Artikels:
TITEL I. - De bezoldigingsregeling.
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
1° " het Instituut " : het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie;
2° " Raad " : de Raad bedoeld in afdeling 3 van hoofdstuk 3 van de wet van 17 januari 2003 met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector.
3° " statutaire ambtenaar " : ieder persoon die, bij het Instituut, op proef of in vast verband, werd benoemd;
4° " contractueel personeelslid " : ieder persoon die, bij het Instituut, bij arbeidsovereenkomst in dienst werd genomen;
5° " administratief statuut " : het koninklijk besluit van 11 januari 2007 tot vaststelling van het administratief statuut van het personeel van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie;
6° [2 "werkdag": elke dag van de week, met uitzondering van de zaterdag en de zondag en de feestdagen, behoudens andersluidende bepalingen.]2
7° [2 ...]2
8° " diensten van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie " : elke niet over afzonderlijke rechtspersoonlijkheid beschikkende dienst die afhangt van de Verenigde Vergadering of van het Verenigd College;
9° [2 ...]2
10° [2 ...]2
[1 [2 ...]2]1
----------
(1)<KB 2013-09-15/04, art. 28, 005; Inwerkingtreding : 05-10-2013>
(2)<KB 2022-06-27/05, art. 30, 009; Inwerkingtreding : 18-07-2022>
Art.2. Dit besluit is van toepassing op elke statutaire ambtenaar van het Instituut.
Het is enkel van toepassing op de contractuele personeelsleden als dit uitdrukkelijk wordt vermeld.
Art.3. De wedden van de statutaire ambtenaren en contractuele personeelsleden worden vastgesteld in weddenschalen bestaande uit :
1° een minimumwedde;
2° zogenaamde " weddentrappen " die het resultaat zijn van de tussentijdse verhogingen;
3° een maximumwedde.
De wedden en tussentijdse verhogingen worden uitgedrukt in een aantal munteenheden, dat met hun jaarbedrag overeenstemt.
De weddenschalen mogen zich niet over méér dan eenendertig jaar ontwikkelen.
Art.3bis. [1 De contractuele personeelsleden genieten van een aanvullend pensioen onder dezelfde voorwaarden en nadere regels zoals deze bedoeld in de artikelen 2 tot en met 3bis van het koninklijk besluit van 11 februari 1991 tot vaststelling van de individuele geldelijke rechten van de personen bij arbeidsovereenkomst aangeworven in de federale overheidsdiensten.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij KB 2019-12-11/05, art. 9, 008; Inwerkingtreding : 01-07-2019>
HOOFDSTUK II. - Organieke regeling.
Afdeling I. - Vaststelling der weddenschalen.
Art.4.§ 1. [1 De weddenschalen worden vastgesteld in de tabel opgenomen in bijlage II.]1
§ 2. Elke schaal behoort tot één van de vier niveaus aangeduid met de hoofdletters A, B, C en D.
De titel van de weddenschalen verbonden aan het niveau A bestaat uit een hoofdletter, een cijfer en een kleine letter. De hoofdletter duidt het niveau aan; het cijfer de rang verbonden aan de graad en de kleine letter duidt de plaats aan van de schaal met betrekking tot de andere schalen die aan de graden van eenzelfde rang zijn verbonden.
De titel van de weddenschalen verbonden aan de niveaus B, C en D bestaat uit een hoofdletter en een kleine letter. De hoofdletter duidt het niveau aan en de kleine letter de plaats van de schaal met betrekking tot de andere schalen die aan de graad zijn verbonden.
----------
(1)<KB 2024-04-26/24, art. 14, 010; Inwerkingtreding : 01-06-2024>
Art.5. § 1. Voor de statutaire ambtenaren in dienst op 31 december 1993 en voor alle vóór 1 januari 1994 gepresteerde diensten, wordt elke weddenschaal ingedeeld in één van de klassen genaamd " 18, 20, 23 of 24 jaar " volgens onderstaande criteria :
1° de weddenschalen van niveau D behoren tot de klasse " 18 jaar ";
2° de weddenschalen van niveau C behoren tot de klasse " 20 jaar ";
3° de weddenschalen van niveau B behoren tot de klasse " 23 jaar " indien zij worden toegekend aan ambtenaren die in hun graad werden benoemd bij wege van werving;
4° de weddenschalen van niveau A behoren tot de klasse " 24 jaar ".
§ 2. Voor de statutaire ambtenaren in dienst op 31 december 1993 en voor alle vóór 1 januari 1994 gepresteerde diensten, komen voor de toekenning van de tussentijdse verhogingen alleen in aanmerking de werkelijke diensten welke de statutaire ambtenaar, met ingang van zijn 18e, 20e, 23e of 24e jaar, naar gelang van de klasse van zijn weddenschaal, heeft verricht terwijl hij behoorde tot de in artikel 17 vermelde diensten.
§ 3. Voor het bepalen van de leeftijd van de statutaire ambtenaar met het oog op de vaststelling van zijn wedde, wordt de verjaardag, die niet op de eerste van een maand valt, steeds verschoven naar de eerste van de volgende maand.
§ 4. De minimumwedde van de schaal geldt voor de statutaire ambtenaar die 18 of 21 jaar oud is, naargelang hij onderscheidenlijk behoort tot de niveaus D en C of tot de niveaus B en A.
Art.6. De weddenschalen van de statutaire ambtenaren die vanaf 1 januari 1994 worden aangeworven, worden niet meer in een leeftijdsklasse ingedeeld.
Afdeling II. - Verbinden van de weddenschalen aan de graden.
Art.7.De weddenschalen vastgesteld in de bijlagen I en II van dit besluit, worden aan iedere graad [1 van de statutaire ambtenaren of van de contractuele personeelsleden]1 verbonden op de wijze bepaald in de tabel opgenomen in bijlage III bij dit besluit.
----------
(1)<KB 2022-06-27/05, art. 31, 009; Inwerkingtreding : 18-07-2022>
Art.8.§ 1. Indien een graad meerdere schalen omvat, worden ze in de tabel in bijlage III van dit besluit van elkaar onderscheiden door de cijfers I, II, III, IV, geplaatst voor het nummer van de weddenschaal.
§ 2. Behoudens strijdige bepalingen wordt de wedde [1 van een statutaire ambtenaar of van een contractueel personeelslid die/dat sedert minder dan twaalf al dan niet onderbroken kalendermaanden bij het Instituut in dienst is]1 vastgesteld in de schaal I.
§ 3. [1 In schaal II wordt vastgesteld:
1° de wedde van een statutaire ambtenaar of van een contractueel personeelslid die/dat [2 een anciënniteit van een jaar in die graad bij het Instituut]2 heeft;
2° de wedde van de statutaire ambtenaar benoemd bij wege van bevordering;
3° de wedde van een statutaire ambtenaar of van een contractueel personeelslid die/dat het bezit van minstens één jaar nuttige ervaring kan aantonen en voor zover het bezit van nuttige vroegere ervaring van minstens één jaar uitdrukkelijk was vereist bij de selectieprocedure, in overeenstemming met artikel 7 van het administratief statuut.]1
§ 4. De wedde [1 van een statutaire ambtenaar of van een contractueel personeelslid die/dat]1 een anciënniteit van acht jaar in deze graad bij het Instituut telt, wordt vastgesteld in de schaal III.
§ 5. De wedde [1 van een statutaire ambtenaar of van een contractueel personeelslid die/dat]1 een anciënniteit van twaalf jaar in deze graad bij het Instituut telt, wordt vastgesteld in de schaal IV.
----------
(1)<KB 2022-06-27/05, art. 32, 009; Inwerkingtreding : 18-07-2022>
(2)<KB 2024-04-26/24, art. 15, 010; Inwerkingtreding : 01-06-2024>
Art.9.
<Opgeheven bij KB 2022-06-27/05, art. 33, 009; Inwerkingtreding : 18-07-2022>
Art.10.
<Opgeheven bij KB 2022-06-27/05, art. 34, 009; Inwerkingtreding : 18-07-2022>
Art.11. De wedde van de controleur (in uitdoving) met minder dan acht jaar graadanciënniteit, wordt vastgesteld in de weddenschaal Ce.
De wedde van de controleur (in uitdoving) die ten minste acht jaar graadanciënniteit heeft, wordt vastgesteld in de weddenschaal Cf.
De wedde van de controleur (in uitdoving) die ten minste twaalf jaar graadanciënniteit heeft, wordt vastgesteld in de weddenschaal Cg.
Art.12. De wedde van de hoofdcontroleur met minder dan acht jaar graadanciënniteit, wordt vastgesteld in de weddenschaal Bb.
De wedde van de hoofdcontroleur die ten minste acht jaar graadanciënniteit heeft, wordt vastgesteld in de weddenschaal Bc.
De wedde van de hoofdcontroleur die ten minste twaalf jaar graadanciënniteit heeft, wordt vastgesteld in de weddenschaal Bd.
Art.13. § 1. De wedde van de adviseur met minder dan één jaar anciënniteit in niveau A, wordt vastgesteld in de weddenschaal A2c.
De wedde van de adviseur met ten minste één jaar anciënniteit in niveau A, wordt vastgesteld in de weddenschaal A2d.
§ 2. De wedde van de eerste adviseur met minder dan twaalf jaar anciënniteit in niveau A, wordt vastgesteld in de weddenschaal A3c.
De wedde van de eerste adviseur met ten minste twaalf jaar anciënniteit in niveau A, wordt vastgesteld in de weddenschaal A3d.
Art.14. § 1. De wedde van de ingenieur-adviseur of informaticus-adviseur met minder dan één jaar anciënniteit in niveau A, wordt vastgesteld in de weddenschaal A2a.
De wedde van de ingenieur-adviseur of informaticus-adviseur met ten minste één jaar anciënniteit in niveau A, wordt vastgesteld in de weddenschaal A2b.
§ 2. De wedde van de eerste ingenieur-adviseur of eerste informaticus-adviseur met minder dan twaalf jaar anciënniteit in niveau A, wordt vastgesteld in de weddenschaal A3a.
De wedde van de eerste ingenieur-adviseur of eerste informaticus-adviseur met ten minste twaalf jaar anciënniteit in niveau A, wordt vastgesteld in de weddenschaal A3b.
Art.15. De wedde van de statutaire ambtenaar die voor een vergelijkende bevorderingsselectie geslaagd is, wordt vastgesteld in een schaal " geselecteerd " genaamd.
Met ingang van 1 juli 2005 stemt die schaal " geselecteerd " overeen met de schaal die als grondslag dient voor de berekening van de wedde van de statutaire ambtenaar, in iedere trap vermeerderd met een jaarbedrag van :
1° 337,54 EUR voor de bekleders van een graad van niveau D;
2° 562,62 EUR voor de bekleders van een graad van niveau C en B.
Art.16.Bij iedere wijziging in de bezoldigingsregeling van een graad wordt elke wedde, die werd vastgesteld met inachtneming van die graad, opnieuw vastgesteld [1 ...]1.
Indien de aldus opnieuw vastgestelde wedde lager is dan de wedde welke de statutaire ambtenaar of het contractueel personeelslid in zijn graad genoot bij de inwerkingtreding van het wijzigingsbesluit, blijft hij in die graad de hoogste wedde genieten totdat hij een ten minste gelijke wedde bekomt.
----------
(1)<KB 2022-06-27/05, art. 35, 009; Inwerkingtreding : 18-07-2022>
Afdeling III. - In aanmerking komende diensten.
Art.17.[1 § 1. De geldelijke anciënniteit van de statutaire ambtenaren en contractuele personeelsleden is opgebouwd uit twee componenten :
1° deze die erkend wordt als verworven bij de indiensttreding als op proef benoemde statutaire ambtenaar of bij aanwerving onder arbeidsovereenkomst;
2° deze die verworven is als statutair ambtenaar of contractueel personeelslid na de indiensttreding.
Wanneer een reeds in dienst zijnde contractueel personeelslid als statutaire ambtenaar op proef wordt benoemd in een nieuwe betrekking, maakt zijn geldelijke anciënniteit het voorwerp uit van een nieuwe berekening.
Buiten het geval bedoeld in het tweede lid, kan de eerste component van de geldelijke anciënniteit, bedoeld in het eerste lid, enkel gewijzigd worden wanneer de statutaire ambtenaar of contractueel personeelslid aantoont dat een vergissing werd begaan op het ogenblik van de initiële berekening van zijn geldelijke anciënniteit. In dit geval gebeurt de herberekening op basis van de bepalingen die van toepassing waren op het ogenblik van zijn indiensttreding.
