, wordt bewaard, ten hoogste 31 december van het vijfde jaar dat volgt op het jaar waarin de geldigheid van het EPB-certificaat of het gedeeltelijk verslag verstrijkt.
Na het verstrijken van de in de leden 2 en 3 bedoelde termijnen organiseert de Regering de vernietiging of anonimisering, ten behoeve van onderzoek, statistieken of analyses met betrekking tot de energieprestaties van gebouwen, van de in § 1, lid 1, bedoelde informatie.
§ 3. De EPB-certificeerders hebben toegang tot de in de databank opgeslagen informatie die alleen betrekking heeft op de gebouwen waarvoor zij worden aangewezen met het oog op de verwezenlijking van de in § 1, tweede lid, 1°, bedoelde doeleinden.
§ 4. De instrumenterende ambtenaren hebben toegang tot de in de databank opgeslagen informatie die alleen betrekking heeft op de gebouwen die te koop of te huur worden aangeboden en waarvoor zij worden aangewezen met het oog op de verwezenlijking van de in § 1, tweede lid, 2°, bedoelde doeleinden.
§ 5. De vastgoedmakelaars hebben toegang tot de in de databank opgeslagen informatie die alleen betrekking heeft op de gebouwen die te koop of te huur worden aangeboden en waarvoor zij worden aangewezen met het oog op de verwezenlijking van de in § 1, tweede lid, 2°, bedoelde doeleinden.
§ 6. De kandidaat-kopers of -huurders hebben toegang tot de in de databank opgeslagen informatie die alleen betrekking heeft op de gebouwen die te koop of te huur worden aangeboden met het oog op de verwezenlijking van de in § 1, tweede lid, 2°, bedoelde doeleinden.
§ 7. De houders van een zakelijk recht op het gebouw of de EPB-unit hebben toegang tot de in de databank opgenomen informatie die alleen betrekking heeft op de gebouwen waarop zij een zakelijk recht hebben, met het oog op de verwezenlijking van de in paragraaf 1, tweede lid, 2°, bedoelde doeleinden.
§ 8. De kredietgevers hebben toegang tot de in de databank opgeslagen informatie die alleen betrekking heeft op de gebouwen waarvoor zij tussenkomen, met het oog op de verwezenlijking van de in paragraaf 1, tweede lid, 7°, bedoelde doeleinden.
§ 9. De Regering wijst de andere ambtenaren en personeelsleden aan die toegang hebben tot de in de databank opgenomen informatie met het oog op de verwezenlijking van de in § 1, tweede lid, 2°, 3°, 4°, 5° en 6° bedoelde doeleinden.
De Regering specificeert de informatie waartoe de in §§ 3, 4, 5, 6, 7, 8 en 8 en in lid 1 bedoelde personen toegang hebben alsmede de modaliteiten voor toegang tot deze informatie.
De Regering stelt voor elk van de in §§ 2, 3, 4, 5, 6, 7 en 8 en in lid 1 bedoelde personen de duur vast van de raadpleging en het gebruik van de informatie, rekening houdend met de duur die nodig is voor de in § 1 bedoelde doeleinden ]1.
----------
(1)<DWG 2024-03-28/64, art. 25, 006; Inwerkingtreding : 16-07-2024>
Art. 32/1.[1 . § 1. Voor de toepassing van artikel 32, § 1, lid 2, 5° en 6°, wordt de verstrekking van persoonsgegevens op grond van artikel 6.1, c) of e), van de AVG aan een andere overheidsinstantie of particuliere organisatie voor elk type verwerking geformaliseerd door een protocol tussen de oorspronkelijke verwerkingsverantwoordelijke en de ontvangende verwerkingsverantwoordelijke.
Dit protocol bepaalt onder meer :
1° de identificatie van de overheidsinstantie die de persoonsgegevens meedeelt en de identificatie van de ontvanger;
2° de identificatie van de verantwoordelijke voor de verwerking binnen de overheidsinstantie die de gegevens meedeelt en de identificatie van de verantwoordelijke voor de verwerking binnen de ontvanger;
3° de contactgegevens van de betrokken afgevaardigden voor de gegevensbescherming binnen de overheidsinstantie die de gegevens meedeelt en, in voorkomend geval, de contactgegevens van de ontvanger;
4° de doeleinden waarvoor de persoonsgegevens worden meegedeeld;
5° de categorieën persoonsgegevens die worden meegedeeld en hun formaat;
6° de categorieën ontvangers;
7° de rechtsgrondslag voor het verstrekken van de gegevens;
8° de gebruikte communicatiemethoden om de gegevens door te geven;
9° elke specifieke maatregel die de verstrekking van gegevens regelt in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel en de vereisten van gegevensbescherming vanaf de ontwerpfase en bij verstek;
10° de wettelijke beperkingen die van toepassing zijn op de rechten van de betrokkene;
11° de modaliteiten om de rechten van de betrokkene uit te oefenen bij de ontvanger;
12° de frequentie van de gegevenscommunicatie;
13° de duur van het protocol;
14° de sancties als de voorschriften niet nageleefd worden.
§ 2. Het protocol wordt aangenomen na de respectievelijke adviezen van de afgevaardigde voor de gegevensbescherming van de overheidsinstantie die de persoonsgegevens bewaart en, indien van toepassing, van de ontvanger. Deze adviezen worden als bijlage bij het protocol gevoegd. Wanneer ten minste een van deze adviezen niet wordt opgevolgd door de voor de verwerking verantwoordelijken, wordt in de inleidende bepalingen van het protocol vermeld waarom het advies/de adviezen niet is/zijn opgevolgd.
De Regering publiceert het protocol op haar website .]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DWG 2024-03-28/64, art. 26, 006; Inwerkingtreding : 16-07-2024>
Art. 32/2.[1 De Regering stelt een informatieblad op over de rechten en plichten van de personen die betrokken zijn bij het verzamelen en verwerken van de gegevens bedoeld in artikel 32, § 1, eerste lid, in het kader van de EPB-certificering.
De Regering bepaalt de vorm en de inhoud van het informatieblad evenals de toepassingsmodaliteiten ervan. ]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DWG 2024-03-28/64, art. 27, 006; Inwerkingtreding : 16-07-2024>
HOOFDSTUK II. - Verplichtingen om over een EPB-certificaat te beschikken
Art.33. Na afloop van een EPB-procedure betreffende de bouw van een gebouw of van een EBP-unit beschikt de EPB-aangever over een EPB-certificaat van het gebouw of van de EPB-unit.
Wanneer de EPB-verantwoordelijke de definitieve EPB-aangifte registreert in de gegevensbasis bedoeld in artikel 14, maakt hij het EPB-certificaat op van het gebouw of de EPB-unit dat/die het voorwerp van de EPB-procedure heeft uitgemaakt.
Hij registreert het EPB-certificaat in de gegevensbasis bedoeld in artikel 32 en maakt het vervolgens onmiddellijk aan de EPB-aangever over.
Het na afloop van een EPB-procedure opgemaakte EPB-certificaat wordt hernieuwd volgens de modaliteiten die de Regering bepaalt.
Art.34.§ 1.[1 Om de kandidaat-kopers en de kandidaat-huurders in staat te stellen informatie te verkrijgen over de energieprestatie van een gebouw of een EPB-unit, moet iedereen die een gebouw of een EPB-unit te koop of te huur aanbiedt een EPB-certificaat hebben voordat het te koop of te huur wordt aangeboden.
In het geval bedoeld in lid 1wordt het EPB-certificaat toegezonden aan elke kandidaat-koper of -huurder die daarom verzoekt ]1.
De Regering bepaalt de modaliteiten tot toepassing van het eerste lid wanneer een gebouw of een EPB-unit op onvrijwillige wijze te koop geboden wordt.
§ 2. Met uitzondering op § 1, moet een voor sloping gekocht gebouw niet gecertificeerd worden als de overeenkomst vermeldt dat het goed is gekocht om gesloopt te worden en dat het bericht van ontvangst van de indiening van de aanvraag tot sloopvergunning bij de overeenkomst gevoegd is.
De Regering kan de modaliteiten tot toepassing van het eerste lid nader bepalen.
