13 JUNI 2013. - Besluit van de Waalse Regering tot bepaling van de sectorale voorwaarden betreffende de opslag van gewasbeschermingsmiddelen voor beroepsgebruik en tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 4 juli 2002 betreffende de procedure en diverse maatregelen voor de uitvoering van het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning alsook van het besluit van de Waalse Regering van 4 juli 2002 tot bepaling van de lijst van de aan een milieueffectstudie onderworpen projecten en van de ingedeelde installaties en activiteiten(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 12-07-2013 en tekstbijwerking tot 04-10-2013)
HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied en begripsomschrijvingen
Art. 1-3
HOOFDSTUK II. - Vestiging en bouw
Art. 4-8
HOOFDSTUK III. - Uitbating
Art. 9-11
HOOFDSTUK IV. - Ongevallen- en brandpreventie
Art. 12-13
HOOFDSTUK V. - Water
Art. 14
HOOFDSTUK VI. - Afvalbeheer
Art. 15-17
HOOFDSTUK VII. - Verzekering
Art. 18
HOOFDSTUK VIII. - Sanering
Art. 19
HOOFDSTUK IX. - Wijzigingsbepalingen
Art. 20-23
HOOFDSTUK X. - Overgangs- en slotbepalingen
Art. 24-25
HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied en begripsomschrijvingen
Artikel 1. Bij dit besluit wordt Richtlijn 2009/128/EG van het Europees Parlement en van de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van een kader voor communautaire actie ter verwezenlijking van een duurzaam gebruik van pesticiden gedeeltelijk omgezet.
Art.2. Deze sectorale voorwaarden zijn van toepassing op de opslag van gewasbeschermingsmiddelen voor beroepsgebruik wanneer de opgeslagen hoeveelheid gelijk aan of hoger is dan 5 t, die bedoeld zijn in rubriek 63.12.17.01.01 van bijlage I bij het besluit van de Waalse Regering van 4 juli 2002 tot bepaling van de lijst van de aan een milieueffectstudie onderworpen projecten en van de ingedeelde installaties en activiteiten. Deze sectorale voorwaarden zijn niet van toepassing op de opslag gebonden aan de activiteiten bedoeld in rubriek 24.20 van bijlage I bij het besluit van de Waalse Regering van 4 juli 2002 tot bepaling van de lijst van de aan een milieueffectstudie onderworpen projecten en van de ingedeelde installaties en activiteiten.
Art.3.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
1° bestaande inrichting : de inrichting die behoorlijk aangegeven is of vergund is vóór de inwerkingtreding van dit besluit alsook de inrichting waarvoor een aangifte of een vergunningaanvraag werd ingediend [1 vóór de inwerkingtreding van dit besluit]1. De ombouw of uitbreiding van een inrichting die de exploitant vóór de inwerkingtreding van dit besluit vermeld heeft in het register bedoeld in artikel 10, § 2, van het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning wordt met een bestaande inrichting gelijkgesteld;
2° " PPNU " : de onbruikbare gewasbeschermingsmiddelen die met name de beschadigde producten of de producten die uit de handel worden genomen, omvatten.
----------
(1)<BWG 2013-09-19/18, art. 12, 002; Inwerkingtreding : 14-10-2013>
HOOFDSTUK II. - Vestiging en bouw
Art.4. De toegang van de opslagplaats is gevestigd op :
- 5 meter van de openbare weg;
- 10 meter van de woningen van derden;
- 10 meter van een oppervlaktewater, van een voorkeursinlaat naar het grondwater of een inlaat van een openbare riolering.
Art.5. De opslag wordt niet rechtstreeks verbonden met een woonlokaal.
Art.6. In de opslagplaats worden de gewasbeschermingsmiddelen waarvan de fysisch-chemische eigenschappen onverenigbaar zijn of een chemische reactie in geval van contact kunnen veroorzaken, in verschillende compartimenten opgedeeld.
De materialen waaruit de compartimenten bestaan, zijn verenigbaar met het geheel van de in dit compartiment opgeslagen producten.
Elk compartiment wordt ontworpen en ingericht om een gemakkelijke toegang tijdens elke exploitatie-, inspectie- en onderhoudverrichting of elke noodmaatregel mogelijk te maken.
