Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

15 SEPTEMBER 2013. - Koninklijk besluit tot wijziging van sommige bepalingen van de statuten van het personeel van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK 1. - Wijziging van het koninklijk besluit van 11 januari 2007 tot vaststelling van het administratief statuut van het personeel van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie
Art. 1-27
HOOFDSTUK 2. - Wijziging van het koninklijk besluit van 11 januari 2007 houdende het geldelijk statuut van het personeel van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie
Art. 28-41
HOOFDSTUK 3. - Wijziging van het koninklijk besluit van 18 maart 1993 betreffende de toekenning van sommige voordelen aan het personeel van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie
Art. 42
HOOFDSTUK 4. - Overgangsbepalingen
Art. 43
HOOFDSTUK 5. - Slotbepalingen
Art. 44-45



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1993014068  2007014031  2007014032 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

HOOFDSTUK 1. - Wijziging van het koninklijk besluit van 11 januari 2007 tot vaststelling van het administratief statuut van het personeel van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie
Artikel 1. Artikel 1 van het koninklijk besluit van 11 januari 2007 tot vaststelling van het administratief statuut van het personeel van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie, wordt aangevuld met de bepaling onder 10°, luidende :
  " 10°. " werkdag " : elke dag van de week, met uitzondering van de zaterdag en de zondag ".

Art.2. In artikel 20 van hetzelfde besluit worden de woorden " zoals bedoeld in artikel 73, § 2, tweede lid, 1°, van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheids-bedrijven " vervangen door de woorden " zoals bedoeld in artikel 26bis, § 1, tweede lid, 1°, van de wet van 17 januari 2003 met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector ".

Art.3. In artikel 21 van hetzelfde besluit worden de woorden " zoals bedoeld in artikel 73, § 2, tweede lid, 2°, van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven " vervangen door de woorden " zoals bedoeld in artikel 26bis, § 1, tweede lid, 2°, van de wet van 17 januari 2003 met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector ".

Art.4. In artikel 22 van hetzelfde besluit worden de woorden " zoals bedoeld in artikel 73, § 2, tweede lid, 3°, van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven " vervangen door de woorden " zoals bedoeld in artikel 26bis, § 1, tweede lid, 3°, van de wet van 17 januari 2003 met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector ".

Art.5. In artikel 24 van hetzelfde besluit worden de woorden " zoals bedoeld in artikel 73, § 2, tweede lid, 4°, van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven " telkens vervangen door de woorden " zoals bedoeld in artikel 26bis, § 1, tweede lid, 4°, van de wet van 17 januari 2003 met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector ".

Art.6. In artikel 31 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° In de Nederlandse tekst van paragraaf 2 worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  a) in het eerste lid worden de woorden " in actieve dienst is " vervangen door de woorden " zich in de administratieve stand dienstactiviteit bevindt ";
  b) in het tweede lid worden de woorden " zelfs indien hij gedurende deze afwezigheden in actieve dienst is " vervangen door de woorden " zelfs indien hij zich gedurende deze afwezigheden in de administratieve stand dienstactiviteit bevindt ".
  2° In de Franse tekst van paragraaf 2, eerste en tweede lid, wordt het woord " administrative " telkens ingevoegd tussen de woorden " la position " en " d'activité de service ".

