Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

13 AUGUSTUS 2011. - Koninklijk besluit betreffende de betaling van de door [de Federale Pensioendienst] betaalde uitkeringen. <KB2018-03-30/21, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 31-03-2016>(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 24-08-2011 en tekstbijwerking tot 18-04-2018)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK 1. - Toepassingsgebied
Art. 1
HOOFDSTUK 2. - De betaling per overschrijving op bankrekening
Afdeling 1. - Gerechtigden met hoofdverblijfplaats op het grondgebied van een lidstaat van de E.E.R.
Art. 2
Afdeling 2. - Gerechtigden met hoofdverblijfplaats op het grondgebied van een niet-lidstaat van de E.E.R.
Art. 3
Onderafdeling 1. - Onderdanen van een lidstaat van de E.E.R.
Art. 4
Onderafdeling 2. - Onderdanen van een niet-lidstaat van de E.E.R.
Art. 5
HOOFDSTUK 3. - Gemeenschappelijke bepalingen
Afdeling 1. - Betaling op een persoonlijke zichtrekening
Art. 6
Afdeling 2. - Levensbewijs
Art. 7
Afdeling 3. - Verblijfsbewijs
Art. 8
Afdeling 4. - Betaling van de uitkeringen en machtiging tot terugvordering
Art. 9
HOOFDSTUK 4. - Wijzigende bepalingen
Art. 10-12
HOOFDSTUK 5. - Opheffingsbepalingen
Art. 13
HOOFDSTUK 6. - Overgang- en slotbepalingen
Art. 14-16



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1967122103  1969042901  1991922582  1993022109  2001022357 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

HOOFDSTUK 1. - Toepassingsgebied
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit moet worden verstaan onder:
  1° de [1 Dienst]1: [1 de Federale Pensioendienst]1;
  2° de Richtlijn: de Richtlijn 2007/64/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 november 2007 betreffende betalingsdiensten in de interne markt tot wijziging van de Richtlijnen 97/7/EG, 2002/65/EG, 2005/60/EG en 2006/48/EG, en tot intrekking van Richtlijn 97/5/EG;
  3° de E.E.R. : de Europese Economische Ruimte.
  ----------
  (1)<KB 2018-03-30/21, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 31-03-2016>

HOOFDSTUK 2. - De betaling per overschrijving op bankrekening
Afdeling 1. - Gerechtigden met hoofdverblijfplaats op het grondgebied van een lidstaat van de E.E.R.
Art.2.§ 1. De personen aan wie de [1 Dienst]1 één of meer uitkeringen betaalt per overschrijving, verkrijgen de betaling van die uitkeringen op een persoonlijke zichtrekening.
  § 2. De betalingen van de uitkeringen worden voor gerechtigden met hoofdverblijfplaats op het grondgebied van een lidstaat van de E.E.R. door de [1 Dienst]1 betaald in EUR of in de valuta van het land van bestemming. Zij worden uitgevoerd op een persoonlijke zichtrekening geopend bij een financiële instelling die gevestigd is op dat grondgebied en erkend is conform de Richtlijn.
  ----------
  (1)<KB 2018-03-30/21, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 31-03-2016>

Afdeling 2. - Gerechtigden met hoofdverblijfplaats op het grondgebied van een niet-lidstaat van de E.E.R.
Art.3.§ 1. De personen aan wie de [1 Dienst]1 één of meer uitkeringen betaalt en die hun hoofdverblijfplaats op het grondgebied van een niet-lidstaat van de E.E.R. hebben gevestigd verkrijgen de betaling van die uitkeringen:
  1° op aanvraag, per overschrijving op een persoonlijke zichtrekening;
  2° bij gebrek aan een aanvraag, door uitgifte van een internationaal betaalmiddel.
  § 2. De vraag tot betaling op een persoonlijke zichtrekening wordt door de gerechtigde meegedeeld [2 door middel van het formulier beschikbaar bij de Dienst]2. Deze mededeling kan ook geschieden met een gewone brief aan de [1 Dienst]1.
  § 3. De gerechtigde kan op ieder ogenblik door middel van een gewone brief gericht aan de [1 Dienst]1 van de betaling van zijn uitkering per overschrijving afzien.
  De gerechtigde die de betaling van zijn uitkering op een andere bankrekening wenst, moet een nieuwe aanvraag aan de [1 Dienst]1 richten.
  ----------
  (1)<KB 2018-03-30/21, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 31-03-2016>
  (2)<KB 2018-03-30/21, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 31-03-2016>