Art.7. § 1. De opslagplaats wordt ingericht om elke toevallige lozing van de opgeslagen producten te voorkomen.
§ 2. De exploitant treft alle nodige maatregelen zodat de toevallig geloosde gewasbeschermingsmiddelen in een uitsluitend daartoe bestemde retentiekom ingezameld wordt.
Wanneer een compartimentering krachtens artikel 6 van dit besluit wordt opgelegd, beschikt elk compartiment over een retentiekom.
Elke retentiekom heeft een inzamelingsvolume gelijkwaardig aan het volume van de grootste verpakking en minstens gelijk aan de vierde van het totaalvolume van de in het compartiment opgeslagen producten die ze inzamelt. Elke retentiekom zorgt voor de inzameling van geloosde producten en wordt niet uitgerust met een overlooppijp of met een leiding die op de buitenkant van de opslagplaats uitkomt.
§ 3. De grond, de muren of de dammen van de retentiekommen zijn waterdicht en bestaan uit materialen die bestand zijn tegen de fysich-chemische effecten van de stoffen die verspreid zouden kunnen worden.
De doorgang van leidingen door de wanden van het retentiesysteem wordt alleen toegelaten indien de waterdichtheid ervan is gewaarborgd.
Art.8. Er wordt vanaf de openbare weg naar de opslagplaats een toegang verzekerd aan de territoriaal bevoegde brandweerdienst overeenkomstig zijn voorschriften.
HOOFDSTUK III. - Uitbating
Art.9. De opslagplaats omvat alleen pesticiden zoals bepaald in Richtlijn 2009/128/EG van het Europees Parlement en van de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van een kader voor communautaire actie ter verwezenlijking van een duurzaam gebruik van pesticiden en de met pesticiden besmette afvalstoffen.
Andere producten kunnen in de opslagplaats opgeslagen worden op voorwaarde dat ze :
1° niet bestemd zijn voor de menselijke of dierlijke voeding;
2° geen geneesmiddelen zijn;
3° geen risico voor brand of ontploffing inhouden;
4° apart op afzonderlijke rekjes worden opgeruimd om elk risico voor rechtstreeks contact met de pesticiden te voorkomen.
Het specifieke materiaal bestemd voor de toepassing van de opgeslagen producten kan in de opslagplaats aanwezig zijn.
Art.10. De gewasbeschermingsmiddelen worden zodanig geplaatst dat de identificatie ervan wordt vergemakkelijkt.
De exploitant zorgt ervoor dat absorberende producten in de opslagplaats of in de onmiddellijke nabijheid ervan aanwezig zijn.
Art.11. De exploitant stelt de documenten op grond waarvan de aard van de opgeslagen gewasbeschermingsmiddelen en de risico's inherent aan hun aanwezigheid kunnen worden geïdentificeerd, ter beschikking van de toezichthoudende ambtenaar en van de brandweer- en hulpdiensten.
HOOFDSTUK IV. - Ongevallen- en brandpreventie
Art.12. Vóór de tenuitvoerlegging van het project en vóór elke wijziging van de plaats en/of de exploitatieomstandigheden die de risico's voor brand of voor de verspreiding ervan zouden kunnen wijzigen, verstrekt de exploitant de territoriaal bevoegde brandweerdienst informatie over de getroffen maatregelen en de aangewende uitrustingen inzake de preventie en de bestrijding van brand en ontploffingen, met inachtneming van de bescherming van de bevolking en het leefmilieu.
Art.13. Elke opslagplaats is uitgerust met een branddetectiesysteem met het in werking stellen van een lokaal alarm. Het aantal detectoren en de ligging ervan worden bepaald overeenkomstig de voorschriften van de territoriale bevoegde brandweerdienst naar gelang van de omvang van de opslagplaats. Die detectoren vervullen de normen die eigen zijn aan het gebruikte materiaal.
Elke opslagplaats is minstens voorzien van blussers. Hun type, hun aantal en hun ligging worden bepaald overeenkomstig de voorschriften van de territoriale bevoegde brandweerdienst naar gelang van de omvang van de opslagplaats en van de aard van de producten die er zouden kunnen worden opgeslagen.