Art.7. Artikel 45 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt :
  " Art. 45. § 1. In afwijking van artikel 44, § 1, eerste lid, kan de Raad, op geschreven en voorafgaande aanvraag van de statutaire ambtenaar en na gemotiveerd advies van de in artikel 30, § 1, 3°, bedoelde hiërarchische meerdere, machtiging verlenen tot cumulatie van beroepsactiviteiten.
  Een machtiging tot cumulatie kan enkel verleend worden als de activiteit wordt uitgeoefend buiten de uren waarop hij zijn dienst vervult. Zij dient in elk geval volledig bijkomstig te blijven ten overstaan van het uitgeoefende ambt en moet verenigbaar zijn met de hoedanigheid van statutair ambtenaar.
  De machtiging tot cumulatie mag geen terugwerkende kracht hebben.
  Een activiteit kan slechts worden uitgeoefend mits inachtneming van de wetten en reglementen die de uitoefening van die activiteit regelen. In voorkomend geval, wordt het bewijs daarvan gevoegd bij de vraag tot machtiging.
  § 2. De vraag tot cumulatie wordt door de ambtenaar ingediend bij zijn hiërarchische meerdere bedoeld in artikel 30, § 1, 3°. Zij dient verplicht te omvatten :
  1° de zo nauwkeurig mogelijke aanwijzing van de beoogde activiteit;
  2° de duur van de beoogde activiteit en het tijdstip waarop deze zal worden uitgeoefend;
  3° de gemotiveerde bevestiging dat de activiteit geen aanleiding kan geven, zelfs in de toekomst, tot een toestand van belangenconflict zoals bedoeld in artikel 27 van de wet van 17 januari 2003 met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatie-sector.
  Wanneer hij het nodig acht, vraagt de hiërarchische meerdere aan de aanvrager bijkomende informatie of verantwoordingsstukken.
  Uiterlijk binnen een termijn van 30 dagen na het indienen van een aanvraag houdende alle noodzakelijke gegevens, geeft de hiërarchische meerdere een gemotiveerd advies ter zake. Na deze termijn, wordt het advies geacht gunstig te zijn.
  § 3. De Raad doet uitspraak over de aanvraag van de statutaire ambtenaar binnen een termijn van 30 kalenderdagen die ingaat op de datum van ontvangst van het gemotiveerde advies van de hiërarchische meerdere. Na verloop van die termijn wordt de beslissing geacht gunstig te zijn.
  § 4. Na toekenning van de machtiging is de aanvrager verplicht om het Instituut op de hoogte te brengen van iedere wijziging die zich mocht voordoen aan de aard van de activiteiten, de duur van de prestaties of het tijdstip waarop deze worden uitgeoefend.
  De machtiging kan worden herroepen door de Raad. ".

Art.8. In artikel 54, 3°, van hetzelfde besluit worden de woorden " de voorzitter of het lid van de Raad, de leden van de Ombudsdienst bedoeld in de artikelen 43bis en 43ter van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven of " ingevoegd tussen de woorden " 3° beoordelaar : " en de woorden " de statutaire ambtenaar, ten minste van niveau B ".

Art.9. In artikel 56 van hetzelfde besluit worden de woorden " van 1 november tot 31 oktober " vervangen door de woorden " van 1 oktober tot 30 september ".

Art.10. Artikel 57 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt :
  " Art. 57. § 1. In de loop van de maand oktober wordt een verplicht functioneringsgesprek gevoerd, waarna de beoordelaar aan de beoordeelde het waarderingscijfer meedeelt dat hij aan de Raad voorstelt voor de afgelopen periode van de beheerstoelage.
  Tijdens dit verplicht jaarlijks functioneringsgesprek komen aan bod :
  1° de functioneringscontext die de werking binnen de dienst mee bepaalt;
  2° de resultaten die het personeelslid behaalde op de taken die in de individuele functiebeschrijving omschreven zijn, de algemene bekwaamheden waarvan hij blijk gegeven heeft, alsook de behaalde resultaten op de doelstellingen die tijdens het vorige planningsgesprek werden geformuleerd.
  Daarenboven kan ook gesproken worden over :
  1° de ontwikkeling van de beoordeelde binnen de huidige functie;
  2° de loopbaanperspectieven en de carrièreverwachtingen van de beoordeelde en de ontwikkeling van de bekwaamheden die hiervoor wenselijk zijn.
  § 2. Is de beoordeelde afwezig in de periode waarin het verplicht functioneringsgesprek plaatsvindt, dan wordt dit gesprek uitgesteld tot zijn terugkeer.
  Blijft hij gedurende de volledige beoordelingsperiode van twaalf maanden afwezig, dan is er geen functioneringsgesprek.
  § 3. Een facultatief functioneringsgesprek tijdens de beoordelingscyclus vindt plaats op eenvoudig verzoek van de beoordelaar of de beoordeelde, zonder dat hierbij evenwel een waarderingscijfer wordt toegekend.
  § 4. Een tussentijds functioneringsgesprek, evenwel zonder toekenning van een waarderingscijfer, is echter verplicht :
  1° in de loop van de maand april volgend op een toegekend waarderingscijfer lager dan 60 % van het maximale waarderingscijfer dat in het kader van de beheerstoelage kan worden toegekend;
  2° alvorens aan de beoordeelde een waarderingscijfer kan worden toegekend dat lager is dan de helft van het maximale waarderingscijfer dat in het kader van de beheerstoelage kan worden toegekend.
  In dit gesprek moeten alle punten besproken worden waarop de beoordeelde geen voldoening geeft en hoe deze punten kunnen worden verholpen.
  § 5. Na ieder functioneringsgesprek maakt de beoordelaar binnen de tien werkdagen een verslag dat door de beoordeelde binnen de vijf werkdagen na ontvangst wordt geviseerd en terugbezorgd aan de beoordelaar, eventueel vergezeld van zijn opmerkingen. ".