Onderafdeling 1. - Onderdanen van een lidstaat van de E.E.R.
Art.4.§ 1. De onderdanen van een lidstaat van de E.E.R., evenals de staatlozen, de erkende vluchtelingen of de bevoorrechte vreemdelingen aan wie de [1 Dienst]1 één of meer uitkeringen betaalt, kunnen de betaling van die uitkeringen verkrijgen op een persoonlijke zichtrekening geopend bij een financiële instelling die gevestigd is op het grondgebied van:
  1° hetzij een lidstaat van de E.E.R.;
  2° hetzij de Staat waarin zij hun hoofdverblijfplaats hebben gevestigd.
  § 2. De betaling op rekening van een financiële instelling die gevestigd is op het grondgebied van :
  1° een lidstaat van de E.E.R., geschiedt in EUR of in de valuta van het land van bestemming conform de in artikel 2 bedoelde voorwaarden;
  2° de Staat waarin zij hun hoofdverblijfplaats hebben gevestigd, geschiedt, naar keuze van de gerechtigde, in EUR of in plaatselijke valuta. De transactiekosten van de bij de financiële instelling van de gerechtigde geldende tarifering en de schommelingen van de pensioenbedragen ten gevolge van wisselkoersverschillen en door de bank van de gerechtigde aangerekende kosten, zijn uitsluitend ten laste van de gerechtigde.
  ----------
  (1)<KB 2018-03-30/21, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 31-03-2016>

Onderafdeling 2. - Onderdanen van een niet-lidstaat van de E.E.R.
Art.5.Onverminderd afwijkende bepalingen in de door België afgesloten wederkerigheidovereenkomsten, kunnen de onderdanen van een niet-lidstaat van de E.E.R. aan wie de [1 Dienst]1 rechtstreeks één of meer uitkeringen betaalt, de betaling van die uitkeringen verkrijgen op een persoonlijke zichtrekening geopend bij een financiële instelling die gevestigd is op het grondgebied van de Staat waarin zij hun hoofdverblijfplaats hebben gevestigd
  De betaling geschiedt, naar keuze van de gerechtigde, in EUR of in plaatselijke valuta. De transactiekosten van de bij de financiële instelling van de gerechtigde geldende tarifering en de schommelingen van de pensioenbedragen ten gevolge van wisselkoersverschillen en door de bank van de gerechtigde aangerekende kosten, zijn uitsluitend ten laste van de gerechtigde.
  ----------
  (1)<KB 2018-03-30/21, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 31-03-2016>

HOOFDSTUK 3. - Gemeenschappelijke bepalingen
Afdeling 1. - Betaling op een persoonlijke zichtrekening
Art.6.§ 1. Het unieke zichtrekening identificatienummer wordt door de gerechtigde meegedeeld [2 door middel van het formulier beschikbaar bij de Dienst]2.
  Deze mededeling kan ook geschieden met een gewone brief aan de [1 Dienst]1.
  § 2. De [1 Dienst]1 bevestigt de registratie van het unieke identificatienummer en deelt de reglementaire verbintenissen mee die door de gerechtigde spontaan ten opzichte van de Rijksdienst moeten worden nageleefd.
  De gerechtigde verbindt zich ertoe de [1 Dienst]1 spontaan op de hoogte te brengen van iedere gebeurtenis die zijn recht op de uitbetaling van het pensioen kan wijzigen. De pensioengerechtigde is er evenwel van vrijgesteld de [1 Dienst]1 op de hoogte te brengen van elke wijziging van de informatiegegevens bedoeld bij artikel 3, eerste lid, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, en toegankelijk voor de [1 Dienst]1, voor zover hij deze wijziging heeft medegedeeld aan de bevoegde gemeentelijke administratie.
  § 3. Het niet naleven van de in paragraaf 2 bedoelde verbintenissen wettigt ten bewarende titel, de onmiddellijke schorsing of herleiding van de lopende betaling.
  § 4. In voorkomend geval, deelt de [1 Dienst]1 de omstandigheden of gebeurtenissen aan de gerechtigde mee die aanleiding hebben gegeven tot de toepassing van de in paragraaf 3 bedoelde maatregel of verjaring en betekent hij de schuld die het gevolg is van het niet naleven van de door de gerechtigde aangegane verbintenissen.
  § 5. Het toezenden van stukken aan de gerechtigde betreffende de betaling van de uitkeringen gebeurt op zijn hoofdverblijfplaats.
  Van deze verplichting kan, op schriftelijk verzoek van de betrokkene gericht aan de [1 Dienst]1, binnen de perken van de vigerende wetgeving worden afgeweken.
  ----------
  (1)<KB 2018-03-30/21, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 31-03-2016>
  (2)<KB 2018-03-30/21, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 31-03-2016>