§ 3. Vooraleer een gebouw of een EPB-unit dat/die het voorwerp is van een EPB-procedure bedoeld in de artikelen 23 en 24 te koop of te huur geboden wordt, maakt de EPB-verantwoordelijke een tijdelijk EPB-certificaat van het betrokken gebouw of de betrokken EPB-unit op bij het registreren van de tijdelijke EPB-aangifte in de gegevensbank bedoeld in artikel 14 indien de tijdelijke EPB-aangifte bedoeld in artikel 28, § 1, voldoende elementen voor het opmaken van een EPB-certificaat bevat.
De Regering is bevoegd om de elementen te bepalen die volstaan voor het opmaken van een tijdelijk EPB-certificaat.
De Regering bepaalt de termijnen waarin het EPB-certificaat opgemaakt, in de gegevensbasis geregistreerd en aan de EPB-aangever overgemaakt wordt.
Het tijdelijk EPB-certificaat PEB is geldig zolang een in artikel 33 bedoeld EPB-certificaat niet opgemaakt is, en uiterlijk tot het tijdstip waarop de slotaangifte krachtens artikel 24 aan de Regering gericht moet worden.
Wanneer een tijdelijk EPB-certificaat aan [1 een koper of]1 een huurder werd meegedeeld, wordt het in artikel 33 bedoelde certificaat onmiddellijk aan de huurder overhandigd als het opgemaakt is.
De Regering bepaalt de modaliteiten tot toepassing van het vijfde lid.
§ 4. [1 De Regering bepaalt de energieprestatie-indicator(en) en de in artikel 30, § 2, bedoelde informatie, die worden vermeld in alle advertenties betreffende de verkoop of verhuur van het gebouw of de EPB-unit]1.
Het EPB-certificaat wordt aan de koper of huurder overhandigd voor de ondertekening van de overeenkomst waaruit blijkt dat het wel degelijk werd overhandigd.
De Regering kan de modaliteiten tot toepassing van het eerste en het tweede lid nader bepalen. < gewijzigd bij BWG 2014-05-15/66, art. 99,L2 ; Inwerkingtreding : 01-01-2015>
----------
(1)<DWG 2024-03-28/64, art. 28, 006; Inwerkingtreding : 16-07-2024>
Art.35. Gebouwen waar een totale bruikbare vloeroppervlakte van meer dan 250 m2 door een overheidsinstantie wordt bezet en die veelvuldig door het publiek wordt bezocht moeten gecertificeerd worden. De overheidsinstantie moet het EPB-certificaat aanplakken op een plek waar het leesbaar en zichtbaar is voor het publiek, behalve het gedeelte betreffende de aanbevelingen.
Wanneer een EPB-certificaat op basis van artikel 33 of 34 opgemaakt wordt voor een gebouw met een totale bruikbare vloeroppervlakte van meer dan 500 m2 die veelvuldig door het publiek wordt bezocht, moet het aangeplakt worden op een plek waar het leesbaar en zichtbaar is voor het publiek, behalve het gedeelte betreffende de aanbevelingen.
De Regering bepaalt onder welke voorwaarden geacht wordt dat een gebouw veelvuldig door het publiek bezocht wordt.
Art.36. Met uitzondering op de artikelen 34 en 35, wordt geen EPB-certificaat vereist voor :
1° de EPB-units die worden gebruikt voor erediensten en religieuze activiteiten alsook de EPB-units waar een morele bijstand volgens een niet confessionele filosofische opvatting verleend wordt;
2° industriële units, werkplaatsen en niet-residentiële landbouwunits, die weinig energie verbruiken;
3° gebouwen met een totale bruikbare oppervlakte van minder dan 50 m2;
4° niet-residentiële landbouwunits gebruikt door ondernemingen die met een sectorale milieu-overeenkomst instemmen in de zin van artikelen D.82 en volgende van het Milieuwetboek inzake energieprestatie.
De Regering kan de modaliteiten tot toepassing van dit artikel bepalen.
HOOFDSTUK III. - Statuten en opdrachten van EPB-certificeerders
Art.37. De Regering erkent natuurlijke of rechtspersonen als EPB-certificeerders.
Art.38.[1 In de uitoefening van hun functies en overeenkomstig het door de Regering opgemaakte protocol verzamelen en verwerken de EPB-certificeerders de in artikel 32, § 1, eerste lid, bedoelde gegevens die nodig zijn voor de toepassing van de software die gebruikt wordt bij de methode tot berekening van de energieprestatie, en die hen gratis ter beschikking wordt gesteld]1
Ze bewaren gedurende drie jaar alle bewijzen van de vaststellingen die in de gebouwen en de gecertificeerde installaties gedaan werden.
De EPB-certificeerders registreren in de gegevensbasis bedoeld in artikel 32 elk EPB-certificaat en gedeeltelijk verslag die ze opmaken vooraleer ze aan de opdrachtgever te overhandigen.
[1 De certificeerders verzamelen, verwerken en bewaren de in lid 1 bedoelde informatie uitsluitend met het oog op de uitvoering van hun regelgevende taken.
De certificeerders bewaren de in artikel 32;
§ 1, lid 1, 2°, bedoelde informatie niet langer dan het tijdstip waarop deze in de databank is geregistreerd.
Het is verboden de in lid 1 bedoelde informatie aan derden te verstrekken.
De modaliteiten voor de toepassing van dit artikel kunnen nader bepaald worden door de Regering]1.
----------
(1)<DWG 2024-03-28/64, art. 29, 006; Inwerkingtreding : 16-07-2024>
Art.39. De EPB-certificeerders vervullen hun opdracht in alle onafhankelijkheid.
De Regering bepaalt de modaliteiten tot toepassing van dit artikel.
Titel 4/1 [1 ]1gebouwpaspoort
----------
(1)
Art. 39/1.§ 1. Voor elk gebouw wordt een globaal dossier met de titel "gebouwpaspoort" opgesteld.
Het gebouwenpaspoort heeft de volgende doeleinden:
1° informatie over de staat van het gebouw centraliseren;
2° de houder van het zakelijk recht in kennis te stellen van de werken en interventies die moeten worden uitgevoerd om de energie-efficiëntie van het gebouw te verbeteren of het onderhoud ervan te verzekeren;
3° de voortgang van het gebouw visualiseren in relatie tot de doelstellingen binnen de renovatiestrategie;
4° het documenteren en bewaren van gegevens met betrekking tot certificeringen, attesten, vergunningen, werken, interventies en inspecties die in het gebouw zijn of worden uitgevoerd;
5° de dematerialisatie van de uitwisselingen tussen de overheid, de ondernemingen en de houder van zakelijke rechten mogelijk maken.
[26° het uitvoeren van onderzoek, statistieken en analyses met betrekking tot de energieprestaties van gebouwen; ]2
De overheid zet een systeem op om een adequate en veilige communicatie tussen de belanghebbenden te waarborgen.
§ 2[2 Het gebouwenpaspoort bevat de volgende informatie: 1° het adres van het gebouw;
2° de kadastrale perceelsidentificatie van het kadastraal patrimoniumperceel bedoeld in artikel 10 van het koninklijk besluit van 30 juli 2018 betreffende het aanleggen en bijhouden van de kadastrale documentatie en tot vaststelling van de modaliteiten voor het afleveren van kadastrale uittreksels;
3° de ligging, de aard en de beschrijving van het kadastraal perceel;
4° ten aanzien van de houders van zakelijke rechten op het gebouw:
a) hun naam, hun voornaam en hun identificatienummer in het Rijksregister van de natuurlijke personen of, bij gebreke daaraan, hun identificatienummer bij de Kruispuntbank van de sociale zekerheid, of;
b) wanneer de houder van een zakelijk recht een rechtspersoon is, zijn handelsnaam, zijn ondernemingsnummer en het adres van zijn maatschappelijke zetel, alsook de naam en voornaam van zijn wettelijke vertegenwoordigers, hun identificatienummer in het Rijksregister van de natuurlijke personen of, bij gebreke daaraan, hun identificatienummer bij de Kruispuntbank van de sociale zekerheid;
c) de aard van het (de) zakelijke recht(en);
5° ten aanzien van personen die door een houder van een zakelijk recht gemachtigd zijn om aan te sluiten op het gebouwenpaspoort:
a) hun naam, hun voornaam en hun identificatienummer in het Rijksregister van de natuurlijke personen of, bij gebreke daaraan, hun identificatienummer bij de Kruispuntbank van de sociale zekerheid, of;
b) wanneer de personen die mogen aansluiten op het gebouwenpaspoort rechtspersonen zijn, hun handelsnaam, hun ondernemingsnummer en het adres van hun maatschappelijke zetel, alsook de naam en voornaam van de wettelijke vertegenwoordigers, hun identificatienummer in het Rijksregister van de natuurlijke personen of, bij gebreke daaraan, hun identificatienummer bij de Kruispuntbank van de sociale zekerheid;
6° EPB-proceduredocumenten, systeembeoordelingsrapporten, EPB-certificaten en gedeeltelijke verslagen;
7° de energieaudit of woningaudit met betrekking tot het gebouw.