Art.11. In artikel 58 van hetzelfde besluit wordt het woord " zesmaandelijkse " opgeheven.

Art.12. In artikel 59, § 1, van hetzelfde besluit worden de woorden " begin november " vervangen door het woord " oktober ".

Art.13. In artikel 60, § 2, van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in het eerste lid worden de woorden " het gemiddelde van de twee waarderingscijfers toegekend tijdens dezelfde beoordelingscyclus lager is dan de helft van het maximale waarderingscijfer " vervangen door de woorden " de toegekende score lager is dan 50 ";
  2° in het tweede lid wordt het woord " zesmaandelijkse " opgeheven.

Art.14. In artikel 68 van hetzelfde besluit worden de woorden " de vijftien werkdagen " vervangen door de woorden " een termijn van tien werkdagen die ingaat de dag ".

Art.15. In artikel 88, § 1, van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in het eerste lid worden de woorden " een opdrachtvergoeding " vervangen door de woorden " de opdrachttoelage ";
  2° in het tweede lid worden de woorden " In dat geval zal de opdrachthouder zowel zijn aanstelling als zijn vergoeding herwinnen zodra hij opnieuw de voorwaarden vervult om de opdrachtvergoeding te genieten " vervangen door de woorden " In dat geval zal de opdrachthouder zowel zijn aanstelling als zijn toelage herwinnen zodra hij opnieuw de voorwaarden vervult om de opdrachttoelage te genieten. ".

Art.16. In artikel 90, § 2, van hetzelfde besluit wordt de laatste zin opgeheven.

Art.17. Artikel 92 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt :
  " Art. 92. § 1. De statutaire ambtenaar waarvoor een straf is voorgesteld, mag een beroep inleiden bij de Raad van Beroep bedoeld in titel X.
  De statutaire ambtenaar mag een beroep inleiden bij de Raad van Beroep indien de Raad een zwaardere straf meent te moeten opleggen dan deze voorgesteld door de hiërarchische meerdere en waartegen betrokkene geen beroep had ingediend.
  § 2. De tuchtstraffen worden uitgesproken door de Raad.
  Ingeval het strafvoorstel uitgaat van de voorzitter of een lid van de Raad, dan wordt de definitieve beslissing genomen door de Raad in afwezigheid van de voorzitter of het betrokken lid van de Raad. ".

Art.18. In de Franse tekst van artikel 101, § 1, van hetzelfde besluit wordt het woord " ouvrables " ingevoegd tussen de woorden " de quarante jours " en de woorden " à dater du jour de la saisine de la Chambre ".

Art.19. In artikel 104, § 2, tweede lid van hetzelfde besluit worden de woorden " de voorzitter of " ingevoegd tussen de woorden " uitgaande van " en de woorden " een lid van de Raad ", evenals tussen de woorden " in afwezigheid van " en de woorden " het betrokken lid van de Raad. ".

Art.20. In artikel 112 van hetzelfde besluit worden de woorden " wanneer hij afwezig is van zijn dienst zonder dat hij een verlof of dienstvrijstelling gekregen heeft en " ingevoegd tussen de woorden " de administratieve stand non-activiteit " en de woorden " in de gevallen ".

Art.21. Artikel 116, eerste lid, van hetzelfde besluit wordt aangevuld met de bepaling onder 7°, luidende :
  " 7° Koninklijk besluit van 22 november 2006 betreffende het telewerk in het federaal administratief openbaar ambt. ".

Art.22. In kolom 1 van artikel 117 van hetzelfde besluit worden na de woorden " De Minister " de woorden " het directiecomité, " ingevoegd.