§ 2. Worden ambtshalve aangenomen voor de berekening van de geldelijke anciënniteit, de diensten verricht in de openbare diensten van de Staten die deel uitmaken van de Europese Economische Ruimte, of van de Zwitserse Bondsstaat.
De personeelsleden aangeworven door publiekrechtelijke - die niet in het eerste lid bedoeld zouden worden - of privaatrechtelijke rechtspersonen in een rechtspositie die eenzijdig bepaald is door de bevoegde overheid of krachtens een wettelijke of decretale machtiging, door hun bevoegde bestuursorgaan, worden beschouwd als behorend tot de openbare diensten.
De diensten verricht in andere overheidsdiensten of in de privé-sector of als zelfstandige worden eveneens aangenomen wanneer ze, op het ogenblik van de aanwerving, worden erkend door de Raad als beroepservaring die bijzonder nuttig is voor de uitoefening van de functie, mits gunstig advies van de afgevaardigde van de Minister van Begroting bedoeld in artikel 33 van het koninklijk besluit van 10 januari 2006 tot vaststelling van de budgettaire en boekhoudkundige regeling van het Belgisch Instituut voor postdiensten en tele-communicatie.
De beroepservaring die bijzonder nuttig is voor de functie is deze die aan de betrokkene een klaarblijkelijk voordeel verschaft wat betreft de competenties voor de uitoefening van de functie.
De statutaire ambtenaar of het contractuele personeelslid dat de erkenning vraagt van een beroepservaring die bijzonder nuttig is voor de functie levert hiervan het bewijs.]1
[2 Het verzoek om erkenning wordt ingediend vanaf de indiensttreding en is niet meer ontvankelijk vanaf de zevende maand die volgt op de indiensttreding.]2
----------
(1)<KB 2013-09-15/04, art. 29, 005; Inwerkingtreding : 01-12-2008, behalve voor de ambtenaren van niveau A, Inwerkingtreding : 01-12-2004>
(2)<KB 2022-06-27/05, art. 36, 009; Inwerkingtreding : 18-07-2022>
Art.17 TOEKOMSTIG RECHT. [1 § 1. De geldelijke anciënniteit van de statutaire ambtenaren en contractuele personeelsleden is opgebouwd uit twee componenten :
1° deze die erkend wordt als verworven bij de indiensttreding als op proef benoemde statutaire ambtenaar of bij aanwerving onder arbeidsovereenkomst;
2° deze die verworven is als statutair ambtenaar of contractueel personeelslid na de indiensttreding.
Wanneer een reeds in dienst zijnde contractueel personeelslid als statutaire ambtenaar op proef wordt benoemd in een nieuwe betrekking, maakt zijn geldelijke anciënniteit het voorwerp uit van een nieuwe berekening.
Buiten het geval bedoeld in het tweede lid, kan de eerste component van de geldelijke anciënniteit, bedoeld in het eerste lid, enkel gewijzigd worden wanneer de statutaire ambtenaar of contractueel personeelslid aantoont dat een vergissing werd begaan op het ogenblik van de initiële berekening van zijn geldelijke anciënniteit. In dit geval gebeurt de herberekening op basis van de bepalingen die van toepassing waren op het ogenblik van zijn indiensttreding.
§ 2. Worden ambtshalve aangenomen voor de berekening van de geldelijke anciënniteit, de diensten verricht in de openbare diensten van de Staten die deel uitmaken van de Europese Economische Ruimte, of van de Zwitserse Bondsstaat.
De personeelsleden aangeworven door publiekrechtelijke - die niet in het eerste lid bedoeld zouden worden - of privaatrechtelijke rechtspersonen in een rechtspositie die eenzijdig bepaald is door de bevoegde overheid of krachtens een wettelijke of decretale machtiging, door hun bevoegde bestuursorgaan, worden beschouwd als behorend tot de openbare diensten.
De diensten verricht in andere overheidsdiensten of in de privé-sector of als zelfstandige worden eveneens aangenomen wanneer ze, op het ogenblik van de aanwerving, worden erkend door de Raad als beroepservaring die bijzonder nuttig is voor de uitoefening van de functie, mits gunstig advies van de afgevaardigde van de Minister van Begroting bedoeld in artikel 33 van het koninklijk besluit van 10 januari 2006 tot vaststelling van de budgettaire en boekhoudkundige regeling van het Belgisch Instituut voor postdiensten en tele-communicatie.
De beroepservaring die bijzonder nuttig is voor de functie is deze die aan de betrokkene een klaarblijkelijk voordeel verschaft wat betreft de competenties voor de uitoefening van de functie.
De statutaire ambtenaar of het contractuele personeelslid dat de erkenning vraagt van een beroepservaring die bijzonder nuttig is voor de functie levert hiervan het bewijs.]1
[3 Het verzoek om erkenning wordt ingediend vanaf de indiensttreding en is niet meer ontvankelijk vanaf de zevende maand die volgt op de indiensttreding.]3
(1)<KB 2013-09-15/04, art. 29, 005; Inwerkingtreding : 01-12-2008, behalve voor de ambtenaren van niveau A, Inwerkingtreding : 01-12-2004>
(2)<KB 2022-06-27/05, art. 36, 009; Inwerkingtreding : 18-07-2022>
(3)<KB 2024-04-26/24, art. 16, 010; Inwerkingtreding : 01-11-2024>
Art.18.[1 Voor de toepassing van artikel 17, wordt de statutaire ambtenaar of het contractuele personeelslid beschouwd aanneembare diensten te verrichten voor de berekening van de geldelijke anciënniteit wanneer hij in dienstactiviteit is of wanneer hij werkelijk de diensten uitvoert zoals bepaald door zijn arbeidscontract of wanneer hij in disponibiliteit wegens ziekte is.
De diensten zijn volledig wanneer zij in het geheel een normale beroepsactiviteit omvatten.
De onvolledige diensten worden pro rata aangenomen, naar verhouding tot volledige diensten. Echter, voor de berekening van de anciënniteit bedoeld in artikel 17, § 1, eerste lid, 2°, worden de diensten, die ten minste de helft van volledige diensten omvatten, beschouwd als volledige diensten.]1
----------
(1)<KB 2013-09-15/04, art. 30, 005; Inwerkingtreding : 01-12-2008>
Art.19. Voor elke periode waarin de statutaire ambtenaar zijn aanspraken op weddenschaalverhoging in een graad heeft behouden of verloren, worden de diensten welke hij in een andere functie mocht hebben verricht niet meegeteld bij de vaststelling van zijn wedde in die graad en in enige latere graad welke met deze laatste verband houdt ingevolge de statutaire samenhang van de opeenvolgende graden van de statutaire ambtenaar.
Art.20. De in aanmerking komende diensten worden berekend per kalendermaand; die welke geen volle maand bedragen worden niet meegeteld.
De duur van de in aanmerking komende diensten welke de statutaire ambtenaar of het contractueel personeelslid in het onderwijs ad interim of als tijdelijke heeft verricht, wordt echter door de Raad vastgesteld aan de hand van het attest afgegeven door de bevoegde autoriteiten.
De op dit attest vermelde volledige prestaties, waarvoor de betaling in 10den gebeurde, en die per schooljaar geen volledig jaar werkelijke diensten vertegenwoordigen, worden dag per dag samengeteld. Het totale aantal aldus gewerkte dagen met volledige prestaties wordt vermenigvuldigd met 1,2. Het totaal van deze rekenkundige bewerking wordt vervolgens gedeeld door 30. Het bekomen product geeft het aantal in aanmerking te nemen maanden; met de rest wordt geen rekening gehouden.
De op hetzelfde attest vermelde volledige prestaties, die bewijzen dat de statutaire ambtenaar of het contractueel personeelslid een volledig schooljaar heeft gewerkt, gelden voor een totaal van 300 dagen en leveren één jaar in aanmerking te nemen diensten op.
De diensten die aldus kunnen worden aangenomen en die voltijds zijn verricht op een niveau dat gelijk is aan of hoger is dan het hoger secundair onderwijs, in een ambt voor de uitoefening waarvan het bezit van een universitair diploma of van het diploma van industrieel ingenieur was vereist, en aan welke functie in de organieke regeling een weddenschaal was verbonden waarvan het minimum en het maximum minstens gelijk zijn aan of hoger zijn dan het minimum en het maximum van de schaal verbonden aan de graad van adviseur, worden in aanmerking genomen voor de weddenschalen van niveau A. Alle andere aanneembare diensten worden in aanmerking genomen voor de weddenschalen van de lagere niveaus.
De prestaties die volledig worden beschouwd door optelling van onvolledige opdrachten verricht eensdeels in de hogere cyclus van het secundair onderwijs en anderdeels in een lagere onderwijscyclus, worden als geheel genomen eveneens in aanmerking genomen voor de weddenschalen van niveau A, voor zover voor de prestaties in de hogere cyclus is voldaan aan de in het vijfde lid vermelde voorwaarden.
Art.21. § 1. In afwijking van artikel 17, § 4, komt de periode gedurende welke de stautaire ambtenaar verminderde prestaties verricht wegens persoonlijke aangelegenheden, in aanmerking voor de toekenning van de tussentijdse verhogingen.
§ 2. Voor de duur van de periode van de verminderde prestaties uit hoofde van afwezigheid wegens persoonlijke aangelegenheden worden de tussentijdse verhogingen toegekend alsof het gaat om diensten met volledige prestaties; na het beëindigen van de verminderde prestaties blijven deze tussentijdse verhogingen verworven.
Art.22. De duur van de in aanmerking komende diensten welke de ambtenaar of het contractueel personeelslid telt mag nooit de werkelijke duur van de door deze diensten gedekte tijdperken overschrijden.
Art.23. § 1. De belangrijkheid van de in artikel 17 bedoelde in aanmerking komende diensten hangt maand na maand af van de graad welke de ambtenaar of het contractueel personeelslid bekleedde of waarin hij, door formele terugwerking van zijn benoeming in bedoelde graad, reeds rang ingenomen had met het oog op de bevordering tot een hogere wedde.
Voor de toepassing van het eerste lid wordt geen rekening gehouden met de graad die de ambtenaar voorlopig bekleedde wegens uitoefening van een hogere functie.
§ 2. Wanneer de te beschouwen graad voorkomt in dit besluit, worden de in aanmerking te nemen diensten opgenomen in de weddenschalen verbonden aan deze graad.
Indien echter de graad die in dit besluit voorkomt, klaarblijkelijk van de te beschouwen graad verschilt, ondanks hun zelfde benaming, worden de in aanmerking te nemen diensten opgenomen in de weddenschalen verbonden aan de bij het Instituut bestaande graden van dezelfde belangrijkheid als de te beschouwen graad.
De Raad beslist over de gelijkstelling.
§ 3. Komt de te beschouwen graad niet voor in dit besluit, dan worden de in aanmerking te nemen diensten opgenomen in de weddenschalen verbonden aan de bij het Instituut bestaande graden van dezelfde belangrijkheid.
De Raad beslist over de gelijkstelling, met instemming van de Minister tot wiens bevoegdheid het Openbaar Ambt behoort.
Art.24. Voor de vaststelling van de belangrijkheid van de in aanmerking komende diensten wordt elke verandering van graad, die zich op een andere dag dan de eerste van de maand voordoet, verschoven naar de eerste van de volgende maand.
Art.25. De basisgraad van de ambtenaar is de eerste graad waartoe hij in vast verband of op proef wordt benoemd bij het Instituut.
Vanaf de dag waarop de ambtenaar in zijn basisgraad werd benoemd en indien deze graad niet tot het niveau A behoort, worden, voor de vaststelling van zijn wedde als ambtenaar, alle, bij toepassing van artikel 23, §§ 2 en 3, aanvaarde vroegere diensten in aanmerking genomen, ongeacht het niveau waarin ze werden verricht. Behoort de basisgraad evenwel tot het niveau A, dan worden de aanvaarde vroegere diensten die behoren tot het niveau A, volledig aanvaard en worden de bepalingen van artikel 26, § 2, toegepast op de vroegere diensten die behoren tot de lagere niveaus.
Vanaf de dag echter waarop de ambtenaar, volgens een benoemingswijze anders dan door bevordering, in vast verband of op proef tot een nieuwe graad wordt benoemd, is die nieuwe graad zijn basisgraad voor de toepassing van het vorige lid.
Afdeling IV. - Berekening van de geldelijke anciënniteit.
Art.26.§ 1. Voor de vaststelling van de wedde wordt rekening gehouden met de geldelijke anciënniteit.
§ 2. Ten aanzien van de ambtenaar die gerechtigd is op een schaal behorende tot het niveau A, gelden de in een graad van de lagere niveaus in aanmerking komende diensten als lagere diensten; die welke in niveau A zijn opgenomen gelden als gelijkwaardige diensten.
