Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

12 JUNI 2012. - Koninklijk besluit houdende diverse wijzigingen betreffende de statuten van de federale wetenschappelijke instellingen



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Wijziging van het koninklijk besluit van 20 april 1965 tot vaststelling van het organiek statuut van de federale wetenschappelijke instellingen
Art. 1-4
HOOFDSTUK II. - Wijziging van het koninklijk besluit van 25 februari 2008 tot wijziging van het koninklijk besluit van 20 april 1965 betreffende het statuut der wetenschappelijke instellingen van de Staat
Art. 5-6
HOOFDSTUK III. - Wijziging van het koninklijk besluit van 25 februari 2008 tot vaststelling van het statuut van het wetenschappelijk personeel van de federale wetenschappelijke instellingen
Art. 7-24
HOOFDSTUK IV. - Wijziging van het koninklijk besluit van 25 februari 2008 tot vaststelling van het geldelijke statuut van het wetenschappelijk personeel van de federale wetenschappelijke instellingen
Art. 25-33
HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen
Art. 34-35



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1965042006  2008021015  2008021028  2008021029 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

HOOFDSTUK I. - Wijziging van het koninklijk besluit van 20 april 1965 tot vaststelling van het organiek statuut van de federale wetenschappelijke instellingen
Artikel 1. In artikel 5 van het koninklijk besluit van 20 april 1965 tot vaststelling van het organiek statuut van de federale wetenschappelijke instellingen, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 5 juni 2004, 8 juli 2004 en 25 februari 2008, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in paragraaf 1 worden de bepalingen onder 4° en 5° vervangen als volgt :
  " 4° zowel statutair als contractueel wetenschappelijk personeel;
  5° zowel statutair als contractueel, administratief en technisch personeel; "
  2° in de paragrafen 2 en 3 worden de woorden " de statuten " vervangen door de woorden " de statuten of de stelsels ".

Art.2. In artikel 6bis van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 25 februari 2008, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° paragraaf 1 wordt aangevuld met een derde streepje, luidende :
  " - de specifieke wetenschappelijke functies van hoofd van een wetenschappelijke dienst en hoofd van een wetenschappelijk programma. ";
  2° paragraaf 3 wordt aangevuld als volgt :
  " Eenzelfde directeur van een ondersteunende dienst kan zijn tijd verdelen over verscheidene instellingen, op voorwaarde dat hij uitsluitend activiteiten verricht als directeur van een ondersteunende dienst in elk van die instellingen.
  In alle gevallen, de oprichting van gedeelde directeur zal moeten gebeuren via protocollen waarin geregld wordt hoe de tijd in de kosten onder de betrokken instellingen worden verdeeld. " ;
  3° het artikel wordt aangevuld met een paragraaf 4 luidende :
  " § 4. In de zin van § 1, is een wetenschappelijke dienst of een wetenschappelijk programma een eenheid of een door de directieraad van de instelling ingestelde groepering van personeelsleden om een betere organisatie ervan te garanderen in het kader van de uitvoering van zijn opdrachten en het behalen van zijn doelstellingen.
  De wetenschappelijke dienst past in een langetermijnbeheer van de instelling. Een wetenschappelijk programma is op zich tijdelijk.
  Om ze te kunnen oprichten, moeten die structuren minstens een van de volgende voorwaarden vervullen :
  1° behalve het hoofd, een aantal voltijds equivalente medewerkers tellen van minstens vier leden van het wetenschappelijk personeel;
  2° beschikken over een eigen jaarbudget van minstens 500.000,00 euro. Het in aanmerking genomen budget omvat de totale middelen waarover de betrokken eenheid beschikt om haar doelstellingen te halen. Zij kunnen afkomstig zijn van diverse, publieke of private, nationale of internationale bronnen, en omvatten met name de werkingskredieten, de investering en de afschrijving van het op jaarbasis berekende materiaal, alsook de bezoldigingen van de aan voornoemde eenheid toegewezen personeelsleden. "

Art.3. In artikel 7, § 1, van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 25 februari 2008, wordt het derde lid vervangen als volgt :
  " De raad omvat minstens zes leden in de instellingen van eerste categorie en minstens vier leden in de instellingen van tweede categorie, evenveel Nederlandstaligen als Franstaligen. "

Art.4. Artikel 7bis, § 2, eerste zin, van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 25 februari 2008, wordt vervangen als volgt :
  " § 2. De directieraad vergaderd op geldige wijzen inden ten minste drie leden aanwezig zijn. ".

HOOFDSTUK II. - Wijziging van het koninklijk besluit van 25 februari 2008 tot wijziging van het koninklijk besluit van 20 april 1965 betreffende het statuut der wetenschappelijke instellingen van de Staat
Art.5. In artikel 21 van het koninklijk besluit van 25 februari 2008 tot wijziging van het koninklijk besluit van 20 april 1965 betreffende het statuut der wetenschappelijke instellingen van de Staat, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in paragraaf 1, eerste lid, worden de woorden " het instellingshoofd " en " departementshoofden " respectievelijk vervangen door de woorden " de titularis van de leidinggevende functie van trap I " en " titularissen van een leidinggevende functie van trap II ";
  2° in paragraaf 1, tweede lid, worden de woorden " afdelingshoofden " vervangen door de woorden " titularissen van een leidinggevende functie van trap III ";
  3° in paragraaf 2 worden de woorden " het instellingshoofd " vervangen door de woorden " de titularis van de leidinggevende functie van trap I ".

