8 JUNI 2010. - Ministerieel besluit houdende de rapportering inzake de uitbreiding van het toepassingsgebied in het kader van het Europese emissiehandelsysteem
Art. 1-9
BIJLAGE.
Art. N
Artikel 1. Dit besluit voorziet in de gedeeltelijke omzetting van Richtlijn 2009/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 tot wijziging van Richtlijn 2003/87/EG teneinde de regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten van de Gemeenschap te verbeteren en uit te breiden, met name artikel 9bis, § 2.
Art.2. In dit besluit wordt verstaan onder :
1° besluit van de Vlaamse Regering van 7 december 2007 : het besluit van de Vlaamse Regering van 7 december 2007 inzake verhandelbare emissierechten voor broeikasgassen, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 4 september 2009;
2° rapport : het rapport, vermeld in artikel 7/1, § 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 7 december 2007;
3° activiteit : een activiteit waarvoor de emissies van broeikasgassen gerapporteerd worden in het rapport.
Art.3. § 1. De exploitant, vermeld in artikel 7/1, § 1, van het besluit van de Vlaamse Regering van 7 december 2007, neemt in het rapport de toepasselijke emissies van broeikasgassen op voor de kalenderjaren 2005, 2006, 2007 en 2008.
§ 2. Indien de activiteit opgestart is na 1 januari 2005 neemt de exploitant, vermeld in artikel 7/1, § 1, van het besluit van de Vlaamse Regering van 7 december 2007, in het rapport de toepasselijke emissies van broeikasgassen op vanaf het moment van opstart tot en met 31 december 2008.
Art.4. De exploitant, vermeld in artikel 7/1, § 1, van het besluit van de Vlaamse Regering van 7 december 2007, bezorgt het rapport uiterlijk op 31 maart 2010 aan het verificatiebureau, zowel door een betekening, als een exemplaar in digitale vorm op een elektronische drager. De papieren versie bevat een door de exploitant, vermeld in artikel 7/1, § 1, van het besluit van de Vlaamse Regering van 7 december 2007, ondertekende brief waarin hij verklaart dat de digitaal verstrekte gegevens volledig overeenstemmen met de schriftelijke versie.
Art.5. Het rapport bevat ten minste de volgende elementen :
1° een beschrijving van de activiteit;
2° een beschrijving van de installatie(s) waar de activiteit uitgeoefend wordt, alsmede de producten die er geproduceerd worden;
3° de classificatie van de activiteit volgens nummering van bijlage II van het besluit van de Vlaamse Regering van 7 december 2007;
4° indien de activiteit is opgestart na 1 januari 2005, de opstartdatum van de activiteit;
5° een beschrijving van de gebruikte methode voor het bepalen van de te rapporteren emissies van broeikasgassen;
6° een document met de volledige berekening of meetresultaten van de te rapporteren emissies van broeikasgassen;
7° een schriftelijke verklaring van de exploitant, vermeld in artikel 7/1, § 1, van het besluit van de Vlaamse Regering van 7 december 2007, dat het rapport naar waarheid is ingevuld.
Art.6. Het verificatiebureau kan tijdens het verificatieproces bijkomende gegevens of informatie opvragen bij de exploitant, vermeld in artikel 7/1, § 1, van het besluit van de Vlaamse Regering van 7 december 2007, voor de opstelling van het verslag, vermeld in artikel 32/1, § 2, van het besluit van de Vlaamse Regering van 7 december 2007.
Art.7. § 1. De te rapporteren emissies van broeikasgassen moeten zo nauwkeurig en volledig mogelijk bepaald worden.
§ 2. De bepaling van de te rapporteren emissies van broeikasgassen gebeurt op basis van de principes beschreven in deel II, hoofdstuk 3 van de richtsnoeren voor het opstellen en wijzigen van het monitoringplan, vastgesteld bij het ministerieel besluit van 14 december 2007 houdende vaststelling van richtsnoeren voor het opstellen en wijzigen van het monitoringplan voor de handelsperiode 2008-2012.
§ 3. De bepaling van te rapporteren CO2-emissies gebeurt op basis van één van onderstaande methoden :
1° de methode beschreven in deel III van de richtsnoeren voor het opstellen en wijzigen van het monitoringplan, vastgesteld bij het ministerieel besluit van 14 december 2007 houdende vaststelling van richtsnoeren voor het opstellen en wijzigen van het 'monitoringplan' voor de handelsperiode 2008-2012;
2° de methode beschreven in 2006 IPCC Guidelines for National Greenhouse Gas Inventories, Prepared by the National Greenhouse Gas Inventories Programme, Eggleston H.S., Buendia L., Miwa K., Ngara T. and Tanabe K. (eds), Volume 3, Industrial Processes and Product Use (te raadplegen op http://www.ipcc-nggip.iges.or.jp/public/2006gl/vol3.html).
§ 4. De bepaling van de gerapporteerde N2O-emissies gebeurt op basis van de methode, vermeld in de beschikking van de Europese Commissie van 18 juli 2007 tot vaststelling van richtsnoeren voor de monitoring en rapportage van de emissies van broeikasgassen overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad, het laatst gewijzigd bij de beschikking van de Europese Commissie van 16 april 2009.
§ 5. Indien de exploitant, vermeld in artikel 7/1, § 1, van het besluit van de Vlaamse Regering van 7 december 2007, niet kan voldoen aan de bepalingen, vermeld in paragraaf 2, 3, of 4, wordt voor het bepalen van de te rapporteren emissies van broeikasgassen een alternatieve methode gehanteerd, zoals beschreven in deel II, hoofdstuk 5 van de richtsnoeren voor het opstellen en wijzigen van het monitoringplan, vastgesteld bij het ministerieel besluit van 14 december 2007 houdende vaststelling van richtsnoeren voor het opstellen en wijzigen van het monitoringplan voor de handelsperiode 2008-2012.
Art.8. Als sjabloon voor en toelichting bij het rapport geldt wat opgenomen is in bijlage I bij dit besluit.
Art.9. Dit besluit treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.
Brussel, 8 juni 2010.
De Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur,
Mevr. J. SCHAUVLIEGE
BIJLAGE.
Art. N.
(Rapport niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 12-07-2010, p. 45737-45744)