7 DECEMBER 2007. - Besluit van de Vlaamse Regering inzake verhandelbare emissierechten voor broeikasgassen (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 27-12-2007 en tekstbijwerking tot 10-05-2012)
HOOFDSTUK I. - Definities.
Art. 1
HOOFDSTUK II.
Afdeling I.
Art. 2-7, 7/1, 7/2, 7/3
Afdeling II.
Onderafdeling I.
Art. 8
Onderafdeling II.
Art. 9-11
Onderafdeling III.
Art. 12-17
Onderafdeling IV.
Art. 18-19
Afdeling III.
Onderafdeling I.
Art. 20
Onderafdeling II.
Art. 21
Onderafdeling III.
Art. 22
Afdeling IV.
Art. 23-24
Afdeling V.
Art. 25-27
HOOFDSTUK IIbis. [1 - Luchtvaart]1
Afdeling I. [1 - Algemeen]1
Art. 27/1
Afdeling II. [1 - Het monitoringplan tonkilometergegevens, het rapport tonkilometergegevens en bepalingen inzake de bijzondere reserve]1
Onderafdeling I. [1 - Het monitoringplan tonkilometergegevens]1
Art. 27/2
Onderafdeling II. [1 - Het rapport tonkilometergegevens]1
Art. 27/3
Onderafdeling III. [1 - Bepalingen inzake de bijzondere reserve]1
Art. 27/4
Afdeling III. [1 - Monitoringplan CO 2 -emissies en het CO 2 -emissiejaarrapport]1
Art. 27/5
Onderafdeling I. [1 - Het monitoringplan CO 2 -emissies]1
Art. 27/6, 27/7
Onderafdeling II. [1 - Actualisering van het monitoringplan CO 2 -emissies]1
Art. 27/8, 27/9
Onderafdeling III. [1 - Het CO 2 -emissiejaarrapport]1
Art. 27/10
Afdeling IV. [1 - Wijziging tonkilometergegevens of wijziging CO 2 -emissies]1
Art. 27/11, 27/12
Afdeling V. [1 - Abnormale omstandigheid tonkilometergegevens of abnormale omstandigheid CO 2 -emissies]1
Art. 27/13, 27/14
Afdeling VI. [1 - De stopzetting van een luchtvaartactiviteit door de vliegtuigexploitant]1
Art. 27/15
Afdeling VII. [1 - De verlening van aan vliegtuigexploitanten toegewezen emissierechten]1
Art. 27/16
Afdeling VIII. [1 - De inlevering van emissierechten door vliegtuigexploitant]1
Art. 27/17
HOOFDSTUK III.
Art. 28-30
HOOFDSTUK IV. - Sancties.
Art. 31, 31/1, 31/2
HOOFDSTUK V. - Criteria voor de verificatie van CO2-emissies.
Art. 32, 32/1, 32/2, 32/3
HOOFDSTUK VI. - Deelname aan projectactiviteiten en gebruik van CER's en ERU's.
Afdeling I. - Inleveren van CER's en ERU's door de exploitant van een BKG-inrichting.
Art. 33-35
Afdeling Ibis. [1 - Inleveren van CER's en ERU's door de vliegtuigexploitant]1
Art. 35/1
Afdeling II.
Art. 36-39
HOOFDSTUK VII.
Art. 40-44
HOOFDSTUK VIII.
Art. 45-48
HOOFDSTUK IX. - Slotbepalingen.
Art. 49-54
BIJLAGEN.
Art. N1-N3
2008036268 2008036269 2008202564 2009036033 2009036221 2009036222 2009036223 2010035325 2010035468 2010035890 2011035336 2011035624 2012035465 2013024237
HOOFDSTUK I. - Definities.
Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder :
1° broeikasgassen : koolstofdioxide(CO2), methaan (CH4), distikstofoxide (N2O), fluorkoolwaterstoffen (HFK's), perfluorkoolstoffen (PFK's) of zwavelhexafluoride (SF6);
2° ton koolstofdioxide-equivalent : een metrische ton koolstofdioxide (CO2) of een hoeveelheid van een ander broeikasgas met een gelijkwaardig aardopwarmingspotentieel;
3° emissierecht : een overdraagbaar recht om gedurende een bepaalde periode één ton CO2-equivalent aan broeikasgassen uit te stoten;
4° [4 ...]4
5° [4 ...]4
6° [1 ...]1
7° [1 ...]1
8° betekenen : met een aangetekende brief versturen;
9° [4 ...]4
10° [4 ...]4
11° [4 ...]4
12° [4 ...]4
13° [4 ...]4
14° [4 ...]4
15° [4 ...]4
16° verificatiebureau : de organisatie die aangesteld is om de correcte uitvoering van het Benchmarking-convenant over energie-efficiëntie in de industrie, zoals goedgekeurd door de Vlaamse Regering op 29 november 2002, te bewaken, zoals vermeld in artikel 10 van dat convenant;
17° [4 ...]4
18° [4 ...]4
19° [1 ...]1
20° [1 ...]1
21° registeradministrateur : de persoon of personen die het nationaal register beheert of beheren en bijhoudt of bijhouden overeenkomstig de eisen van Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad, zoals gewijzigd bij Richtlijn 2004/101/EG, Beschikking 240/2004/EG van het Europees Parlement en de Raad, en Verordening (EG) nr. 2216/2004 van de Commissie, zoals gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 916/2007 van de Commissie;
22° [4 ...]4
23° annuleren van emissierechten : het ongeldig of onbruikbaar maken van emissierechten;
24° [4 ...]4
25° persoon : een natuurlijke persoon of rechtspersoon;
26° UNFCCC : het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake Klimaatverandering van 9 mei 1992;
27° Protocol van Kyoto : het Protocol van Kyoto bij het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake Klimaatverandering van 9 mei 1992, van 11 december 1997;
28° [4 ...]4
29° projectactiviteit : een activiteit die door een of meer partijen uit bijlage I is goedgekeurd in overeenstemming met artikel 6 of artikel 12 van het Protocol van Kyoto, en met de besluiten die overeenkomstig het UNFCCC of het Protocol van Kyoto zijn genomen;
30° [4 ...]4
31° [4 ...]4
32° emissiereductie-eenheid (ERU) : een eenheid die is verleend overeenkomstig artikel 6 van het Protocol van Kyoto en de besluiten die overeenkomstig het UNFCCC of het Protocol van Kyoto zijn genomen;
33° gecertificeerde emissiereductie (CER) : een eenheid die is verleend overeenkomstig artikel 12 van het Protocol van Kyoto en de besluiten die overeenkomstig het UNFCCC of het Protocol van Kyoto zijn genomen;
34° [4 ...]4
35° [4 ...]4
36° [4 ...]4
37° [4 ...]4
38° [4 ...]4
39° [4 ...]4
40° [4 ...]4
[2 41° beschikking : beschikking van de Commissie van 18 juli 2007 tot vaststelling van richtsnoeren voor de monitoring en rapportage van de emissies van broeikasgassen overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad;
42° luchtvaartactiviteit : een activiteit als vermeld in bijlage III bij dit besluit;
43° stopzetting van een luchtvaartactiviteit : de toestand waarbij een vliegtuigexploitant gedurende minstens één kalenderjaar geen luchtvaartactiviteit meer uitoefent;
44° commerciële luchtvervoersonderneming : een vliegtuigexploitant die voor het publiek tegen vergoeding geregelde of niet geregelde luchtdiensten uitvoert voor het vervoer van passagiers, vracht of post;
45° rapporteringjaar : het kalenderjaar waarin tonkilometergevens of CO 2 -emissies bewaakt en gerapporteerd moeten worden;
46° luchtvaartterreincombinatie : een combinatie die bestaat uit het luchtvaartterrein van vertrek en het luchtvaartterrein van aankomst;
47° wijziging tonkilometergegevens of wijziging CO 2 -emissies : een wijziging van de inhoud of achterliggende procedures van het goedgekeurde monitoringplan tonkilometergegevens of van het goedgekeurde monitoringplan CO 2 -emissies die niet tijdelijk is en betrekking heeft op de monitoringmethodiek of op de regels en procedures voor het verkrijgen, verwerken, registreren, rapporteren of borgen van de kwaliteit van de gegevens met het oog op de rapportering van tonkilometergegevens of de rapportering van CO 2 -emissies;
48° substantiële wijziging tonkilometergegevens : een wijziging tonkilometergegevens die betrekking heeft op ofwel :
a) de ingebruikname van een nieuw generisch type van luchtvaarttuig, met inbegrip van een nieuwe langdurige leasingoperatie;
b) een verandering van de radioroepnaam die gebruikt wordt voor luchtverkeersleidingdoeleinden voor het geheel of een gedeelte van de vloot van de vliegtuigexploitant;
c) een verandering in de status van de vliegtuigexploitant;
d) een verandering in de toegepaste methode of procedures voor de bepaling van de passagiersmassa, met inbegrip van de bagage;
e) een verandering in de toegepaste methode of procedures voor de bepaling van de massa aan vervoerde vracht of post;
f) een verandering in de procedures die de methodiek beïnvloeden voor de registratie, bewerking en borging van de gegevens met het oog op de rapportering van tonkilometergegevens;
49° substantiële wijziging CO 2 -emissies : een wijziging CO 2 emissies die betrekking heeft op ofwel :
a) de ingebruikname van een nieuw generisch type van luchtvaartuig, met inbegrip van een nieuwe langdurige leasingoperatie;
b) een verandering van de radioroepnaam die gebruikt wordt voor luchtverkeersleidingdoeleinden voor het geheel of een gedeelte van de vloot van de vliegtuigexploitant;
c) een verandering in de status van de vliegtuigexploitant;
d) een verandering in de gebruikte formule voor het bepalen van het brandstofverbruik per vlucht;
e) een verandering in de gebruikte gegevensbronnen voor het bepalen van de gegevens van de getankte brandstof of van de hoeveelheid brandstof in de brandstoftanks van het luchtvaartuig, of een verandering in de methoden voor het doorsturen, bewaren en ophalen van die gegevens;
f) een verandering in de gebruikte methode voor het bepalen van de dichtheid van de brandstof voor een bepaald type van luchtvaartuig;
g) de toepassing van de terugvalmethode door de vliegtuigexploitant bij het ontbreken van gegevens en waardoor minstens één procent van de te bewaken CO 2 -emissies op jaarbasis wordt beïnvloed;
h) een verandering in de procedures die de methodiek beïnvloeden voor de registratie, bewerking en borging van de gegevens met het oog op de rapportering van CO 2 -emissies;
i) een verandering in het gemiddelde van de jaarlijkse CO 2 -emissies, waardoor de vliegtuigexploitant verplicht is een ander niveau toe te passen voor de bepaling van het brandstofverbruik;
j) een verandering in het aantal vluchten of in de totale jaarlijkse emissies waardoor de vliegtuigexploitant de drempel, bepaald voor een kleine uitstoter, overschrijdt;
k) een verandering in de gebruikte brandstoffen voor het uitoefenen van luchtvaartactiviteiten;
50° niet-substantiële wijziging tonkilometergegevens of niet-substantiële wijziging CO 2 -emissies : een wijziging tonkilometergegevens of een wijziging CO 2 -emissies die niet beantwoordt aan de definitie van een substantiële wijziging tonkilometergegevens of aan de definitie van een substantiële wijziging CO 2 -emissies;
51° abnormale omstandigheid tonkilometergegevens of abnormale omstandigheid CO 2 -emissies : een omstandigheid die niet voorzien kan worden door de vliegtuigexploitant, die eenmalig of beperkend is in de tijd en tot gevolg heeft dat de monitoringmethodiek uit het goedgekeurde monitoringplan tonkilometergegevens of uit het goedgekeurde monitoringplan CO 2 -emissies tijdelijk niet gevolgd kan worden;
52° ingrijpende abnormale omstandigheid tonkilometergegevens of ingrijpende abnormale omstandigheid CO 2 -emissies : een abnormale omstandigheid tonkilometergegevens of een abnormale omstandigheid CO 2 -emissies die tot gevolg heeft dat de monitoringmethodiek uit het goedgekeurde monitoringplan tonkilometergegevens of uit het goedgekeurde monitoringplan CO 2 -emissies niet toegepast kan worden voor minstens één procent van de te bewaken tonkilometergegevens of van de te bewaken CO 2 -emissies op jaarbasis;
53° niet-ingrijpende abnormale omstandigheid tonkilometergegevens of niet-ingrijpende abnormale omstandigheid CO 2 -emissies : een abnormale omstandigheid tonkilometergegevens of een abnormale omstandigheid CO 2 -emissies die niet beantwoordt aan de definitie van ingrijpende abnormale omstandigheid tonkilometergegevens of aan de definitie van ingrijpende abnormale omstandigheid CO 2 -emissies;
54° technisch niet haalbaar : de technische middelen die nodig zijn om aan de eisen van het voorgestelde systeem te voldoen, kunnen door de vliegtuigexploitant niet aangeschaft worden binnen de door de bevoegde overheid voorgeschreven termijn;
55° kleine uitstoter : een vliegtuigexploitant die gedurende drie opeenvolgende periodes van vier maanden minder dan 243 vluchten per periode uitvoert of een vliegtuigexploitant die vluchten met een totale emissie minder dan 10.000 ton CO 2 per jaar uitvoert.