Art.6. In hetzelfde besluit wordt het als volgt luidende artikel 21bis ingevoegd :
  " Art. 21bis. § 1. In de federale wetenschappelijke instellingen van eerste categorie, wordt het mandaat van de leden van de wetenschappelijke raad verlengd tot de eerste dag van de maand die volgt op de aanwijzing van de titularissen van de management- en staffuncties en van de functies van operationeel directeur.
  § 2. In de federale wetenschappelijke instellingen van tweede categorie, wordt het mandaat van de leden van de wetenschappelijke raad verlengd tot de eerste dag van de maand die volgt op de aanwijzing van de titularissen van de management- en staffuncties.
  § 3. In geval van overlijden, verhindering of ontslag van een lid van een van de bovengenoemde wetenschappelijke raden, wordt hij/zij vervangen overeenkomstig de bij artikel 7 van het koninklijk besluit van 20 april 1965 vastgestelde voorwaarden, zoals opgesteld in de lezing van vóór de inwerkingtreding van dit besluit. Het nieuwe door Ons aangewezen lid voltooit het mandaat van het lid dat hij/zij vervangt. "

HOOFDSTUK III. - Wijziging van het koninklijk besluit van 25 februari 2008 tot vaststelling van het statuut van het wetenschappelijk personeel van de federale wetenschappelijke instellingen
Art.7. In artikel 1, § 1, van het koninklijk besluit van 25 februari 2008 tot vaststelling van het statuut van het wetenschappelijk personeel van de federale wetenschappelijke instellingen, wordt de twaalfde definitie vervangen als volgt :
  " - " wetenschappelijk(e) personeelslid(leden) ", het (de) lid (leden) van het wetenschappelijk personeel dat (die), tegen de voorwaarden van dit statuut, als vastbenoemde zijn (hun) diensten presteert (presteren) in een instelling; ".

Art.8. In artikel 2 van hetzelfde besluit worden de woorden " het wetenschappelijk personeel " vervangen door de woorden " de wetenschappelijke personeelsleden ".

Art.9. In artikel 4, van hetzelfde besluit, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in paragraaf 1, eerste lid, 1°, worden de woorden "klasse A4" vervangen door de woorden "klasse A3";
  2° in paragraaf 1, eerste lid, 4°, worden de woorden "klasse SW3" vervangen door de woorden "klasse SW2";
  3° paragraaf 2, wordt aangevuld met de volgende leden :
  " Als de toe te kennen functie openstaat voor kandidaten van de beide taalrollen, moet minstens één lid van de bovengenoemde jury de kennis van de tweede landstaal hebben bewezen overeenkomstig artikel 43, § 3, derde lid, van de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken, gecoördineerd op 18 juli 1966, of moet de jury worden bijgestaan door een administratieve of wetenschappelijke ambtenaar welke die kennis heeft bewezen en die dan in onderlinge overeenstemming door de voorzitter en de verslaggever wordt gekozen.
  Iedere voorzitter van de jury verzocht ziet toe op de naleving van de taalpariteit telkens als de jury bijeenkomt. " .

Art.10. Artikel 5, § 4, van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt :
  " § 4. In het kader van een selectieprocedure kan de jury schriftelijk worden geraadpleegd voor :
  - de goedkeuring van de notulen als bedoeld in § 5 van dit artikel;
  - de bepaling van de wetenschappelijke anciënniteit van de kandidaten als bedoeld in artikel 7;
  - de opstelling van het profiel als bedoeld in artikel 9;
  - de wijziging van wetenschappelijke activiteiten groep van een personeelslid als bedoeld in artikel 44. ".

Art.11. Artikel 6, § 3 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt :
  " § 3. De loopbaan omvat vier klassen genummerd van SW1 tot SW4, de hoogste klasse. De personeelsleden dragen de volgende titels :
  Klasse SW1 : assistent-stagiair of assistent;
  Klasse SW2 : werkleider;
  Klasse SW3 : eerstaanwezend werkleider;
  Klasse SW4 : onderzoeksleider. ".

Art.12. In hetzelfde besluit wordt een artikel 6/1 ingevoegd, luidende :
  " Art. 6/1. § 1. Onverminderd de toepassing van artikel 6, kan de minister aan sommige wetenschappelijke personeelsleden de aanvullende titel verlenen van conservator van collecties in de instellingen die in hun permanente opdrachten, de verplichting hebben een of meerdere publieke collecties van goederen te beheren, of die van archeologische, artistieke, historische of wetenschappelijke aard zijn.
  § 2. Ieder bevestigd wetenschappelijk personeelslid kan, op zijn verzoek, worden aangesteld als conservator van collecties op voorstel van de algemeen directeur en na gunstig en gemotiveerd advies van de wetenschappelijke raad.
  Het wetenschappelijk personeelslid bezorgt zijn gemotiveerde aanvraag schriftelijk aan de algemeen directeur die hem een bericht van ontvangst overhandigt.
  § 3. De algemeen directeur toetst de relevantie van de aanvraag aan de functiefiche van de betrokkene als bedoeld in artikel 35 van dit besluit.
  Hij hoort de hiërarchisch meerdere van het wetenschappelijk personeelslid dat de aanvraag tot aanstelling heeft gedaan.
  Uiterlijk de zestigste dag die volgt op de indiening van de aanvraag :
  - legt de algemeen directeur de ontvankelijke aanvraag voor aan de wetenschappelijke raad en brengt hij het wetenschappelijk personeelslid er schriftelijk op de hoogte van of
  - brengt hij het wetenschappelijk personeelslid per brief op de hoogte van de onontvankelijkheid van zijn aanvraag.
  De wetenschappelijke raad is verplicht zijn advies te geven binnen zes maanden na de indiening ervan.
  Zo het advies van de raad ongunstig is, wordt het personeelslid er schriftelijk van op de hoogte gebracht door de algemeen directeur.
  § 4. De algemeen directeur bezorgt de aanvraag van het wetenschappelijk personeelslid aan de minister samen met het gunstige advies van de wetenschappelijke raad.
  Elke aan een wetenschappelijk personeelslid verleende aanstelling heeft met terugwerkende kracht uitwerking vanaf de eerste dag van de maand die volgt op de aanvraag als bedoeld in § 2.
  § 5. Het wetenschappelijk personeelslid dat de functie niet meer uitoefent of van wie de functie wordt ontnomen door de wetenschappelijke raad wegens niet-uitvoering ervan, verliest automatisch de titel, het recht om hem te dragen en er staat op te maken. De minister noteert de beslissing op verzoek van de algemeen directeur. ".