De gegevens bedoeld in lid 1, 1°, 2°, 3° en 4° worden in het gebouwenpaspoort bewaard tot 31 december van het jaar volgend op het jaar waarin het gebouw wordt vernietigd.
De gegevens bedoeld in lid 1, 5°, worden in het gebouwenpaspoort bewaard tot 31 december van het jaar waarin de houder van het zakelijk recht heeft aangesloten op het gebouwenpaspoort of, wanneer een houder van het zakelijk recht een persoon toegang verleent tot het gebouwenpaspoort, tot 31 december van het jaar waarin deze toelating wordt ingetrokken.
De gegevens bedoeld in lid 1, 6° en 7°, worden in het gebouwenpaspoort bewaard voor de duur van de aansluiting op het gebouwenpaspoort.
De Regering kan de inhoud van het gebouwenpaspoort aanvullen met alle andere informatie die nodig is om de in § 1, lid 2, bedoelde doeleinden te vervullen]2.
[2 De Regering kan bepalen welke tools geïntegreerd kunnen worden in het gebouwenpaspoort om informatie, onderhoud en monitoring te bieden gedurende de levenscyclus van het gebouw]2.
De Regering bepaalt de vorm van het gebouwpaspoort.
De inhoud en de vorm van het gebouwpaspoort kunnen worden gedifferentieerd op basis van de kenmerken van het gebouw, de leeftijd of de bestemming.
§ 3.[2 De inhoud van het gebouwenpaspoort is toegankelijk voor elke houder van een zakelijk recht op het gebouw, voor personen die hij aanwijst en voor de autoriteit of personen aangewezen door de Regering om het gebouwenpaspoort te beheren.
Elke houder van een zakelijk recht heeft toegang tot de in § 2, lid 1 en lid 5, bedoelde informatie.
In afwijking van lid 2 heeft de houder van een zakelijk recht geen toegang tot het identificatienummer in het Rijksregister van de natuurlijke personen of tot het identificatienummer bij de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid van de personen bedoeld in paragraaf 2, eerste lid, 4° en 5°.
De door een houder van een zakelijk recht gemachtigde personen hebben toegang tot de in § 2, lid 1 en lid 5, bedoelde informatie
In afwijking van lid 4 hebben de door een houder van een zakelijk recht gemachtigde personen geen toegang tot de volgende informatie:
1° het identificatienummer in het Rijksregister van de natuurlijke personen of het identificatienummer bij de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid van de personen bedoeld in paragraaf 2, eerste lid, 4° en 5° ;
2° de naam en voornaam van de andere houders van een zakelijk recht dan de houder van een zakelijk recht die hen de toegangsmachtiging heeft verleend;
3° de naam en de voornaam van de andere personen die gemachtigd zijn om het gebouwenpaspoort te raadplegen.
De Regering wijst de ambtenaren en personeelsleden aan die toegang kunnen krijgen tot het gebouwenpaspoort, op uitdrukkelijk verzoek van een houder van een zakelijk recht, om hem een gedrukt exemplaar van de inhoud van het gebouwenpaspoort ter beschikking te stellen, of met het oog op het verlenen van technische bijstand.
De in lid 6 bedoelde ambtenaren en personeelsleden hebben uitsluitend met het oog op het technisch beheer van het gebouwenpaspoort toegang tot de in het gebouwenpaspoort opgenomen gegevens.
De Regering bepaalt de modaliteiten voor de toegang tot het gebouwenpaspoort bij de verkoop van het gebouw of bij elke andere akte tot aanwijzing, overdracht of oprichting van een zakelijk recht]2.
§ 4. [2 . De Regering bepaalt de modaliteiten voor het opstellen, bewaren, uitwisselen en wijzigen van de gegevens van het gebouwpaspoort, alsmede de technische en organisatorische maatregelen die zijn getroffen om de veiligheid van de gegevens in het gebouwenpaspoort te waarborgen.]2.
§ 5.[2 § 5. Na het verstrijken van de in de § 2, lid 2, lid 3 en lid 4 bedoelde termijnen organiseert de Regering de vernietiging of anonimisering, ten behoeve van onderzoek, statistieken of analyses met betrekking tot de energieprestaties van gebouwen, van de respectievelijk in § 2, lid 1, bedoelde informatie]2.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DWG 2020-12-17/50, art. 25, 005; Inwerkingtreding : 13-02-2021>
(4)<DWG 2024-03-28/64, art. 30, 006; Inwerkingtreding : 16-07-2024>
Titel 5. - Erkenningen
HOOFDSTUK I. - Erkenningsvoorwaarden
Art.40. § 1. Elke natuurlijke persoon kan als EPB-verantwoordelijke erkend worden als hij minstens de volgende voorwaarden vervult :
1° houder zijn van een diploma architect, burgerlijk ingenieur-architect, burgerlijk ingenieur, industrieel ingenieur of bio-ingenieur of van elk ander diploma bepaald door de Regering;
2° een opleiding gevolgd hebben en geslaagd zijn voor een examen waarvan de inhoud nader bepaald wordt door de Regering;
3° minder dan drie jaar voor de indiening van de erkenningsaanvraag niet het voorwerp hebben uitgemaakt van een besluit tot erkenningsintrekking bedoeld in hoofdstuk V van deze titel.
Elke rechtspersoon die onder zijn personeel, aangestelden of gemachtigden minstens één erkende EPB-verantwoordelijke telt kan ook erkend worden.
§ 2. De Regering is bevoegd om andere erkenningsvoorwaarden te bepalen.
§ 3. In geval van wijziging van één van de elementen bedoeld in § 1, eerste of tweede lid, verwittigt de houder van de erkenning onmiddellijk de Regering.
Art.41. § 1. Elke natuurlijke persoon kan als auteur van een haalbaarstudie erkend worden als :
1° hij bewijst dat hij beschikt over een diploma, kwalificaties of ervaring inzake in de studie van alternatieve systemen voor de productie en het gebruik van energie;
2° hij minder dan drie jaar voor de indiening van de erkenningsaanvraag niet het voorwerp heeft uitgemaakt van een besluit tot erkenningsintrekking bedoeld in hoofdstuk V van deze titel.
Elke rechtspersoon die onder zijn personeel of medewerkers minstens één erkende auteur van haalbaarheidsstudies telt kan ook erkend worden.
§ 2. De Regering is bevoegd om andere erkenningsvoorwaarden te bepalen.
§ 3. In geval van wijziging van één van de elementen bedoeld in § 1, eerste of tweede lid, verwittigt de houder van de erkenning onmiddellijk de Regering.
Art.42. § 1. Elke natuurlijke persoon kan als EPB-certificeerder erkend worden als hij minstens de volgende voorwaarden vervult :
1° houder zijn van een diploma architect, ingenieur-architect, burgerlijk ingenieur, bio-ingenieur, industrieel ingenieur, gegradueerde in de bouw of van elk ander diploma van het hoger onderwijs afgegeven na een opleiding waarin de energie-aspecten van gebouwen opgenomen zijn of het bewijs leveren van minstens twee jaar ervaring inzake de energie-aspecten van gebouwen;
2° een opleiding gevolgd hebben en geslaagd zijn voor een examen waarvan de inhoud nader bepaald wordt door de Regering;
3° minder dan drie jaar voor de indiening van de erkenningsaanvraag niet het voorwerp hebben uitgemaakt van een besluit tot erkenningsintrekking bedoeld in hoofdstuk V van deze titel.