De definities 41°tot met 55° zijn enkel van toepassing op luchtvaartactiviteiten.]2
----------
(1)<BVR 2009-09-04/26, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 17-11-2009>
(2)<BVR 2009-09-04/26, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 17-11-2009>
(3)<BVR 2010-11-19/05, art. 12.1.14, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2011>
(4)<BVR 2012-04-20/01, art. 88, 004; Inwerkingtreding : 20-05-2012>
HOOFDSTUK II.
Afdeling I.
Art.2.
<Opgeheven bij BVR 2012-04-20/01, art. 89, 004; Inwerkingtreding : 20-05-2012>
Art.3.
<Opgeheven bij BVR 2012-04-20/01, art. 89, 004; Inwerkingtreding : 20-05-2012>
Art.4.
<Opgeheven bij BVR 2012-04-20/01, art. 89, 004; Inwerkingtreding : 20-05-2012>
Art.5.
<Opgeheven bij BVR 2012-04-20/01, art. 89, 004; Inwerkingtreding : 20-05-2012>
Art.6.
<Opgeheven bij BVR 2012-04-20/01, art. 89, 004; Inwerkingtreding : 20-05-2012>
Art.7.
<Opgeheven bij BVR 2012-04-20/01, art. 89, 004; Inwerkingtreding : 20-05-2012>
Art. 7/1.
<Opgeheven bij BVR 2012-04-20/01, art. 89, 004; Inwerkingtreding : 20-05-2012>
Art. 7/2.
<Opgeheven bij BVR 2012-04-20/01, art. 89, 004; Inwerkingtreding : 20-05-2012>
Art. 7/3.
<Opgeheven bij BVR 2012-04-20/01, art. 89, 004; Inwerkingtreding : 20-05-2012>
Afdeling II.
Onderafdeling I.
Art.8.
<Opgeheven bij BVR 2012-04-20/01, art. 89, 004; Inwerkingtreding : 20-05-2012>
Onderafdeling II.
Art.9.
<Opgeheven bij BVR 2012-04-20/01, art. 89, 004; Inwerkingtreding : 20-05-2012>
Art.10.
<Opgeheven bij BVR 2012-04-20/01, art. 89, 004; Inwerkingtreding : 20-05-2012>
Art.11.
<Opgeheven bij BVR 2012-04-20/01, art. 89, 004; Inwerkingtreding : 20-05-2012>
Onderafdeling III.
Art.12.
<Opgeheven bij BVR 2012-04-20/01, art. 89, 004; Inwerkingtreding : 20-05-2012>
Art.13.
<Opgeheven bij BVR 2012-04-20/01, art. 89, 004; Inwerkingtreding : 20-05-2012>
Art.14.
<Opgeheven bij BVR 2012-04-20/01, art. 89, 004; Inwerkingtreding : 20-05-2012>
Art.15.
<Opgeheven bij BVR 2012-04-20/01, art. 89, 004; Inwerkingtreding : 20-05-2012>
Art.16.
<Opgeheven bij BVR 2012-04-20/01, art. 89, 004; Inwerkingtreding : 20-05-2012>
Art.17.
<Opgeheven bij BVR 2012-04-20/01, art. 89, 004; Inwerkingtreding : 20-05-2012>
Onderafdeling IV.
Art.18.
<Opgeheven bij BVR 2012-04-20/01, art. 89, 004; Inwerkingtreding : 20-05-2012>
Art.19.
<Opgeheven bij BVR 2012-04-20/01, art. 89, 004; Inwerkingtreding : 20-05-2012>
Afdeling III.
Onderafdeling I.
Art.20.
<Opgeheven bij BVR 2012-04-20/01, art. 89, 004; Inwerkingtreding : 20-05-2012>
Onderafdeling II.
Art.21.
<Opgeheven bij BVR 2012-04-20/01, art. 89, 004; Inwerkingtreding : 20-05-2012>
Onderafdeling III.
Art.22.
<Opgeheven bij BVR 2012-04-20/01, art. 89, 004; Inwerkingtreding : 20-05-2012>
Afdeling IV.
Art.23.
<Opgeheven bij BVR 2012-04-20/01, art. 89, 004; Inwerkingtreding : 20-05-2012>
Art.24.
<Opgeheven bij BVR 2012-04-20/01, art. 89, 004; Inwerkingtreding : 20-05-2012>
Afdeling V.
Art.25.
<Opgeheven bij BVR 2012-04-20/01, art. 89, 004; Inwerkingtreding : 20-05-2012>
Art.26.
<Opgeheven bij BVR 2012-04-20/01, art. 89, 004; Inwerkingtreding : 20-05-2012>
Art.27.
<Opgeheven bij BVR 2012-04-20/01, art. 89, 004; Inwerkingtreding : 20-05-2012>
HOOFDSTUK IIbis. [1 - Luchtvaart]1
----------
(1)
Afdeling I. [1 - Algemeen]1
----------
(1)
Art. 27/1. [1 De bepalingen van dit hoofdstuk zijn van toepassing op het toewijzen, verlenen en inleveren van emissierechten en op het bewaken en rapporteren van tonkilometergegevens en CO 2 -emissies voor de luchtvaartactiviteiten, vermeld in bijlage III.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BVR 2009-09-04/26, art. 7, 002; Inwerkingtreding : 17-11-2009>
Afdeling II. [1 - Het monitoringplan tonkilometergegevens, het rapport tonkilometergegevens en bepalingen inzake de bijzondere reserve]1
----------
(1)
Onderafdeling I. [1 - Het monitoringplan tonkilometergegevens]1
----------
(1)
Art. 27/2.[1 § 1. De vliegtuigexploitant dient een monitoringplan tonkilometergegevens in bij de bevoegde autoriteit, zowel door middel van een betekening, als van een exemplaar in digitale vorm op een elektronische drager. De papieren versie bevat een door de vliegtuigexploitant ondertekende brief waarin hij verklaart dat de digitaal verstrekte gegevens volledig overeenstemmen met de schriftelijke versie.
De bevoegde autoriteit bevestigt aan de vliegtuigexploitant de ontvangst van het ingediende monitoringplan door middel van een betekening. De termijn van vier maanden, vermeld in [2 artikel 9.1.3, § 1, van het Energiedecreet van 8 mei 2009]2, begint te lopen vanaf de datum van de bevestiging van de ontvangst van het ingediende monitoringplan.
De bevoegde autoriteit bezorgt het ingediende monitoringplan onverwijld aan het verificatiebureau.
§ 2. In het monitoringplan tonkilometergegevens wordt de omvang van de luchtvaartactiviteit in tonkilometers berekend met de volgende formule : tonkilometers = afstand x vracht, waarbij :
1° afstand = de orthodromische afstand tussen het luchtvaartterrein van vertrek en het luchtvaartterrein van aankomst, plus een extra vaste component van 95 km,
2° vracht = de totale massa aan vracht, post en passagiers die wordt vervoerd. Voor het berekenen van de vracht :
a) is het aantal passagiers het aantal personen aan boord, exclusief bemanningsleden;
b) mag een vliegtuigexploitant in zijn documentatie over massa en zwaartepunt voor de desbetreffende vluchten naar keuze de werkelijke of standaardmassa's voor passagiers en geregistreerde bagage gebruiken, of een standaardwaarde van 100 kilogram voor iedere passagier en diens geregistreerde bagage.
De Vlaamse minister, bevoegd voor het leefmilieu, kan nadere regels bepalen voor de bewaking van de tonkilometergegevens.
§ 3. Het verificatiebureau kan tijdens de verificatie contact opnemen met de vliegtuigexploitant voor verdere informatie over het ingediende monitoringplan. In voorkomend geval kan het verificatiebureau verificatieactiviteiten uitvoeren op de locaties die de vliegtuigexploitant gebruikt voor de uitoefening van luchtvaartactiviteiten. Het verificatieproces kan resulteren in aanpassingen aan het ingediende monitoringplan.
Binnen drie maanden na de datum waarop de bevoegde autoriteit bevestigd heeft dat ze het ingediende monitoringplan heeft ontvangen, bezorgt het verificatiebureau het geverifieerde monitoringplan met een advies over de goedkeuring aan de bevoegde autoriteit.
§ 4. Binnen een maand vanaf de datum van ontvangst van het geverifieerde monitoringplan en het advies keurt de bevoegde autoriteit het geverifieerde monitoringplan al dan niet goed, enerzijds op basis van het door het verificatiebureau verstrekte advies en anderzijds op basis van de criteria die de Vlaamse minister, bevoegd voor het leefmilieu heeft bepaald.
De bevoegde autoriteit betekent de gemotiveerde beslissing tot goedkeuring of afkeuring aan de vliegtuigexploitant.
De bevoegde autoriteit kan beslissen dat het geverifieerde monitoringplan voorlopig wordt goedgekeurd, waarbij een aantal voorwaarden worden opgelegd waaraan binnen een bepaalde termijn moet worden voldaan. De definitieve goedkeuring of afkeuring is afhankelijk van het al of niet voldoen aan de opgelegde voorwaarden binnen de opgelegde termijn. Om dat te beoordelen zal de bevoegde autoriteit zich laten bijstaan door het verificatiebureau. Als binnen de opgelegde termijn niet aan de voorwaarden is voldaan, keurt de bevoegde autoriteit het geverifieerde monitoringplan af.
In geval van afkeuring zal de vliegtuigexploitant de tonkilometergegevens voor de periode waarvoor hij beschikte over een geverifieerd en voorlopig goedgekeurd monitoringplan, niet in rekening kunnen brengen voor de kosteloze toewijzing van emissierechten.
In geval van goedkeuring bezorgt de bevoegde autoriteit het geverifieerde en goedgekeurde monitoringplan aan de vliegtuigexploitant door middel van een betekening.
Het goedgekeurde monitoringplan tonkilometergegevens is geldig voor één kalenderjaar.
§ 5. De Vlaamse minister, bevoegd voor het leefmilieu, stelt de sjabloon en de toelichting vast voor het monitoringplan tonkilometergegevens dat de vliegtuigexploitant moet indienen.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BVR 2009-09-04/26, art. 7, 002; Inwerkingtreding : 17-11-2009>
(2)<BVR 2010-11-19/05, art. 12.1.15, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2011>
Onderafdeling II. [1 - Het rapport tonkilometergegevens]1
----------
(1)
Art. 27/3. [1 § 1. De vliegtuigexploitant moet een rapport tonkilometergegevens indienen bij het verificatiebureau, zowel door middel van een betekening, als van een exemplaar in digitale vorm op een elektronische drager. De papieren versie bevat een door de vliegtuigexploitant ondertekende brief waarin hij verklaart dat de digitaal verstrekte gegevens volledig overeenstemmen met de schriftelijke versie.
§ 2. In het rapport tonkilometergegevens worden de tonkilometergegevens bewaakt in overeenstemming met het monitoringplan tonkilometergegevens dat wordt goedgekeurd, als vermeld in artikel 27/2, § 4. Elke vliegtuigexploitant neemt in het rapport tonkilometergegevens de volgende informatie op :
1° de gegevens voor het identificeren van de vliegtuigexploitant, waaronder :
a) de naam van de vliegtuigexploitant;
b) het adres, met inbegrip van postcode en land, en zijn contactadres als dat daarvan afwijkt;
c) de registratienummers van de luchtvaartuigen en de typen van luchtvaartuigen die in het rapporteringjaar zijn gebruikt voor de uitoefening van luchtvaartactiviteiten, vermeld in bijlage III, waarvoor hij de vliegtuigexploitant is;
d) het nummer en de afgevende instantie van het bewijs luchtvaartexploitant en de exploitatievergunning waaronder luchtvaartactiviteiten, vermeld in bijlage III, waarvoor hij de vliegtuigexploitant is, zijn uitgeoefend;
e) het adres, telefoonnummer, fax en e-mailadres van een contactpersoon;
f) de naam van de eigenaar van het luchtvaartuig.