Art.13.Afdeling 1 van hoofdstuk V van titel II van hetzelfde besluit, die de artikelen 39 tot 43 bevat, wordt vervangen als volgt :
  " Afdeling 1. - Bevordering
  Art. 39. § 1. Elk bevestigd wetenschappelijk personeelslid dat minstens één evaluatie heeft ondergaan overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk IV kan, op zijn verzoek, door Ons worden bevorderd in de klasse onmiddellijk boven die welke hij bezet, op voorstel van de minister en met een gunstig en gemotiveerd advies van de jury.
  § 2. Er mag geen bevordering worden toegekend als het wetenschappelijk personeelslid niet voldoet aan de volgende voorwaarden :
  1° de vermelding "voldoende" verkregen hebben bij de laatste evaluatie overeenkomstig hoofdstuk IV;
  2° voor de toegang tot klasse SW2 :
  a) vier jaar wetenschappelijke anciënniteit hebben;
  b) voor het wetenschappelijk personeel in de activiteitengroep I, houder zijn van een diploma van doctor behaald na een openbare verdediging van een verhandeling. Het onderwerp van het doctoraat moet verband houden met de opdrachten van de instelling of een nuttig verband vertonen met de functie van het wetenschappelijk personeelslid zoals vastgelegd in zijn persoonlijke functiefiche;
  c) voor het wetenschappelijk personeel in de activiteitengroep II, een of meer relevante verwezenlijkingen hebben verricht in het kader van zijn functie of houder zijn van een diploma van doctor als bedoeld in punt b) hiervoor. Die verwezenlijkingen worden in de persoonlijke functiefiche specifiek bepaald op basis van het voorstel van de jury geformuleerd in zijn advies dat de bevestiging van het wetenschappelijk personeelslid voorafging;
  3° voor de toegang tot klasse SW3 :
  a) acht jaar wetenschappelijke anciënniteit hebben;
  b) volgens de activiteitengroep waaronder hij ressorteert en de taken die hem zijn toevertrouwd : sinds de vorige bevordering, wetenschappelijke werken en/of expertisediensten en/of diensten voor het publiek van een hoge kwaliteit hebben verricht die verband houden met de opdrachten van de instelling;
  4° voor de toegang tot klasse SW4 :
  a) twaalf jaar wetenschappelijke anciënniteit hebben;
  b) sinds de vorige bevordering, in het vakgebied waartoe zijn functie behoort, uitzonderlijke wetenschappelijke werkzaamheden of verwezenlijkingen verricht hebben en aldus bekendheid verworven hebben.
  § 3. De vereiste minimale wetenschappelijke voorwaarden in § 2, 2°, b) en c), 3°, b) en 4°, b), om toegelaten te worden tot de bevordering worden omgezet in operationele ontvankelijkheidscriteria in het kader van een matrixmodel en van een uniform curriculum vitae-model.
  Art. 40. § 1. Het wetenschappelijk personeelslid richt zijn aanvraag tot bevordering schriftelijk aan de algemeen directeur, die hem een bewijs van ontvangst overhandigt.
  Hij voegt bij zijn aanvraag :
  1° het resultaat van de toepassing van het matrixmodel als bedoeld in artikel 39, § 3;
  2° een curriculum vitae opgesteld overeenkomstig het uniforme model als bedoeld in artikel 43/1;
  3° alle nuttige documenten die de jury in staat kan stellen zijn wetenschappelijke activiteit en zijn prestaties te evalueren.
  § 2. De algemeen directeur controleert of de voorwaarden vastgelegd in artikel 39, § 2, vervuld zijn, alsook of er in een bevorderingsbetrekking is voorzien in het goedgekeurde en geldende personeelsplan.
  Uiterlijk de zestigste dag volgend op de indiening van de aanvraag brengt de algemeen directeur per gemotiveerde brief het wetenschappelijk personeelslid op de hoogte van de [onontvankelijkheid] van zijn aanvraag als hij niet voldoet aan de in het eerste lid toegelichte voorwaarden. <Erratum, B.St. 24-07-2012, p. 40762>
  De aanvraag van het wetenschappelijk personeelslid van wie uit de toepassing van het matrixmodel op zijn situatie blijkt dat niet aan de minimale wetenschappelijke voorwaarden is voldaan, kan bij wijze van afwijking een bevorderingsaanvraag indienen overeenkomstig § 1. Die aanvraag wordt als ontvankelijk beschouwd voor zover dat :
  1° de toepassing van het matrixmodel op zijn situatie minstens 50 % bedraagt van het gewoonlijk vereiste totaal;
  2° het personeelslid in zijn aanvraag specifiek de redenen wettigt waarom hij van oordeel is dat gunstig gevolg kan worden gegeven aan zijn aanvraag;
  3° hij aan alle andere voorwaarden voldoet.
  Art. 41. § 1. De algemeen directeur legt de jury elke ontvankelijke bevorderingsaanvraag voor.