De geldelijke anciënniteit van de gerechtigde op een schaal behorende tot het niveau A stemt te allen tijde overeen met het totaal van zijn gelijkwaardige diensten en [1 van zijn beperkte lagere diensten]1.
[1 Voor de berekening van de lagere diensten, bedraagt de in het tweede lid vermelde beperking een derde, en is die beperkt tot 2 jaar, voor de diensten gepresteerd in een functie van niveau B en tot 5 jaar voor de diensten gepresteerd in een functie van de niveaus C en D. Deze regel mag niet als gevolg hebben dat een totale beperking van meer dan 5 jaar wordt opgelegd. Elk gedeelte van een maand die uit de deling voortvloeit, wordt voor een volle maand gerekend.]1
§ 3. De geldelijke anciënniteit van een gerechtigde op een schaal behorende tot de niveaus B, C en D stemt te allen tijde overeen met het totaal van zijn in aanmerking komende diensten om het even in welk niveau deze diensten werden verricht.
----------
(1)<KB 2024-04-26/24, art. 17, 010; Inwerkingtreding : 01-06-2024>
Art.27. § 1. De in vast verband benoemde ambtenaar die werd bevorderd heeft in zijn nieuwe graad nooit een lagere wedde dan hij in zijn vorige graad zou hebben genoten.
§ 2. De in vast verband benoemde ambtenaar die werd bevorderd naar een graad van een hoger niveau, bekomt in zijn nieuwe graad altijd ten minste een wedde die, met ingang van 1 juli 2004, 1 053,47 EUR en, met ingang van 1 juli 2005, 1 085,08 EUR, hoger ligt dan die welke hij in zijn vorige graad zou hebben genoten.
§ 3. De toepassing van de bepaling van § 2 mag niet tot gevolg hebben dat de wedde van de ambtenaar hoger zou liggen dan de maximumwedde uit de schaal van zijn nieuwe graad of die uit de schaal van zijn vorige graad, indien deze hoger is.
HOOFDSTUK III. - Berekening en uitbetaling van de wedde.
Art.28. § 1. Alle ambtenaren en contractuele personeelsleden worden maandelijks, na vervallen termijn, betaald.
§ 2. De maandwedde is gelijk aan 1/12e van de wedde.
Wanneer een ambtenaar op een andere datum dan de eerste van een maand wordt benoemd tot een nieuwe graad die geen basisgraad is zoals bedoeld in artikel 25 eerste lid, blijft de wedde voor de lopende maand ongewijzigd.
Bij het overlijden of op pensioen stellen van de ambtenaar is de wedde voor de lopende maand niet terugvorderbaar.
§ 3. Wanneer de maandwedde niet volledig verschuldigd is, wordt de wedde voor volledige prestaties vermenigvuldigd met de volgende breuk :
<table border="0">
percentage vd prestaties x aantal gepresteerde werkdagen |
-------------------------------------------------------- |
aantal te presteren werkdagen op basis vd werkkalender |
Het aantal gepresteerde of te presteren werkdagen is gelijk aan het aantal gepresteerde of te presteren uren, gedeeld door 7,6.
Wordt verstaan onder :
a) " werkdag " : elke dag van de week, de feestdag inbegrepen, met uitzondering van de zaterdag en de zondag;
b) " gepresteerde werkdag " : elke werkdag waarvoor een verloning verschuldigd is;
c) " werkkalender " : het aantal te presteren werkdagen in een maand.
Art.29. § 1. Het uurloon is gelijk aan 1/1976ste van de wedde.
§ 2. Het contractuele personeelslid kan betaald worden op basis van een uurloon in geval het contract in onvolledige prestaties voorziet.
Art.30. De wedde ondergaat de schommelingen van het indexcijfer van de consumptieprijzen in overeenstemming met de regelen voorgeschreven door de wet van 1 maart 1977 houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer der consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld, gewijzigd bij koninklijk besluit nr. 178 van 30 december 1982 en wordt gekoppeld aan het spilindexcijfer 138,01.
TITEL II. - Premies, vergoedingen en toelagen.
HOOFDSTUK I. - Verordeningsbepalingen die van toepassing zijn verklaard op het Instituut.
Art.31.[1 Onder voorbehoud van de bij dit besluit bepaalde nadere regelen, zijn van toepassing op het Instituut:
1° het koninklijk besluit van 26 maart 1965 betreffende de kinderbijslag voor bepaalde categorieën van het door de Staat bezoldigd personeel;
2° het ministerieel besluit van 24 maart 1967 betreffende de toekenning aan de personeelsleden van de Regie van Telegrafie en Telefonie van een vergoeding voor tijdens de dienstuitvoering opgelopen verlies, diefstal of beschadiging van persoonlijke voorwerpen;
3° het koninklijk besluit van 29 juni 1973 houdende toekenning van een gewaarborgde bezoldiging aan sommige personeelsleden van de federale overheidsdiensten;
4° het koninklijk besluit van 11 juni 1990 betreffende de toekenning van een toelage voor onregelmatige prestaties en een toelage voor nachtprestaties aan de personeelsleden van Proximus;
5° het ministerieel besluit van 15 september 2017 houdende vaststelling van verblijfsvergoedingen toegekend aan afgevaardigden en ambtenaren afhangend van de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking die zich in officiële opdracht naar het buitenland begeven of zetelen in internationale commissies;
6° [2 het koninklijk besluit van 13 juli 2017 tot vaststelling van de toelagen en vergoedingen van de personeelsleden van het federaal openbaar ambt, wat de volgende bepalingen betreft:
a) titel I, artikel 9;
b) titel II, hoofdstuk I, de artikelen 13 tot 20 en 22, hoofdstuk III, de artikelen 47 tot 55 en hoofdstuk IV;
c) titel III, hoofdstuk III, hoofdstuk V en hoofdstuk VI, artikel 96, eerste lid, derde lid, tweede streepje, vierde lid en vijfde lid.]2
De bepalingen die de hierboven genoemde besluiten zouden wijzigen, aanvullen of vervangen, vinden van rechtswege toepassing op het Instituut, tenzij zij afbreuk doen aan de bepalingen die het voorwerp zijn geweest van de in dit besluit bepaalde aanpassingsmaatregelen]1
----------
(1)<KB 2022-06-27/05, art. 38, 009; Inwerkingtreding : 18-07-2022>
(2)<KB 2024-04-26/24, art. 18, 010; Inwerkingtreding : 01-06-2024>
Art. 31/1.[1 De statutaire ambtenaren en contractuele personeelsleden die van hun hiërarchische meerdere de toelating krijgen om voor hun verplaatsingen in dienstverband een eigen wagen te gebruiken, hebben recht op een kilometervergoeding om alle kosten te dekken die voortvloeien uit het gebruik van het voertuig.
De kilometervergoeding wordt uitgekeerd op voorlegging van een omstandige opgave van het aantal voor de dienst afgelegde kilometers en wordt berekend door het bedrag opgenomen [2 in artikel 74 van het koninklijk besluit van 13 juli 2017 tot vaststelling van de toelagen en vergoedingen van de personeelsleden van het federaal openbaar ambt]2, te vermenigvuldigen met de afgelegde afstand in kilometers. Indien echter de woonplaats van de betrokken statutaire ambtenaar of contractueel personeelslid het vertrek- of eindpunt is van de dienstreis, kan geen hogere vergoeding worden toegekend dan deze die verschuldigd zou zijn indien de reis van of naar hun standplaats ware geschied.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij KB 2013-09-15/04, art. 32, 005; Inwerkingtreding : 05-10-2013>
(2)<KB 2024-04-26/24, art. 19, 010; Inwerkingtreding : 01-06-2024>
Art.32. Behoudens andersluidende bepaling dienen, voor de toepassing van de in artikel 31 bedoelde regelen op het Instituut, de termen vermeld in kolom 1 welke voorkomen in die regelen, vervangen te worden door de termen die er tegenover in kolom 2 geplaatst zijn :
Kolom 1 | Kolom 2 |
Het rijksbestuur, de federale overheidsdienst, de Regie van Telegrafie en Telefonie, de Regie of andere vergelijkbare termen | Het Instituut |
De Minister, het Hoofd van de Directie personeel en Algemene Zaken [<font color="red">1</font> ,P&O-directeur, leidend ambtenaar]<font color="red">1</font> of andere vergelijkbare termen | De Raad |
Het personeel der Rijksbesturen, het door de Staat bezoldigd personeel of andere vergelijkbare termen | De ambtenaren en het contractueel personeel van het Instituut |
(<font color="red">1</font>)<KB <a href="/cgi_loi/article.pl?language=nl&lg_txt=n&cn_search=2022062705" target="_blank">2022-06-27/05</a>, art. 39, 009; Inwerkingtreding : 18-07-2022> |
Art.33.
<Opgeheven bij KB 2022-06-27/05, art. 40, 009; Inwerkingtreding : 18-07-2022>
Afdeling I.
<Opgeheven bij KB 2022-06-27/05, art. 41, 009; Inwerkingtreding : 18-07-2022>
Art.34.
Art.35.
<Opgeheven bij KB 2022-06-27/05, art. 41, 009; Inwerkingtreding : 18-07-2022>
Afdeling II.
<Opgeheven bij KB 2022-06-27/05, art. 41, 009; Inwerkingtreding : 18-07-2022>
Art.36.
Afdeling III.
<Opgeheven bij KB 2022-06-27/05, art. 41, 009; Inwerkingtreding : 18-07-2022>
Art.37.
Art.38.
<Opgeheven bij KB 2022-06-27/05, art. 41, 009; Inwerkingtreding : 18-07-2022>
Art.39.
<Opgeheven bij KB 2022-06-27/05, art. 41, 009; Inwerkingtreding : 18-07-2022>
Art.40.
<Opgeheven bij KB 2022-06-27/05, art. 41, 009; Inwerkingtreding : 18-07-2022>
Art.41.
<Opgeheven bij KB 2022-06-27/05, art. 41, 009; Inwerkingtreding : 18-07-2022>
Art.42.
<Opgeheven bij KB 2022-06-27/05, art. 41, 009; Inwerkingtreding : 18-07-2022>
Art.43.
<Opgeheven bij KB 2022-06-27/05, art. 41, 009; Inwerkingtreding : 18-07-2022>
Art.44.
<Opgeheven bij KB 2022-06-27/05, art. 41, 009; Inwerkingtreding : 18-07-2022>
Art.45.
<Opgeheven bij KB 2022-06-27/05, art. 41, 009; Inwerkingtreding : 18-07-2022>
Afdeling IV.
<Opgeheven bij KB 2022-06-27/05, art. 41, 009; Inwerkingtreding : 18-07-2022>
Art.46.
HOOFDSTUK II. - Premies, vergoedingen en toelagen eigen aan het Instituut.
Afdeling I. - Toekenning van een halfjaarlijkse beheerstoelage.
Art.47. Een toelage van individuele aard, die veranderlijk is tussen een maximum- en een minimumbedrag, wordt toegekend aan de statutaire ambtenaren en aan de contractuele personeelsleden naargelang van de wijze waarop de functie wordt vervuld.
Het bedrag van de toelage wordt vastgesteld in overeenstemming met het waarderingscijfer dat het resultaat is van de beoordelingsprocedure zoals vastgelegd in de artikelen 54 tot 68 van het administratief statuut.
Art.48.§ 1. De toelage wordt vastgesteld in verhouding tot het aantal [1 werkdagen gedurende welke de gegadigde de functie effectief uitoefent tijdens de periodes van 1 oktober tot 31 maart en van 1 april tot 30 september]1.
Indien tijdens één van de in het vorige lid vermelde periodes een gegadigde zijn functie gedurende een al dan niet onderbroken periode van minstens [1 eenentwintig werkdagen]1 niet uitoefent, wordt de toelage voor het eerste, respectievelijk het tweede halfjaar, verminderd in verhouding tot de periode gedurende welke de functie niet uitgeoefend werd.