2° de tonkilometergegevens :
a) het aantal vluchten per luchtvaartterreincombinatie;
b) het aantal passagierskilometers per luchtvaartterreincombinatie;
c) het aantal tonkilometers per luchtvaartterreincombinatie;
d) de gekozen methode voor de berekening van de massa van passagiers en geregistreerde bagage;
e) het totaal aantal tonkilometers voor alle vluchten die zijn uitgevoerd tijdens het rapporteringjaar en die vallen onder luchtvaartactiviteiten, vermeld in bijlage III, waarvoor hij de vliegtuigexploitant is.
De Vlaamse minister, bevoegd voor het leefmilieu, kan nadere regels bepalen voor de rapportering van de tonkilometergegevens.
§ 3. Het verificatiebureau verifieert binnen een termijn van twee maanden het rapport tonkilometergegevens overeenkomstig artikel 32/3, en overeenkomstig de principes die de Vlaamse minister, bevoegd voor het leefmilieu, heeft bepaald. Het verificatiebureau bezorgt het geverifieerde rapport onverwijld aan de vliegtuigexploitant via een betekening.
§ 4. Als uit de verificatie van het rapport tonkilometergegevens blijkt dat bij de bepaling van de tonkilometergegevens, afgeweken werd van de methodiek opgenomen in het goedgekeurde monitoringplan tonkilometergegevens voor het rapporteringjaar of van de door het verificatiebureau goedgekeurde alternatieve monitoringmethodiek in geval van een ingrijpende abnormale omstandigheid als vermeld in artikel 27/13, § 3, waardoor fouten, foutieve voorstellingen en dergelijke hebben plaatsgevonden, zal dat op een conservatieve manier gecorrigeerd worden in het rapport tonkilometergegevens, voor het rapport als bevredigend geverifieerd kan worden. Deze conservatieve correctie houdt in dat de gerapporteerde tonkilometergegevens verlaagd worden met een percentage dat overeenkomt met de onzekerheid op de gerapporteerde tonkilometergegevens tengevolge van deze fouten, foutieve voorstellingen en dergelijke.
§ 5. De vliegtuigexploitant dient tegen uiterlijk 31 maart 2011 een geverifieerd rapport tonkilometergegevens in bij de bevoegde autoriteit, zowel door middel van een betekening, als van een exemplaar in digitale vorm op een elektronische drager. De papieren versie bevat een door de vliegtuigexploitant ondertekende brief waarin hij verklaart dat de digitaal verstrekte gegevens volledig overeenstemmen met de schriftelijke versie.
§ 6. De Vlaamse minister, bevoegd voor het leefmilieu, stelt de sjabloon en de toelichting vast voor het rapport tonkilometergegevens dat de vliegtuigexploitant moet indienen.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BVR 2009-09-04/26, art. 7, 002; Inwerkingtreding : 17-11-2009>
Onderafdeling III. [1 - Bepalingen inzake de bijzondere reserve]1
----------
(1)
Art. 27/4.[1 § 1. Overeenkomstig [2 artikel 9.1.3, § 2 van het Energiedecreet van 8 mei 2009]2 dient de vliegtuigexploitant tegen uiterlijk 30 juni 2015 een verzoek in bij de bevoegde autoriteit, zowel door middel van een betekening, als van een exemplaar in digitale vorm op een elektronische drager. De papieren versie bevat een door de vliegtuigexploitant ondertekende brief waarin hij verklaart dat de digitaal verstrekte gegevens volledig overeenstemmen met de schriftelijke versie.
§ 2. Het verzoek bevat minstens de volgende elementen :
1° een geverifieerd rapport tonkilometergegevens voor het jaar 2014;
2° bewijzen waaruit blijkt dat de vliegtuigexploitant voldoet aan de criteria, vermeld in [2 artikel 9.1.3, § 2, a) of b), van het Energiedecreet van 8 mei 2009]2, alsook bewijzen van alle contractuele en organisatorische relaties met andere vliegtuigexploitanten;
3° voor de vliegtuigexploitanten, vermeld in [2 artikel 9.1.3, § 2, b), van het Energiedecreet van 8 mei 2009]2 bevat het verzoek tevens :
a) de procentuele stijging van het aantal door de vliegtuigexploitant gerealiseerde tonkilometers tussen het jaar 2010 en het jaar 2014;
b) de absolute groei van het aantal door de vliegtuigexploitant gerealiseerde tonkilometers tussen het jaar 2010 en het jaar 2014;
c) de absolute groei boven het percentage, vermeld in [2 artikel 9.1.3, § 2, b), van het Energiedecreet van 8 mei 2009]2, van het aantal door de vliegtuigexploitant gerealiseerde tonkilometers tussen het jaar 2010 en het jaar 2014.
De Vlaamse minister, bevoegd voor het leefmilieu, kan nadere regels bepalen inzake de bewijslast die de vliegtuigexploitant moet leveren.
§ 3. De bevoegde autoriteit bevestigt aan de vliegtuigexploitant de ontvangst van het ingediende verzoek door middel van een betekening.
Binnen drie maanden na ontvangst van het ingediende verzoek beslist de bevoegde autoriteit of de vliegtuigexploitant voldoet aan de toekenningcriteria, vermeld in [2 artikel 9.1.3, § 2, a) of b), van het Energiedecreet van 8 mei 2009]2. De bevoegde autoriteit houdt daarbij rekening met de gedetailleerde voorschriften voor de werking van de bijzondere reserve, onder meer voor de toetsing van de naleving van de toekenningcriteria, vermeld in [2 artikel 9.1.3, § 2, a) of b), van het Energiedecreet van 8 mei 2009]2 die de Europese Commissie overeenkomstig artikel 3septies, § 9, van de richtlijn kan nemen. De bevoegde autoriteit betekent de beslissing inzake de goedkeuring of afkeuring van het verzoek aan de vliegtuigexploitant.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BVR 2009-09-04/26, art. 7, 002; Inwerkingtreding : 17-11-2009>
(2)<BVR 2010-11-19/05, art. 12.1.16, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2011>
Afdeling III. [1 - Monitoringplan CO 2 -emissies en het CO 2 -emissiejaarrapport]1
----------
(1)
Art. 27/5. [1 Met ingang van het jaar 2010 moeten alle CO 2 -emissies van de luchtvaartactiviteiten, als vermeld in bijlage III, bewaakt en gerapporteerd worden overeenkomstig het monitoringplan dat volgens artikel 27/7, § 4, werd goedgekeurd en overeenkomstig de regels die de Vlaamse minister, bevoegd voor het leefmilieu, heeft vastgesteld.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BVR 2009-09-04/26, art. 7, 002; Inwerkingtreding : 17-11-2009>
Onderafdeling I. [1 - Het monitoringplan CO 2 -emissies]1
----------
(1)
Art. 27/6.[1 Overeenkomstig [2 artikel 9.1.3, § 6, tweede lid, van het Energiedecreet van 8 mei 2009]2 moet de vliegtuigexploitant die een luchtvaartactiviteit aanvangt na 31 augustus 2009 en die over een geldige Belgische exploitatievergunning beschikt, uiterlijk zes maanden na de aanvang van de luchtvaartactiviteit beschikken over een goedgekeurd monitoringplan CO 2 -emissies.
De vliegtuigexploitant die een luchtvaartactiviteit aanvangt na 31 augustus 2009 en die niet over een geldige Belgische exploitatievergunning beschikt, moet uiterlijk zes maanden na de datum van publicatie van de lijst van vliegtuigexploitanten door de Europese Commissie als vermeld in artikel 18bis, derde lid van de richtlijn, waarop de vliegtuigexploitant vermeld staat, beschikken over een goedgekeurd monitoringplan CO 2 -emissies.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BVR 2009-09-04/26, art. 7, 002; Inwerkingtreding : 17-11-2009>
(2)<BVR 2010-11-19/05, art. 12.1.17, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2011>
Art. 27/7.[1 § 1. De vliegtuigexploitant dient een monitoringplan CO 2 -emissies in bij de bevoegde autoriteit zowel door middel van een betekening, als van een exemplaar in digitale vorm op een elektronische drager. De papieren versie bevat een door de vliegtuigexploitant ondertekende brief waarin hij verklaart dat de digitaal verstrekte gegevens volledig overeenstemmen met de schriftelijke versie.
De bevoegde autoriteit bevestigt aan de vliegtuigexploitant de ontvangst van het ingediende monitoringplan door middel van een betekening. De termijn van vier maanden, vermeld in [2 artikel 9.1.3, § 6, van het Energiedecreet van 8 mei 2009]2, begint te lopen vanaf de datum van bevestiging van de ontvangst van het ingediende monitoringplan.
De bevoegde autoriteit bezorgt het ingediende monitoringplan onverwijld aan het verificatiebureau.
§ 2. In het monitoringplan CO 2 -emissies worden de emissies bewaakt door middel van berekeningen. De emissies worden met behulp van volgende formule berekend : brandstofverbruik x emissiefactor.
Het brandstofverbruik omvat tevens de brandstof die wordt verbruikt door het hulpaggregaat. Voor zover dat mogelijk is, wordt het werkelijke brandstofverbruik voor elke vlucht gebruikt, dat met behulp van de volgende formule wordt berekend :
hoeveelheid brandstof in de brandstoftanks van het luchtvaartuig na het tanken voor de vlucht min de hoeveelheid brandstof in de brandstoftanks van het luchtvaartuig na het tanken voor de volgende vlucht plus de hoeveelheid getankte brandstof voor die volgende vlucht.
Als er geen gegevens beschikbaar zijn over het werkelijke brandstofverbruik, wordt een gedifferentieerde standaardmethode gebruikt om op basis van de best beschikbare informatie de gegevens over het brandstofverbruik te schatten.
Tenzij activiteitspecifieke emissiefactoren die door onafhankelijke, erkende laboratoria met behulp van aanvaarde analysemethoden zijn afgeleid, nauwkeuriger zijn, worden de standaardemissiefactoren van het International Panel on Climate Change, hierna het IPCC te noemen, gebruikt, die worden ontleend aan de IPCC-richtsnoeren voor nationale inventarissen van broeikasgassen van 2006 of latere herzieningen van die richtsnoeren. De emissiefactor voor biomassa is nul.
Voor iedere vlucht en voor iedere brandstof wordt een aparte berekening gemaakt.
De Vlaamse minister, bevoegd voor het leefmilieu, kan nadere regels bepalen voor het bewaken van CO 2 -emissies.
De Vlaamse minister, bevoegd voor het leefmilieu, stelt de standaardemissiewaarden vast overeenkomstig de IPCC-richtsnoeren voor nationale inventarissen van broeikasgassen van 2006 of latere herzieningen van die richtsnoeren.
§ 3. Het verificatiebureau kan tijdens de verificatie contact opnemen met de vliegtuigexploitant voor verdere informatie over het ingediende monitoringplan. In voorkomend geval kan het verificatiebureau verificatieactiviteiten uitvoeren op de locaties die de vliegtuigexploitant gebruikt voor de uitoefening van luchtvaartactiviteiten. Het verificatieproces kan resulteren in aanpassingen van het ingediende monitoringplan.
Binnen drie maanden na de datum waarop de bevoegde autoriteit de ontvangst, van het ingediende monitoringplan heeft bevestigd, bezorgt het verificatiebureau het geverifieerde monitoringplan met een advies over de goedkeuring aan de bevoegde autoriteit.
§ 4. Binnen een maand vanaf de datum van ontvangst van het geverifieerde monitoringplan en het advies keurt de bevoegde autoriteit het geverifieerde monitoringplan al dan niet goed, enerzijds op basis van het door het verificatiebureau verstrekte advies en anderzijds op basis van de criteria die de Vlaamse minister, bevoegd voor het leefmilieu, heeft bepaald.
De bevoegde autoriteit betekent de gemotiveerde beslissing tot goedkeuring of afkeuring aan de vliegtuigexploitant.
De bevoegde autoriteit kan beslissen dat het monitoringplan voorlopig wordt goedgekeurd, waarbij een aantal voorwaarden worden opgelegd waaraan binnen een bepaalde termijn moet worden voldaan. De definitieve goedkeuring of afkeuring is afhankelijk van het al of niet voldoen aan de opgelegde voorwaarden binnen de opgelegde termijn. Om dat te beoordelen zal de bevoegde autoriteit zich laten bijstaan door het verificatiebureau. Als binnen de opgelegde termijn niet aan de voorwaarden is voldaan, keurt de bevoegde autoriteit het monitoringplan af. De bevoegde autoriteit zal een administratieve geldboete opleggen overeenkomstig [2 artikel 13.5.2, § 1, van het Energiedecreet van 8 mei 2009]2, als de datum waarop de vliegtuigexploitant overeenkomstig artikel 27/6 over een goedgekeurd monitoringplan moet beschikken, verstreken is.