  § 2. De jury voert een diepgaand kwalitatief onderzoek uit naar de wetenschappelijke activiteit, de prestaties en de resultaten van het wetenschappelijk personeelslid.
  De evaluatiecriteria houden ten minste rekening met :
  1° de kwaliteit en de hoeveelheid van het werk, de diensten of verwezenlijkingen;
  2° de kwaliteit van het gehele werk van het wetenschappelijk personeelslid;
  3° de manier waarop hij zich integreert in de instelling en meer bepaald in de dienst waar hij is aangesteld;
  4° zijn bijdrage tot de instelling alsook de mate waarin hij voor de instelling relevante ervaring of deskundigheid heeft ontwikkeld;
  5° de opleidingen die hij heeft gevolgd met het oog op de ontwikkeling van zijn kennis of deskundigheid.
  De jury houdt bij de evaluatie rekening met de functie, de taken en de doelstellingen die werden toevertrouwd aan het personeelslid, alsook met zijn anciënniteit en zijn voorgaande ervaring.
  Zij voert die evaluatie uit op basis van met name de gemotiveerde aanvraag van het wetenschappelijk personeelslid, zijn curriculum vitae, zijn individuele dossier en een hoorzitting met hem.
  De jury mag ook elke persoon horen die geacht wordt meer details te kunnen leveren over de verdiensten van het wetenschappelijk personeelslid. Het wetenschappelijk personeelslid wordt op de hoogte gebracht van die hoorzittingen.
  § 3. De jury moet haar gemotiveerd advies uitbrenen binnen zes maanden na de aanhangigmaking overeenkomstig § 1.
  De jury kan ter indicatie kwalitatieve of kwantitatieve doelstellingen of criteria bepalen, die in het advies worden vermeld, met het oog op de volgende evaluatie van het wetenschappelijk personeelslid die zij zal moeten uitvoeren na een aanvraag tot bevordering. Zij maakt er melding van in haar advies.
  Art. 42. Het wetenschappelijk personeelslid dat oordeelt dat hij de voorwaarden vervult om een bevordering aan te vragen tot een andere klasse dan die onmiddellijk boven de zijne, kan in zijn aanvraag aan de algemeen directeur overeenkomstig artikel 40 tegelijk solliciteren naar zijn bevordering in de klasse onmiddellijk boven de zijne en de daaropvolgende klasse. Voor beide klassen motiveert hij zijn aanvraag afzonderlijk.
  Hij mag een dergelijke aanvraag pas indienen als geen enkele van de evaluaties overeenkomstig hoofdstuk IV de vermelding " onvoldoende " draagt.
  Met een gemotiveerd gunstig advies van de jury kan het wetenschappelijk personeelslid door Ons worden bevorderd, hetzij in de klasse onmiddellijk boven de zijne, hetzij onmiddellijk in de tweede aangevraagde klasse. In het laatste geval moet het advies van de jury vaststellen dat alle specifieke voorwaarden voor de bevordering naar de twee aangevraagde klassen worden vervuld door het betrokken personeelslid.
  Voor het overige gelden de bepalingen van die afdeling voor die aanvraag.
  Art. 43. § 1. De algemeen directeur bezorgt de aanvraag van het wetenschappelijk personeelslid aan de minister samen met het gemotiveerde gunstige advies van de jury, die werd geraadpleegd overeenkomstig artikel 41.
  § 2. Elke bevordering toegekend aan een wetenschappelijk personeelslid heeft uitwerking met terugwerkende kracht vanaf de eerste dag van de maand volgend op de datum waarop de aanvraag ontvankelijk werd verklaard door de algemeen directeur.
  § 3. Een wetenschappelijk personeelslid mag pas een nieuwe aanvraag voor bevordering indienen vanaf de dag waarop hem de evaluatie wordt toegekend, overeenkomstig hoofdstuk IV, die volgt op hetzij het verkrijgen van de voorgaande bevordering, hetzij op het ongunstige advies van de jury op zijn voorgaande aanvraag.
  Art. 43/1. § 1. De minister tot wiens bevoegdheid het Wetenschapsbeleid behoort legt de algemene principes vast die de evaluatie van de wetenschappelijke personeelsleden door de jury regelen, conform de bepalingen van deze afdeling. Hij legt er de praktische regeling van vast en met name de modellen van de hiervoor vereiste documenten.
  § 2. Na akkoordbevinding van de minister die bevoegd is voor Ambtenarenzaken, bepaalt de minister tot wiens bevoegdheid het Wetenschapsbeleid behoort :
  1° het matrixmodel als bedoeld in artikel 39, § 3, met inbegrip van :
  a) de algemene principes ervan;
  b) de meetgebieden en de weging ervan;
  c) de differentiatie per activiteitengroep;
  d) de referentieperiode en de referentieoutput;
  e) het verrekeningssysteem;
  2° het uniforme curriculum vitae-model. "