Afdeling 2. - Levensbewijs
Art.7.§ 1. De [1 Dienst]1 verstuurt, ten minste één maal per jaar, aan de gerechtigden aan wie hij één of meer uitkeringen betaalt een vraag tot afgifte van een levensbewijs, waarvan hij het model bepaalt. De gerechtigde stuurt het behoorlijk ingevuld levensbewijs binnen de dertig dagen na ontvangst ervan aan de Rijksdienst terug.
  § 2. Het niet naleven van de verplichting tot aflevering van het levensbewijs leidt tot de schorsing van de betaling van de bedoelde uitkeringen. De betaling van de uitkering en van de eventuele achterstallen worden slechts hernomen bij ontvangst van het gevraagde levensbewijs en, in voorkomend geval, nadat aan de [1 Dienst]1 de nodige bewijsstukken werden overgelegd.
  § 3. De [1 Dienst]1 kan, in afwijking van de in paragrafen 1 en 2 bedoelde procedure, overeenkomsten sluiten met de financiële instellingen, met instellingen van sociale zekerheid of met iedere andere bevoegde betaalinstelling, die in een geautomatiseerde uitwisseling van sterftedata van gerechtigden voorzien.
  ----------
  (1)<KB 2018-03-30/21, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 31-03-2016>

Afdeling 3. - Verblijfsbewijs
Art.8.§ 1. [2 Ter controle van het daadwerkelijke verblijf op het Belgische grondgebied verstuurt de Dienst ten minste eenmaal per jaar, de vraag tot afgifte van een verblijfsbewijs, waarvan hij het model bepaalt, aan de gerechtigden op een uitkering die niet overal ter wereld betaalbaar is, met uitzondering van de inkomensgarantie voor ouderen. De gerechtigde stuurt het behoorlijk ingevuld verblijfsbewijs binnen de dertig kalenderdagen na ontvangst ervan aan de Dienst terug.]2
  § 2. Het niet naleven van de verplichting tot aflevering van het verblijfsbewijs leidt tot de onmiddellijke schorsing van de betaling van de bedoelde uitkering. De betaling van de uitkering en van de eventuele achterstallen worden slechts hernomen bij ontvangst van het gevraagde verblijfsbewijs en, in voorkomend geval, nadat de bewijsstukken aan de [1 Dienst]1 werden overgelegd dat aan de reglementaire verblijfsvoorwaarden werd voldaan.
  ----------
  (1)<KB 2018-03-30/21, art. 6,2°-6,3°, 002; Inwerkingtreding : 31-03-2016>
  (2)<KB 2018-03-30/21, art. 6,1°, 002; Inwerkingtreding : 01-07-2019>

Afdeling 4. - Betaling van de uitkeringen en machtiging tot terugvordering
Art.9.§ 1. De betaling geschiedt door bemiddeling van een financiële instelling, waarvan de werking in België erkend is in toepassing van de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen, en waarmee de [1 Dienst]1 een overeenkomst heeft gesloten.
  De in het eerste lid bedoelde overeenkomst stelt de respectieve verantwoordelijkheden van de [1 Dienst]1 en de financiële instelling vast om de regelmatigheid van de overdracht van uitkeringen naar de door de uitkeringsgerechtigde gekozen financiële instelling te verzekeren. Zij stelt eveneens de waarborgen vast die deze financiële instelling aan de [1 Dienst]1 moet verstrekken teneinde ten onrechte of na het overlijden van de gerechtigde met een buitenlandse bankrekening gestorte uitkeringen bij de buitenlandse financiële instellingen terug te vorderen.
  § 2. De [1 Dienst]1 sluit een overeenkomst met de financiële instellingen van de gerechtigden van in België betaalde uitkeringen, instellingen waarvan de werking in België erkend is in toepassing van de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen.
  De in het eerste lid bedoelde overeenkomst stelt de waarborgen vast die de financiële instellingen die voor de betaling van de uitkeringen op rekening instaan, aan de [1 Dienst]1 moeten verstrekken om in naam van deze laatste de uitkeringen terug te vorderen die ten onrechte of na overlijden van de gerechtigde werden gestort.
  § 3. Alle betrokken personen laten de gekozen financiële instelling toe alle onverschuldigde uitbetaalde bedragen aan de [1 Dienst]1 terug te betalen, door debitering van hun rekening, binnen de grenzen vastgesteld door de in paragraaf 2 bedoelde overeenkomst.
  Deze machtiging blijft van kracht na het overlijden van de gerechtigde.
  ----------
  (1)<KB 2018-03-30/21, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 31-03-2016>