In geval van goedkeuring bezorgt de bevoegde autoriteit het goedgekeurde monitoringplan aan de vliegtuigexploitant door middel van een betekening. Het goedgekeurde monitoringplan is geldig voor één kalenderjaar.
§ 5. De Vlaamse minister, bevoegd voor het leefmilieu, stelt de sjabloon en de toelichting vast voor het monitoringplan CO 2 -emissies dat de vliegtuigexploitant moet indienen.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BVR 2009-09-04/26, art. 7, 002; Inwerkingtreding : 17-11-2009>
(2)<BVR 2010-11-19/05, art. 12.1.18, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2011>
Onderafdeling II. [1 - Actualisering van het monitoringplan CO 2 -emissies]1
----------
(1)
Art. 27/8.[1 § 1. Het monitoringplan CO 2 -emissies moet jaarlijks geactualiseerd worden. De vliegtuigexploitant moet op het einde van het kalenderjaar n alle goedgekeurde substantiële wijzigingen CO 2 -emissies en alle niet substantiële wijzigingen CO 2 -emissies die van toepassing zijn tijdens het kalenderjaar n verwerken in het goedgekeurde monitoringplan CO 2 -emissies van het kalenderjaar n. Dat resulteert in een voorstel van monitoringplan CO 2 -emissies voor het kalenderjaar n+1.
§ 2. De vliegtuigexploitant dient het voorstel van monitoringplan CO 2 -emissies voor het kalenderjaar n+1 in bij de bevoegde autoriteit, zowel door middel van een betekening, als van een exemplaar in digitale vorm op een elektronische drager. De papieren versie bevat een door de vliegtuigexploitant ondertekende brief waarin hij verklaart dat de digitaal verstrekte gegevens volledig overeenstemmen met de schriftelijke versie.
De bevoegde autoriteit bevestigt aan de vliegtuigexploitant de ontvangst van het ingediende voorstel van monitoringplan CO 2 -emissies voor het kalenderjaar n+1 door middel van een betekening. Een termijn van twee maanden voor verificatie en, in voorkomend geval, voor goedkeuring begint te lopen vanaf de datum van bevestiging van de ontvangst van het ingediende monitoringplan CO 2 -emissies voor het kalenderjaar n+1.
De bevoegde autoriteit bezorgt het ingediende voorstel van monitoringplan CO 2 -emissies voor het kalenderjaar n+1 onverwijld aan het verificatiebureau.
§ 3. Het verificatiebureau kan tijdens de verificatie contact opnemen met de vliegtuigexploitant voor verdere informatie over het ingediende voorstel van monitoringplan CO 2 -emissies voor het kalenderjaar n+1. In voorkomend geval kan het verificatiebureau verificatieactiviteiten uitvoeren op de locaties die de vliegtuigexploitant gebruikt voor de uitoefening van luchtvaartactiviteiten. Het verificatieproces kan resulteren in aanpassingen van het ingediende voorstel van monitoringplan CO 2 -emissies voor het kalenderjaar n+1.
Binnen een maand na de datum waarop de bevoegde autoriteit bevestigd heeft dat ze het ingediende voorstel van monitoringplan CO 2 -emissies voor het kalenderjaar n+1 heeft ontvangen, bezorgt het verificatiebureau het geverifieerde voorstel van monitoringplan CO 2 -emissies voor het kalenderjaar n+1 met een advies aangaande de goedkeuring aan de bevoegde autoriteit.
§ 4. Binnen een maand vanaf de datum van ontvangst van het geverifieerde voorstel van monitoringplan CO 2 -emissies voor het kalenderjaar n+1 en het advies keurt de bevoegde autoriteit het geverifieerde voorstel van monitoringplan CO 2 -emissies voor het kalenderjaar n+1 al dan niet goed, enerzijds op basis van het door het verificatiebureau verstrekte advies en anderzijds op basis van de criteria die de Vlaamse minister, bevoegd voor het leefmilieu, heeft bepaald.
De bevoegde autoriteit betekent de gemotiveerde beslissing tot goedkeuring of afkeuring aan de vliegtuigexploitant.
De bevoegde autoriteit kan beslissen dat het voorstel van monitoringplan CO 2 -emissies voor het kalenderjaar n+1 voorlopig wordt goedgekeurd, waarbij een aantal voorwaarden worden opgelegd waaraan binnen een bepaalde termijn voldaan moet worden. De definitieve goedkeuring of afkeuring is afhankelijk van het al of niet voldoen aan de opgelegde voorwaarden binnen de opgelegde termijn. Om dat te beoordelen zal de bevoegde autoriteit zich laten bijstaan door het verificatiebureau. Als binnen de opgelegde termijn niet aan de voorwaarden is voldaan, keurt de bevoegde autoriteit het voorstel van monitoringplan CO 2 -emissies voor het kalenderjaar n+1 af. De bevoegde autoriteit zal een administratieve geldboete opleggen overeenkomstig [2 artikel 13.5.2, § 1, van het Energiedecreet van 8 mei 2009]2, als de datum waarop de vliegtuigexploitant over een overeenkomstig artikel 27/6 van dit besluit goedgekeurd monitoringplan moet beschikken, verstreken is.
In geval van goedkeuring bezorgt de bevoegde autoriteit het goedgekeurde monitoringplan CO 2 -emissies voor het kalenderjaar n+1 aan de vliegtuigexploitant door middel van een betekening.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BVR 2009-09-04/26, art. 7, 002; Inwerkingtreding : 17-11-2009>
(2)<BVR 2010-11-19/05, art. 12.1.19, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2011>
Art. 27/9. [1 Als er zich, in afwijking van artikel 27/8 van dit besluit, geen wijzigingen CO 2 -emissies hebben voorgedaan tijdens het kalenderjaar n, moet de vliegtuigexploitant dat tegen uiterlijk 1 november van het kalenderjaar n melden aan de bevoegde autoriteit door middel van een betekening.
De bevoegde autoriteit zal het goedgekeurde monitoringplan CO 2 -emissies voor het kalenderjaar n binnen twee maanden na die melding goedkeuren voor het kalenderjaar n+1 en brengt de vliegtuigexploitant op de hoogte van de beslissing tot goedkeuring door middel van een betekening.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BVR 2009-09-04/26, art. 7, 002; Inwerkingtreding : 17-11-2009>
Onderafdeling III. [1 - Het CO 2 -emissiejaarrapport]1
----------
(1)
Art. 27/10. [1 § 1. De vliegtuigexploitant moet een CO 2 -emissiejaarrapport indienen bij het verificatiebureau, zowel door middel van een betekening, als van een exemplaar in digitale vorm op een elektronische drager. De papieren versie bevat een door de vliegtuigexploitant ondertekende brief waarin hij verklaart dat de digitaal verstrekte gegevens volledig overeenstemmen met de schriftelijke versie.
§ 2. In het CO 2 -emissiejaarrapport worden gegevens opgenomen die worden bewaakt overeenkomstig het monitoringplan CO 2 -emissies dat volgens artikel 27/7, § 4, 27/8, § 4 of artikel 27/9 werd goedgekeurd. Het CO 2 -emissiejaarrapport bevat alle emissies, uitgestoten tijdens het voorgaande kalenderjaar ten gevolge van de luchtvaartactiviteiten, vermeld in bijlage III, die de vliegtuigexploitant heeft uitgevoerd.
Elke vliegtuigexploitant neemt de volgende informatie op :
1° gegevens voor het identificeren van de vliegtuigexploitant, waaronder :
a) de naam van de vliegtuigexploitant;
b) het adres, met inbegrip van postcode en land, zijn contactadres als dat daarvan afwijkt;
c) de registratienummers van de luchtvaartuigen en de typen van luchtvaartuigen die in het rapporteringjaar zijn gebruikt voor de uitoefening van de luchtvaartactiviteiten, vermeld in bijlage III, waarvoor hij de vliegtuigexploitant is;
d) het nummer en de afgevende instantie van het bewijs luchtvaartexploitant en de exploitatievergunning waaronder de luchtvaartactiviteiten, vermeld in bijlage III, waarvoor hij de vliegtuigexploitant is, zijn uitgeoefend;
e) het adres, telefoonnummer, fax en e-mailadres van een contactpersoon;
f) de naam van de eigenaar van het luchtvaartuig;
2° voor ieder type brandstof waarvoor de emissies berekend worden :
a) het brandstofverbruik;
b) de emissiefactor;
c) het totaal van de cumulatieve emissies van alle vluchten die zijn uitgevoerd tijdens het rapporteringjaar en die vallen onder de luchtvaartactiviteiten, vermeld in bijlage III, waarvoor hij de exploitant is;
d) de cumulatieve emissies van :
1) alle vluchten die zijn uitgevoerd tijdens het rapporteringjaar en die vallen onder luchtvaartactiviteiten, vermeld in bijlage III bij dit besluit, waarvoor hij de exploitant is, en die zijn vertrokken van een luchtvaartterrein op het grondgebied van een lidstaat en zijn aangekomen op een luchtvaartterrein op het grondgebied van dezelfde lidstaat;
2) alle andere vluchten die zijn uitgevoerd tijdens het rapporteringjaar en die vallen onder luchtvaartactiviteiten, vermeld in bijlage III, waarvoor hij de exploitant is,
e) de cumulatieve emissies van alle vluchten die zijn uitgevoerd tijdens het rapporteringjaar en die vallen onder de luchtvaartactiviteiten, vermeld in bijlage III, waarvoor hij de exploitant is en die :
1) zijn vertrokken vanuit elke lidstaat, en
2) zijn aangekomen in elke lidstaat vanuit een derde land;
f) onzekerheid.
De Vlaamse minister, bevoegd voor het leefmilieu, kan nadere regels bepalen voor de rapportage van CO 2 -emissies.
§ 3. Het verificatiebureau verifieert het CO 2 -emissiejaarrapport overeenkomstig artikel 32/2, en overeenkomstig de principes die de Vlaamse minister, bevoegd voor het leefmilieu, heeft bepaald. Het neemt binnen een termijn van twee maanden, te rekenen vanaf de datum waarop de vliegtuigexploitant het CO 2 -emissiejaarrapport heeft ingediend bij de verificateur, een beslissing over het al dan niet bevredigend karakter van het bij hem ingediende CO 2 -emissiejaarrapport. Het verificatiebureau bezorgt het geverifieerde rapport onverwijld aan de vliegtuigexploitant via een betekening.
§ 4. Als uit de verificatie van het CO 2 -emissiejaarrapport blijkt dat bij de emissiebepaling afgeweken werd van de methodiek als opgenomen in het goedgekeurde monitoringplan CO 2 -emissies voor het rapporteringjaar of van de door het verificatiebureau goedgekeurde alternatieve monitoringmethodiek in geval van een ingrijpende abnormale omstandigheid als vermeld in artikel 27/13, § 3, waardoor omissies, fouten, foutieve voorstellingen en dergelijke hebben plaatsgevonden, zal dat op een conservatieve manier gecorrigeerd worden in het CO 2 -emissiejaarrapport, voor het als bevredigend geverifieerd kan worden. Deze conservatieve correctie houdt in dat de gerapporteerde CO 2 -emissies verhoogd worden met een percentage dat overeenkomt met de onzekerheid op de gerapporteerde CO 2 -emissies tengevolge van deze omissies, fouten, foutieve voorstellingen en dergelijke.
§ 5. Met ingang van 2011 moet de vliegtuigexploitant tegen uiterlijk 31 maart van elk jaar een als bevredigend geverifieerd CO 2 -emissiejaarrapport in bij de bevoegde autoriteit, zowel door middel van een betekening, als van een exemplaar in digitale vorm op een elektronische drager. De papieren versie bevat een door de vliegtuigexploitant ondertekende brief waarin hij verklaart dat de digitaal verstrekte gegevens volledig overeenstemmen met de schriftelijke versie.
Als de vliegtuigexploitant met ingang van 2011 geen als bevredigend geverifieerd CO 2 -emissiejaarrapport indient op uiterlijk 31 maart van elk jaar, bepaalt de bevoegde autoriteit een alternatief emissiecijfer op basis van instrumenten, geïmplementeerd door Eurocontrol en goedgekeurd door de Europese Commissie of op basis van de best beschikbare informatie. Daarbij kunnen correctiefactoren worden toegepast om mogelijke onnauwkeurigheden in de modelleermethoden te compenseren.
De bevoegde autoriteit brengt de vliegtuigexploitant op de hoogte van het geschatte alternatieve emissiecijfer door middel van een betekening.