Art.14. In titel II van hetzelfde besluit wordt een hoofdstuk Vbis ingevoegd die de artikelen 47/1 tot 47/9 bevat, luidende :
  " HOOFDSTUK Vbis. - Specifieke functies van hoofd van een wetenschappelijke dienst en van hoofd van een wetenschappelijk programma
  Afdeling 1. - Algemene bepalingen
  Art. 47/1. Om tegemoet te komen aan de wetenschappelijke behoeften van de instelling, kan de directieraad in het kader van een mandaat bevestigde wetenschappelijke personeelsleden van de instelling aanwijzen als " hoofd van een wetenschappelijke dienst " of " hoofd van een wetenschappelijk programma ".
  Onverminderd de bepalingen van dit hoofdstuk, blijven de andere bepalingen van dit besluit van toepassing op de aldus aangewezen wetenschappelijke personeelsleden.
  Art. 47/2. § 1. Het hoofd van een wetenschappelijke dienst leidt en coördineert vanuit wetenschappelijk en administratief oogpunt diverse permanente wetenschappelijke activiteiten van de instelling die bij beslissing van de directieraad in een wetenschappelijke dienst zijn gegroepeerd.
  De dienst wordt verbonden aan de algemene directie of aan een operationele directie. Het hoofd van een wetenschappelijke dienst wordt onder het gezag geplaatst van de betrokken algemeen directeur of van de betrokken operationeel directeur.
  § 2. Het hoofd van een wetenschappelijk programma leidt en coördineert vanuit wetenschappelijk en administratief oogpunt een door de directieraad vastgesteld en opgezet wetenschappelijk activiteiten-programma. Onder wetenschappelijk activiteiten-programma moet worden verstaan een of meerdere wetenschappelijke activiteiten in de zin van het huidige statuut die geen permanent karakter hebben.
  De directieraad legt het programma en inzonderheid de erin te halen doelstellingen vast. Hij wijst de personeelsleden aan die meewerken aan het programma en bepaalt in hoever zij eraan deelnemen.
  Het programma wordt in hoofdzaak verbonden aan de algemene directie of aan een operationele directie. Het hoofd van een wetenschappelijk programma wordt onder het gezag geplaatst van de algemeen directeur of van de betrokken operationeel directeur.
  § 3. De directieraad stelt een ontwerp van functioneel organogram van de instelling op met daarin de overeenkomstig § 1 opgerichte wetenschappelijke diensten en de overeenkomstig § 2 vastgestelde wetenschappelijke programma's. Hij voegt er alle gegevens aan toe betreffende de opdrachten, nagestreefde doelstellingen, beoogde resultaten, toegewezen middelen en praktische werkingsregelingen van die diensten en programma's, alsook het functieprofiel van de aan te wijzen titularis om de leiding ervan te verzorgen.
  De algemeen directeur legt dat ontwerp en zijn bijlagen voor aan het advies van de wetenschappelijke raad tijdens de volgende vergadering ervan. Hij deelt het advies mee aan de directieraad die, na er kennis te hebben van genomen, het definitieve functionele organogram en zijn bijlagen vastlegt.
  Het functionele organogram en de bijlagen ervan worden ter kennis gebracht van de leden van het personeel van de instelling. De algemeen directeur bezorgt er binnen dertig dagen een kopie van aan de voorzitter.
  Het wordt telkens als dat nodig is volgens dezelfde procedure gewijzigd.
  Art. 47/3. De persoonlijke functiefiche van het wetenschappelijk personeelslid aangewezen als hoofd van een wetenschappelijke dienst of hoofd van een wetenschappelijk programma wordt aangepast overeenkomstig de taken en verantwoordelijkheden die hem in het kader van dit hoofdstuk worden toevertrouwd.
  Voor de duur van het toegewezen mandaat, is de meerdere als bedoeld in artikel 36, § 1, de algemeen directeur of de operationeel directeur als bedoeld naargelang het geval in artikel 47/2, § 1 of § 2.
  Art. 47/4. Een wetenschappelijk personeelslid kan niet terzelfder tijd worden aangewezen in meer dan een van de in dit hoofdstuk bedoelde functies.
  Art. 47/5. Tijdens de duur van het mandaat dat hem is toegewezen, ontvangt het betrokken wetenschappelijk personeelslid een premie waarvan het bedrag en de voorwaarden door Ons worden vastgelegd.
  Afdeling 2. - Selectie en aanwijzing
  Art. 47/6. § 1. Wanneer de algemeen directeur een functie van hoofd van een wetenschappelijke dienst of hoofd van een wetenschappelijk programma vacant verklaart, lanceert hij een oproep tot kandidaten.
  Daartoe deelt hij alle wetenschappelijke personeelsleden van zijn instelling een dienstnota mee waarin staat wat volgt :
  1° de vacante functie,
  2° een beschrijving van de opdrachten, nagestreefde doelstellingen, beoogde resultaten en praktische regels voor de werking van de dienst of van het betrokken programma,
  3° het functieprofiel,
  4° de duur van het mandaat,
  5° de termijn en de presentatievorm van de kandidaatstellingen, alsook in voorkomend geval de voor te leggen stukken,
  6° alle nuttige informatie over de selectie en inzonderheid een uittreksel uit het huishoudelijk reglement als bedoeld in § 2.
  § 2. De selectie wordt uitgevoerd door de directieraad.
  De praktische regels ervan worden vastgelegd in het huishoudelijk reglement van de raad.
  § 3. De beslissing van de directieraad wordt intern of per brief aan de kandidaten meegedeeld. Daartegen kan in geen geval beroep worden aangetekend.
  De gekozen kandidaat wordt aangewezen als hoofd van een wetenschappelijke dienst of hoofd van een wetenschappelijk programma te rekenen vanaf de eerste dag van de door de directieraad vastgelegde maand en ten vroegste de eerste dag van de maand die volgt op de bekendmaking van de beslissing.
  Afdeling 3. - Duur en einde van het mandaat
  Art. 47/7. De directieraad legt de duur van het mandaat vast op maximum zes jaar. Zo er geen specifieke termijn is, wordt het mandaat toegekend voor een duur van zes jaar.
  Art. 47/8. § 1. Het mandaat loopt van rechtswege af :
  1° na afloop van de duur als bedoeld in het vorige artikel,
  2° als de vermelding " onvoldoende " wordt toegekend bij de evaluatie als bedoeld in artikel 36, § 1,
  3° als de titularis van de functie de hoedanigheid van wetenschappelijk personeelslid verliest.
  § 2. Bij beslissing van de directieraad kan voortijdig een einde worden gemaakt aan het mandaat :
  1° als uit het activiteitenverslag als bedoeld in artikel 47/9 blijkt dat de titularis van de functie geen voldoening schenkt voor de opdracht waarvoor hij werd aangewezen of als voornoemd verslag niet binnen de vereiste termijn werd ingediend. Het personeelslid moet voorafgaandelijk worden gehoord;
  2° in geval van wijziging in het functionele organogram waarbij de dienst of het programma geschrapt wordt, of de opdrachten of de hoofddoelstellingen van voornoemde dienst of programma geherdefinieerd worden.
  § 3. De titularis van de functie kan eruit ontslag nemen met een opzegging gericht aan de algemeen directeur bij een ter post aangetekende brief. De opzegging duurt één maand en loopt vanaf de eerste dag van de maand die volgt op het versturen van voornoemde brief.
  Met ontslag wordt gelijkgesteld elke door de titularis van de functie ingediende verlofaanvraag die een vermindering van de werktijd impliceert vergeleken bij het stelsel dat van toepassing was op het betrokken personeelslid bij zijn aanwijzing als hoofd van een wetenschappelijke dienst of hoofd van een wetenschappelijk programma, met uitzondering van het moederschapsverlof, het adoptieverlof en het verlof voor loopbaanonderbreking om palliatieve zorg te verlenen. In voorkomend geval is de in dat lid bedoelde aanvraag die welke door de bevoegde overheid werd goedgekeurd, zo dergelijk akkoord vereist is.
  Afdeling 4. - Verplichtingen van de titularis van de functie
  Art. 47/9. De titularis van een functie van hoofd van een wetenschappelijke dienst of van hoofd van een wetenschappelijk programma stelt de directieraad een jaarlijks activiteitenverslag ter hand, voor de eerste maal de 10e maand die volgt op zijn infunctietreding en vervolgens elk jaar in dezelfde maand.
  De raad analyseert het verslag en deelt de titularis van de functie elke opmerking of richtlijn mee die hij nuttig acht voor de voortzetting van zijn mandaat. "