Elke rechtspersoon die onder zijn personeel of medewerkers minstens één erkende EPB-certificeerder telt kan ook erkend worden.
§ 2. De Regering is bevoegd om andere erkenningsvoorwaarden te bepalen.
§ 3. In geval van wijziging van één van de elementen bedoeld in § 1, eerste of tweede lid, verwittigt de houder van de erkenning onmiddellijk de Regering.
HOOFDSTUK II. - Erkenningsprocedure
Art.43.§ 1. [1 De Regering bepaalt de erkenningsprocedures met inachtneming van de volgende elementen:
1° de erkenningsaanvragen worden bij de Regering ingediend;
2° de aanvrager maakt gebruik van het formulier dat daartoe door de Regering is opgemaakt.
De erkenningsaanvraag bevat minstens de volgende gegevens: 1° de naam, de voornaam, het woonadres, he telefoonnummer en
het e-mailadres van de aanvrager samen met zijn identificatienummer in het Rijksregister van de natuurlijke personen of, bij gebreke daaraan, zijn identificatienummer bij de Kruispuntbank van de sociale zekerheid, of;
2° indien de aanvrager een rechtspersoon is, zijn handelsnaam, zijn ondernemingsnummer, het adres van zijn maatschappelijke zetel, alsook de naam, de voornaam, het telefoonnummer en het e-mailadres van de wettelijke vertegenwoordigers en, in voorkomend geval, van de contactpersonen;
3° indien de aanvrager een rechtspersoon is, de naam, voornaam en het erkenningsnummer van de natuurlijke personen die deel uitmaken van het personeel, aangestelden of mandatarissen van de rechtspersoon overeenkomstig artikel 40, § 1, tweede lid, 41, § 1, tweede lid, of 42, § 1, tweede lid;
4° de informatie die nodig is om na te gaan of aan de voorwaarden voor de toekenning van de erkenning is voldaan;
5° de handtekening van de aanvrager.
De aanvrager vermeldt in zijn aanvraag het adres, het telefoonnummer en het e-mailadres dat hij op de in artikel 45 bedoelde officiële lijst vermeld wil zien.
De Regering kan de inhoud van de erkenningsaanvraag aanvullen]1.
§ 2. Binnen tien dagen na ontvangst van het erkenningsaanvraagdossier richt de Regering aan de aanvrager een bericht van ontvangst met de volgende gegevens :
1° de datum waarop de aanvraag in ontvangst is genomen;
2° de termijn waarin het besluit genomen moet worden;
3° de beroepsmiddelen en de bevoegde instanties almede de in acht te nemen vormen en termijnen.
Binnen een termijn van veertig dagen na verzending van het bericht van ontvangst geeft de Regering de aanvrager kennis van haar besluit.
Als het dossier onvolledig is, geeft de Regering de aanvrager zo spoedig mogelijk kennis daarvan, in afwijking van het eerste lid. In de kennisgeving wordt gewag gemaakt van de ontbrekende stukken en wordt erop gewezen dat de termijn bedoeld in het eerste lid, 2°, ingaat op de datum van ontvangst van het geheel van de ontbrekende stukken.
§ 3. Elke persoon die een in dit hoofdstuk bedoelde erkenningsaanvraag indient kan om een dossiersrecht verzocht worden. Desgevallend wordt het recht op de datum van de aanvraag vereist.
De opbrengst van de rechten wordt rechtstreeks en volledig gestort op het " Fonds énergie et développement durable (Fonds energie en duurzame ontwikkeling) ", ingesteld bij het decreet van 19 december 2002 betreffende de organisatie van de gewestelijke gasmarkt.
Het bedrag van het dossiersrecht en de modaliteiten tot invordering ervan worden door de Regering bepaald.
----------
(1)<DWG 2024-03-28/64, art. 31, 006; Inwerkingtreding : 16-07-2024>
Art.44. De erkenning begint te lopen op de datum van ondertekening van het besluit waarbij ze wordt verleend.
Art.45.De lijst van de erkende EPB-verantwoordelijken, auteurs van technische, ecologische en economische haalbaarheidsstudies en EPB-certificeerders wordt door de Regering bekendgemaakt en bijgehouden.
[1 De in lid 1 bedoelde lijst bevat de volgende informatie:
1° in het geval van natuurlijke personen, de naam, voornaam en erkenningsnummer van elke erkende persoon, of;
2° in het geval van rechtspersonen, de handelsnaam, het adres van de maatschappelijke zetel en het erkenningsnummer van elke erkende persoon;
3° de informatie bedoeld in artikel 43, § 1, derde lid.
De Regering kan de inhoud van de in lid 1 bedoelde lijst aanvullen en bepalen hoe deze wordt gepubliceerd. ]1
----------
(1)<DWG 2024-03-28/64, art. 32, 006; Inwerkingtreding : 16-07-2024>
Art. 45/1. [1 De Regering stelt een informatieblad op over de rechten en plichten van de personen die betrokken zijn bij het verzamelen en verwerken van de gegevens bedoeld in artikel 49/1, § 1, eerste lid, in het kader van de erkenningsprocedures en de procedures voor de controle van de erkende personen.
De Regering bepaalt de vorm en de inhoud van het informatieblad evenals de toepassingsmodaliteiten ervan. ]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DWG 2024-03-28/64, art. 33, 006; Inwerkingtreding : 16-07-2024>
HOOFDSTUK III. - Opleiding door erkende centra
Art.46. § 1. De opleidingen die gevolgd moeten worden of waarvoor geslaagd moet worden met het oog op bepaalde erkenningsmogelijkheden, worden door erkende centra georganiseerd.
§ 2. Om erkend te worden, moeten de opleidingscentra de volgende voorwaarden vervullen :
1° in staat zijn om de opleidingen en examens te organiseren;
2° in staat zijn om de doorlopende opleidingen te organiseren;
3° beschikken over gekwalificeerd onderwijspersoneel;
4° beschikken over de nodige technische uitrustingen voor het vlotte verloop van de opleidingen en examens;
5° minder dan drie jaar voor de indiening van de erkenningsaanvraag niet het voorwerp hebben uitgemaakt van een besluit tot erkenningsintrekking bedoeld in hoofdstuk VI van deze titel.
De Regering kan andere erkenningsvoorwaarden opleggen.
§ 3. In geval van wijziging van één van de elementen bedoeld in § 2, verwittigt de houder van de erkenning onmiddellijk de Regering.
Art.47.§ 1.[1De Regering bepaalt de erkenningsprocedures met inachtneming van de volgende elementen:
1° de erkenningsaanvraag van de opleidingscentra wordt bij de Regering ingediend;
2° de aanvrager maakt gebruik van het formulier dat daartoe door de Regering is opgemaakt.
De erkenningsaanvraag bevat minstens de volgende gegevens: 1° de handelsnaam, het ondernemingsnummer en het adres van de maatschappelijke zetel van het opleidingscentrum, alsook de naam, de voornaam, het telefoonnummer en het e-mailadres van de wettelijke vertegenwoordigers;
2° de naam, de voornaam, het telefoonnummer en het e-mailadres van de personen die verantwoordelijk zijn voor de opleidingen en examens;
3° de naam, de voornaam en het erkenningsnummer van de leden van het bevoegd onderwijzend personeel bedoeld in artikel 46, § 2, eerste lid, 3° ;
4° de informatie die nodig is om na te gaan of aan de voorwaarden voor de toekenning van de erkenning is voldaan;
5° de handtekening van de personen bedoeld in 1°, 2° en 3°.
De aanvrager vermeldt in zijn aanvraag het adres, het telefoonnummer en de e-mailadressen die hij op de in artikel 49 bedoelde officiële lijst vermeld wil zien.
De Regering kan de inhoud van de erkenningsaanvraag aanvullen ]1.
