Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

16 JANUARI 2017. - Ministerieel besluit tot vaststelling van de specificaties voor de berekening van het rendement van de elektrische warmtepompen bedoeld in bijlage A1, § 10.2.3.3, van het besluit van de Waalse Regering van 15 mei 2014 tot uitvoering van het decreet van 28 november 2013 betreffende de energieprestaties van gebouwen



Inhoudstafel:


Art. 1-2
BIJLAGE.
Art. N



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. Voor de toepassing van bijlage A1, § 10.2.3.3, van het besluit van de Waalse Regering van 15 mei 2014 worden de specificaties voor de berekening van de COPtest en de SPF in de bijlage bij dit besluit bepaald.

Art.2. Dit besluit heeft uitwerking op 1 januari 2017.
  Artikel 1 is van toepassing op elke eindaangifte voor energieprestatie van gebouwen die opgesteld wordt vanaf 1 januari 2017.

BIJLAGE.
Art. N. Specificaties voor de testcondities voor het bepalen van COP test en de bepalingen voor het berekenen van de SPF voor warmtepompen met directe warmtewisseling en warmtepompen die oppervlaktewater, een riolering of het effluent van een rioolwaterzuiveringsinstallatie als warmtebron gebruiken

  1. Inleiding
  Onderstaande specificaties vormen een aanvulling op § 10.2.3.3 van bijlage A1 bij het besluit van de Waalse Regering van 15 mei 2014 tot uitvoering van het decreet van 28 november 2013 betreffende de energieprestatie van gebouwen.
  De meting van de prestatiecoëfficiënt (coefficient of performance) COPtest moet gebeuren bij de testtemperaturen en volgens de specificaties zoals hieronder vastgelegd en verder conform (zo nodig een gepaste combinatie van) de testmethoden vastgelegd in NBN EN 14511 en/of NBN EN 15879-1.

  NOTA
  Verschillende combinaties van de warmtebron en -afvoer en sommige testtemperaturen vormen toevoegingen: ze komen als zodanig niet voor in de geciteerde (of andere bestaande) normen.

  2. Normatieve referenties
  Enkel de normversie met de geciteerde datum is van toepassing.



NBN EN 14511:2011 Air conditioners, liquid chilling packages and heat pumps with electrically driven compressors for space heating and cooling
NBN EN 15879-1:2011 Testing and rating of direct exchange ground coupled heat pumps with electrically driven compressors for space heating and/or cooling - Part 1: Direct exchange-to-water heat pumps

  3. Warmtepompen met directe warmtewisseling
  Onder warmtepompen met directe warmtewisseling worden in deze tekst toestellen verstaan die minstens één van volgende elementen bevatten :
  * verdampers die in de bodem ingebracht zijn en die voelbare warmte (en eventueel latente warmte, nl. door bevriezing van het water in de bodem) door geleiding rechtstreeks aan de bodem onttrekken (zonder tussenkomst van een intermediair transport fluïdum zoals water of een antivries oplossing)
  * condensors die in de structuur van het gebouw (meestal vloeren, ev. ook andere scheidingsconstructies, bv. muren of plafonds) ingebed zijn en de warmte rechtstreeks aan de gebouwstructuur afgeven (zonder tussenkomst van een intermediair transport fluïdum, zoals lucht of water)
  De prestatiecoëfficiënt (coefficient of performance) COPtest van dergelijke warmtepompen moet bij conventie bepaald worden bij de volgende testomstandigheden voor gebruik in § 10.2.3.3 van bijlage A1 bij het besluit van de Waalse Regering van 15 mei 2014 tot uitvoering van het decreet van 28 november 2013 betreffende de energieprestatie van gebouwen :



<td colspan="3" valign="top">waarin:
  A lucht als medium (air). Het cijfer erna is de droge bol inlaattemperatuur, in ° C.
  B intermediaire vloeistof met een vriestemperatuur lager dan die van water (brine). Het cijfer erna is de inlaattemperatuur in de verdamper, in ° C.
  DX directe warmtewisseling (direct exchange). Het cijfer erna is de gemiddelde temperatuur van het vloeistofbad waarin de warmtewisselaar ondergedompeld is, in ° C.
  W water als medium (water). Het cijfer erna is de inlaattemperatuur in de verdamper of de uitlaattemperatuur aan de condensor, in ° C.
Warmtebron Warmteafvoer Testomstandigheden
bodem, met behulp van een verdamper in de grond gerecycleerde lucht, eventueel in combinatie met buitenlucht DX1.5/A20
bodem, met behulp van een verdamper in de grond enkel buitenlucht, zonder gebruik van een warmteterugwinapparaat DX1.5/A2
bodem, met behulp van een verdamper in de grond enkel buitenlucht, met gebruik van een warmteterugwinapparaat DX1.5/A20
bodem, met behulp van een verdamper in de grond water DX1.5/W35
bodem, met behulp van een verdamper in de grond condensor ingebed in de structuur van het gebouw DX1.5/DX35
   