Art.15. In artikel 52 van hetzelfde besluit, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in paragraaf 1 worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  - het tweede streepje wordt vervangen als volgt :
  " - de rechten, de plichten, de belangenconflicten en de cumulaties; ";
  - het vijfde streepje wordt geschrapt;
  - het achtste streepje wordt aangevuld met de woorden " met uitzondering van de premie voor competentieontwikkeling ";
  2° paragraaf 2 wordt aangevuld door de volgende zin :
  " - " dienstanciënniteit voor de bepalingen die betrekking hebben op de berekening van het ziekteverlof ", de wetenschappelijke anciënniteit als bedoeld in artikel 7 van dit besluit ".

Art.16. In artikel 53, § 2, tweede lid, b), van hetzelfde besluit worden de woorden " en wel twee assessoren per organisatie " vervangen door " en wel minstens één assessor per organisatie ".

Art.17. In artikel 55 van hetzelfde besluit, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° paragraaf 2 wordt vervangen als volgt :
  " § 2. De personeelsleden als bedoeld in § 1 kunnen door Ons ten vroegste bevestigd worden in de 24e maand na de begindatum van het eerste mandaat dat hun werd toevertrouwd, na een gunstig en gemotiveerd advies van de jury. Het advies van de jury moet in elk geval uiterlijk worden uitgesproken in de 24e maand na de inwerkingtreding van dit besluit.
  Het betrokken personeelslid en zijn hiërarchisch meerdere bepalen in gemeen overleg in welke maand de vergadering moet plaatsvinden van de jury die over eerstgenoemde moet beraadslagen. Bij onenigheid beslist de algemeen directeur.
  De bevestiging loopt met terugwerkende kracht vanaf de eerste dag van de maand die volgt op de vastgelegde datum voor de beraadslaging van de jury overeenkomstig het voorgaande lid, voor zover het betrokken personeelslid op de vastgelegde datum voldoet aan alle vereiste verplichtingen.
  Tijdens de beraadslaging spreekt de jury zich ook uit over de duur van de wetenschappelijke activiteit vóór de indienstneming van de betrokkene als wetenschappelijk personeelslid met een mandaat die in aanmerking zou kunnen worden genomen voor de berekening van de wetenschappelijke anciënniteit, overeenkomstig artikel 7, § 2, 2° en 3°. "
  2° er wordt een paragraaf 2bis ingevoegd, luidende :
  " § 2bis. In afwijking van artikel 30 van dit besluit kunnen de personeelsleden die, op de datum van inwerkingtreding van dit besluit, titularis zijn van de titel van doctor en die minstens vier jaar wetenschappelijke anciënniteit hebben, rechtstreeks worden bevestigd in klasse SW2 van de loopbaan van het wetenschappelijke personeel, na een gunstig en gemotiveerd advies van de jury. Zij dragen de titel van werkleider en krijgen de aan die titel verbonden weddeschaal. "

Art.18. In artikel 56 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° paragraaf 1, eerste lid, wordt vervangen als volgt :
  " § 1. De wetenschappelijke personeelsleden die titularis zijn van een leidinggevende functie van trap II of trap III en die op de datum van de inwerkingtreding van dit besluit onderworpen waren aan de bepalingen van het koninklijk besluit van 21 april 1965 tot vaststelling van het statuut van het wetenschappelijk personeel der wetenschappelijke instellingen van de Staat, worden door de minister ingedeeld in een van de twee activiteitengroepen als bedoeld in artikel 6, § 1, van dit besluit, volgens de procedure als bedoeld in § 2. ";
  2° in paragraaf 4 worden de woorden " in de hoedanigheid van departementshoofd of afdelingshoofd " vervangen door de woorden " in de hoedanigheid van titularis van een leidinggevende functie van trap II of trap III ".

Art.19. In artikel 57 van hetzelfde besluit, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° paragraaf 2 wordt vervangen als volgt :
  " § 2. De titels die gelinkt zijn aan de leidinggevende functies van trappen III, II en I in de instellingen worden afgeschaft. "
  2° paragraaf 3 wordt vervangen als volgt :
  " § 3. De titularissen van de titels die gelinkt zijn aan de leidinggevende functies van trap I behouden ten persoonlijke titel het recht om hun afgeschafte titel te blijven dragen. Hun administratieve en geldelijke situatie wordt door Ons vastgelegd. ";
  3° in paragraaf 4 worden de woorden " De titularissen van de afgeschafte graden van " departementshoofd " en van " afdelingshoofd " " vervangen door de woorden " De titularissen van de titels die gelinkt zijn aan de leidinggevende functies van trappen III en II behouden ten persoonlijke titel het recht om hun geschrapte titel te blijven dragen. Zij... ".

Art.20. Artikel 60 van hetzelfde besluit, waarvan de bestaande tekst paragraaf 1 zal vormen, wordt aangevuld als volgt :
  " Voor de selectie- en wervingsprocedures als bedoeld in het vorige lid spreekt de jury zich, bij de indiensttreding van het betrokken personeelslid, uit over de duur van de wetenschappelijke activiteit vóór de aanwerving van de betrokkene die in aanmerking zou kunnen worden genomen voor de berekening van de wetenschappelijke anciënniteit, overeenkomstig artikel 7, § 2, 2° en 3°.
  § 2. In afwijking van artikel 30 van dit besluit, kan de kandidaat die als stagiair in dienst is genomen in het kader van een procedure als bedoeld in § 1 en die, bij zijn bevestiging, titularis is van de titel van doctor en minstens vier jaar wetenschappelijke anciënniteit heeft, onmiddellijk worden bevestigd in klasse SW2 van de loopbaan van het wetenschappelijk personeel van de Staat, na een gunstig en gemotiveerd advies van de jury. Hij draagt de titel van werkleider en krijgt de aan die titel verbonden weddeschaal. "

Art.21. In hetzelfde besluit wordt een artikel 61/1 ingevoegd, luidende :
  " Art. 61/1. § 1. In afwijking van artikel 4 van het koninklijk besluit van 8 augustus 1983 betreffende de uitoefening van een hoger ambt in de rijksbesturen en uiterlijk tot de datum van de indiensttreding van de operationeel directeurs, kan de minister hogere functies toekennen op de openstaande betrekkingen van de afgeschafte graden van afdelingshoofd of departementshoofd.
  § 2. Die aanstellingen kunnen slechts worden verleend binnen de grenzen van de beschikbare begrotingskredieten.
  § 3. Die aanstellingen mogen in geen geval langer dan twee jaar lopen.
  Voor het overige zijn de bepalingen van voornoemd koninklijk besluit van 8 augustus 1983 van toepassing op die aanstellingen. ".