§ 2. Binnen tien dagen na ontvangst van het erkenningsaanvraagdossier richt de Regering aan de aanvrager een bericht van ontvangst met de volgende gegevens :
1° de datum waarop de aanvraag in ontvangst is genomen;
2° de termijn waarin het besluit genomen moet worden;
3° de beroepsmiddelen en de bevoegde instanties almede de in acht te nemen vormen en termijnen.
Binnen een termijn van veertig dagen na verzending van het bericht van ontvangst geeft de Regering de aanvrager kennis van haar besluit.
Als het dossier onvolledig is, verwittigt de Regering de aanvrager zo spoedig mogelijk, in afwijking van het eerste lid. In de kennisgeving wordt gewag gemaakt van de ontbrekende stukken en wordt erop gewezen dat de termijn bedoeld in het eerste lid, 2°, ingaat op de datum van ontvangst van het geheel van de ontbrekende stukken.
§ 3. Elke persoon die een in dit hoofdstuk bedoelde erkenningsaanvraag indient kan om een dossiersrecht verzocht worden. Desgevallend wordt het recht op de datum van de aanvraag vereist.
De opbrengst van de rechten wordt rechtstreeks en volledig gestort op het " Fonds énergie et développement durable (Fonds energie en duurzame ontwikkeling) ", ingesteld bij het decreet van 19 december 2002 betreffende de organisatie van de gewestelijke gasmarkt.
Het bedrag van het dossiersrecht en de modaliteiten tot invordering ervan worden door de Regering bepaald.
----------
(1)<DWG 2024-03-28/64, art. 34, 006; Inwerkingtreding : 16-07-2024>
Art.48. De erkenning begint te lopen op de datum van ondertekening van het besluit waarbij ze wordt verleend.
Art.49.De lijst van de erkende opleidingscentra wordt door de Regering bekendgemaakt en bijgehouden.
[1 De in lid 1 bedoelde lijst bevat de volgende informatie:
1° de handelsnaam, het adres van de maatschappelijke zetel en het erkenningsnummer van het erkende opleidingscentrum;
2° de informatie bedoeld in artikel 47, § 1, derde lid.
De Regering kan de inhoud van de in lid 1 bedoelde lijst aanvullen en bepalen hoe deze wordt gepubliceerd. ]1
----------
(1)<DWG 2024-03-28/64, art. 35, 006; Inwerkingtreding : 16-07-2024>
HOOFDSTUK III/1. [1 Databank betreffende de erkenningen ]1
----------
(1)
Art. 49/1. [1 § 1. De Regering zet een databank op met de informatie die nodig is om kandidaten voor de erkenning en erkende personen te identificeren en met hen contact op te nemen, en met de informatie die nodig is om na te gaan of aan de voorwaarden voor het verkrijgen en uitoefenen van een erkenning wordt voldaan.
De databank bevat de informatie die is verzameld door middel van de aanvraagformulieren voor een erkenning bedoeld in artikel 43, § 1, leden 2 en 3, en artikel 47, § 1, leden 2 en 3, alsmede de verleende erkenningsnummers.
De in lid 1 en lid 2 bedoelde informatie wordt verzameld en verwerkt voor de volgende doeleinden:
1° de opvolging van de erkenningsaanvragen;
2° het publiceren en bijwerken van de in artikel 45 bedoelde lijst van erkende EPB-beheerders, opstellers van technische, milieutechnische en economische haalbaarheidsstudies en EPB-certificeerders en de in artikel 49 bedoelde lijst van erkende opleidingscentra;
3° het organiseren van de permanente opleidingen bedoeld in artikel 50; 4° het uitvoeren van de controles bedoeld in Titel 5, hoofdstukken IV, V en VI; 5° het uitvoeren van de controles bedoeld in Titel 6;
6° het uitvoeren van onderzoek, statistieken en analyses met betrekking tot de EPB-reglementering;
7° de bijstand die aan de betrokken personen wordt verleend om hen in staat te stellen hun verplichtingen na te komen.
§ 2. De lijst van de informatie bedoeld in § 1, lid 1 en lid 2 kan aangevuld worden door de Regering.
Indien de erkenningsaanvraag onvolledig is, bewaart de Regering de gegevens bedoeld in lid 1, eerste en tweede lid, en § 1, tweede lid, in de databank tot 31 december van het derde jaar dat volgt op het jaar waarin de lijst van ontbrekende documenten bedoeld in § 2, derde lid, van het decreet, werd meegedeeld.
Wanneer de erkenning wordt verleend, bewaart de Regering de in § 1, lid 1 en lid 2, en in § 1, lid 2, bedoelde informatie in de databank gedurende de geldigheidsduur van de erkenning en, in geval van beëindiging of intrekking van de erkenning, tot 31 december van het derde jaar dat volgt op het jaar waarin de erkenning werd beëindigd of waarin tegen de beslissing tot intrekking van de erkenning geen beroep meer mogelijk is.
In afwijking van lid 4 bewaart de Regering, wanneer de erkenning op verzoek van de erkende persoon wordt beëindigd, de in § 1, lid 1 en 2, en § 1, lid 2, bedoelde informatie in de databank tot uiterlijk 31 december van het jaar dat volgt op het jaar waarin de beslissing tot vrijwillige intrekking van de erkenning is ondertekend.
Na het verstrijken van de in de leden 3, 4 en 5 bedoelde termijnen organiseert de Regering de vernietiging of anonimisering, ten behoeve van onderzoek, statistieken of analyses met betrekking tot de EPB-reglementering, van de in § 1, lid 1 en lid 2, bedoelde informatie.
§ 3. De Regering wijst de ambtenaren en personeelsleden aan die toegang hebben tot de in de databank opgenomen informatie met het oog op de verwezenlijking van de in § 1, derde `lid, bedoelde doeleinden.
De Regering stelt de duur vast van de raadpleging en het gebruik van de informatie bedoeld in § 1, lid 1 en lid 2, rekening houdend met de duur die nodig is voor de in het eerste lid bedoelde doeleinden. ]1
----------
(1)
HOOFDSTUK IV. - Onafhankelijk controlesysteem en administratieve toezichtsmaatregelen
Art.50. De auteurs van technische, ecologische en economische haalbaarheidsstudies, EPB-verantwoordelijken en EPB-certificeerders zijn verplicht de door de Regering georganiseerde permanente opleidingen te volgen om op de hoogte te blijven van de evolutie van de EPB-regelgeving en van de middelen die hen ter beschikking gesteld worden.
Art.51. De Regering of elke andere door de Regering aangewezen persoon is bevoegd om controle te voeren op de technische, ecologische en economische haalbaarheidsstudies, de aanvankelijke EPB-aangiften, de tijdelijke EPB-aangiften, de definitieve EPB-aangiften, de vereenvoudigde EPB-aangiften en de EPB-certificaten.
Daartoe mag ze eisen dat de auteur van het document haar alle door hem bewaarde bewijsstukken overlegt.
De controle wordt gevoerd op grond van die stukken, op grond van de gegevens vastgesteld in het gebouw of op de installaties, op grond van de gegevens geregistreerd in de databanken bedoeld in de artikelen 14 en 32 of op grond van alle nuttige informatie waarover de controleur beschikt.
Art.52. Jaarlijks wordt controle gevoerd op een statistisch significant percentage van de in de gegevensbank geregistreerde technische, ecologische en economische haalbaarheidsstudies, aanvankelijke EPB-aangiften, vereenvoudigde EPB-aangiften, tijdelijke EPB-aangiften, definitieve EPB-aangiften en de EPB-certificaten.
De Regering bepaalt de aard van de te voeren controle.
Art.53.Als de Regering vaststelt dat een technische, ecologische en economische haalbaarheidsstudie, een aanvankelijke EPB-aangifte, een vereenvoudigde EPB-aangifte, een tijdelijke EPB-aangifte, een definitieve EPB-aangifte of een EPB-certificaat onjuist is, onverminderd de sanctiemogelijkheden, kan zij de auteur van het document verplichten er verbeteringen aan te brengen [1 , de persoon die het document besteld heeft, in te lichten over de fout en hem de gecorrigeerde versie te verstrekken]1.
De Regering kan ook een waarschuwing richten aan de erkende auteur van het onjuiste document en hem op basis van de vastgestelde fouten ertoe verplichten de gepaste opleiding te volgen.