§ 2. In afwijking van § 1, worden voor de toekenning van de toelage volgende verloven gelijkgesteld met de effectieve uitoefening van de functie :
1° jaarlijkse vakantieverlof, anciënniteitsverlof en op feestdagen;
2° verlof voor syndicale activiteiten;
3° [2 verlof om een ambt uit te oefenen op federaal niveau in:
a) een beleidscel van de minister of staatssecretaris die bevoegd is voor aangelegenheden met betrekking tot postdiensten, telecommunicatie of digitalisering en daaraan gelieerde bevoegdheden;
b) een cel algemene beleidscoördinatie van een minister of staatssecretaris;]2
4° zwangerschaps- en vaderschapsverlof;
5° afwezigheid als gevolg van een beroepsziekte, een arbeidsongeval of een ongeval op de weg naar en van het werk;
6° omstandigheidsverlof;
7° uitzonderlijk verlof, met uitzondering van de verloven bedoeld in de artikelen 16 en 17 van het koninklijk besluit van 19 november 1998 betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van de rijksbesturen;
8° loopbaanonderbreking voor het verstrekken van palliatieve zorgen;
[2 9° het betaald verlof voor opdracht van algemeen belang voor aangelegenheden met betrekking tot postdiensten, telecommunicatie of digitalisering;]2
[2 Ten hoogste vijf statutaire ambtenaren of contractuele personeelsleden zoals bedoeld onder 3° en 9° kunnen gelijktijdig in aanmerking komen voor de gelijkstelling en wel in deze volgorde van prioriteit:
1° de gegadigde van een verlof zoals bedoeld in lid 1, 9°, of de gegadigde van een verlof zoals bedoeld in lid 1, 3°, a);
2° de gegadigde van een verlof zoals bedoeld in lid 1, 3°, b).]2
§ 3. Wordt beschouwd alsof hij zijn functie niet uitoefent de gegadigde die :
1° in non-activiteit is;
2° in disponibiliteit is;
3° geschorst wordt in het belang van de dienst;
4° terwijl hij in dienstactiviteit is en een ander verlof dan deze bedoeld in § 2, of als contractueel personeelslid een hiermee gelijkgestelde afwezigheid, geniet.
§ 4. Aan de gegadigde die op het einde van een periode bedoeld in § 1, eerste lid, afwezig is, wordt na drie maanden overschrijding van deze datum zonder dat de betrokkene het werk heeft hervat, 80 % van het bruto bedrag verbonden aan het laatste hem toegekende waarderingscijfer, uitbetaald. Bij de berekening van de 80 % van de vergoeding wordt rekening gehouden met de bepalingen van § 1.
De regularisatie volgt zodra de gegadigde het werk heeft hervat en hem een waarderingscijfer werd toegekend.
§ 5. Behoudens bij toepassing van art. 66, § 2, in fine van het administratief statuut, krijgt de gegadigde die om welke reden ook gedurende de volledige zesmaandelijkse periode bedoeld in § 1 afwezig is, een waarderingscijfer dat gelijk is aan het, naar de hogere eenheid afgeronde, gemiddelde van de laatste twee hem toegekende waarderingscijfers.
----------
(1)<KB 2013-09-15/04, art. 34, 005; Inwerkingtreding : 05-10-2013>
(2)<KB 2024-04-26/24, art. 20, 010; Inwerkingtreding : 01-06-2024>
Art.49.§ 1. De toelage wordt betaald op het einde van elk burgerlijk halfjaar.
[1 Het waarderingscijfer toegekend bij het verplichte functioneringsgesprek voor de periode van 1 oktober tot 30 september vormt de berekeningsbasis voor de twee eerstvolgende beheerstoelagen, van december en juni.]1
§ 2. Het maximum bruto bedrag wordt verbonden aan een waarderingscijfer van 100 op 100 en staat in de hierna vermelde verhouding tot de aan het indexcijfer der consumptieprijzen aangepaste maximumwedde van de weddenschaal waarin de gegadigde [1 zich bevond gedurende iedere maand van het beschouwde burgerlijk halfjaar]1 :
1° [2 ...]2
2° 18 % voor de [2 statutaire]2 ambtenaren die bij de koninklijke besluiten van 18 januari 1994 en van 25 februari 1994 benoemd werden in een graad van rang 13;
3° 15 % voor de rang A3;
4° 10 % voor de rang A2;
5° 12,5 % voor de niveaus B, C en D.
[2 In afwijking van het eerste lid wordt de halfjaarlijkse beheerstoelage voor de statutaire ambtenaren of de contractuele personeelsleden die hogere functies uitoefenen, voor de betrokken periode betaald op basis van de weddeschaal waarin de functie daadwerkelijk wordt uitgeoefend.]2
§ 3. Het minimumbedrag is gelijk aan een derde van het maximumbedrag en is verbonden aan een waarderingscijfer van 50 op 100.
Tussen de waarderingscijfers 50 en 100 zijn er tussensprongen van één punt. Ieder punt geeft een verhoging van het bruto bedrag van de toelage met één vijftigste van het verschil tussen het maximum- en het minimumbedrag.
§ 4. De voor de wedden geldende betalingsindex van de maanden juni en december wordt toegepast voor het bepalen van het maximumbedrag van de beheerstoelage van het eerste, respectievelijk het tweede halfjaar.
----------
(1)<KB 2013-09-15/04, art. 35, 005; Inwerkingtreding : 05-10-2013>
(2)<KB 2022-06-27/05, art. 42, 009; Inwerkingtreding : 18-07-2022>
Art.50. De gegadigde die een waarderingscijfer lager dan vijftig krijgt, wordt uitgesloten van het genot van de toelage.
Enkel ingeval een waarderingscijfer lager dan vijftig wordt voorgesteld kan beroep aangetekend worden bij de Raad van Beroep bedoeld in titel X van het administratief statuut.
Art.51.§ 1. In afwijking van artikel 47, wordt ambtshalve het minimumbedrag toegekend [2 aan een statutaire ambtenaar of aan een contractueel personeelslid die/dat bij het Instituut minder dan twaalf al dan niet onderbroken kalendermaanden in dienst is, alsook aan de statutaire ambtenaren tijdens hun proeftijd voor benoeming of bevordering in vast verband]2.
§ 2. Indien aan voormelde personeelsleden na verloop van dit jaar om reden van afwezigheid geen eerste waarderingscijfer kan worden toegekend, behouden zij ambtshalve het minimumbedrag tot de toekenning van het eerste waarderingscijfer.
[2 ...]2
[2 § 3. In afwijking van paragraaf 1, behouden de op proef benoemde statutaire ambtenaren die, onmiddellijk vóór hun benoeming op proef in dezelfde betrekking tewerkgesteld waren als contractueel personeelslid, tijdens hun proefperiode het laatste hen toegekende waarderingscijfer.]2
----------
(1)<KB 2013-09-15/04, art. 36, 005; Inwerkingtreding : 31-01-2007>
(2)<KB 2022-06-27/05, art. 43, 009; Inwerkingtreding : 18-07-2022>
Art.52.Het totale bedrag van een toelage mag niet hoger zijn dan [1 het hierna vermelde]1 percentage van het in overeenstemming met artikel 49, § 2 voor elke graad bepaalde maximumbedrag, vermenigvuldigd met het aantal gegadigden van de betrokken graad :
1° [1 ...]1
2° 80 % voor de overige statutaire ambtenaren en contractuele personeelsleden van niveau A;
3° 80 % voor de statutaire ambtenaren en contractuele personeelsleden van de niveaus B, C en D.
----------
(1)<KB 2022-06-27/05, art. 44, 009; Inwerkingtreding : 18-07-2022>
Art.53. Het aantal gegadigden van elke graad mag niet groter zijn dan het aantal in de personeelsformatie opgenomen betrekkingen van de bewuste graad. Het in de begroting voorziene krediet voor de beheerstoelage mag niet worden overschreden.
Afdeling II. - Toelage aan de ambtenaren of contractuele personeelsleden die aangesteld worden tot opdrachthouder.
Art.54. Een toelage wordt toegekend aan de statutaire ambtenaren en aan de contractuele personeelsleden waaraan, in overeenstemming met hoofdstuk III van titel VIII van het administratief statuut, de kwalificatie van opdrachthouder werd toegekend.
Art.55. § 1. Voor iedere opdracht stelt de Raad, naargelang van de graad van de opdrachthouder, het bruto jaarbedrag van de toelage vast op een percentage van het verschil tussen de maximumwedde van de weddenschaal in kolom 1 en de maximumwedde van de weddenschaal in kolom 2 :
Graad | Kolom 1 | Kolom 2 |
Ingenieur-adviseur, Eerste ingenieur-adviseur, Informaticus-adviseur, Eerste informaticus-adviseur | A3a | A5a |
Adviseur, Eerste adviseur | A3c | A5a |
Administratief sectiechef, Technisch sectiechef | Bc | A2d |
Hoofdcontroleur | Bc | A2d |
Controleur (in uitdoving) | Cf | A2d |
Correspondent, Technicien | Cc | A2d |
Adjunct-correspondent | Dc | Bb |
§ 2. Voor de opdrachthouders die een graad van ingenieur-adviseur, eerste ingenieur-adviseur, informaticus-adviseur of eerste informaticus-adviseur bekleden, wordt het verschil bedoeld in § 1, vermenigvuldigd met de correctiecoëfficiënt 1,5.
Behoren de opdrachthouders tot het niveau C, dan wordt het verschil bedoeld in § 1, vermenigvuldigd met de correctiecoëfficiënt 0,6.
§ 3. Het percentage bedoeld in § 1 wordt door de Raad, na overleg met de representatieve vakorganisaties, vastgesteld op 60 %, 40 % of 25 % naargelang van de zwaarte van de opdracht en van het belang ervan voor het Instituut.
§ 4. De toelage mag niet hoger zijn dan 7 430 EUR voor een opdracht in niveau A en dan 3 715 EUR voor een opdracht in niveau B, C of D.
§ 5. Voor een opdrachthouder in het niveau A mag daarenboven de som van de brutowedde van de opdrachthouder met de toelage, de brutowedde van weddenschaal A5a op dezelfde anciënniteittrap, niet overschrijden.
§ 6. De toelage en de maximumbedragen bedoeld in § 4, zijn onderworpen aan de mobiliteitsregeling die geldt voor de wedden van het personeel van het Instituut en zijn gekoppeld aan het indexcijfer 138,01.
[1 § 7. Het brutojaarbedrag van de toelage van de titularis van een bijzondere opdracht wordt, vastgesteld op 50 % van het verschil tussen de brutojaarwedde van een Lid van de Raad, omgezet tot het spilindexcijfer 138,01, en de brutojaarwedde die de titularis van de opdracht zou hebben genoten in zijn graad.]1
----------
(1)<KB 2009-11-16/02, art. 4, 003; Inwerkingtreding : 30-11-2009>
Art.56. § 1. De toelage wordt maandelijks samen met de wedde vereffend en stemt overeen met een twaalfde van het in overeenstemming met artikel 54 vastgestelde jaarbedrag.
§ 2. Verricht de opdrachthouder deeltijdse prestaties, dan wordt de toelage in verhouding verminderd.
§ 3. De opdrachthouder verliest ambtshalve de toelage verbonden aan zijn opdracht wanneer hij de minimumprestaties bedoeld in artikel 83, § 5 van het administratief statuut, niet verricht, behoudens als de afwezigheid te wijten is aan ziekte, zwangerschap, beroepsziekte, een arbeidsongeval of een ongeval op de weg naar of van het werk.
Bij een ononderbroken afwezigheid ingevolge één van deze uitzonderingen, of ingevolge een combinatie ervan, verliest de opdrachthouder ambtshalve de toelage na 16 weken. Indien de uitvoering van de opdracht dit noodzaakt, kan de Raad in een gemotiveerde beslissing deze periode terugbrengen op 30 kalenderdagen.
Art.57. § 1. De toelage bedoeld in artikel 54 kan, in de niveaus B, C en D, maximaal aan 30 % van de in deze niveaus aanwezige ambtenaren en contractuele personeelsleden, worden toegekend.
§ 2. De toelage bedoeld in artikel 54 kan maximaal aan 20 % van de in de rangen A2 en A3 aanwezige ambtenaren en contractuele personeelsleden, worden toegekend.
Afdeling III. - Toelage voor het uitvoeren van controles.
Art.58. Een toelage wordt toegekend aan de ambtenaren en aan de contractuele personeelsleden van de niveaus B, C en D, waarvan in de functiebeschrijving bedoeld in artikel 52 van het administratief statuut, vastgelegd wordt dat zij hoofdzakelijk belast worden met het uitvoeren van controles buiten de werkzetel.
Art.59. Het jaarbedrag van de toelage wordt vastgesteld op 743 EUR.
De toelage is onderworpen aan de mobiliteitsregeling die geldt voor de wedden van het personeel van het Instituut en is gekoppeld aan het indexcijfer 138,01.
De toelage wordt maandelijks uitbetaald en stemt overeen met een twaalfde van het jaarbedrag, voor wie hoofdzakelijk controletaken uitvoert.
Art.60. § 1. Indien de gegadigde deeltijdse prestaties verricht, wordt de toelage pro rato uitbetaald.
§ 2. De toelage blijft gedurende de volgende verloven verschuldigd :
1° jaarlijkse vakantie;
2° ziekte;
3° zwangerschap en vaderschapsverlof;
4° afwezigheid als gevolg van een arbeidsongeval of beroepsziekte;
5° verminderde prestaties wegens ziekte.