§ 6. De Vlaamse minister, bevoegd voor het leefmilieu, stelt de sjabloon en de toelichting vast voor het rapport CO 2 -emissies dat de vliegtuigexploitant, moet indienen.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BVR 2009-09-04/26, art. 7, 002; Inwerkingtreding : 17-11-2009>
Afdeling IV. [1 - Wijziging tonkilometergegevens of wijziging CO 2 -emissies]1
----------
(1)
Art. 27/11. [1 § 1. De vliegtuigexploitant moet onverwijld elke substantiële wijziging tonkilometergegevens of elke substantiële wijziging CO 2 -emissies aan de bevoegde autoriteit voorstellen en elke niet-substantiële wijziging tonkilometergegevens of elke niet-substantiële wijziging CO 2 -emissies doorvoeren als :
1° daardoor de nauwkeurigheid van de verstrekte gegevens wordt verbeterd, tenzij dit technisch niet haalbaar is of leidt tot onredelijke kosten;
2° de bevoegde autoriteit de wijziging tonkilometergegevens of de wijziging CO 2 -emissies voorschrijft;
3° er fouten werden vastgesteld in de gegevens die voortvloeien uit de monitoringmethodiek;
4° het goedgekeurde monitoringplan of de achterliggende procedures niet meer overeenstemmen met de regels die de minister, bevoegd voor het leefmilieu, heeft bepaald.
Met behoud van de toepassing van het eerste lid kan de vliegtuigexploitant op eigen initiatief een substantiële wijziging tonkilometergegevens of een substantiële wijziging CO 2 -emissies voorstellen aan de bevoegde autoriteit of een niet-substantiële wijziging tonkilometergegevens of een niet-substantiële wijziging CO 2 -emissies doorvoeren.
§ 2. De vliegtuigexploitant moet elke wijziging tonkilometergegevens of elke wijziging CO 2 -emissies registreren, motiveren en uitvoerig documenteren in het logboek wijzigingen tonkilometergegevens of het logboek wijzigingen CO 2 -emissies.
§ 3. De vliegtuigexploitant moet een niet-substantiële wijziging tonkilometergegevens of een niet-substantiële wijziging CO 2 -emissies vanaf het moment dat hij er kennis van neemt of er redelijkerwijs kennis van kon nemen, opnemen in het logboek wijzigingen tonkilometergegevens of het logboek wijzigingen CO 2 -emissies.
In voorkomend geval moet de vliegtuigexploitant niet-substantiële wijzigingen tonkilometergegevens om de vier maanden, te rekenen vanaf de start van het rapporteringjaar, ter informatie naar het verificatiebureau sturen. Dat gebeurt door middel van een betekening of per elektronische post, met als bijlage een afdruk van het logboek wijzigingen tonkilometergegevens van de voorbije vier maanden, samen met een verklarende tekst.
In voorkomend geval moeten niet-substantiële wijzigingen CO 2 -emissies jaarlijks uiterlijk tegen 1 november ter informatie naar het verificatiebureau gestuurd worden. Dat gebeurt door middel van een betekening of per elektronische post, met als bijlage een afdruk van het logboek wijzigingen CO 2 -emissies, samen met een verklarende tekst.
In afwijking van het eerste lid moet de vliegtuigexploitant niet-substantiële wijzigingen tonkilometergegevens of niet-substantiële wijzigingen CO 2 -emissies betreffende contactgegevens of andere administratieve gegevens die nodig zijn voor de communicatie tussen de bevoegde autoriteit en de vliegtuigexploitant of betreffende het uitoefenen van een luchtvaartactiviteit tussen een nieuwe luchtvaartterreincombinatie, aan de bevoegde autoriteit melden vanaf het moment dat hij er kennis van neemt of er redelijkerwijs kennis van kon nemen. Die melding gebeurt door betekening of per elektronische post.
§ 4. Een substantiële wijziging tonkilometergegevens of een substantiële wijziging CO 2 -emissies moeten worden gemeld en ter goedkeuring worden voorgelegd aan de bevoegde autoriteit vanaf het moment dat de vliegtuigexploitant er kennis van neemt of er redelijkerwijs kennis van kon nemen.
De vliegtuigexploitant stuurt het volledig ingevulde meldingsformulier substantiële wijziging tonkilometergegevens of het volledig ingevulde meldingsformulier substantiële wijziging CO 2 -emissies, samen met het voorstel van de substantiële wijziging en, in voorkomend geval, het voorstel van de aanpassing van het monitoringplan tonkilometergegevens of het voorstel van de aanpassing van het monitoringplan CO 2 -emissies naar de bevoegde autoriteit. Dat gebeurt zowel door middel van een betekening, als van een exemplaar in digitale vorm op een elektronische drager. De papieren versie bevat een door de vliegtuigexploitant ondertekende brief waarin hij verklaart dat de digitaal verstrekte gegevens volledig overeenstemmen met de schriftelijke versie.
De bevoegde autoriteit bevestigt aan de vliegtuigexploitant de ontvangst van het meldingsformulier substantiële wijziging tonkilometergegevens of het meldingsformulier substantiële wijziging CO 2 -emissies door middel van een betekening. De bevoegde autoriteit bezorgt het meldingsformulier substantiële wijziging tonkilometergegevens of het meldingsformulier substantiële wijziging CO 2 -emissies onverwijld aan het verificatiebureau.
Het verificatiebureau kan tijdens de verificatie van de substantiële wijziging tonkilometergegevens of van de substantiële wijziging CO 2 -emissies met de vliegtuigexploitant contact opnemen voor verdere informatie. In voorkomend geval kan het verificatiebureau verificatieactiviteiten uitvoeren op de locaties die de vliegtuigexploitant gebruikt voor de uitoefening van luchtvaartactiviteiten. Het verificatiebureau bezorgt de geverifieerde substantiële wijziging tonkilometergegevens of de geverifieerde substantiële wijziging CO 2 -emissies met een advies over de goedkeuring aan de bevoegde autoriteit.
Op basis van het door het verificatiebureau verstrekte advies keurt de bevoegde autoriteit de substantiële wijziging en, in voorkomend geval, de voorgestelde aanpassing van het monitoringplan al dan niet goed. De bevoegde autoriteit betekent de gemotiveerde beslissing tot goedkeuring of afkeuring aan de vliegtuigexploitant.
De bevoegde autoriteit kan beslissen dat de substantiële wijziging tonkilometergegevens of de substantiële wijziging CO 2 -emissies voorlopig wordt goedgekeurd, waarbij een aantal voorwaarden worden opgelegd waaraan binnen een bepaalde termijn moet worden voldaan. De definitieve goedkeuring of afkeuring van de substantiële wijziging tonkilometergegevens of de substantiële wijziging CO 2 -emissies is afhankelijk van het al of niet voldoen aan de opgelegde voorwaarden binnen de opgelegde termijn. Om dat te beoordelen zal de bevoegde autoriteit zich laten bijstaan door het verificatiebureau. Als binnen de opgelegde termijn niet aan de voorwaarden is voldaan, wordt de substantiële wijziging tonkilometergegevens of de substantiële wijziging CO 2 -gegevens door de bevoegde autoriteit afgekeurd.
Bij goedkeuring van de substantiële wijziging tonkilometergegevens of de substantiële wijziging CO 2 -emissies wordt die wijziging toegevoegd aan het goedgekeurde monitoringplan tonkilometergegevens of aan het goedgekeurde monitoringplan CO 2 -emissies als addendum. Een substantiële wijziging mag pas uitgevoerd worden na goedkeuring ervan door de bevoegde autoriteit. De substantiële wijziging tonkilometergegevens of de substantiële wijziging CO 2 -emissies moet na de goedkeuring ervan door de bevoegde autoriteit onmiddellijk door de vliegtuigexploitant worden opgenomen in het logboek wijzigingen tonkilometergegevens of in het logboek wijzigingen CO 2 -emissies.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BVR 2009-09-04/26, art. 7, 002; Inwerkingtreding : 17-11-2009>
Art. 27/12. [1 De minister, bevoegd voor het leefmilieu, stelt de volgende sjablonen en toelichtingen vast :
1° de sjabloon en de toelichting voor het logboek wijzigingen tonkilometergegevens;
2° de sjabloon en de toelichting voor het logboek wijzigingen CO 2 -emissies;
3° de sjabloon en de toelichting voor het meldingsformulier substantiële wijziging tonkilometergegevens;
4° de sjabloon en de toelichting voor het meldingsformulier substantiële wijziging CO 2 -emissies.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BVR 2009-09-04/26, art. 9, 002; Inwerkingtreding : 17-11-2009>
Afdeling V. [1 - Abnormale omstandigheid tonkilometergegevens of abnormale omstandigheid CO 2 -emissies]1
----------
(1)
Art.27/13. [1 § 1. De vliegtuigexploitant moet elke al of niet ingrijpende abnormale omstandigheid tonkilometergegevens of elke al of niet ingrijpende abnormale omstandigheid CO 2 -emissies vanaf het moment waarop de vliegtuigexploitant er kennis van neemt of er redelijkerwijs kennis van kon nemen, registreren, motiveren en uitvoerig documenteren in het logboek abnormale omstandigheden tonkilometergegevens of in het logboek abnormale omstandigheden CO 2 -emissies, met vermelding van de genomen maatregelen en de alternatieve monitoringmethodiek.
§ 2. De vliegtuigexploitant moet alles in het werk stellen om de abnormale omstandigheid tonkilometergegevens of de abnormale omstandigheid CO 2 -emissies zo snel mogelijk te verhelpen.
§ 3. De vliegtuigexploitant moet een ingrijpende abnormale omstandigheid tonkilometergegevens of een ingrijpende abnormale omstandigheid CO 2 -emissies uiterlijk vijf werkdagen na de dag waarop de vliegtuigexploitant er kennis van neemt of er redelijkerwijs kennis van kon nemen, melden en ter goedkeuring voorleggen aan het verificatiebureau.
De vliegtuigexploitant stuurt het volledig ingevulde meldingsformulier abnormale omstandigheid tonkilometergegevens of het volledig ingevulde meldingsformulier abnormale omstandigheid CO 2 -emissies, samen met het voorstel van een alternatieve monitoringmethodiek tonkilometergegevens of het voorstel van een alternatieve monitoringmethodiek CO 2 -emissies naar het verificatiebureau. Dat gebeurt zowel door middel van een betekening, als van een exemplaar in digitale vorm op een elektronische drager. De papieren versie bevat een door de vliegtuigexploitant ondertekende brief waarin hij verklaart dat de digitaal verstrekte gegevens volledig overeenstemmen met de schriftelijke versie.
Het verificatiebureau kan tijdens de verificatie van de abnormale omstandigheid tonkilometergegevens of van de abnormale omstandigheid CO 2 -emissies met de vliegtuigexploitant contact opnemen voor verdere informatie. In voorkomend geval kan het verificatiebureau verificatieactiviteiten uitvoeren op de locaties die de vliegtuigexploitant gebruikt voor de uitoefening van luchtvaartactiviteiten.
Binnen twee maanden na ontvangst van het meldingsformulier abnormale omstandigheid tonkilometergegevens of van het meldingsformulier abnormale omstandigheid CO 2 -emissies neemt het verificatiebureau een beslissing over de goedkeuring of afkeuring van de voorgestelde monitoringmethodiek.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BVR 2009-09-04/26, art. 7, 002; Inwerkingtreding : 17-11-2009>
Art.27/14. [1 De minister, bevoegd voor het leefmilieu, stelt de volgende sjablonen en toelichtingen vast :
1° de sjabloon en de toelichting voor het logboek abnormale omstandigheden tonkilometergegevens;
2° de sjabloon en de toelichting voor het logboek abnormale omstandigheden CO 2 -emissies;
3° de sjabloon en de toelichting voor het meldingsformulier ingrijpende abnormale omstandigheid tonkilometergegevens;
4° de sjabloon en de toelichting voor het meldingsformulier ingrijpende abnormale omstandigheid CO 2 -emissies.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BVR 2009-09-04/26, art. 7, 002; Inwerkingtreding : 17-11-2009>
Afdeling VI. [1 - De stopzetting van een luchtvaartactiviteit door de vliegtuigexploitant]1
----------
(1)
Art.27/15. [1 § 1. De vliegtuigexploitant moet elke stopzetting van zijn luchtvaartactiviteit melden aan de bevoegde autoriteit vanaf het moment dat hij er kennis van neemt of er redelijkerwijs kennis van kon nemen. Dat gebeurt door middel van een betekening met vermelding van de periode waarin de vliegtuigexploitant geen luchtvaartactiviteit zal uitoefenen.
De bevoegde autoriteit bevestigt aan de vliegtuigexploitant de ontvangst van de melding van de stopzetting van de luchtvaartactiviteit door middel van een betekening.