Art.22. In hetzelfde besluit wordt bijlage 1 vervangen als volgt :

  Conversietabel


Rang/Rang
  Graad/Grade
Weddeschaal
  Echelle de traitement
Klasse/Classe Titel/TitreWeddeschaal
  Echelle de traitement
AAttaché/Attaché
  (wetenschappelijke anciënniteit/
  ancienneté scientifique
  < 2 jaar/ans)
1921SW1Assistent-stagiair
  /
  Assistant stagiaire
SW10
AAttaché/Attaché1921
  1919
SW1Assistent-stagiair
  /
  Assistant stagiaire
SW11
AAssistent / Assistant
  (wetenschappelijke anciënniteit/
  ancienneté scientifique
  < 2 jaar/ans)
1923SW1Assistent
  /
  Assistant
SW10
AAssistent/Assistant1923
  1920
SW1Assistent/AssistantSW11
AEerstaanwezend assistent/
  Premier assistant
1924SW2Werkleider/
  Chef de travaux
SW21
BWerkleider/
  Chef de travaux
1913SW2Werkleider/
  Chef de travaux
SW21
CGeaggregeerd werkleider/
  Chef de travaux agrégé
1914SW3Eerstaanwezend werkleider/
  Chef de travaux principal
SW31
Art.23. In hetzelfde besluit wordt bijlage 2 vervangen als volgt :


Trap/Degré Weddeschaal/
  Echelle de traitement
Klasse/Classe Titel/TitreWeddeschaal /
  Echelle de traitement
Leidinggevende functie van trap III/
  Fonction dirigeante du degré III
1916SW3Eerstaanwezend werkleider/
  Chef de travaux principal
SW31
Leidinggevende functie van trap II /
  Fonction dirigeante du degré II
1917SW4Onderzoeksleider /
  Maître de recherches
SW41
Art.24. In hetzelfde besluit wordt bijlage 3 vervangen als volgt :


<td colspan="6" valign="top">Conversietabel / Tableau de conversion
Klasse/ClasseGraad/GradeWeddeschaal /
  Echelle de traitement
Klasse/Classe Titel/TitreWeddeschaal/
  Echelle de traitement
A1Attaché stagiair /
  Attaché stagiaire
  (wetenschappelijke anciënniteit/
  ancienneté scientifique
  < 2 jaar/ans)
A11
  
SW1Assistent-stagiair/ Assistant stagiaire SW10
A1Attaché stagiair/
  Attaché stagiaire
A11SW1Assistent-stagiair /
  Assistant stagiaire
SW11
A1Attaché (ex-adjunct-adviseur) /
  Attaché (ex-conseiller adjoint)
  (wetenschappelijke anciënniteit/
  ancienneté scientifique
  < 2 jaar/ans)
A11SW1Assistent/
  Assistant
SW10
A1Attaché (ex-adjunct-adviseur)/
  Attaché (ex-conseiller adjoint)
A11SW1Assistent/
  Assistant
SW11
A1Attaché (ex-industrieel ingenieur)/
  Attaché (ex-ingénieur industriel) /
  (wetenschappelijke anciënniteit /
  ancienneté scientifique
  < 2 jaar/ans)
A11SW1Assistent/
  Assistant
SW10
A1Attaché (ex-industrieel ingenieur)/ Attaché (ex-ingénieur industriel) A11SW1Assistent /
  Assistant
SW11
A1Attaché (ex-adjunct-adviseur)/
  Attaché (ex-conseiller adjoint)/
  (wetenschappelijke anciënniteit/
  ancienneté scientifique
  < 2 jaar/ans)
12SW1Assistent/
  Assistant
SW10
A1Attaché (ex-adjunct-adviseur)/
  Attaché (ex-conseiller adjoint)
A12SW1Assistent/
  Assistant
SW11
A1Attaché (ex-industrieel ingenieur)/
  Attaché (ex-ingénieur industriel)
  (wetenschappelijke anciënniteit/
  ancienneté scientifique
  < 2 jaar/ans)
A12SW1Assistent/
  Assistant
SW10
A1Attaché (ex-industrieel ingenieur)/
  Attaché (ex-ingénieur industriel)
A12SW1Assistent/
  Assistant
SW11
A2Attaché (ex-adjunct-
  adviseur)/
  Attaché (ex-conseiller adjoint)
A21SW1Assistent/
  Assistant
SW11
A2Attaché (ex-industrieel ingenieur)/
  Attaché (ex-ingénieur industriel)
A21SW1Assistent/
  Assistant
SW11
A3Attaché (ex-informaticus) /
  Attaché
  (ex- informaticien)
A31SW2Werkleider/
  Chef de travaux
SW21
A3Adviseur
  (ex-industrieel ingenieur - directeur) /
  Conseiller
  (ex-ingénieur industriel-directeur)
A31SW2Werkleider/
  Chef de travaux
SW21
A3Attaché (ex-informaticus)/
  Attaché (ex-informaticien)
A33SW3Eerstaanwezend werkleider/
  Chef de travaux principal
SW31
HOOFDSTUK IV. - Wijziging van het koninklijk besluit van 25 februari 2008 tot vaststelling van het geldelijke statuut van het wetenschappelijk personeel van de federale wetenschappelijke instellingen

Art.25. Artikel 2 van het koninklijk besluit van 25 februari 2008 tot vaststelling van het geldelijke statuut van het wetenschappelijk personeel van de federale wetenschappelijke instellingen wordt aangevuld als volgt :
  " De wetenschappelijke personeelsleden ontvangen de tussentijdse verhogingen op grond van hun geldelijke anciënniteit : de geldelijke anciënniteit kan enkel gewijzigd worden wanneer het wetenschappelijk personeelslid aantoont dat een vergissing werd begaan op het ogenblik van de initiële berekening van zijn geldelijke anciënniteit. In dat geval gebeurt de herberekening op basis van de bepalingen die van toepassing waren op het ogenblik van zijn indiensttreding. ".