§ 3. De toelage wordt niet toegekend voor de volledige maanden waarin de gegadigde :
1° in non-activiteit is;
2° in disponibiliteit is;
3° geschorst wordt in het belang van de dienst;
4° in dienstactiviteit is en een ander verlof dan deze bedoeld in § 2, of als contractueel personeelslid een hiermee gelijkgestelde afwezigheid, geniet.
Art.61. Aan de ambtenaren en contractuele personeelsleden van de niveaus B, C en D, die slechts sporadisch controles buiten de werkzetel uitvoeren, wordt voor iedere begonnen periode van vijf gecumuleerde werkdagen waarin dergelijke opdrachten worden verricht, een toelage toegekend door de Raad die gelijk is aan 1/50ste van het in artikel 59 vermelde bedrag.
Art.62. De toelagen bedoeld in de artikelen 59 en 61 kunnen gecumuleerd worden met de toelage bedoeld in artikel 54 voor zover de controles buiten de werkzetel verder worden uitgevoerd.
Afdeling IV. [1 - Toelage voor uitoefening van functies boven die van de graad.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij KB 2022-06-27/05, art. 45, 009; Inwerkingtreding : 18-07-2022>
Art.62/1. [1 Een toelage voor uitoefening van functies boven die van de graad wordt toegekend aan de statutaire ambtenaar bedoeld in artikel 81/6 van het administratief statuut, wanneer de uitgeoefende functie hem een hogere bezoldiging zou opleveren dan de bezoldiging die hij zou krijgen in de waargenomen graad.
Deze toelage wordt bepaald op het verschil tussen de jaarbezoldiging die de statutaire ambtenaar of het contractuele personeelslid zou genieten in de graad van de voorlopig uitgeoefende functie en de jaarbezoldiging die hij geniet in zijn werkelijke graad.
De bezoldigingen waarvan sprake in het voorgaande lid omvatten:
1° de brutowedde;
2° eventueel de haard- of standplaatstoelage.
Deze toelage is onderworpen aan de mobiliteitsregeling die geldt voor de wedden van het personeel van het Instituut en wordt gekoppeld aan het spilindexcijfer 138,01.]1
----------
(1)
Afdeling V. [1 - Vergoeding voor verblijfskosten.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij KB 2022-06-27/05, art. 46, 009; Inwerkingtreding : 18-07-2022>
Art.62/2. [1 Een vergoeding voor verblijfskosten wordt toegekend aan een statutaire ambtenaar of aan een contractueel personeelslid die/dat zich moet verplaatsen voor het uitoefenen van zijn functie.]1
----------
(1)
Art.62/3.[1 § 1. De vergoeding voor verblijfskosten omvat:
1° een jaarlijkse forfaitaire vergoeding voor verblijfskosten wanneer het gaat om een statutaire ambtenaar of een contractueel personeelslid van niveau A, van niveau B of van niveau C met de hoedanigheid van controleur; of
2° een jaarlijkse forfaitaire vergoeding voor reiskosten wanneer het gaat om een statutaire ambtenaar of een contractueel personeelslid van niveau C die/dat niet de hoedanigheid van controleur heeft [2 en die zich regelmatig moet verplaatsen voor de uitoefening van zijn functie]2; of
3° een dagelijkse verblijfsvergoeding in de andere gevallen.
De respectieve bedragen van deze vergoedingen zijn vastgesteld in bijlage V.
§ 2. De in paragraaf 1 bedoelde vergoeding dekt allerlei uitgaven die inherent zijn aan de beroepsmatige verplaatsingen binnen het Rijk.
De verschillende soorten van vergoeding voor verblijfskosten mogen niet worden gecumuleerd.
Het bedrag van de vergoeding voor verblijfskosten wordt onderworpen aan de mobiliteitsregeling die geldt voor de wedden van het personeel van het Instituut en gekoppeld aan het spilindexcijfer 138,01.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij KB 2022-06-27/05, art. 46, 009; Inwerkingtreding : 18-07-2022>
(2)<KB 2024-04-26/24, art. 21, 010; Inwerkingtreding : 18-07-2022>
Art.62/4. [1 De statutaire ambtenaren belast met functies boven die van hun graad genieten de jaarlijkse vergoeding overeenkomstig de graad waarvan ze voorlopig de functie uitoefenen.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij KB 2022-06-27/05, art. 46, 009; Inwerkingtreding : 18-07-2022>
Art.62/5. [1 De dagelijkse vergoeding voor verblijfkosten wordt slechts toegekend op voorwaarde dat de opdrachten een traject omvatten van meer dan vijf kilometer zonder omweg gerekend van het punt van vertrek tot dat van bestemming.
Als vertrekpunt voor het traject geldt het station of de halteplaats dat of die de administratieve standplaats of de woonplaats bedient die zich het dichtst bij de plaats van de opdracht bevindt.
Wanneer de reis met een motorvoertuig geschiedt, moet het traject meer dan 25 kilometer bedragen tussen het punt van vertrek en dat van bestemming, om aanspraak te kunnen geven op de vergoeding. In dit geval wordt het traject gerekend vanaf het gebouw van het Instituut waarin het voertuig geparkeerd staat.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij KB 2022-06-27/05, art. 46, 009; Inwerkingtreding : 18-07-2022>
Afdeling VI. [1 - Vergoeding wegens dienstopdracht in het buitenland.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij KB 2022-06-27/05, art. 47, 009; Inwerkingtreding : 18-07-2022>
Art.62/6. [1 § 1. De Raad bepaalt in welke hypotheses, onder welke voorwaarden en volgens welke nadere regelen een statutaire ambtenaar of een contractueel personeelslid zich mag verplaatsen voor het uitoefenen van zijn functie en buiten het Instituut mag verblijven wegens een dienstopdracht in het buitenland, alsook de nadere regelen voor het financieel ten laste nemen van de kosten die met die opdracht verband houden.
§ 2. De Raad organiseert de opdracht.
Hij staat de verplaatsing toe met het meest geschikte openbaar vervoermiddel met inachtneming van de kosten, de tijd die aan de uitvoering van de opdracht wordt besteed en de financiële belangen van het BIPT.
Hij mag het gebruik van een dienstwagen of van een privévoertuig uitzonderlijk toestaan indien het financieel voordeliger blijkt voor het Instituut en de voorwaarden voor dat gebruik preciseren.]1
----------
(1)
Art.62/7. [1 § 1. De vergoeding voor verblijfskosten in verband met een dienstopdracht in het buitenland bestaat uit:
1° een dagelijkse forfaitaire vergoeding op basis van de periode die nodig is voor de opdracht;
2° in voorkomend geval, een vergoeding om de huisvestingskosten te dekken.
De vergoeding om de huisvestingskosten te dekken wordt betaald op basis van de werkelijke uitgaven die naar behoren zijn gerechtvaardigd en ten belope van de per land vastgestelde maximumrichtprijzen.
De bedragen van de dagelijkse forfaitaire vergoeding en de maximumrichtprijzen voor huisvesting worden door de Raad vastgesteld overeenkomstig de tabel bij het ministerieel besluit van 15 september 2017 houdende vaststelling van verblijfsvergoedingen toegekend aan afgevaardigden en ambtenaren afhangend van de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking die zich in officiële opdracht naar het buitenland begeven of zetelen in internationale commissies.
§ 2. De andere werkelijke kosten die tijdens de opdracht gedragen zijn, mogen los van de vergoedingen bedoeld in paragraaf 1, worden terugbetaald.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij KB 2022-06-27/05, art. 47, 009; Inwerkingtreding : 18-07-2022>
Afdeling VII. [1 - Toelagen en compensaties voor de wachtdienst.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij KB 2024-04-26/24, art. 1, 010; Inwerkingtreding : 01-06-2024>
Art.62/8. [1 In het kader van de organisatie van de wachtdienst bedoeld in de artikelen 88/8 tot 88/10 van het administratief statuut, worden de volgende toelagen toegekend aan het lid:
1° een forfaitaire toelage van 20,00 euro voor een coördinator van de wacht die vervuld is tijdens een wachtperiode "tijdens de week";
2° een forfaitaire toelage van 35,00 euro voor een coördinator van de wacht die vervuld is tijdens een wachtperiode `tijdens het weekend";
3° een forfaitaire toelage van 27,50 euro voor een wachtdienst die vervuld is tijdens een wachtperiode "tijdens de week";
4° een forfaitaire toelage van 47,50 euro voor een wachtdienst die vervuld is tijdens een wachtperiode "tijdens het weekend";
5° een jaarlijkse toelage van 653,16 euro voor de aanwijzing op de lijst bedoeld in artikel 88/10, § 2, van het administratief statuut.
De bedragen bedoeld in het eerste lid, 1°, 2°, 3°, 4° en 5°, worden gekoppeld aan het spilindexcijfer 138,01.
De toelage bedoeld in het eerste lid, 5°, wordt uitbetaald op het einde van de maand januari van het daaropvolgende kalenderjaar, voor zover niet meer dan drie terugroepingen zijn geweigerd, overeenkomstig artikel 88/10, § 5, van het voormelde koninklijk besluit.]1
----------
(1)
Art.62/9. [1 Elke daadwerkelijke terugroeping wordt gecompenseerd met anderhalve dag recuperatie.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij KB 2024-04-26/24, art. 22, 010; Inwerkingtreding : 01-06-2024>
Afdeling VIII. [1 - Toelage voor het gebruik van de Engelse taal of van andere vreemde talen.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij KB 2024-04-26/24, art. 23, 010; Inwerkingtreding : 01-06-2024>
Art.62/10. [1 Er wordt een maandelijkse toelage toegekend aan de statutaire ambtenaren en de contractuele personeelsleden die voor de uitoefening van hun ambt het Engels of een andere, door de Raad bepaalde taal, moeten gebruiken.
De toelage wordt toegekend aan de statutaire ambtenaren en contractuele personeelsleden die:
1° een attest bezitten waaruit de kennis van de taal blijkt, dat wordt afgegeven ofwel door een instelling erkend door het directoraat-generaal Rekrutering en Ontwikkeling van de FOD Beleid en Ondersteuning, ofwel na het slagen voor een door het Instituut georganiseerd examen; en
2° in dienstactiviteit zijn en een wedde ontvangen.
De aanvaarde attesten, uitgereikt door de examencommissie van de Regie van Telegrafie en Telefonie overeenkomstig het koninklijk besluit van 21 maart 1978 betreffende de toekenning van een toelage voor het gebruik van zekere talen aan de personeelsleden van de Regie van Telegrafie en Telefonie, blijven geldig.]1
----------
(1)
Art.62/11. [1 Het bedrag van de in artikel 62/10, bedoelde toelage is vastgesteld op 24,79 EUR, gekoppeld aan het spilindexcijfer 138,01 en is onderworpen aan de mobiliteitsregeling die toepasselijk is op het rijkspersoneel.
De toelage wordt maandelijks samen met de wedde betaald.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij KB 2024-04-26/24, art. 23, 010; Inwerkingtreding : 01-06-2024>
TITEL III. - Voordelen overgedragen aan de ambtenaren en contractuele personeelsleden van het Instituut op basis van [1 artikel 26bis, § 2, van de wet van 17 januari 2003 met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector]1.
----------
(1)<KB 2013-09-15/04, art. 37, 005; Inwerkingtreding : 05-10-2013>
Art.63.§ 1. [1 Aan de ambtenaren en contractuele personeelsleden met een arbeidsovereenkomst van minimum twaalf maanden, die in actieve dienst zijn, wordt, onder de door de Raad te bepalen modaliteiten, de terugbetaling gewaarborgd van een maximale forfaitaire tussenkomst in de prijs van een telecompakket dat ten minste [3 een internet-aansluiting]3 bevat]1.
§ 2.[2 Aan de gepensioneerde ambtenaren en aan hun overlevende echtgeno(o)t(e) of wettelijk samenwonende, wordt, onder de door de Raad te bepalen modaliteiten, de terugbetaling gewaarborgd [3 van een telefoonabonnement]3.]2
----------
(1)
(2)
(3)
Art.64.§ 1. Onder door de Raad te bepalen modaliteiten worden aan de ambtenaren, aan de contractuele personeelsleden en [2 aan de gepensioneerde ambtenaren of contractuele personeelsleden]2 volgende sociale voordelen aangeboden :
1° een hospitalisatieverzekering;
2° een geboortepremie;
3° studiebeurzen;
4° tussenkomsten in medische kosten;
5° tussenkomsten voor de opvang van kinderen;
6° preventieve medische controle.