De Regering bepaalt de modaliteiten tot toepassing van dit artikel.
----------
(1)<DWG 2024-03-28/64, art. 38, 006; Inwerkingtreding : 16-07-2024>
HOOFDSTUK V. - Sancties voor de erkende actoren
Art.54. Als een EPB-verantwoordelijke, een auteur van technische, ecologische en economische haalbaarheidsstudies of een EPB-certificeerder zijn verplichtingen niet nakomt, kan de Regering hem straffen door zijn erkenning op te schorten of in te trekken.
Art.55.Er kan een sanctie opgelegd worden voor :
1° de slechte kwaliteit van de EPB-documenten of EPB-certificaten opgemaakt door de EPB-verantwoordelijke, de auteur van technische, ecologische en economische haalbaarheidsstudies of de EPB-certificeerder;
2° de overtredingen van de verplichtingen bedoeld in de artikelen 20, 21, 28, 33, 34, [1 38]1 tot 39, 50 of 53;
3° het gebrek aan kennisgeving door de EPB-verantwoordelijke, de auteur van technische, ecologische en economische haalbaarheidsstudies of de EPB-certificeerder, aan de Regering van de wijziging van zijn toestand t.o.v. de erkenningsvoorwaarden;
----------
(1)<DWG 2024-03-28/64, art. 39, 006; Inwerkingtreding : 16-07-2024>
Art.56. Als de Regering van plan is een EPB-verantwoordelijke, een auteur van technische, ecologische en economische haalbaarheidsstudies of een EPB-certificeerder te straffen, verwittigt ze hem.
Die verzending vermeldt :
1° de vastgestelde nalatigheden;
2° de eventueel overwogen straf;
3° de datum van het verhoor waarop de EPB-verantwoordelijke, de auteur van technische, ecologische en economische haalbaarheidsstudies of de EPB-certificeerder erom verzocht zijn opmerkingen te laten gelden, desgevallend bijgestaan door zijn advocaat;
4° de wijze waarop de EPB-verantwoordelijke, de auteur van technische, ecologische en economische haalbaarheidsstudies of de EPB-certificeerder het volledige dossier betreffende de hem verweten wordennalatigheden mag inkijken.
Er wordt proces-verbaal van het verhoor opgemaakt.
De Regering stuurt haar besluit aan de EPB-verantwoordelijke, aan de auteur van technische, ecologische en economische haalbaarheidsstudies of aan de EPB-certificeerder binnen een termijn van veertig dagen na het verhoor.
De schorsing van de EPB-verantwoordelijke of van de EPB-certificeerder duurt zolang de gestrafte persoon niet een in de artikelen 40 of 42 bedoelde nieuwe opleiding met goede afloop gevolgd heeft.
De duur van de schorsing van de auteur van technische, ecologische en economische haalbaarheidsstudies kan door de Regering bepaald worden.
De sanctie is evenredig met de ernst van de nalatigheden waarop het besluit berust.
HOOFDSTUK VI. - Sancties voor erkende opleidingscentra
Art.57. Als een erkend opleidingscentrum zijn verplichtingen niet nakomt, kan de Regering hem een straf opleggen door zijn erkenning op te schorten of in te trekken.
Art.58. Als de Regering van plan is een erkend opleidingscentrum te straffen, geeft ze het kennis daarvan.
Die verzending vermeldt :
1° de vastgestelde nalatigheden;
2° de eventueel overwogen straf;
3° de datum van het verhoor waarop de vertegenwoordiger van het erkende opleidingscentrum verzocht wordt zijn opmerkingen te laten gelden, desgevallend bijgestaan door zijn advocaat;
4° de wijze waarop de vertegenwoordiger van het erkende opleidingscentrum inzage kan nemen van het volledige dossier betreffende de nalatigheden die het centrum verweten worden.
Er wordt proces-verbaal van het verhoor opgemaakt.
De Regering stuurt haar besluit aan het erkende opleidingscentrum binnen een termijn van veertig dagen na het verhoor.
De schorsing duurt zolang het gestrafte centrum niet heeft aangetoond dat het aan de eisen van de artikelen 46 tot 49 kan voldoen.
De sanctie is evenredig met de ernst van de nalatigheden waarop het besluit gegrond is.
Titel 6. - Tekortkomingen en administratieve geldboetes
Art.59.De volgende tekortkomingen worden gestraft met een administratieve geldboete :
1° het feit dat geen auteur van technische, ecologische en economische haalbaarheidsstudies of EPB-verantwoordelijke aangewezen wordt wanneer zulks vereist is;
2° het feit dat de EPB-eisen [1 en de elektromobiliteitseisen]1 of EPB-procedures niet in acht genomen worden;
3° het feit niet over een geldig EPB-certificaat te beschikken, het niet aan te plakken [2 , het niet mee te delen aan de kandidaat-koper of -huurder]2 of dat de indicator(en) niet vermeld wordt (worden) in de advertenties, in de gevallen waarin zulks vereist wordt.
[1 4° het feit dat de verplichtingen bepaald krachtens artikel 39/1 niet in acht genomen worden]1
[2 5° het feit dat een bewijskrachtig document in toepassing van artikel 51, lid 2, niet wordt verstrekt;
6° het feit dat een document in toepassing van artikel 53, lid 1, niet wordt verbeterd0.]2
----------
(1)<DWG 2020-12-17/50, art. 26, 005; Inwerkingtreding : 13-02-2021>
(2)<DWG 2024-03-28/64, art. 40, 006; Inwerkingtreding : 16-07-2024>
Art.60. De administratieve gelboete bedraagt tussen 250 euro en 50.000 euro.
De Regering bepaalt de modaliteiten voor de toepassing en de berekening van de administratieve geldboete.
Art.61.[1 De ambtenaren en personeelsleden van het Gewest bedoeld in artikel D.VII.3, eerste lid, 3°, van het Wetboek]1 en de door de Regering aangewezen ambtenaren of personeelsleden zijn bevoegd om de in artikel 59 bedoelde tekortkomingen op te sporen en bij proces-verbaal vast te stellen.
De ambtenaren of personeelsleden leggen de eed af voor de rechtbank van eerste aanleg van hun administratieve woonplaats. Bij verandering van woonplaats moeten ze de eed niet opnieuw afleggen.
Om door de Regering aangewezen te kunnen worden, moeten de ambtenaren of personeelsleden minstens de volgende voorwaarden vervullen :
1° geen strafrechtelijke veroordeling hebben opgelopen;
2° beschikken over een certificaat van het hoger secundair onderwijs.
De ambtenaren of personeelsleden zijn gehouden tot het beroepsgeheim.
----------
(1)<DWG 2016-07-20/46, art. 60, 003; Inwerkingtreding : 01-06-2017>
Art.62.§ 1. De [1 ambtenaren en personeelsleden van het Gewest bedoeld in artikel D.VII.3, eerste lid, 3°, van het Wetboek]1 en de door de Regering aangewezen ambtenaren en personeelsleden stellen de tekortkomingen vast bij proces-verbaal dat bewijskracht heeft tot het tegendeel bewezen wordt.
§ 2. Om hun opdracht te vervullen beschikken de [1 ambtenaren en personeelsleden van het Gewest bedoeld in artikel D.VII.3, eerste lid, 3°, van het Wetboek]1 en de door de Regering aangewezen ambtenaren of personeelsleden over de volgende voorrechten :
1° elk ogenblik de installaties, lokalen, terreinen en andere plaatsen betreden, behalve als ze een woning vormen in de zin van artikel 15 van de Grondwet. Als het gaat om een woning in de zin van artikel 15 van de Grondwet, mogen [1 ambtenaren en personeelsleden van het Gewest bedoeld in artikel D.VII.3, eerste lid, 3°, van het Wetboek]1 en de door de Regering aangewezen ambtenaren of personeelsleden ze slechts met de voorafgaande toestemming van de onderzoeksrechter betreden;
2° alle onderzoeken, controles, enquêtes voeren en alle nodig geachte gegevens inzamelen, en met name :
a) elke persoon ondervragen over elk feit waarvan de kennis nuttig is voor de uitoefening van de opdracht;
b) zich ter plaatse elk document, stuk of diploma dat nuttig is voor de uitoefening van hun opdracht laten overleggen of opzoeken, er een fotografische of andere kopie van nemen, of tegen ontvangbewijs meenemen;
c) de identiteit van elke overtreder controleren;
d) monsters nemen volgens de door de Regering bepaalde modaliteiten;
e) elke nodige conservatoire maatregel treffen met het oog op de bewijsvoering;
3° zich door technische deskundigen laten bijstaan.