HOOFDSTUK 4. - Wijzigende bepalingen
Art.10. In artikel 66 van het koninklijk besluit van 21 december 1967 houdende algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° het eerste lid, vervangen bij het koninklijk besluit van 9 maart 2004, wordt vervangen als volgt :
  " De uitkeringen bedoeld in het koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967 of in de wet van 20 juli 1990 of in het koninklijk besluit van 23 december 1996 worden in beginsel door de Rijksdienst vereffend door middel van overschrijvingen op een persoonlijke zichtrekening overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 13 augustus 2011 betreffende de betaling van de door de Rijksdienst betaalde uitkeringen. "
  2° tussen het tweede en het derde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
  " In afwijking van het eerste en van het tweede lid, gebeurt, bij gebreke aan een correct uniek zichtrekeningsidentificatienummer, de betaling door postassignatie waarvan het bedrag ten huize betaalbaar is in handen van de gerechtigde. "

Art.11. In artikel 57 van het koninklijk besluit van 29 april 1969 houdende algemeen reglement betreffende het gewaarborgd inkomen voor bejaarden, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° het tweede lid, vervangen bij het koninklijk besluit van 9 maart 2004, wordt vervangen als volgt :
  " Het gewaarborgd inkomen wordt door de Rijksdienst betaald door middel van overschrijvingen op een persoonlijke zichtrekening overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 13 augustus 2011 betreffende de betaling van de door de Rijksdienst betaalde uitkeringen. "
  2° tussen het derde en het vierde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
  " In afwijking van het tweede en van het derde lid, gebeurt, bij gebreke aan een correct uniek zichtrekeningsidentificatienummer, de betaling door postassignatie waarvan het bedrag ten huize betaalbaar is in handen van de gerechtigde. "

Art.12. In artikel 40 van het koninklijk besluit van 23 mei 2001 tot instelling van een algemeen reglement betreffende de inkomensgarantie voor ouderen, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° het tweede lid, vervangen bij het koninklijk besluit van 9 maart 2004, wordt vervangen als volgt :
  " De inkomensgarantie wordt door de Rijksdienst betaald door middel van overschrijvingen op een persoonlijke zichtrekening overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 13 augustus 2011 betreffende de betaling van de door de Rijksdienst betaalde uitkeringen. "
  2° tussen het derde en het vierde lid wordt een lid ingevoegd, luidende :
  " In afwijking van het tweede en van het derde lid, gebeurt, bij gebreke aan een correct uniek zichtrekeningsidentificatienummer, de betaling door postassignatie waarvan het bedrag ten huize betaalbaar is in handen van de gerechtigde. "

HOOFDSTUK 5. - Opheffingsbepalingen
Art.13. Worden opgeheven :
  1° het koninklijk besluit van 17 oktober 1991 betreffende de betaling per overschrijving van de uitkeringen betaald door de Rijksdienst voor Pensioenen, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 9 maart 2004 en 15 september 2006;
  2° het koninklijk besluit van 28 februari 1993 betreffende de betaling per overschrijving van sommige uitkeringen betaald door de Rijksdienst voor Pensioenen, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 15 mei 1996, 29 april 1999 en 6 april 2000.

HOOFDSTUK 6. - Overgang- en slotbepalingen
Art.14. De overeenkomsten met de financiële instellingen gesloten krachtens artikel 1, § 1, van het koninklijk besluit van 17 oktober 1991 betreffende de betaling per overschrijving van de uitkeringen betaald door de Rijksdienst voor Pensioenen blijven evenwel geldig tot hun vervanging door overeenkomsten in uitvoering van dit besluit.

Art.15. Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 16. De Minister bevoegd voor Pensioenen is belast met de uitvoering van dit besluit.