De voordelen vermeld onder 3 en 4 zijn gebonden aan een [1 ...]1 door de Raad vast te stellen maximaal familiale inkomen.
[1 Het maximaal familiale inkomen is onderworpen aan de mobiliteitsregeling die geldt voor de wedden van het personeel van het Instituut en is gekoppeld aan het indexcijfer 138,01.]1
§ 2. Het in § 1 opgesomd pakket aan sociale voordelen kan door de Raad geactualiseerd of uitgebreid worden binnen de bestaande budgettaire enveloppe.
[2 § 3. Onder door de Raad te bepalen modaliteiten worden aan de statutaire ambtenaren en aan de contractuele personeelsleden de volgende sociale voordelen aangeboden:
1° cadeau aan jubilerende werknemers;
2° cadeau bij opruststelling;
3° persoonlijke sociale hulp in een noodsituatie;
4° sinterklaasgeschenk;
5° sportdag;
6° voorbereiding op het pensioen.]2
----------
(1)<KB 2013-09-15/04, art. 39, 005; Inwerkingtreding : 05-10-2013>
(2)<KB 2024-04-26/24, art. 25, 010; Inwerkingtreding : 01-06-2024>
Art.65. De verkeersvoordelen toegekend aan de ambtenaren en contractuele personeelsleden op basis van de conventie van 28 mei 1973 afgesloten tussen de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen en het Ministerie van Verkeerswezen, blijven van toepassing op de ambtenaren van het Instituut volgens de modaliteiten vast te stellen door de Raad.
TITEL IV. - Overgangsbepalingen.
Art.66. § 1. De ambtenaar of het contractuele personeelslid die, in overeenstemming met het koninklijk besluit van 18 maart 1993 tot vaststelling voor elke graad van het personeel van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie, van de weddeschalen, de weddecomplementen en hun toekenningsvoorwaarden, ingeschaald is in de weddenschaal vermeld in kolom 1, van de tabel opgenomen in bijlage IV, wordt overgeheveld naar de ernaast in kolom 2 staande weddenschaal.
§ 2. De door deze ambtenaar of contractueel personeelslid verkregen geldelijke anciënniteit wordt geacht verkregen te zijn in de nieuwe weddenschaal.
Art.67. § 1. Onder voorbehoud van de toepassing van de artikelen 26 en 27, behouden de ambtenaren die bij het Instituut benoemd zijn met toepassing van het artikel 74 van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven de geldelijke anciënniteit die ze verworven hebben in het overheidsbestuur waaruit ze afkomstig zijn.
§ 2. De wedde van de ambtenaren die, ter uitvoering van artikel 74 van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, bij de koninklijke besluiten van 18 januari 1994 of van 25 februari 1994 bij het Instituut werden benoemd in de graad van administratief directeur of van technisch directeur, wordt vastgesteld in de weddenschaal A3d.
§ 3. De wedde van de ambtenaren die, ter uitvoering van artikel 74 van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, bij de koninklijke besluiten van 18 januari 1994 of van 25 februari 1994 bij het Instituut werden benoemd in de graad van hoofdingenieur-directeur, wordt vastgesteld in de weddenschaal A3b.
Art.68. De wedde van de controleur (graad in uitdoving) kan op geen enkel ogenblik lager zijn dan de wedde die hij zou hebben genoten als correspondent of technicien, indien hij niet in de graad van controleur was benoemd.
Art.69. § 1. Uitsluitend aan de statutaire ambtenaren of contractuele personeelsleden die door het opheffen van de :
1° vergoeding voor verzorgde kleding;
2° premie voor het uitblijven van ongevallen;
3° toelage aan de personeelsleden die worden toegewezen als secretaris aan de leden van de directieraad;
4° toelage voor lastig werk;
niet of niet volledig worden gecompenseerd door de premies vermeld in de artikelen 54 of 58, wordt een compenserende premie toegekend die gelijk is aan het geleden verlies, voor zover zij dezelfde functie blijven uitoefenen en voor zo lang dit verlies niet ongedaan wordt gemaakt door de latere toekenning van één van deze premies.
§ 2. Uitsluitend aan de ambtenaren of contractuele personeelsleden die bij de inwerkingtreding van dit besluit de routeonkosten genoten en hiervoor volgens de bepalingen van dit besluit niet meer in aanmerking komen, behouden deze forfaitaire onkostenvergoeding, voor zover zij dezelfde functie blijven uitoefenen.
Art.70. § 1. Na de inwerkingtreding van dit besluit worden de eerste waarderingscijfers in het kader van de halfjaarlijkse beheerstoelage toegekend :
1° op het einde van de lopende zesmaandelijkse periode bedoeld in art. 48, § 1, eerste lid, op voorwaarde dat deze periode minimum drie maanden bedraagt;
2° op het einde van de zesmaandelijkse periode volgend op deze bedoeld onder 1° wanneer deze laatste periode korter is dan drie maanden.
§ 2. Het bedrag van de toelage voor de eerste halfjaarlijkse beheerstoelage wordt vastgesteld in verhouding tot de werkelijke duur van de periode bedoeld in § 1.
§ 3. Aan de ambtenaren waaraan nog geen waarderingscijfer voor de beheerstoelage werd toegekend en die op het ogenblik van de inwerkingtreding van dit besluit afwezig zijn met behoud van het recht op een beheerstoelage, wordt een waarderingscijfer van 65 op 100 toegekend.
§ 4. Als éénmalige maatregel wordt bij de inwerkingtreding van dit besluit aan de statutaire ambtenaren en contractuele personeelsleden een overgangspremie toegekend waarvan het bedrag gelijk is aan het bedrag van de beheerstoelage overeenstemmend met een waarderingscijfer van 65 op 100 :
1° voor een periode van 60 kalenderdagen voor de gegadigden die reeds een beheerstoelage genoten;
2° voor een periode van 90 kalenderdagen voor de gegadigden die nog geen beheerstoelage genoten.
Deze premie wordt afzonderlijk uitbetaald.
§ 5. De halfjaarlijkse beheerstoelage verbonden aan de laatste onvolledige periode op basis van het opgeheven koninklijk besluit van 19 maart 1993 betreffende de toekenning van een halfjaarlijkse beheerstoelage aan bepaalde ambtenaren van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie, wordt pro rata berekend.
Art.71. In artikel 1 van het koninklijk besluit van 14 november 2001 betreffende de toekenning van een toelage voor het gebruik van de Engelse taal of van andere vreemde talen aan de personeelsleden van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie, worden de woorden " de minister " vervangen door de woorden " de Raad ".
Art.72. De Minister regelt de gevallen die een zodanig aspect vertonen dat naar de zin van titel I van dit besluit een minder letterlijke toepassing van de daarin voorgeschreven regelen verantwoord is. Van de artikelen 3 en 22 mag echter niet worden afgeweken.
TITEL V. - Slotbepalingen.
Art.73. § 1. Zijn niet meer van toepassing op de statutaire ambtenaren bedoeld in artikel 2 :
1° het ministerieel besluit van 21 mei 1964 betreffende de toekenning van een toelage voor lastig werk aan de personeelsleden van de Regie van Telegrafie en Telefonie;
2° het koninklijk besluit van 30 december 1971 tot regeling van de toekenning van een vergoeding voor verzorgde kleding aan zekere personeelsleden van de Regie van Telegrafie en Telefonie;
3° het koninklijk besluit van 7 juni 1978 tot toekenning van een toelage wegens het uitblijven van ongevallen aan het personeel van de Regie van Telegrafie en Telefonie;
4° het koninklijk besluit van 18 maart 1993 houdende de bezoldigingsregeling van het personeel van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie;
5° het koninklijk besluit van 18 maart 1993 betreffende de toekenning van sommige voordelen aan het personeel van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie.
§ 2. Zijn niet meer van toepassing op de statutaire ambtenaren waaraan de toelage voor het uitvoeren van controles bedoeld in artikel 58 wordt toegekend :
1° het ministerieel besluit van 21 mei 1964 betreffende de toekenning van een toelage voor lastig werk aan de personeelsleden van de Regie van Telegrafie en Telefonie;
2° het koninklijk besluit van 30 december 1971 tot regeling van de toekenning van een vergoeding voor verzorgde kleding aan zekere personeelsleden van de Regie van Telegrafie en Telefonie;
3° het koninklijk besluit van 7 juni 1978 tot toekenning van een toelage wegens het uitblijven van ongevallen aan het personeel van de Regie van Telegrafie en Telefonie.
§ 3. Opgeheven worden :
1° het koninklijk besluit van 18 maart 1993 tot vaststelling voor elke graad van het personeel van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie, van de weddeschalen, de weddecomplementen en hun toekenningsvoorwaarden;
2° het koninklijk besluit van 18 maart 1993 tot vaststelling van de specifieke geldelijke regels met betrekking tot de graden van de ambtenaren van het personeel van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie die aan gespecialiseerde functies beantwoorden;
3° het koninklijk besluit van 18 maart 1993 betreffende de toekenning van een produktiviteitspremie aan de personeelsleden van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie;
4° het koninklijk besluit van 19 maart 1993 betreffende de toekenning van een halfjaarlijkse beheerstoelage aan bepaalde ambtenaren van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie;
5° het koninklijk besluit van 14 november 2001 betreffende de toekenning van een toelage aan de personeelsleden van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie die worden toegewezen als secretaris aan de leden van de directieraad.
Art.74.[1 Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt, met uitzondering van :
1° het hoofdstuk II van titel I en artikel 66 die uitwerking hebben met ingang van 1 juli 2004;
2° de artikelen 41, 58, 59, 60, 69, § 1 en 73, § 2, die uitwerking hebben met ingang van 1 juli 2006.]1
----------
(1)<KB 2013-09-15/04, art. 41, 005; Inwerkingtreding : 31-01-2007>
Art.75. Onze Minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid is belast met de uitvoering van dit besluit.
BIJLAGEN.
Art. N1.
Art. N2. Bijlage II bij het koninklijk besluit van 11 januari 2007 houdende het geldelijk statuut van het personeel van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie.