§ 2. In geval van een melding van stopzetting van de luchtvaartactiviteit overeenkomstig paragraaf 1 hoeft de vliegtuigexploitant vanaf het moment van de bevestiging van de ontvangst van de melding door de bevoegde autoriteit niet meer te beschikken over een goedgekeurd monitoringplan CO 2 -emissies voor de kalenderjaren waarvoor de vliegtuigexploitant geen luchtvaartactiviteiten uitoefent. Tevens hoeft de vliegtuigexploitant geen geverifieerd CO 2 -emissiejaarrapport meer in te dienen voor de kalenderjaren waarvoor de vliegtuigexploitant geen luchtvaartactiviteiten uitvoert.
§ 3. Een vliegtuigexploitant die overeenkomstig paragraaf 1 een stopzetting van een luchtvaartactiviteit heeft gemeld en tijdens de periode 2013-2020 opnieuw een luchtvaartactiviteit opstart, moet uiterlijk zes maanden na de datum waarop de luchtvaartactiviteit van de vliegtuigexploitant opnieuw van start is gegaan, beschikken over een goedgekeurd monitoringplan CO 2 emissies.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BVR 2009-09-04/26, art. 7, 002; Inwerkingtreding : 17-11-2009>
Afdeling VII. [1 - De verlening van aan vliegtuigexploitanten toegewezen emissierechten]1
----------
(1)
Art.27/16. [1 Jaarlijks op uiterlijk 28 februari worden de aan de vliegtuigexploitant toegewezen emissierechten verleend die voor dat jaar zijn toegewezen.
Met ingang van het jaar 2017 worden jaarlijks op uiterlijk 28 februari de emissierechten verleend die uit de bijzondere reserve aan de vliegtuigexploitant worden toegewezen, die voor dat jaar zijn toegewezen.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BVR 2009-09-04/26, art. 7, 002; Inwerkingtreding : 17-11-2009>
Afdeling VIII. [1 - De inlevering van emissierechten door vliegtuigexploitant]1
----------
(1)
Art.27/17. [1 Met ingang van 1 januari 2013 is de vliegtuigexploitant verplicht om uiterlijk tegen 30 april van ieder kalenderjaar emissierechten in te leveren via afboeking in het nationaal register.
Het aantal ingeleverde emissierechten moet overeenkomen met de hoeveelheid CO 2 -emissies die ten gevolge van de door de vliegtuigexploitant uitgevoerde luchtvaartactiviteit werd veroorzaakt in het voorgaande kalenderjaar, zoals is opgenomen in het als bevredigend geverifieerde CO 2 -emissiejaarrapport voor het laatst genoemde jaar of moet in voorkomend geval, overeenkomen met het alternatieve emissiecijfer dat overeenkomstig artikel 27/10, § 5, tweede lid werd bepaald.
In geval van stopzetting van de luchtvaartactiviteit blijft de inleveringsplicht gelden voor de periode waarin de vliegtuigexploitant nog een luchtvaartactiviteit heeft uitgeoefend.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BVR 2009-09-04/26, art. 7, 002; Inwerkingtreding : 17-11-2009>
HOOFDSTUK III.
Art.28.
<Opgeheven bij BVR 2012-04-20/01, art. 90, 004; Inwerkingtreding : 20-05-2012>
Art.29.
<Opgeheven bij BVR 2012-04-20/01, art. 90, 004; Inwerkingtreding : 20-05-2012>
Art.30.
<Opgeheven bij BVR 2012-04-20/01, art. 90, 004; Inwerkingtreding : 20-05-2012>
HOOFDSTUK IV. - Sancties.
Art.31.§ 1. Aan [3 ...]3 [1 de vliegtuigexploitant]1 wordt, conform artikel 26, eerste lid, van het REG-decreet, een administratieve geldboete opgelegd voor elke ton koolstofdioxide-equivalent die [1 ...]1 werd uitgestoten en waarvoor geen emissierechten werden ingeleverd [3 ...]3 [1 overeenkomstig artikel 27/17 van dit besluit]1.
Naast de te betalen administratieve geldboete, blijft [3 ...]3 [1 de vliegtuigexploitant]1 ertoe gehouden de alsnog verschuldigde emissierechten in te leveren. Hij doet dat bij de inlevering van emissierechten voor het volgende kalenderjaar. Eventueel kan het tekort aan emissierechten die moeten worden ingeleverd voor de emissies van het laatste jaar van een handelsperiode, worden gedekt door emissierechten die voor een volgende handelsperiode zijn verleend.
§ 2. Binnen zestig dagen na de vaststelling van de overtreding, vermeld in § 1, brengt het afdelingshoofd van de afdeling [3 ...]3 [1 de vliegtuigexploitant]1 op de hoogte van de beslissing tot het opleggen van een administratieve geldboete, conform [2 artikel 13.5.1, eerste lid, van het Energiedecreet van 8 mei 2009]2. [3 ...]3 [1 De vliegtuigexploitant]1 wordt uitgenodigd om binnen een termijn van tien dagen die volgt op die kennisgeving, per aangetekend schrijven zijn verweer mee te delen conform [2 artikel 13.5.4, §, van het Energiedecreet van 8 mei 2009]2. Na het verstrijken van die termijn is de beslissing definitief.
[3 ...]3 [1 De vliegtuigexploitant]1 wordt er tevens op gewezen dat hij :
1° op verzoek de documenten waarop het voornemen tot het opleggen van een administratieve boete berust, kan inzien en er kopieën van kan krijgen;
2° mondeling zijn verweer kan toelichten. [3 ...]3 [1 De vliegtuigexploitant]1 richt daartoe aan de afdeling een aanvraag binnen tien dagen na de ontvangst van de kennisgeving.
§ 3. Binnen een termijn van negentig dagen na de kennisgeving van de beslissing tot het opleggen van een administratieve geldboete kan het afdelingshoofd van de afdeling de beslissing tot het opleggen van een administratieve geldboete, conform [2 artikel 13.5.1, eerste lid, van het Energiedecreet van 8 mei 2009]2 herroepen of het bedrag aanpassen, indien het verweer gegrond blijkt te zijn. In dat geval zal een nieuwe kennisgeving plaatsvinden. De administratieve geldboete moet binnen de zestig dagen worden betaald na de kennisgeving van de definitieve beslissing.
Met inachtneming van de bepalingen van de wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen vermeldt de beslissing het opgelegde bedrag, alsmede de termijn waarbinnen en de manier waarop de administratieve geldboete moet worden betaald.
§ 4. Het afdelingshoofd van de afdeling kan op schriftelijk en gemotiveerd verzoek van [3 ...]3 [1 De vliegtuigexploitant]1, eenmalig uitstel van betaling verlenen voor een termijn van zestig dagen.
§ 5. Als [3 ...]3 [1 de vliegtuigexploitant]1 na het verstrijken van de betalingstermijn de administratieve geldboete niet heeft betaald, wordt de geldboete bij dwangbevel ingevorderd door het afdelingshoofd van de afdeling. Dat dwangbevel wordt geviseerd en uitvoerbaar verklaard door het afdelingshoofd van de afdeling.
§ 6. De lijst met de namen van [3 ...]3 [1 vermeld in artikel 27/17 van dit besluit]1, wordt jaarlijks, uiterlijk op 31 mei, bekendgemaakt op het internet en in het Belgisch Staatsblad.
----------
(1)<BVR 2009-09-04/26, art. 9, 002; Inwerkingtreding : 17-11-2009>
(2)<BVR 2010-11-19/05, art. 12.1.20, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2011>
(3)<BVR 2012-04-20/01, art. 91, 004; Inwerkingtreding : 20-05-2012>
Art.31/1.[1 § 1. Met ingang van het jaar 2010 wordt overeenkomstig [2 artikel 13.5.1, eerste lid, van het Energiedecreet van 8 mei 2009]2, een administratieve geldboete opgelegd aan de vliegtuigexploitant die op 1 januari van elk jaar niet beschikt over een goedgekeurd monitoringplan CO 2 -emissies.
In afwijking van het eerste lid wordt overeenkomstig [2 artikel 13.5.2, § 1, tweede lid, van het Energiedecreet van 8 mei 2009]2 aan de vliegtuigexploitant die een luchtvaartactiviteit aanvangt na 31 augustus 2009, die over een geldige Belgische exploitatievergunning beschikt en die uiterlijk zes maanden na de aanvang van de luchtvaartactiviteit niet over een goedgekeurd monitoringplan CO 2 -emissies beschikt, een administratieve geldboete opgelegd.
In afwijking van het eerste lid wordt overeenkomstig [2 artikel 13.5.2, § 1, tweede lid, van het Energiedecreet van 8 mei 2009]2 aan de vliegtuigexploitant een administratieve geldboete opgelegd die na stopzetting van een luchtvaartactiviteit de luchtvaartactiviteit opnieuw opstart en niet over een goedgekeurd monitoringplan CO 2 -emissies beschikt uiterlijk zes maanden na de datum waarop de luchtvaartactiviteit van de vliegtuigexploitant opnieuw van start is gegaan.
In afwijking van het eerste lid wordt overeenkomstig [2 artikel 13.5.2, § 1, tweede lid, van het Energiedecreet van 8 mei 2009]2 aan de vliegtuigexploitant die een luchtvaartactiviteit aanvangt na 31 augustus 2009, die niet over een geldige Belgische exploitatievergunning beschikt en die uiterlijk zes maanden na de datum van de publicatie van de lijst van vliegtuigexploitanten door de Europese Commissie, vermeld in artikel 18bis, derde lid, van de richtlijn, niet over een goedgekeurd monitoringplan CO 2 -emissies beschikt, een administratieve geldboete opgelegd.
§ 2. De administratieve geldboete wordt berekend op basis van de volgende formule : E x 0,50 euro, waarbij :
1° E = de geschatte CO 2 -emissies, uitgedrukt in ton CO 2 , uitgestoten ten gevolge van de luchtvaartactiviteiten van de vliegtuigexploitant tijdens de referentiebewakingperiode. De CO 2 -emissies worden geschat op basis van door de Europese Commissie goedgekeurde instrumenten die Eurocontrol heeft geïmplementeerd. De Vlaamse minister, bevoegd voor het leefmilieu, wijst de door de Europese Commissie goedgekeurde instrumenten aan.
In het eerste lid wordt onder de referentiebewakingperiode verstaan : de meest recente periode, die even lang is als de bewakingsperiode en die voorafgaat aan de datum waarop de vliegtuigexploitant over een goedgekeurd monitoringplan moet beschikken. Als de vliegtuigexploitant niet tijdens de volledige referentiebewakingperiode luchtvaartactiviteiten heeft uitgevoerd, worden de emissies voor die periode geschat en geëxtrapoleerd naar de duur van de bewakingperiode. De bewakingperiode is de periode tussen de datum waarop de vliegtuigexploitant over een monitoringplan moet beschikken dat overeenkomstig artikel 20ter, § 6, van het REG-decreet is goedgekeurd en het einde van het kalenderjaar waarin die datum valt.
§ 3. De procedure, vermeld in artikel 31, § 2 tot en met § 5, is van toepassing op de §§ 1 en 2.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BVR 2009-09-04/26, art. 10, 002; Inwerkingtreding : 17-11-2009>
(2)<BVR 2010-11-19/05, art. 12.1.21, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2011>
Art.31/2.[1 § 1. Conform [2 artikel 13.5.2, § 2, van het Energiedecreet van 8 mei 2009 ]2 wordt een administratieve geldboete opgelegd aan de vliegtuigexploitant die op 31 maart van elk jaar geen als bevredigend geverifieerd CO 2 -emissiejaarrapport heeft ingediend.
De administratieve geldboete wordt berekend op basis van de volgende formule : E x 0,50 euro, waarbij :
1° E = de geschatte CO 2 -emissies, uitgedrukt in ton CO 2 , uitgestoten ten gevolge van een luchtvaartactiviteit van de vliegtuigexploitant tijdens het rapporteringjaar waarvoor geen CO 2 -emissiejaarrapport werd ingediend. De CO 2 -emissies worden geschat op basis van door de Europese Commissie goedgekeurde instrumenten die Eurocontrol heeft geïmplementeerd.
§ 2. De procedure, vermeld in artikel 31, § 2 tot en met § 5, is van toepassing op de §§ 1 en 2.
§ 3. De vliegtuigexploitant van wie het CO 2 -emissiejaarrapport van het voorgaande kalenderjaar uiterlijk op 31 maart van het lopende jaar niet als bevredigend is geverifieerd, mag overeenkomstig [2 artikel 9.1.3, § 7, van het Energiedecreet van 8 mei 2009]2 geen emissierechten meer overdragen tot dat rapport als bevredigend is geverifieerd, of totdat krachtens het eerste lid van [2 artikel 9.1.3, § 7, van het Energiedecreet van 8 mei 2009]2 een alternatief emissiecijfer is bepaald en ingegeven in het nationaal register.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BVR 2009-09-04/26, art. 10, 002; Inwerkingtreding : 17-11-2009>
(2)<BVR 2010-11-19/05, art. 12.1.22, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2011>
HOOFDSTUK V. - Criteria voor de verificatie van CO2-emissies.