bodem met behulp van een intermediair hydraulisch circuit condensor ingebed in de structuur van het gebouw B0/DX35
bodem door middel van grondwater condensor ingebed in de structuur van het gebouw W10/DX35
   
buitenlucht, eventueel in combinatie met afgevoerde lucht condensor ingebed in de structuur van het gebouw A2/DX35
enkel afgevoerde lucht, zonder gebruik van een warmteterugwinapparaat condensor ingebed in de structuur van het gebouw A20/DX35
enkel afgevoerde lucht, met gebruik van een warmteterugwinapparaat condensor ingebed in de structuur van het gebouw A2/DX35
Net zoals bij directe warmtewisseling langs de verdamperzijde (zoals voorgeschreven in NBN EN 15879-1), moet ook bij directe warmtewisseling langs de condensorzijde de condensor in een water (of glycol) bad ondergedompeld worden, waarvan de gemiddelde temperatuur (tussen vloeistof in- en uitlaat) overeenkomt met de waarde in bovenstaande tabel.
  Het thermisch vermogen afgegeven door de condensor wordt bepaald als het product van enerzijds het massadebiet van het "koelmiddel" en anderzijds het enthalpieverschil tussen de condensorinlaat en de condensoruitlaat (o.b.v. de ter plaatse gemeten temperaturen en drukken).
  De verzadigingstemperatuur van het "koelmiddel" overeenkomend met de druk gemeten aan de condensorinlaat tijdens de test wordt θsupply,test genoemd en dient gerapporteerd te worden.
  In geval van een condensor ingebed in de structuur van het gebouw gelden voor de berekening van de gemiddelde seizoensprestatiefactor (SPF) volgende aanvullende bepalingen :

  (Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 06-02-2017, p. 17504)

  4. Oppervlaktewater, riolering of effluent van een rioolwaterzuiveringsinstallatie als warmtebron
  Indien oppervlaktewater (van rivieren, zeeën, meren, kanalen, enz.), een riolering of het effluent van een rioolwaterzuiveringsinstallatie als warmtebron benut wordt, moet de prestatiecoëfficiënt (coefficient of performance) COPtest van de warmtepomp bij conventie bepaald worden bij de volgende testomstandigheden voor gebruik in § 10.2.3.3 van bijlage A1 bij het besluit van de Waalse Regering van 15 mei 2014 tot uitvoering van het decreet van 28 november 2013 betreffende de energieprestatie van gebouwen :



<td colspan="3" valign="top">waarin:
  * uitlaattemperatuur aan de verdamper ≥ 0° C.
  A lucht als medium (air). Het cijfer erna is de droge bol inlaattemperatuur, in ° C.
  DX directe warmtewisseling (direct exchange). Het cijfer erna is de gemiddelde temperatuur van het vloeistofbad waarin de warmtewisselaar ondergedompeld is, in ° C.
  W water als medium (water). Het cijfer erna is de inlaattemperatuur in de verdamper of de uitlaattemperatuur aan de condensor, in ° C.
Warmtebron Warmteafvoer Testomstandigheden
oppervlaktewater gerecycleerde lucht, eventueel in combinatie met buitenlucht W2*/A20
oppervlaktewater enkel buitenlucht, zonder gebruik van een warmteterugwinapparaat W2*/A2
oppervlaktewater enkel buitenlucht, met gebruik van een warmteterugwinapparaat W2*/A20
oppervlaktewater Water W2*/W35
oppervlaktewater condensor ingebed in de structuur van het gebouw W2*/DX35
   
riolering of effluent van een rioolwaterzuiveringsinstallatie gerecycleerde lucht, eventueel in combinatie met buitenlucht W2*/A20
riolering of effluent van een rioolwaterzuiveringsinstallatie enkel buitenlucht, zonder gebruik van een warmteterugwinapparaat W2*/A2
riolering of effluent van een rioolwaterzuiveringsinstallatie enkel buitenlucht, met gebruik van een warmteterugwinapparaat W2*/A20
riolering of effluent van een rioolwaterzuiveringsinstallatie Water W2*/W35
riolering of effluent van een rioolwaterzuiveringsinstallatie condensor ingebed in de structuur van het gebouw W2*/DX35
In geval van een condensor ingebed in de structuur van het gebouw gelden voor de berekening van de gemiddelde seizoensprestatiefactor (SPF) dezelfde aanvullende bepalingen als in § 3 vastgelegd."