| | Niveau D | | |
Indicie | Da | Db | Dc | Dd |
Tussentijdse | 3/1 x 161,62 | 3/1 x 171,2 | 3/1 x 241,14 | 3/1 x 241,14 |
verhogingen | 5/2 x 224,58 | 5/2 x 289,46 | 10/2 x 520,72 | 4/2 x 289,46 |
| 6/2 x 307,78 | 6/2 x 384,99 | 4/2 x 289,46 | 10/2 x 385,77 |
| 2/2 x 483,79 | | | |
0 | 15 141,06 | 16 606,46 | 16 243,96 | 18 518,51 |
1 | 15 302,68 | 16 777,66 | 16 485,10 | 18 759,65 |
2 | 15 464,30 | 16 948,86 | 16 726,24 | 19 000,79 |
3 | 15 625,92 | 17 120,06 | 16 967,38 | 19 241,93 |
4 | 15 625,92 | 17 120,06 | 16 967,38 | 19 241,93 |
5 | 15 850,50 | 17 409,52 | 17 488,10 | 19 531,39 |
6 | 15 850,50 | 17 409,52 | 17 488,10 | 19 531,39 |
7 | 16 075,08 | 17 698,98 | 18 008,82 | 19 820,85 |
8 | 16 075,08 | 17 698,98 | 18 008,82 | 19 820,85 |
9 | 16 299,66 | 17 988,44 | 18 529,54 | 20 110,31 |
10 | 16 299,66 | 17 988,44 | 18 529,54 | 20 110,31 |
11 | 16 524,24 | 18 277,90 | 19 050,26 | 20 399,77 |
12 | 16 524,24 | 18 277,90 | 19 050,26 | 20 399,77 |
13 | 16 748,82 | 18 567,36 | 19 570,98 | 20 785,54 |
14 | 16 748,82 | 18 567,36 | 19 570,98 | 20 785,54 |
15 | 17 056,60 | 18 952,35 | 20 091,70 | 21 171,31 |
16 | 17 056,60 | 18 952,35 | 20 091,70 | 21 171,31 |
17 | 17 364,38 | 19 337,34 | 20 612,42 | 21 557,08 |
18 | 17 364,38 | 19 337,34 | 20 612,42 | 21 557,08 |
19 | 17 672,16 | 19 722,33 | 21 133,14 | 21 942,85 |
20 | 17 672,16 | 19 722,33 | 21 133,14 | 21 942,85 |
21 | 17 979,94 | 20 107,32 | 21 653,86 | 22 328,62 |
22 | 17 979,94 | 20 107,32 | 21 653,86 | 22 328,62 |
23 | 18 287,72 | 20 492,31 | 22 174,58 | 22 714,39 |
24 | 18 287,72 | 20 492,31 | 22 174,58 | 22 714,39 |
25 | 18 595,50 | 20 877,30 | 22 464,04 | 23 100,16 |
26 | 18 595,50 | | 22 464,04 | 23 100,16 |
27 | 19 079,29 | | 22 753,50 | 23 485,93 |
28 | 19 079,29 | | 22 753,50 | 23 485,93 |
29 | 19 563,08 | | 23 042,96 | 23 871,70 |
30 | | | 23 042,96 | 23 871,70 |
31 | | | 23 332,42 | 24 257,47 |
| | Niveau C | | |
Indicie | Ca | Cb | Cc | Cd |
Tussentijdse | 3/1 x 302,88 | 3/1 x 520,72 | 3/1 x 348,13 | 3/1 x 289,46 |
verhogingen | 1/2 x 302,88 | 2/2 x 576,29 | 5/2 x 771,55 | 1/2 x 578,72 |
| 1/2 x 403,74 | 2/2 x 771,55 | 4/2 x 675,16 | 2/2 x 771,55 |
| 2/2 x 807,43 | 3/2 x 675,16 | 3/2 x 318,75 | 5/2 x 675,16 |
| 9/2 x 706,56 | 3/2 x 540,20 | 1/2 x 603,77 | 6/2 x 578,72 |
| | 1/2 x 342,07 | | |
| | 1/2 x 627,20 | | |
0 | 16 152,75 | 16 876,29 | 17 551,41 | 20 207,82 |
1 | 16 455,63 | 17 397,01 | 17 899,54 | 20 497,28 |
2 | 16 758,51 | 17 917,73 | 18 247,67 | 20 786,74 |
3 | 17 061,39 | 18 438,45 | 18 595,80 | 21 076,20 |
4 | 17 061,39 | 18 438,45 | 18 595,80 | 21 076,20 |
5 | 17 364,27 | 19 014,74 | 19 367,35 | 21 654,92 |
6 | 17 364,27 | 19 014,74 | 19 367,35 | 21 654,92 |
7 | 17 768,01 | 19 591,03 | 20 138,90 | 22 426,47 |
8 | 17 768,01 | 19 591,03 | 20 138,90 | 22 426,47 |
9 | 18 575,44 | 20 362,58 | 20 910,45 | 23 198,02 |
10 | 18 575,44 | 20 362,58 | 20 910,45 | 23 198,02 |
11 | 19 382,87 | 21 134,13 | 21 682,00 | 23 873,18 |
12 | 19 382,87 | 21 134,13 | 21 682,00 | 23 873,18 |
13 | 20 089,43 | 21 809,29 | 22 453,55 | 24 548,34 |
14 | 20 089,43 | 21 809,29 | 22 453,55 | 24 548,34 |
15 | 20 795,99 | 22 484,45 | 23 128,71 | 25 223,50 |
16 | 20 795,99 | 22 484,45 | 23 128,71 | 25 223,50 |
17 | 21 502,55 | 23 159,61 | 23 803,87 | 25 898,66 |
18 | 21 502,55 | 23 159,61 | 23 803,87 | 25 898,66 |
19 | 22 209,11 | 23 699,81 | 24 479,03 | 26 573,82 |
20 | 22 209,11 | 23 699,81 | 24 479,03 | 26 573,82 |
21 | 22 915,67 | 24 240,01 | 25 154,19 | 27 152,54 |
22 | 22 915,67 | 24 240,01 | 25 154,19 | 27 152,54 |
23 | 23 622,23 | 24 780,21 | 25 472,94 | 27 731,26 |
24 | 23 622,23 | 24 780,21 | 25 472,94 | 27 731,26 |
25 | 24 328,79 | 25 122,28 | 25 791,69 | 28 309,98 |
26 | 24 328,79 | 25 122,28 | 25 791,69 | 28 309,98 |
27 | 25 035,35 | 25 749,48 | 26 110,44 | 28 888,70 |
28 | 25 035,35 | | 26 110,44 | 28 888,70 |
29 | 25 741,91 | | 26 714,21 | 29 467,42 |
30 | | | | 29 467,42 |
31 | | | | 30 046,14 |
| | Niveau C | |
Indicie | Ce | Cf | Cg |
Tussentijdse | 3/1 x 289,46 | 3/1 x 289,46 | 3/1 x 289,46 |
verhogingen | 1/2 x 289,46 | 1/2 x 289,46 | 1/2 x 675,16 |
| 1/2 x 385,77 | 1/2 x 385,77 | 3/2 x 771,55 |
| 2/2 x 771,55 | 2/2 x 771,55 | 10/2 x 675,16 |
| 9/2 x 675,16 | 9/2 x 675,16 | |
0 | 18 756,93 | 20 203,66 | 20 807,50 |
1 | 19 046,39 | 20 493,12 | 21 096,96 |
2 | 19 335,85 | 20 782,58 | 21 386,42 |
3 | 19 625,31 | 21 072,04 | 21 675,88 |
4 | 19 625,31 | 21 072,04 | 21 675,88 |
5 | 19 914,77 | 21 361,50 | 22 351,04 |
6 | 19 914,77 | 21 361,50 | 22 351,04 |
7 | 20 300,54 | 21 747,27 | 23 122,59 |
8 | 20 300,54 | 21 747,27 | 23 122,59 |
9 | 21 072,09 | 22 518,82 | 23 894,14 |
10 | 21 072,09 | 22 518,82 | 23 894,14 |
11 | 21 843,64 | 23 290,37 | 24 665,69 |
12 | 21 843,64 | 23 290,37 | 24 665,69 |
13 | 22 518,80 | 23 965,53 | 25 340,85 |
14 | 22 518,80 | 23 965,53 | 25 340,85 |
15 | 23 193,96 | 24 640,69 | 26 016,01 |
16 | 23 193,96 | 24 640,69 | 26 016,01 |
17 | 23 869,12 | 25 315,85 | 26 691,17 |
18 | 23 869,12 | 25 315,85 | 26 691,17 |
19 | 24 544,28 | 25 991,01 | 27 366,33 |
20 | 24 544,28 | 25 991,01 | 27 366,33 |
21 | 25 219,44 | 26 666,17 | 28 041,49 |
22 | 25 219,44 | 26 666,17 | 28 041,49 |
23 | 25 894,60 | 27 341,33 | 28 716,65 |
24 | 25 894,60 | 27 341,33 | 28 716,65 |
25 | 26 569,76 | 28 016,49 | 29 391,81 |
26 | 26 569,76 | 28 016,49 | 29 391,81 |
27 | 27 244,92 | 28 691,65 | 30 066,97 |
28 | 27 244,92 | 28 691,65 | 30 066,97 |
29 | 27 920,08 | 29 366,81 | 30 742,13 |
30 | | | 30 742,13 |
31 | | | 31 417,29 |
| | Niveau B | | |
Indicie | Ba | Bb | Bc | Bd |
Tussentijdse | 3/1 x 385,77 | 3/1 x 348,13 | 3/1 x 348,13 | 3/1 x 289,46 |
verhogingen | 10/2 x 578,72 | 9/2 x 771,55 | 9/2 x 771,55 | 1/2 x 578,72 |
| | 4/2 x 312,88 | 4/2 x 312,88 | 7/2 x 771,55 |
| | 1/2 x 598,03 | 1/2 x 598,03 | 6/2 x 578,72 |
0 | 19 179,09 | 22 277,33 | 23 627,58 | 24 756,98 |
1 | 19 564,86 | 22 625,46 | 23 975,71 | 25 046,44 |
2 | 19 950,63 | 22 973,59 | 24 323,84 | 25 335,90 |
3 | 20 336,40 | 23 321,72 | 24 671,97 | 25 625,36 |
4 | 20 336,40 | 23 321,72 | 24 671,97 | 25 625,36 |
5 | 20 915,12 | 24 093,27 | 25 443,52 | 26 204,08 |
6 | 20 915,12 | 24 093,27 | 25 443,52 | 26 204,08 |
7 | 21 493,84 | 24 864,82 | 26 215,07 | 26 975,63 |
8 | 21 493,84 | 24 864,82 | 26 215,07 | 26 975,63 |
9 | 22 072,56 | 25 636,37 | 26 986,62 | 27 747,18 |
10 | 22 072,56 | 25 636,37 | 26 986,62 | 27 747,18 |
11 | 22 651,28 | 26 407,92 | 27 758,17 | 28 518,73 |
12 | 22 651,28 | 26 407,92 | 27 758,17 | 28 518,73 |
13 | 23 230,00 | 27 179,47 | 28 529,72 | 29 290,28 |
14 | 23 230,00 | 27 179,47 | 28 529,72 | 29 290,28 |
15 | 23 808,72 | 27 951,02 | 29 301,27 | 30 061,83 |
16 | 23 808,72 | 27 951,02 | 29 301,27 | 30 061,83 |
17 | 24 387,44 | 28 722,57 | 30 072,82 | 30 833,38 |
18 | 24 387,44 | 28 722,57 | 30 072,82 | 30 833,38 |
19 | 24 966,16 | 29 494,12 | 30 844,37 | 31 604,93 |
20 | 24 966,16 | 29 494,12 | 30 844,37 | 31 604,93 |
21 | 25 544,88 | 30 265,67 | 31 615,92 | 32 183,65 |
22 | 25 544,88 | 30 265,67 | 31 615,92 | 32 183,65 |
23 | 26 123,60 | 30 578,55 | 31 928,80 | 32 762,37 |
24 | | 30 578,55 | 31 928,80 | 32 762,37 |
25 | | 30 891,43 | 32 241,68 | 33 341,09 |
26 | | 30 891,43 | 32 241,68 | 33 341,09 |
27 | | 31 204,31 | 32 554,56 | 33 919,81 |
28 | | 31 204,31 | 32 554,56 | 33 919,81 |
29 | | 31 517,19 | 32 867,44 | 34 498,53 |
30 | | 31 517,19 | 32 867,44 | 34 498,53 |
31 | | 32 115,22 | 33 465,47 | 35 077,25 |
| | Niveau A | | |
Indicie | A2a | A2b | A3a | A3b |
Tussentijdse | 3/1 x | 11/2 x | 11/2 x | 11/2 x |
verhogingen | 707,31 | 1 446,76 | 1 446,76 | 1 446,76 |
| | 10/2 x | | |
| | 1 237,74 | | |
0 | 28 899,61 | 36 266,06 | 38 436,08 | 40 445,41 |
1 | 29 606,92 | 36 266,06 | 38 436,08 | 40 445,41 |
2 | 30 314,23 | 37 712,82 | 39 882,84 | 41 892,17 |
3 | 31 021,54 | 37 712,82 | 39 882,84 | 41 892,17 |
4 | 31 021,54 | 39 159,58 | 41 329,60 | 43 338,93 |
5 | 32 259,28 | 39 159,58 | 41 329,60 | 43 338,93 |
6 | 32 259,28 | 40 606,34 | 42 776,36 | 44 785,69 |
7 | 33 497,02 | 40 606,34 | 42 776,36 | 44 785,69 |
8 | 33 497,02 | 42 053,10 | 44 223,12 | 46 232,45 |
9 | 34 734,76 | 42 053,10 | 44 223,12 | 46 232,45 |
10 | 34 734,76 | 43 499,86 | 45 669,88 | 47 679,21 |
11 | 35 972,50 | 43 499,86 | 45 669,88 | 47 679,21 |
12 | 35 972,50 | 44 946,62 | 47 116,64 | 49 125,97 |
13 | 37 210,24 | 44 946,62 | 47 116,64 | 49 125,97 |
14 | 37 210,24 | 46 393,38 | 48 563,40 | 50 572,73 |
15 | 38 447,98 | 46 393,38 | 48 563,40 | 50 572,73 |
16 | 38 447,98 | 47 840,14 | 50 010,16 | 52 019,49 |
17 | 39 685,72 | 47 840,14 | 50 010,16 | 52 019,49 |
18 | 39 685,72 | 49 286,90 | 51 456,92 | 53 466,25 |
19 | 40 923,46 | 49 286,90 | 51 456,92 | 53 466,25 |
20 | 40 923,46 | 50 733,66 | 52 903,68 | 54 913,01 |
21 | 42 161,20 | 50 733,66 | 52 903,68 | 54 913,01 |
22 | 42 161,20 | 52 180,42 | 54 350,44 | 56 359,77 |
23 | 43 398,94 | | | |
24 | | | | |
25 | | | | |
26 | | | | |
27 | | | | |
28 | | | | |
29 | | | | |
30 | | | | |
31 | | | | |
| | Niveau A | | |
Indicie | A2c | A2d | A3c | A3d |
Tussentijdse | 3/1 x | 11/2 x | 11/2 x | 11/2 x |
verhogingen | 707,31 | 1 446,76 | 1 446,76 | 1 446,76 |
| 10/2 x | | | |
| 1 086,23 | | | |
0 | 23 459,16 | 26 283,87 | 27 730,65 | 36 105,34 |
1 | 24 166,47 | 26 283,87 | 27 730,65 | 36 105,34 |
2 | 24 873,78 | 27 730,63 | 29 177,41 | 37 552,10 |
3 | 25 581,09 | 27 730,63 | 29 177,41 | 37 552,10 |
4 | 25 581,09 | 29 177,39 | 30 624,17 | 38 998,86 |
5 | 26 667,32 | 29 177,39 | 30 624,17 | 38 998,86 |
6 | 26 667,32 | 30 624,15 | 32 070,93 | 40 445,62 |
7 | 27 753,55 | 30 624,15 | 32 070,93 | 40 445,62 |
8 | 27 753,55 | 32 070,91 | 33 517,69 | 41 892,38 |
9 | 28 839,78 | 32 070,91 | 33 517,69 | 41 892,38 |
10 | 28 839,78 | 33 517,67 | 34 964,45 | 43 339,14 |
11 | 29 926,01 | 33 517,67 | 34 964,45 | 43 339,14 |
12 | 29 926,01 | 34 964,43 | 36 411,21 | 44 785,90 |
13 | 31 012,24 | 34 964,43 | 36 411,21 | 44 785,90 |
14 | 31 012,24 | 36 411,19 | 37 857,97 | 46 232,66 |
15 | 32 098,47 | 36 411,19 | 37 857,97 | 46 232,66 |
16 | 32 098,47 | 37 857,95 | 39 304,73 | 47 679,42 |
17 | 33 184,70 | 37 857,95 | 39 304,73 | 47 679,42 |
18 | 33 184,70 | 39 304,71 | 40 751,49 | 49 126,18 |
19 | 34 270,93 | 39 304,71 | 40 751,49 | 49 126,18 |
20 | 34 270,93 | 40 751,47 | 42 198,25 | 50 572,94 |
21 | 35 357,16 | 40 751,47 | 42 198,25 | 50 572,94 |
22 | 35 357,16 | 42 198,23 | 43 645,01 | 52 019,70 |
23 | 36 443,39 | | | |
24 | | | | |
25 | | | | |
26 | | | | |
27 | | | | |
28 | | | | |
29 | | | | |
30 | | | | |
31 | | | | |
| Niveau A |
Indicie | A5a |
Tussentijdse | 11/2 x 1 461,25 |
verhogingen | |
0 | 42 310,93 |
1 | 42 310,93 |
2 | 43 772,18 |
3 | 43 772,18 |
4 | 45 233,43 |
5 | 45 233,43 |
6 | 46 694,68 |
7 | 46 694,68 |
8 | 48 155,93 |
9 | 48 155,93 |
10 | 49 617,18 |
11 | 49 617,18 |
12 | 51 078,43 |
13 | 51 078,43 |
14 | 52 539,68 |
15 | 52 539,68 |
16 | 54 000,93 |
17 | 54 000,93 |
18 | 55 462,18 |
19 | 55 462,18 |
20 | 56 923,43 |
21 | 56 923,43 |
22 | 58 384,68 |
Art. N3. Bijlage III bij het koninklijk besluit van 11 januari 2007 houdende het geldelijk statuut van het personeel van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie.