Art.32.
<Opgeheven bij BVR 2012-04-20/01, art. 92, 004; Inwerkingtreding : 20-05-2012>
Art.32/1.
<Opgeheven bij BVR 2012-04-20/01, art. 93, 004; Inwerkingtreding : 20-05-2012>
Art.32/2.[1 § 1. Het verificatiebureau onderzoekt bij het verificatieproces het CO 2 -emissiejaarrapport, vermeld in [2 artikel 9.1.3, § 7, van het Energiedecreet van 8 mei 2009]2, en de bewaking tijdens het voorafgaande jaar.
Daarbij worden de betrouwbaarheid, de geloofwaardigheid en de nauwkeurigheid van de bewakingssystemen en de gerapporteerde gegevens beoordeeld, en wordt de informatie over de emissies onderzocht, in het bijzonder :
1° de gerapporteerde activiteitsgegevens, en de metingen en berekeningen die daarmee verband houden;
2° de keuze en het gebruik van emissiefactoren;
3° de berekeningen die leiden tot de bepaling van de totale emissies;
4° als er metingen zijn gebruikt, de juistheid van de keuze en de wijze van toepassing van de meetmethoden.
§ 2. De emissies waarover in het CO 2 -emissiejaarraport verslag is uitgebracht, kunnen alleen worden goedgekeurd als betrouwbare, geloofwaardige gegevens en informatie het mogelijk maken de emissies te bepalen met een hoge mate van zekerheid.
Voor een hoge mate van zekerheid moet de vliegtuigexploitant aangetoond hebben dat :
1° de gerapporteerde gegevens vrij zijn van inconsistenties;
2° de gegevens verzameld zijn overeenkomstig de toepasselijke wetenschappelijke normen;
3° de desbetreffende documenten van het gebruikte luchtvaartuig voor de uitoefening van de luchtvaartactiviteiten waarop het CO 2 -emissiejaarraport betrekking heeft, volledig en consistent zijn.
§ 3. Het verificatiebureau houdt rekening met de vraag of de vliegtuigexploitant geregistreerd is in het kader van EMAS, het communautaire milieubeheer- en milieuauditsysteem, of over een gelijkwaardig milieu- of energiezorgsysteem beschikt.
§ 4. De verificatie moet worden gebaseerd op een strategische analyse van alle luchtvaartactiviteiten die de vliegtuigexploitant heeft verricht en waarop het CO 2 -emissiejaarrapport betrekking heeft. Daarvoor heeft de verificateur een overzicht nodig van alle activiteiten en hun betekenis voor het emissieniveau van alle luchtvaartactiviteiten die de vliegtuigexploitant heeft verricht en waarop het CO 2 -emissiejaarrapport betrekking heeft.
Het verificatiebureau moet zich er in het bijzonder van vergewissen dat :
1° het CO 2 -emissiejaarrapport gegevens bevat over alle vluchten die vallen onder luchtvaartactiviteiten, vermeld in bijlage III. Het verificatiebureau zal in die taak worden ondersteund door middel van gegevens over dienstregelingen en andere gegevens over het verkeer van de vliegtuigexploitant, waaronder gegevens van Eurocontrol die het heeft opgevraagd;
2° de cumulatieve gegevens over het brandstofverbruik en de gegevens over de brandstof die voor het luchtvaartuig dat de luchtvaartactiviteit verricht, werd aangekocht of anderszins verschaft, consistent zijn.
§ 5. De verificatie van de overgelegde informatie vindt zo nodig plaats op de locaties die door de vliegtuigexploitant heeft gebruikt voor de uitoefening van de luchtvaartactiviteiten waarop het CO 2 -emissiejaarrapport betrekking heeft. De verificateur neemt steekproeven om de betrouwbaarheid van de gerapporteerde gegevens en informatie vast te stellen. De verificateur krijgt toegang tot alle locaties en tot alle informatie in verband met het onderwerp van de verificatie.
§ 6. Het verificatiebureau moet alle bronnen van emissies van elk luchtvaartuig waarvoor de vliegtuigexploitant verantwoordelijk is, evalueren met het oog op de betrouwbaarheid van de gegevens van elke bron die bijdraagt tot de totale emissies van elk luchtvaartuig waarvoor de vliegtuigexploitant verantwoordelijk is.
§ 7. Aan de hand van die analyse identificeert het verificatiebureau uitdrukkelijk de bronnen met een groot foutenpotentieel, en andere aspecten van de bewakings- en rapportageprocedure die waarschijnlijk zullen bijdragen tot fouten bij de bepaling van de totale emissies. Het betreft hier met name de keuze van de emissiefactoren en de berekeningen die nodig zijn om de emissies van afzonderlijke emissiebronnen vast te stellen. Bijzondere aandacht wordt besteed aan bronnen met een groot foutenpotentieel en aan de desbetreffende aspecten van de bewakingsprocedure.
§ 8. Het verificatiebureau houdt rekening met alle risicobeheersingmethoden die de vliegtuigexploitant toepast om de mate van onzekerheid zo klein mogelijk te houden.
§ 9. Het verificatiebureau stelt een verslag op over het verificatieproces, waarin wordt vermeld of het CO 2 -emissiejaarraport, vermeld in [2 artikel 9.1.3, § 7, van het Energiedecreet van 8 mei 2009]2, bevredigend is.
In dat verslag komen alle onderwerpen aan de orde die voor het verrichte werk van belang zijn. Er kan worden verklaard dat het CO 2 -emissiejaarraport, vermeld in [2 artikel 9.1.3, § 7, van het Energiedecreet van 8 mei 2009]2, bevredigend is, als naar de mening van het verificatiebureau de totale emissies niet wezenlijk verkeerd zijn weergegeven.
§ 10. Het verificatiebureau is onafhankelijk van de vliegtuigexploitant, voert zijn werk serieus uit op een objectieve, professionele wijze en is vertrouwd met :
1° de normen en richtsnoeren voor de bewaking en rapportage van CO 2 -emissies door luchtvaartactiviteiten die door de Europese Commissie conform artikel 14, eerste lid van de richtlijn heeft goedgekeurd;
2° de wettelijke en reglementaire bepalingen die toepasselijk zijn op de te verifiëren luchtvaartactiviteiten;
3° de totstandkoming van alle informatie over elke emissiebron van elk luchtvaartuig waarvoor de vliegtuigexploitant verantwoordelijk is, met name wat de verzameling, meting, berekening en rapportage van gegevens betreft.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BVR 2009-09-04/26, art. 11, 002; Inwerkingtreding : 17-11-2009>
(2)<BVR 2010-11-19/05, art. 12.1.23, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2011>
Art.32/3. [1 § 1. De algemene beginselen en methode voor de verificatie van het CO 2 -emissiejaarrapport, vermeld in artikel 32/2, zijn tevens van toepassing voor zover dat van toepassing is, op de verificatie van het rapport tonkilometergegevens.
§ 2. Het verificatiebureau moet zich er in het bijzonder van vergewissen dat :
1° het rapport tonkilometergegevens alleen gegevens bevat over vluchten die vallen onder luchtvaartactiviteiten, vermeld in bijlage III, waarvoor de vliegtuigexploitant verantwoordelijk is en die daadwerkelijk zijn uitgevoerd. Het verificatiebureau zal in deze taak worden ondersteund door middel van gegevens over het verkeer van de vliegtuigexploitant, waaronder door de vliegtuigexploitant opgevraagde gegevens van Eurocontrol;
2° de door de vliegtuigexploitant gerapporteerde vracht overeenkomt met de door hem voor veiligheidsdoeleinden bijgehouden documenten over de vracht.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BVR 2009-09-04/26, art. 11, 002; Inwerkingtreding : 17-11-2009>
HOOFDSTUK VI. - Deelname aan projectactiviteiten en gebruik van CER's en ERU's.
Afdeling I. - Inleveren van CER's en ERU's door de exploitant van een BKG-inrichting.
Art.33.
<Opgeheven bij BVR 2012-04-20/01, art. 94, 004; Inwerkingtreding : 20-05-2012>
Art.34.
<Opgeheven bij BVR 2012-04-20/01, art. 94, 004; Inwerkingtreding : 20-05-2012>
Art.35.Een exploitant [1 ...]1 mag geen CER's of ERU's inleveren die voortkomen uit een van de volgende projectactiviteiten :
1° nucleaire activiteiten;
2° landgebruik, verandering in landgebruik of bosbouwactiviteiten.
----------
(1)<BVR 2012-04-20/01, art. 95, 004; Inwerkingtreding : 20-05-2012>
Afdeling Ibis. [1 - Inleveren van CER's en ERU's door de vliegtuigexploitant]1
----------
(1)
Art.35/1. [1 De vliegtuigexploitant mag voor het jaar 2012 CER's en ERU's gebruiken, met uitzondering van die vermeld in artikel 35, tot 15 procent van het aantal emissierechten dat hij als gevolg van artikel 27/17 moet inleveren.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BVR 2009-09-04/26, art. 12, 002; Inwerkingtreding : 17-11-2009>
Afdeling II.
Art.36.
<Opgeheven bij BVR 2012-04-20/01, art. 96, 004; Inwerkingtreding : 20-05-2012>
Art.37.
<Opgeheven bij BVR 2012-04-20/01, art. 96, 004; Inwerkingtreding : 20-05-2012>
Art.38.
<Opgeheven bij BVR 2012-04-20/01, art. 96, 004; Inwerkingtreding : 20-05-2012>
Art.39.
<Opgeheven bij BVR 2012-04-20/01, art. 96, 004; Inwerkingtreding : 20-05-2012>
HOOFDSTUK VII.
Art.40.
<Opgeheven bij BVR 2012-04-20/01, art. 97, 004; Inwerkingtreding : 20-05-2012>
Art.41.
<Opgeheven bij BVR 2012-04-20/01, art. 97, 004; Inwerkingtreding : 20-05-2012>
Art.42.
<Opgeheven bij BVR 2012-04-20/01, art. 97, 004; Inwerkingtreding : 20-05-2012>
Art.43.
<Opgeheven bij BVR 2012-04-20/01, art. 97, 004; Inwerkingtreding : 20-05-2012>
Art.44.
<Opgeheven bij BVR 2012-04-20/01, art. 97, 004; Inwerkingtreding : 20-05-2012>
HOOFDSTUK VIII.
Art.45.
<Opgeheven bij BVR 2012-04-20/01, art. 98, 004; Inwerkingtreding : 20-05-2012>
Art.46.
<Opgeheven bij BVR 2012-04-20/01, art. 98, 004; Inwerkingtreding : 20-05-2012>
Art.47.
<Opgeheven bij BVR 2012-04-20/01, art. 98, 004; Inwerkingtreding : 20-05-2012>
Art.48.
<Opgeheven bij BVR 2012-04-20/01, art. 98, 004; Inwerkingtreding : 20-05-2012>
HOOFDSTUK IX. - Slotbepalingen.
Art.49.
<Opgeheven bij BVR 2012-04-20/01, art. 99, 004; Inwerkingtreding : 20-05-2012>
Art.50.
<Opgeheven bij BVR 2012-04-20/01, art. 99, 004; Inwerkingtreding : 20-05-2012>
Art.51. De afdeling wordt aangewezen als de bevoegde autoriteit in het Vlaamse Gewest voor de taken, opgenomen in de Europese verordening 2216/2004 van 21 december 2004.
Art.52. Het besluit van de Vlaamse Regering van 4 februari 2005 inzake de verhandelbare emissierechten voor broeikasgassen en tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 6 februari 1991 houdende vaststelling van het Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning en van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende de algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 12 januari 2007, wordt opgeheven, met uitzondering van hoofdstuk IX en X, en artikel 47.
Art.53. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2008.
Art.54. De Vlaamse minister, bevoegd voor het Leefmilieu, en de Vlaamse minister, bevoegd voor het Energiebeleid, zijn ieder wat hem of haar betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 7 december 2007.
De minister-president van de Vlaamse Regering, en Vlaams minister van Institutionele Hervormingen, Havens, Landbouw, Zeevisserij en Plattelandsbeleid,
K. PEETERS
De Vlaamse minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur,
Mevr. H. CREVITS
BIJLAGEN.
Art. N1.
<Opgeheven bij BVR 2012-04-20/01, art. 100, 004; Inwerkingtreding : 20-05-2012>
Art. N2.