Art.23. Artikel 132 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt :
  " Art. 132. Artikel 10 moet zo worden gelezen dat het paragrafen 3, 4 en 5 bevat die als volgt zijn gesteld :
  " § 3. Per schijf van vijf jaar dienstanciënniteit bij het Instituut krijgt de statutaire ambtenaar of het contractueel personeelslid jaarlijks één dag anciënniteitsverlof.
  § 4. Behoudens de afwezigheden waarbij de statutaire ambtenaar in de administratieve stand non-activiteit is geplaatst, wordt, voor de vaststelling van de dienstanciënniteit voor de berekening van het aantal dagen anciënniteitsverlof, geen rekening gehouden met de volgende verloven en afwezigheden waarbij de statutaire ambtenaar zich in de administratieve stand dienstactiviteit bevindt :
  - het uitzonderlijk verlof om zich kandidaat te stellen voor verkiezingen van de federale wetgevende kamers, van de parlementen van de gemeenschappen en de gewesten, van de provincieraden, de gemeenteraden, de binnengemeentelijke territoriale organen zoals bedoeld in artikel 41, derde lid, van de Grondwet of van het Europees Parlement;
  - het uitzonderlijk verlof voor het verrichten van een stage of een proefperiode in een andere betrekking van een overheidsdienst of van het gesubsidieerd onderwijs;
  - het verlof voor opdracht.
  § 5. Voor de vaststelling van de dienstanciënniteit van een contractueel personeelslid wordt, voor de berekening van het aantal dagen anciënniteitsverlof, geen rekening gehouden met de verloven en afwezigheden tijdens welke een statutaire ambtenaar in de administratieve stand non-activiteit zou worden geplaatst. ".

Art.24. De Franse tekst van artikel 137 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt :
  " Art. 137. L'article 14, § 2 et 3, doit être lu comme suit :
  " § 2. Chaque année des jours de congé de compensation sont octroyés pour les jours fériés mentionnés au § 1er qui coïncident avec un samedi ou un dimanche. Ce congé de compensation peut être pris aux mêmes conditions que le congé annuel de vacances.
  § 3. Par dérogation au § 2, le Conseil peut fixer annuellement les dates auxquelles doivent être pris certains jours de compensation ou l'ensemble de ceux-ci pour les jours fériés qui tombent un samedi ou un dimanche. Les agents statutaires ou membres du personnel contractuels qui sont obligés de travailler à ces dates-là reçoivent un jour de congé de récupération qui peut être pris aux mêmes conditions que le congé annuel de vacances. ".

Art.25. In artikel 141 van hetzelfde besluit worden de woorden " Artikel 56, tweede lid " vervangen door de woorden " Artikel 57, tweede lid ".

Art.26. In titel XI, hoofdstuk V, van hetzelfde besluit wordt een afdeling 7 ingevoegd, luidende " Afdeling 7. - Nadere regelen tot toepassing van het koninklijk besluit van 22 november 2006 betreffende het telewerk in het federaal administratief openbaar ambt. ".

Art.27. In afdeling 7, ingevoegd bij artikel 26, wordt een artikel 148/1 ingevoegd, luidende :
  " Art. 148/1. Artikel 3, tweede lid, en artikel 16 zijn niet van toepassing op het Instituut. ".

HOOFDSTUK 2. - Wijziging van het koninklijk besluit van 11 januari 2007 houdende het geldelijk statuut van het personeel van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie
Art.28. Artikel 1 van het koninklijk besluit van 11 januari 2007 houdende het geldelijk statuut van het personeel van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie, wordt aangevuld met de bepaling onder 11°, luidende :
  " 11°. " werkdag " : elke dag van de week, met uitzondering van de zaterdag en de zondag, behoudens andersluidende bepalingen. "

Art.29. Artikel 17 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt :
  " Art. 17. § 1. De geldelijke anciënniteit van de statutaire ambtenaren en contractuele personeelsleden is opgebouwd uit twee componenten :
  1° deze die erkend wordt als verworven bij de indiensttreding als op proef benoemde statutaire ambtenaar of bij aanwerving onder arbeidsovereenkomst;
  2° deze die verworven is als statutair ambtenaar of contractueel personeelslid na de indiensttreding.
  Wanneer een reeds in dienst zijnde contractueel personeelslid als statutaire ambtenaar op proef wordt benoemd in een nieuwe betrekking, maakt zijn geldelijke anciënniteit het voorwerp uit van een nieuwe berekening.
  Buiten het geval bedoeld in het tweede lid, kan de eerste component van de geldelijke anciënniteit, bedoeld in het eerste lid, enkel gewijzigd worden wanneer de statutaire ambtenaar of contractueel personeelslid aantoont dat een vergissing werd begaan op het ogenblik van de initiële berekening van zijn geldelijke anciënniteit. In dit geval gebeurt de herberekening op basis van de bepalingen die van toepassing waren op het ogenblik van zijn indiensttreding.
  § 2. Worden ambtshalve aangenomen voor de berekening van de geldelijke anciënniteit, de diensten verricht in de openbare diensten van de Staten die deel uitmaken van de Europese Economische Ruimte, of van de Zwitserse Bondsstaat.
  De personeelsleden aangeworven door publiekrechtelijke - die niet in het eerste lid bedoeld zouden worden - of privaatrechtelijke rechtspersonen in een rechtspositie die eenzijdig bepaald is door de bevoegde overheid of krachtens een wettelijke of decretale machtiging, door hun bevoegde bestuursorgaan, worden beschouwd als behorend tot de openbare diensten.
  De diensten verricht in andere overheidsdiensten of in de privé-sector of als zelfstandige worden eveneens aangenomen wanneer ze, op het ogenblik van de aanwerving, worden erkend door de Raad als beroepservaring die bijzonder nuttig is voor de uitoefening van de functie, mits gunstig advies van de afgevaardigde van de Minister van Begroting bedoeld in artikel 33 van het koninklijk besluit van 10 januari 2006 tot vaststelling van de budgettaire en boekhoudkundige regeling van het Belgisch Instituut voor postdiensten en tele-communicatie.
  De beroepservaring die bijzonder nuttig is voor de functie is deze die aan de betrokkene een klaarblijkelijk voordeel verschaft wat betreft de competenties voor de uitoefening van de functie.
  De statutaire ambtenaar of het contractuele personeelslid dat de erkenning vraagt van een beroepservaring die bijzonder nuttig is voor de functie levert hiervan het bewijs. ".