§ 3. De [1 ambtenaren en personeelsleden van het Gewest bedoeld in artikel D.VII.3, eerste lid, 3°, van het Wetboek]1 en de door de Regering aangewezen ambtenaren of personeelsleden mogen de bijstand van de openbare macht vorderen bij de uitoefening van hun opdracht.
----------
(1)<DWG 2016-07-20/46, art. 61, 003; Inwerkingtreding : 01-06-2017>
Art.63.[1 De ambtenaren en personeelsleden van het Gewest bedoeld in artikel D.VII.3, eerste lid, 3°, van het Wetboek]1 en de door de Regering aangewezen ambtenaren of personeelsleden die proces-verbaal opmaken geven de overtreder alsook de andere in artikel 61 bedoelde autoriteiten onmiddellijk kennis daarvan.
De kennisgeving van het proces-verbaal vermeldt de plaats, de datum en het uur van het voorafgaande verhoor waarvoor de overtreder opgeroepen wordt. Ze wijst erop dat de overtreder zich kan laten bijstaan of vertegenwoordigen door een advocaat of een deskundige en geeft aan hoe hij inzage kan nemen van het volledige dossier betreffende de tekortkomingen die hem verweten worden.
Behalve het proces-verbaal, kan het dossier het resultaat van op basis van de artikelen 51 en 52 gevoerde controles bevatten.
De overtreder wordt gehoord door de autoriteit die proces-verbaal heeft opgemaakt.
Het verhoor vindt plaats ten vroegste twintig dagen na de verzending van het proces-verbaal. Er wordt proces-verbaal van het verhoor opgemaakt.
De beslissing [1 van de ambtenaar of personeelslid van het Gewest bedoeld in artikel D.VII.3, eerste lid, 3°, van het Wetboek]1 en van de ambtenaar die of het personeelslid dat door de Regering aangewezen wordt vermeldt de mogelijkheid om een beroep in te stellen en de termijn waarin het ingesteld moet worden.
Op straffe van nietigheid wordt de beslissing binnen dertig dagen na het verhoor aan de overtreder bekendgemaakt.
----------
(1)<DWG 2016-07-20/46, art. 62, 003; Inwerkingtreding : 01-06-2017>
Art.64.Het bedrag van de administratieve geldboete wordt in handen van de ontvanger van de registratie gestort op de rekening van [1 het Energiefonds ingesteld bij het decreet van 12 april 2001 betreffende de organisatie van de gewestelijke elektriciteitsmarkt]1.
In afwijking van het eerste lid, als de administratieve geldboete opgelegd wordt door een door de Regering aangewezen persoon die een ambtenaar of een personeelslid is van een gemeente die de last van zijn bezoldiging zonder hulp van het Gewest draagt, wordt het bedrag van de administratieve geldboete in handen van de gemeentelijke ontvanger gestort op een speciale rekening van de begroting van de gemeente.
----------
(1)<DWG 2019-05-02/72, art. 3, 004; Inwerkingtreding : 19-09-2019>
Art.65. Als de overtreder nalaat de geldboete te betalen, eist de autoriteit ten gunste waarvan ze betaald moet worden dat een deurwaarder kennis geeft van die beslissing aan de verschuldigde van de geldboete. De kennisgeving bevat het bevel tot betaling, op straffe van uitvoering door inbeslagneming volgens de vormen en binnen de termijnen voorgeschreven door het Strafrechtelijk wetboek, alsook een rechtvaardiging van de geëiste sommen.
Titel 6/1. [1 Databank betreffende de controles ]1
----------
(1)
Art. 65/1.[1 § 1. De Regering is bezig met het opzetten van een databank die de documenten betreffende de controleprocedures evenals de volgende gegevens bevat:
1° de informatie waarmee het controledossier en de vastgestelde inbreuk kunnen worden geïdentificeerd en, in voorkomend geval, de informatie met betrekking tot reeds genomen sanctiebeslissingen en ingestelde beroepen;
2° de naam, voornaam en hoedanigheid van de ambtenaren van de administratie die betrokken zijn bij de controleprocedure;
3° de naam, voornaam, woonadres, telefoonnummer en e-mailadres van de vermeende dader(s), samen met hun identificatienummer in het Rijksregister van de natuurlijke personen of, bij gebreke daaraan, zijn identificatienummer bij de Kruispuntbank van de sociale zekerheid, of;
4° indien de personen bedoeld in 3° rechtspersonen zijn, hun handelsnaam, hun ondernemingsnummer en het adres van hun maatschappelijke zetel, alsook de naam, de voornaam, het telefoonnummer en het e-mailadres van de wettelijke vertegenwoordigers;
5° de naam, voornaam, woonplaats, telefoonnummer en e-mailadres van de persoon of personen die de in 3° en 4° bedoelde personen vertegenwoordigen of bijstaan;
6° in voorkomend geval, de naam, voornaam, woonplaats, telefoonnummer en e-mailadres van de persoon of personen die een klacht over de geconstateerde inbreuk heeft/hebben ingediend;
7° in voorkomend geval, de naam, voornaam, woonplaats, telefoonnummer en e-mailadres van de persoon of personen die bij de controleprocedure betrokken is/zijn;
De in lid 1 bedoelde informatie wordt verzameld en verwerkt voor de volgende doeleinden:
de uitoefening van de controles bedoeld in Titel 5, hoofdstukken IV en V; 2° de uitoefening van de controles bedoeld in Titel 6;
3° het uitvoeren van onderzoek, statistieken en analyses met betrekking tot de EPB-reglementering
§ 2. De lijst van de informatie bedoeld in § 1, eerste lid kan aangevuld worden door de Regering.
De Regering bewaart de in § 1, lid 1 en lid 2, bedoelde informatie tot 31 december van het derde jaar volgend op het jaar waarin tegen de beslissing inzake de sanctie geen beroep meer mogelijk is.
Na het verstrijken van de in lid 2 bedoelde termijnen organiseert de Regering de vernietiging of anonimisering, ten behoeve van onderzoek, statistieken of analyses met betrekking tot de EPB-reglementering, van de in § 1, lid 1, bedoelde informatie.
§ 3. De in artikel 61 bedoelde ambtenaren en personeelsleden hebben toegang tot de in de databank opgeslagen informatie die uitsluitend betrekking heeft op gebouwen die zich op hun grondgebied of onder hun rechtsbevoegdheid bevinden met het oog op de verwezenlijking van de in § 1, tweede lid, 4° en 2°, bedoelde doeleinden.
De Regering wijst de andere ambtenaren en personeelsleden aan die toegang hebben tot de in de databank opgenomen informatie met het oog op de verwezenlijking van de in § 1, tweede lid, 1°, 2°, 4°, 5° en 3° bedoelde doeleinden.
De Regering bepaalt tot welke informatie de in lid 1 en lid 2 bedoelde personen toegang hebben en volgens welke modaliteiten.
De Regering stelt de duur vast van de raadpleging en het gebruik van de informatie bedoeld in § 1, lid 1, rekening houdend met de duur die nodig is voor de in § 1, lid 2, bedoelde doeleinden. ]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DWG 2024-03-28/64, art. 42, 006; Inwerkingtreding : 16-07-2024>
Art. 65/2.[1 De Regering stelt een informatieblad op over de rechten en plichten van de personen die betrokken zijn bij het verzamelen en verwerken van de gegevens bedoeld in artikel 65/1, § 1, eerste lid, in het kader van de controleprocedures bedoeld in de hoofdstukken IV en V van Titel 5 en in Titel 6, of in het kader van het uitvoeren van onderzoek, statistieken en analyses met betrekking tot de EPB-reglementering. ]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DWG 2024-03-28/64, art. 43, 006; Inwerkingtreding : 16-07-2024>
Titel 7. - Overgangs- en slotbepalingen
Art.66.Binnen de perken van de daartoe op de begroting van het Waalse Gewest opgenomen kredieten kan de Regering tegemoetkomingen verlenen voor de energieprestatie van gebouwen, met inachtneming van de vorm en de toekenningsvoorwaarden die zij bepaalt.