Art.26. In artikel 4 van hetzelfde besluit, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in klasse SW2, worden de woorden " Eerstaanwezend assistent " vervangen door de woorden " Werkleider ";
  2° in klasse SW3, worden de woorden " Werkleider " vervangen door de woorden " Eerstaanwezend werkleider ";
  3° in klasse SW4, worden de woorden " Eerstaanwezend werkleider " vervangen door de woorden " Onderzoeksleider ".

Art.27. Artikel 5 van hetzelfde besluit wordt aangevuld als volgt :   " Dit artikel heeft geen invloed op de berekening van de geldelijke anciënniteit. ".
Art.28. In artikel 6, eerste lid, van hetzelfde besluit, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° de woorden " § 1. " worden vóór de eerste zin ingevoegd;
  2° in § 1, 2°, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  - in het streepje a), worden de woorden " de diensten bij het Nationaal Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek, de diensten bij het " Fonds national de la Recherche scientifique " " vervangen door de woorden " de diensten bij het Federaal Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek, de diensten bij het " Fonds fédéral de la Recherche scientifique ", de diensten bij het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek Vlaanderen, de diensten bij het " Fonds de la Recherche scientifique " ";
  - het streepje f) wordt vervangen als volgt :
  " f) bij een secretariaat, een beleidscel, de cel algemene beleidscoördinatie of een cel algemeen beleid, bij het kabinet van een federaal, gemeenschaps-, gewestelijk, provinciaal of lokaal politiek mandataris. ".
  3° In § 2, worden de woorden " ... voor :
  - een maximumduur van drie jaar : vanaf 1 januari 1998;
  - een maximumduur van zes jaar : vanaf 1 januari 1999. " geschrapt.

Art.29. Artikel 7, 1° en 2°, van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt :
  " 1° het personeelslid wordt beschouwd aanneembare diensten te verrichten voor de berekening van de geldelijke anciënniteit wanneer hij in dienstactiviteit is of wanneer hij in disponibiliteit is wegens ziekte;
  2° de diensten zijn volledig wanneer zij in het geheel een normale beroepsactiviteit omvatten. ".

Art.30. Artikel 9, § 1, eerste lid van hetzelfde besluit, wordt vervangen als volgt :
  " Art. 9. § 1. De in aanmerking komende diensten worden berekend per kalendermaand, die welke geen volle maand bedragen, in voornoemd geval bij verschillende werkgevers, worden niet meegeteld. ".

Art.31. In hetzelfde besluit wordt een hoofdstuk IIbis ingevoegd die de artikelen 12/1 en 12/2 bevat, luidende :
  " HOOFDSTUK IIbis. - Bepalingen betreffende de specifieke wetenschappelijke functies van " hoofd van een wetenschappelijke dienst " en " hoofd van een wetenschappelijk programma "
  Art. 12/1. § 1. Het wetenschappelijk personeelslid dat wordt aangewezen in een functie van " hoofd van een wetenschappelijke dienst " of " hoofd van een wetenschappelijk programma ", ontvangt voor de duur dat hij zijn mandaat uitoefent een jaarlijkse premie van 5.000,00 euro.
  § 2. De premie wordt op 8.000,00 euro per jaar gebracht als de dienst of het betrokken programma minstens aan een van de volgende voorwaarden voldoet :
  1° behoudens het als hoofd aangewezen personeelslid, een aantal voltijds equivalenten medewerkers van minstens tien leden van het wetenschappelijk personeel tellen;
  2° over een eigen jaarbudget beschikken, zoals vastgelegd in § 1, van minstens 1.000.000,00 euro.
  Art. 12/2. De premie wordt maandelijks in dezelfde mate en tegen dezelfde voorwaarden als de wedde vereffend.
  Onverminderd artikel 47/8, § 3, tweede lid, van het koninklijk besluit van 25 februari 2008 tot vaststelling van het statuut van het wetenschappelijk personeel van de federale wetenschappelijke instellingen, en met uitzondering van het moederschapsverlof, het adoptieverlof en het verlof voor loopbaanonderbreking om palliatieve zorg te verlenen, is de premie niet verschuldigd gedurende een periode van afwezigheid zodra het personeelslid tijdens de duur van het mandaat meer dan één maand afwezig is.
  Zij wordt niet in aanmerking genomen voor de berekening van het vakantiegeld of van de eindejaarstoelage.
  Het bedrag van de premie wordt gekoppeld aan de spilindex 138,01. "

Art.32. Artikel 13 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.

Art.33. In artikel 15 van hetzelfde besluit wordt vóór het eerste lid het volgende lid toegevoegd :
  " De op 30 april 2008 verworven wetenschappelijke anciënniteit door de personeelsleden als bedoeld in de artikelen 54, 55 en 56 van het voornoemde koninklijk besluit van 25 februari 2008, wordt beschouwd als een dienst die in aanmerking kan worden genomen in de zin van artikel 6 ".

HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen

Art.34. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt, met uitzondering van :
  - artikel 1 dat uitwerking heeft met ingang van 5 juni 2004;
  - de artikelen 4 en 5 die uitwerking hebben met ingang van 30 maart 2008;
  - de artikelen 7, 8, 15 tot 20 en 33 die uitwerking hebben met ingang van 1 mei 2008.

Art. 35. Onze ministers zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

  Gegeven te Brussel, 12 juni 2012.
  ALBERT
  Van Koningswege :
  De Minister van Wetenschapsbeleid,
  P. MAGNETTE