<Opgeheven bij BVR 2012-04-20/01, art. 101, 004; Inwerkingtreding : 20-05-2012>
Art. N3.[1 Bijlage III. Lijst van luchtvaartactiviteiten
Alle vluchten die vertrekken van of aankomen op een luchtvaartterrein dat gelegen is op het grondgebied van een lidstaat van de Europese Unie vallen onder de luchtvaartactivitei ".
Het begrip vlucht is een vluchtsector, wat een vlucht of een reeks van vluchten is, die begint op de parkeerplaats van het luchtvaartuig en eindigt op de parkeerplaats van het luchtvaartuig.
Het begrip luchtvaartterrein betekent een welomschreven gebied op het land of op het water, met inbegrip van de gebouwen, de installaties en de uitrusting, bedoeld om volledig of gedeeltelijk te gebruiken voor de aankomst, het vertrek en de grondbeweging van luchtvaartuigen.
Als de vliegtuigexploitant een luchtvaartactiviteit uitvoert, als vermeld in deze bijlage, valt de vliegtuigexploitant onder het toepassingsgebied van het Europese emissiehandelssysteem, ongeacht het feit of de vliegtuigexploitant gepubliceerd is op de lijst van vliegtuigexploitanten door de Europese Commissie overeenkomstig artikel 18bis, derde lid van Richtlijn 2003/87/EG.
Buiten deze activiteit vallen :
1° vluchten die uitsluitend worden uitgevoerd voor het vervoer op een officiële dienstreis van een regerende vorst en zijn directe familie, staatshoofden, regeringsleiders en ministers van de regering van een ander land dan een lidstaat, als dat wordt bevestigd door een overeenkomstige statusindicator in het vluchtplan.
Deze uitzondering zal worden geïnterpreteerd aan de hand van het uitsluitende doel van de vlucht.
Directe familie omvat alleen de echtgenoot of echtgenote, elke partner, gelijkgesteld aan de echtgenoot of echtgenote, de kinderen en de ouders.
Ministers van de regering zijn de leden van de regering, zoals ze zijn opgelijst in het officiële publicatieblad van het land in kwestie. Leden van regionale of lokale regeringen van een land komen niet in aanmerking voor de uitzondering van dit punt.
Een officiële dienstreis betekent een reis waarbij de betrokken persoon zich gedraagt in een officiële hoedanigheid.
Positioneringvluchten of veerdienstvluchten van het luchtvaartuig vallen niet onder deze uitzondering.
Vluchten die door de Centrale Routeheffingen Dienst van Eurocontrol (Central Route Charges Office, CRCO) worden geïdentificeerd als uitzonderingen op de routeheffingen, aangeduid met " S " (hierna CRCO-uitzonderingscode te noemen) worden verondersteld vluchten te zijn die uitsluitend worden uitgevoerd voor het vervoer op een officiële dienstreis van een regerende vorst en zijn directe familie, staatshoofden, regeringsleiders en ministers van de regering van een ander land dan een lidstaat, waar dat wordt bevestigd door een overeenkomstige statusindicator in het vluchtplan;
2° militaire vluchten die worden uitgevoerd door militaire luchtvaartuigen en douane- en politievluchten.
" Militaire vluchten " zijn vluchten die rechtstreeks verband houden met de uitoefening van militaire activiteiten.
Militaire vluchten, uitgevoerd door burgerlijk geregistreerde luchtvaartuigen, vallen niet onder deze uitzondering. Omgekeerd vallen burgerlijke vluchten, uitgevoerd door militaire luchtvaartuigen, niet onder punt 2°.
Vluchten met de CRCO-uitzonderingscode " M " of " X " worden geacht vrijgestelde militaire vluchten te zijn.
Douane- en politievluchten, uitgevoerd door zowel burgerlijk geregistreerde als militaire luchtvaartuigen, vormen een uitzondering.
Vluchten met een CRCO-uitzonderingscode " P " worden geacht vrijgestelde douane- en politievluchten te zijn;
c) vluchten in verband met opsporing en redding, vluchten in het kader van brandbestrijding, humanitaire vluchten en medische noodvluchten waarvoor de bevoegde autoriteit toestemming heeft verleend.
In relatie tot de onderstaande categorieën van vluchten, vallen de positioneringvluchten of veerdienstvluchten van luchtvaartuigen en de vluchten die uitsluitend uitrusting en personeel dragen en rechtstreeks betrokken zijn in het verlenen van de gerelateerde diensten, onder deze uitzondering. Die uitzonderingen maken geen onderscheid tussen vluchten, uitgevoerd door middel van publieke of private middelen.
" Vluchten in verband met opsporing en redding " zijn vluchten die opsporings- en reddingsdiensten aanbieden. " Opsporings- en reddingsdienst " is de uitvoering van noodbewaking, communicatie, coördinatie en opsporing en reddingfuncties, eerste medische hulp of medische evacuatie door middel van het gebruik van publieke en private middelen, met inbegrip van samenwerkende luchtvaartuigen, vaartuigen en andere toestellen en installaties.
Vluchten met een CRCO-uitzonderingscode " R " en vluchten, geïdentificeerd met STS/SAR in veld 18 van het vluchtplan, worden geacht vrijgestelde opsporings- en reddingsvluchten te zijn.
" Vluchten in het kader van brandbestrijding " zijn vluchten, uitgevoerd uitsluitend voor het verlenen van brandbestrijdingsdiensten vanuit de lucht, die het gebruik van luchtvaartuigen en andere middelen vanuit de lucht voor het bestrijden van branden inhoudt.
Vluchten, geïdentificeerd met STS/FFR in veld 18 van het vluchtplan, worden verondersteld vrijgesteld te zijn van vluchten in het kader van brandbestrijding.
" Humanitaire vluchten " zijn vluchten, uitgevoerd uitsluitend voor humanitaire doeleinden, die hulppersoneel en hulpmiddelen, zoals voeding, kleding, beschutting, medische en andere middelen tijdens of na een noodgeval of ramp of die gebruikt worden om personen te evacueren van een plaats waar leven of gezondheid wordt bedreigd door een noodgeval of ramp naar een veilig toevluchtsoord in hetzelfde land of een ander land dat bereid is om die personen op te vangen.
Vluchten met een CRCO-uitzonderingscode " H " en vluchten, geïdentificeerd met STS/HUM in veld 18 van het vluchtplan, worden geacht vrijgestelde humanitaire vluchten te zijn.
" Medische noodvluchten " zijn vluchten met het uitsluitende doel het vergemakkelijken van medische noodhulp, als onmiddellijk en snel transport essentieel is, door het vervoeren van medisch personeel, medische hulpmiddelen, met inbegrip van uitrusting, bloed, organen, medicatie, of zieke of gewonde personen en andere direct betrokken personen.
Vluchten, geïdentificeerd met STS/MEDEVAC of STS/HOSP in veld 18 van het vluchtplan, worden geacht vrijgestelde medische noodvluchten te zijn.
3° vluchten die uitsluitend worden uitgevoerd volgens zichtvliegvoorschriften als vermeld in bijlage 2 bij het verdrag van Chicago.
4° vluchten die eindigen op het luchtvaartterrein vanwaar het luchtvaartuig is opgestegen en tijdens welke geen tussenlanding is gemaakt;
5° lesvluchten die uitsluitend worden uitgevoerd met als doel het behalen van een vliegbrevet of van een bevoegdverklaring in het geval van cockpitpersoneel, als dat wordt bevestigd door een overeenkomstige opmerking in het vluchtplan, met uitzondering van vluchten die dienen voor het vervoer van passagiers of lading en van veerdienstluchten en positioneringvluchten.
Vluchten met de CRCO-uitzonderingscode " T " en vluchten, geïdentificeerd met RMK/lesvlucht in veld 18 van het vluchtplan worden geacht vrijgesteld te zijn overeenkomstig punt 5°.
6°) vluchten die uitsluitend worden uitgevoerd met als doel wetenschappelijk onderzoek of het controleren, testen of certificeren van luchtvaartuigen of van grond- of boordapparatuur.
In verband met onderstaande categorieën van vluchten, vallen positioneringvluchten of veerdienstvluchten van luchtvaartuigen niet onder deze uitzondering.
Deze categorie sluit vluchten uit met als enig doel het uitvoeren van wetenschappelijk onderzoek. Deze uitzondering is alleen van toepassing als het wetenschappelijk onderzoek geheel of gedeeltelijk uitgevoerd wordt tijdens de vlucht. Het vervoer van wetenschappers of onderzoeksmateriaal is op zichzelf niet voldoende om als uitzondering beschouwd te worden.
Vluchten met een CRCO-uitzonderingscode " N " en vluchten, geïdentificeerd met STS/FLTCK in veld 18 van het vluchtplan, worden geacht vrijgesteld te zijn overeenkomstig punt 6°.
7° vluchten die worden uitgevoerd door luchtvaartuigen met een gecertificeerde maximale startmassa van minder dan 5.700 kg;
8° vluchten, uitgevoerd in het kader van de openbare dienstverplichtingen die overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 2408/92 worden opgelegd op routes in de ultraperifere gebieden, zoals vermeld in artikel 299, tweede lid, van het verdrag, of op routes waar de aangeboden capaciteit niet meer dan 30 000 zitplaatsen per jaar bedraagt.
Dat zal geïnterpreteerd worden als toepasbaar op de gebieden, opgelijst in artikel 299(2) van het EG-verdrag. Het gaat uitsluitend om vluchten voor openbare dienstverplichtingen binnen één ultraperifeer gebied en vluchten tussen twee ultraperifere gebieden;
j) vluchten die zonder dit punt onder deze activiteit zouden vallen, uitgevoerd door commerciële luchtvervoersondernemingen die :
- ofwel gedurende drie opeenvolgende periodes van vier maanden
minder dan 243 vluchten per periode uitvoeren;
- ofwel vluchten met een totale emissie van minder dan 10 000 ton per jaar uitvoeren.
Vluchten die uitsluitend worden uitgevoerd voor het vervoer op een officiële dienstreis van een regerende vorst en zijn directe familie, staatshoofden, regeringsleiders en ministers van een regering van lidstaat, mogen krachtens dit punt niet worden uitgesloten.
Alle commerciële luchtvervoersondernemingen moeten een bewijs luchtvaartexploitant (Air Operator's Certificate of AOC) in hun bezit hebben overeenkomstig deel I van bijlage 6 bij de Conventie van Chicago. Een vliegtuigexploitant zonder bewijs luchtvaartexploitant is geen commerciële luchtvervoersonderneming.
Voor de toepassing van de de-minimis-regel, is de voorwaarde commercieel te zijn, gekoppeld aan de vliegtuigexploitant en niet aan de vluchten in kwestie. Dat betekent in het bijzonder dat rekening wordt gehouden met de vluchten, uitgevoerd door een commerciële luchtvervoersonderneming om te beslissen of de vliegtuigexploitant boven of onder de uitzonderingsdrempels valt, zelfs als die vluchten niet tegen een vergoeding worden uitgevoerd.
Alleen vluchten die vertrekken van of aankomen in een luchtvaartterrein op het grondgebied van een lidstaat van de Europese Unie, komen in aanmerking om te beslissen of de vliegtuigexploitant boven of onder de uitzonderingsdrempels van de de minimisregel valt. Vluchten, die worden uitgesloten op basis van punt 1° tot en met punt 10°, zullen niet in beschouwing genomen worden voor dezelfde doeleinden.
Vluchten, uitgevoerd door een commerciële vliegtuigexploitant die minder dan 243 vluchten gedurende drie opeenvolgende periodes van vier maanden uitvoert, zijn uitgesloten. De perioden van vier maanden zijn : januari tot en met april, mei tot en met augustus, september tot en met december. De lokale tijd van vertrek van de vlucht bepaalt in welke periode van vier maanden de vlucht in rekening wordt genomen om te beslissen of de vliegtuigexploitant boven of onder de uitzonderingsdrempels van de de-minimis-regel valt.
Een commerciële vliegtuigexploitant die 243 vluchten per periode of meer uitvoert, valt onder het toepassingsgebied van het Europese emissiehandelssysteem voor het volledige kalenderjaar waarin de drempel van 243 vluchten bereikt of overschreden wordt.
Een commerciële vliegtuigexploitant die vluchten uitvoert met jaarlijkse emissies gelijk aan of hoger dan 10.000 ton per jaar, valt onder het toepassingsgebied van het Europese emissiehandelssysteem voor het kalenderjaar waarin de drempel van 10 000 ton bereikt of overschreden wordt.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BVR 2009-09-04/26, art. 14, 002; Inwerkingtreding : 17-11-2009>