[1 De Regering stelt de financiële steunmaatregelen afhankelijk van de nagestreefde of bereikte energiebesparing, zoals bepaald door een of meer van de volgende criteria :
a) de energieprestatie van de apparatuur die of het materiaal dat voor de renovatie wordt gebruikt; in welk geval de apparatuur of het materiaal dat voor de renovatie is gebruikt, dient te worden geïnstalleerd door een installateur met het desbetreffende niveau van certificering of kwalificatie;
b) standaardwaarden voor de berekening van energiebesparingen in gebouwen;
c) de verwezenlijkte verbetering ten gevolge van de renovatie, door de vóór en na de renovatie afgegeven energieprestatiecertificaten met elkaar te vergelijken;
d) de resultaten van een energieaudit;
e) de resultaten van een andere relevante, transparante en proportionele methode die de verbetering in energieprestatie aantoont.]1
----------
(1)<DWG 2020-12-17/50, art. 27, 005; Inwerkingtreding : 13-02-2021>
Art.67.[1 De artikelen 13/1 tot en met 13/3, met uitzondering van artikel 13/1, § 2, zijn slechts van toepassing op het project die het voorwerp uitmaakt van een stedenbouwkundige vergunning, een globale vergunning of een geïntegreerde vergunning waarvan de ontvangstbevestiging dateert van na 10 maart 2021.]1
----------
(1)<DWG 2020-12-17/50, art. 28, 005; Inwerkingtreding : 13-02-2021>
Art.68. De artikelen 237/1 tot 237/39 van het Waalse wetboek van ruimtelijke ordening, stedenbouw, erfgoed en energie, ingevoegd bij het kader-decreet van 19 april 2007 houdende wijziging van hetzelfde decreet ter bevordering van de energieprestatie van gebouwen, worden opgeheven.
Art.69. § 1. In afwijking van artikel 40, kan de EPB-verantwoordelijke de architect van het project zijn voor elke EPB-procedure die in de loop van de twaalf maanden na de inwerkingtreding van dit decreet ingediend moet worden.
§ 2. De architecten die de volgende voorwaarden vervullen kunnen als EPB-verantwoordelijke erkend worden zonder de in artikel 40, § 1, 2°, bedoelde opleiding te moeten volgen :
1° op de datum van inwerkingtreding van dit decreet, voor één van hun projecten het geheel van een EP-opdracht vervuld hebben, met name het opmaken van een EPB-verbintenis, van een aanvankelijke EPB-aangifte en van een definitieve EPB-aangifte in de zin van artikel 237/1, 10°, 11° en 12°, van het Waalse wetboek van ruimtelijke ordening, stedenbouw, erfgoed en energie;
2° de onder 1° bedoelde EPB-opdracht vervuld hebben met inachtneming van de decretale en reglementaire bepalingen die toepasselijk zijn;
3° geslaagd zijn voor een examen ter bevestiging van de kennis van de eisen, procedures en hulpmiddelen die toepasselijk zijn krachtens de decretale en reglementaire bepalingen van kracht inzake energieprestatie van gebouwen. De Regering bepaalt de voorwaarden voor dat examen.
De erkenning bedoeld in het eerste lid moet binnen twaalf maanden na de inwerkingtreding van dit decreet aangevraagd worden.
De Regering verleent de erkenning als ze vaststelt dat de architect voldoet aan de voorwaarden bedoeld in het eerste lid.
De erkenning begint te lopen op de datum van ondertekening van het besluit waarbij ze verleend wordt.
Art.70. De vergunningsaanvraag die vergezeld gaat van een EPB-verbintenis in de zin van artikel 237/1, 10°, van het Waalse wetboek van ruimtelijke ordening, stedenbouw, erfgoed en energie en waarvan het bericht van ontvangst voorafgaat aan de datum van inwerkingtreding van dit decreet, blijft onderworpen aan de eisen en aan de EPB-procedures van kracht op die datum.
Het certificaat bedoeld in artikel 237/28, § 1, van het Wetboek van ruimtelijke ordening, stedenbouw, erfgoed en energie wordt evenwel door de EPB-verantwoordelijke opgemaakt op basis van artikel 33 van dit decreet dat onmiddellijk van toepassing is op de EPB-procedures die lopen op de datum van inwerkingtreding van dit decreet.
Art.71. Tot 8 juli 2015 is artikel 35, eerste lid, niet van toepassing op gebouwen waar een totale bruikbare vloeroppervlakte van meer dan 500 m2 door een overheidsinstantie wordt gebruikt en die veelvuldig door het publiek wordt bezocht.
Art.72. Dit decreet kan ook geïdentificeerd als " EPB-decreet ".
De Regering codificeert het decreet en de toepassingsbesluiten als Waals wetboek van de energieprestatie van gebouwen.
Art.73.Dit besluit treedt in werking op de door de Waalse Regering vastgelegde datum.
(NOTA : Inwerkingtreding vastgesteld op 01-05-2015 door DWG 2014-05-15/66, art. 100 )
BIJLAGE.
Art. N. Aspecten die de Regering in overweging moet nemen om de methodologie voor de berekening van de energieprestatie van gebouwen te bepalen
1. De energieprestatie van een gebouw wordt bepaald op basis van de berekende of feitelijke jaarlijkse energie die wordt verbruikt om te voldoen aan de verschillende behoeften waarmee het normale gebruik gepaard gaat en geeft aan welke verwarmingsenergie en koelingsenergie (energie om oververhitting te voorkomen) vereist is om de beoogde temperatuur van het gebouw in stand te houden en in de huishoudelijke warmwaterbehoefte te blijven voorzien.
2. De energieprestatie van een gebouw wordt op een transparante manier aangegeven en bevat een energieprestatie-indicator en een numerieke indicator van het primaire energieverbruik op basis van primaire energiefactoren per energiedrager, die op hun beurt gebaseerd kunnen worden op nationale of regionale jaarlijkse gewogen gemiddelden of een specifieke waarde voor productie ter plaatse.
Bij de methodologie voor de berekening van de energieprestatie van gebouwen moet rekening worden gehouden met de Europese normen, en zij moet stroken met de desbetreffende uniale wetgeving, met inbegrip van Richtlijn 2009/28/EG
3. Bij de bepaling van de methodologie worden ten minste de volgende aspecten in aanmerking genomen :
a) de volgende feitelijke thermische kenmerken van het gebouw, inclusief scheidingswanden :
i) warmtecapaciteit;
ii) isolatie;
iii) passieve verwarming;
iv) koelingselementen;
v) koudebruggen.
b) verwarmingsinstallatie en warmwatervoorziening, met inbegrip van de isolatiekenmerken;
c) airconditioningsystemen;
d) natuurlijke en mechanische ventilatie, wat ook luchtdichtheid kan omvatten;
e) ingebouwde lichtinstallatie (vooral buiten de woonsector);
f) ontwerp, plaatsing en plaatsbepaling van het gebouw, met inbegrip van het buitenklimaat;
g) passieve zonnesystemen en zonwering;
h) de omstandigheden betreffende het binnenklimaat, inclusief het kunstmatig binnenklimaat;
i) interne belasting.
4. Bij de berekening wordt, indien van toepassing, rekening gehouden met de positieve invloed van de volgende aspecten :
a) plaatselijke blootstelling aan zonlicht, actieve zonnesystemen en andere verwarmings- en elektriciteitssystemen op basis van energie uit hernieuwbare bronnen;
b) elektriciteit geproduceerd door middel van warmtekrachtkoppeling;
c) stadsverwarmings- en stadskoelingssystemen of blokverwarmings- en blokkoelingssystemen;
d) natuurlijk licht. NL 18.6.2010 Publicatieblad van de Europese Unie L 153/29.