HOOFDSTUK V. - Water
Art.14. Elke accidentele lozing van gewasbeschermingsmiddelen in oppervlaktewater of die aanleiding kan geven tot een infiltratie in de grondwater wordt meegedeeld aan de toezichthoudende ambtenaar.
Elke accidentele lozing van gewasbeschermingsmiddelen in openbare rioleringen wordt meegedeeld aan de toezichthoudende ambtenaar.
HOOFDSTUK VI. - Afvalbeheer
Art.15. De beschadigde producten of de producten die uit de handel worden genomen (PPNU) worden opgeslagen in het lokaal, de kast of de gelijkwaardige voorziening voor de opslag van gewasbeschermingsmiddelen in een gebied dat duidelijk wordt geïdentificeerd door middel van een bordje voorzien van de melding " PPNU/vervallen ".
Art.16. De verpakkingen van de gewasbeschermingsmiddelen en de materialen besmet met de gewasbeschermingsmiddelen worden bewaard in een daartoe voorbehouden gesloten verpakking zodat ze niet toevallig worden geloosd of niet in contact komen met andere producten, materies of stoffen.
Art.17. Het register bedoeld in de artikelen 59 en volgende van het besluit van de Waalse Gewestexecutieve van 9 april 1992 betreffende gevaarlijke afvalstoffen wordt ter beschikking gesteld van de toezichthoudende ambtenaar.
HOOFDSTUK VII. - Verzekering
Art.18. De exploitant sluit een verzekeringsovereenkomst waarvan het bedrag volstaat om de burgerlijke aansprakelijkheid die uit zijn activiteiten voortvloeit te dekken. Het bedrag ervan ligt vast in de bijzondere voorwaarden.
De exploitant houdt een afschrift van de zogenaamde verzekeringscontracten alsmede het bewijs van de betaling van de verzekeringspremie voor het lopende jaar ter beschikking van de toezichthoudende ambtenaar.
HOOFDSTUK VIII. - Sanering
Art.19. Aan het einde van de uitbating wordt de site gesaneerd overeenkomstig de voorschriften van artikel 55 van het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning en worden de afvalstoffen afgevoerd naar toegelaten installaties.
HOOFDSTUK IX. - Wijzigingsbepalingen
Art.20. In bijlage I bij het besluit van de Waalse Regering van 4 juli 2002 tot bepaling van de lijst van de aan een milieueffectstudie onderworpen projecten en van de ingedeelde installaties en activiteiten wordt rubriek 63.12.17. vervangen als volgt :
"
Nummer - Installatie of activiteit | Klasse | EIE | Te raadplegen organen | <td colspan="3" valign="top">Deelfactoren|||
ZH | ZHR | ZI | ||||
63.12.17. Pesticiden (basisproducten of eindproducten) | ||||||
63.12.17.01. Opslagen van gewasbeschermingsmiddelen voor beroepsgebruik met uitzondering van de opslagen bedoeld in rubriek 24.20 : | ||||||
Gewasbeschermingsmiddelen : de de producten en hun hulpmiddelen zoals bepaald in van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad | ||||||
Opslagplaats : beperkte ruimte bestemd voor de opslag van gewasbeschermingsmiddelen | ||||||
Beroepsgebruik van gewasbeschermingsmiddelen : gebruik van gewasbeschermingsmiddelen die voor een beroepsgebruik zowel in de landbouw- en tuinsector als in andere sectoren erkend worden | ||||||
63.12.17.01.01. als de opgeslagen capaciteit gelijk aan of hoger is dan 25 kg en kleiner dan 5 t | 3 | |||||
63.12.17.01.02. als de opgeslagen capaciteit gelijk aan of hoger is dan 5 t | 2 | DE | ||||
63.12.17.02. Opslagen van andere gewasbeschermingsmiddelen dan die bestemd voor een beroepsgebruik en kiemdodende producten (met uitzondering van industriële desinfecterende middelen) behalve de opslagen bedoeld in rubriek 24.20 : | ||||||
63.12.17.02.01. als de opgeslagen capaciteit gelijk aan of hoger is dan 0,5 t en kleiner dan 5 t | 3 | |||||
63.12.17.02.02.als de opgeslagen capaciteit gelijk aan of hoger is dan 5 t | 2 | DE |