Graad | Weddenscha(a)l(en) |
Niveau A : | |
Administrateur (in uitdoving) | A5a |
Ingenieur-adviseur, | A2a - A2b |
Informaticus-adviseur | |
Eerste ingenieur-adviseur, | A3a - A3b |
Eerste informaticus-adviseur | |
Adviseur | A2c - A2d |
Eerste adviseur | A3c - A3d |
Niveau B : | |
Administratief sectiechef, | (I) Ba - (II) Bb - (III) Bc - (IV) Bd |
Technisch sectiechef | |
Hoofdcontroleur | Bb - Bc - Bd |
Niveau C : | |
Correspondent, Technicien | (I) Ca - (II) Cb - (III Cc - (IV) Cd |
Controleur (in uitdoving) | Ce - Cf - Cg |
Niveau D : | |
Adjunct-correspondent | (I) Da - (II) Db - (III) Dc - (IV) Dd |
Art. N4. <KB 2008-12-09/40, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 12-02-2009> Bijlage IV bij het koninklijk besluit van 11 januari 2007 houdende het geldelijk statuut van het personeel van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie.
Kolom 1 | | | Kolom 2 | | |
Niveau | Graad | Weddenschaal | Niveau | Graad | Weddenschaal |
3 | Adjunct-correspondent met minder dan 1 jaar graadanciënniteit | 32/a | D | Adjunct-correspondent | Da |
| Adjunct-correspondent met ten minste 1 jaar en minder dan 8 jaar graadanciënniteit | 32/b | | Adjunct-correspondent | Db |
| Adjunct-correspondent met ten minste 8 jaar en minder dan 9 jaar graadanciënniteit | 32/b | | Adjunct-correspondent | Dc |
| Adjunct-correspondent met ten minste 9 jaar en minder dan 12 jaar graadanciënniteit | 32/c | | Adjunct-correspondent | Dc |
| Adjunct-correspondent met ten minste 12 jaar en minder dan 18 jaar graadanciënniteit | 32/c | | Adjunct-correspondent | Dd |
| Adjunct-correspondent met ten minste 18 jaar graadanciënniteit | 32/d | | Adjunct-correspondent | Dd |
2 | Correspondent of technicien met minder dan 1 jaar graadanciënniteit | 21/a | C | Correspondent of technicien | Ca |
| Correspondent of technicien met ten minste 1 jaar en minder dan 8 jaar graadanciënniteit; Correspondent na bevordering met minder dan 8 jaar graadanciënniteit | 21/b | | Correspondent of technicien | Cd |
| Correspondent of technicien met ten minste 8 jaar en minder dan 9 jaar graadanciënniteit; Correspondent na bevordering met minder dan 9 jaar graadanciënniteit | 21/b | | Correspondent of technicien | Cc |
| Correspondent of technicien met ten minste 9 jaar en minder dan 12 jaar graadanciënniteit | 21/c | | Correspondent of technicien | Cc |
| Correspondent of technicien met ten minste 12 jaar en minder dan 18 jaar graadanciënniteit | 21/c | | Correspondent of technicien | Cd |
| Correspondent of technicien met ten minste 18 jaar graadanciënniteit | 21/d | | Correspondent of technicien | Cd |
| Controleur met minder dan 8 jaar graadanciënniteit | 22/a | | Controleur (in uitdoving) | Ce |
| Controleur met ten minste 8 jaar en minder dan 12 jaar graadanciënniteit | 22/b | | Controleur (in uitdoving) | Cf |
| Controleur met ten minste 12 jaar graadanciënniteit | 22/c | | Controleur (in uitdoving) | Cg |
| Administratief of Technisch Sectiechef met minder dan 1 jaar graadanciënniteit | 24/a | B | Administratief of Technisch Sectiechef | Ba |
| Administratief of Technisch Sectiechef met ten minste 1 jaar en minder dan 8 jaar graadanciënniteit; Administratief of Technisch Sectiechef na bevordering met minder dan 8 jaar graadanciënniteit | 24/b | | Administratief of Technisch Sectiechef | Bb |
| Administratief of Technisch Sectiechef met ten minste 8 jaar en minder dan 9 jaar graadanciënniteit; | 24/b | | Administratief of Technisch Sectiechef | Bc |
| Administratief of Technisch Sectiechef met ten minste 9 jaar en minder dan 12 jaar graadanciënniteit | 24/c | | Administratief of Technisch Sectiechef | Bc |
| Administratief of Technisch Sectiechef met ten minste 12 jaar en minder dan 18 jaar graadanciënniteit | 24/c | | Administratief of Technisch Sectiechef | Bd |
| Administratief of Technisch Sectiechef met ten minste 18 jaar graadanciënniteit | 24/d | | Administratief of Technisch Sectiechef | Bd |
| Hoofdcontroleur met minder dan 8 jaar graadanciënniteit | 24/b | | Hoofdcontroleur | Bb |
| Controleur met ten minste 8 jaar en minder dan 12 jaar graadanciënniteit | 24/c | | Hoofdcontroleur | Bc |
| Controleur met ten minste 12 jaar graadanciënniteit | 24/d | | Hoofdcontroleur | Bd |
1 | Vertaler-revisor of Vertaler-revisor (vlakke loopbaan in uitdoving) met minder dan 1 jaar graadanciënniteit | 10/a | A | Adviseur | A2c |
| Vertaler-revisor of Vertaler-revisor (vlakke loopbaan in uitdoving) met ten minste 1 jaar en minder dan 4 jaar graadanciënniteit | 10/a | | Adviseur | A2d |
| Vertaler-revisor of Vertaler-revisor (vlakke loopbaan in uitdoving) met ten minste 4 jaar en minder dan 8 jaar graadanciënniteit | 10/b | | Adviseur | A2d |
| Vertaler-revisor of Vertaler-revisor (vlakke loopbaan in uitdoving) met ten minste 8 jaar en minder dan 12 jaar graadanciënniteit | 10/b | | Eerste adviseur | A3c |
| Vertaler-revisor of Vertaler-revisor (vlakke loopbaan in uitdoving) met ten minste 12 jaar graadanciënniteit | 10/c | | Eerste adviseur | A3d |
| Vertaler-directeur (vlakke loopbaan in uitdoving) | 13/a | | Eerste adviseur | A3d |
| Adviseur met minder dan 1 jaar graadanciënniteit | 12/f | | Adviseur | A2c |
| Adviseur met ten minste 1 jaar en minder dan 2 jaar graadanciënniteit | 12/f | | Adviseur | A2d |
| Adviseur met ten minste 2 jaar en minder dan 8 jaar graadanciënniteit | 12/g | | Adviseur | A2d |
| Adviseur met ten minste 8 jaar en minder dan 12 jaar graadanciënniteit | 12/h | | Eerste adviseur | A3c |
| Adviseur met ten minste 12 jaar graadanciënniteit | 12/i | | Eerste adviseur | A3d |
| Ingenieur-adviseur met minder dan 1 jaar graadanciënniteit | 12/a | | Ingenieur-adviseur | A2a |
| Ingenieur-adviseur met ten minste 1 jaar en minder dan 2 jaar graadanciënniteit | 12/a | | Ingenieur-adviseur | A2b |
| Ingenieur-adviseur met ten minste 2 jaar en minder dan 8 jaar graadanciënniteit | 12/b | | Ingenieur-adviseur | A2b |
| Ingenieur-adviseur met ten minste 8 jaar en minder dan 12 jaar graadanciënniteit | 12/c | | Eerste ingenieur-adviseur | A3a |
| Ingenieur-adviseur met ten minste 12 jaar graadanciënniteit | 12/d | | Eerste ingenieur-adviseur | A3b |
| Administrateur | 15/a | | Administrateur (in uitdoving) | A5a |
Art. N5.[1 Bijlage V bij het koninklijk besluit van 11 januari 2007 houdende het geldelijk statuut van het personeel van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie
A) Jaarlijkse forfaitaire vergoeding voor verblijfskosten:
Rang/Niveau | Graad | Bedrag |
A3 | Eerste adviseur | 1.003,68 EUR |
| Eerste ingenieur-adviseur | |
| Eerste informaticus-adviseur | |
A2 | Adviseur | 1.003,68 EUR |
| Ingenieur-adviseur | |
| Informaticus-adviseur | |
B | Administratief sectiechef | 975,00 EUR |
| Technisch sectiechef | |
| Hoofdcontroleur | |
C | Controleur (in uitdoving) | 975,00 EUR |
B) Forfaitaire vergoeding voor reiskosten:
| Graad | Voorwaarden | Bedrag |
Normale vergoeding | Personeel van niveau C dat niet de hoedanigheid van controleur heeft | Verplaatsing binnen of buiten de agglomeraties of plaatsen | 573,52 EUR |
C) Dagelijkse vergoedingen voor verblijfskosten:
Rang/Niveau | Bedrag |
| Reis van meer dan 5 uur tot minder dan 8 uur zonder middagpauze | a) Reis van meer dan 5 uur tot minder dan 8 uur waaronder de middagpauze b) Reis van 8 uur en meer |
A3 en A2 | 2,39 EUR | 10,04 EUR |
Niveaus B, C en D | 2,39 EUR | 8,13 EUR |
]1
----------
(1)<Ingevoegd bij KB 2022-06-27/05, art. 48, 009; Inwerkingtreding : 18-07-2022>