Art.30. Artikel 18 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt :
  " Art. 18. Voor de toepassing van artikel 17, wordt de statutaire ambtenaar of het contractuele personeelslid beschouwd aanneembare diensten te verrichten voor de berekening van de geldelijke anciënniteit wanneer hij in dienstactiviteit is of wanneer hij werkelijk de diensten uitvoert zoals bepaald door zijn arbeidscontract of wanneer hij in disponibiliteit wegens ziekte is.
  De diensten zijn volledig wanneer zij in het geheel een normale beroepsactiviteit omvatten.
  De onvolledige diensten worden pro rata aangenomen, naar verhouding tot volledige diensten. Echter, voor de berekening van de anciënniteit bedoeld in artikel 17, § 1, eerste lid, 2°, worden de diensten, die ten minste de helft van volledige diensten omvatten, beschouwd als volledige diensten. ".

Art.31. Artikel 31, eerste lid, van hetzelfde besluit wordt aangevuld met de bepaling onder 15°, luidende :
  " 15° Koninklijk besluit van 13 juni 2010 houdende toekenning van een vergoeding voor het gebruik van de fiets aan de personeelsleden van het federaal administratief openbaar ambt. ".

Art.32. In hetzelfde besluit wordt een artikel 31/1 ingevoegd, luidende :
  " Art. 31/1. De statutaire ambtenaren en contractuele personeelsleden die van hun hiërarchische meerdere de toelating krijgen om voor hun verplaatsingen in dienstverband een eigen wagen te gebruiken, hebben recht op een kilometervergoeding om alle kosten te dekken die voortvloeien uit het gebruik van het voertuig.
  De kilometervergoeding wordt uitgekeerd op voorlegging van een omstandige opgave van het aantal voor de dienst afgelegde kilometers en wordt berekend door het bedrag opgenomen in artikel 13 van het koninklijk besluit van 18 januari 1965 houdende algemene regeling inzake reiskosten, te vermenigvuldigen met de afgelegde afstand in kilometers. Indien echter de woonplaats van de betrokken statutaire ambtenaar of contractueel personeelslid het vertrek- of eindpunt is van de dienstreis, kan geen hogere vergoeding worden toegekend dan deze die verschuldigd zou zijn indien de reis van of naar hun standplaats ware geschied. ".

Art.33. In de Nederlandse tekst van artikel 42 van hetzelfde besluit worden de woorden " voor routekosten " ingevoegd tussen de woorden " Art. 29. Een maandelijkse forfaitaire vergoeding " en de woorden " van 47,80 euro wordt toegekend ".

Art.34. In artikel 48 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in paragraaf 1, eerste lid, worden de woorden " kalenderdagen gedurende welke de gegadigde de functie effectief uitoefent tijdens de periode gaande van 1 november tot 30 april of tijdens die gaande van 1 mei tot 31 oktober " vervangen door de woorden " werkdagen gedurende welke de gegadigde de functie effectief uitoefent tijdens de periodes van 1 oktober tot 31 maart en van 1 april tot 30 september ";
  2° in paragraaf 1, tweede lid, worden de woorden " dertig kalenderdagen " vervangen door de woorden " eenentwintig werkdagen ".

Art.35. In artikel 49 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° paragraaf 1 wordt aangevuld met een lid, luidende :
  " Het waarderingscijfer toegekend bij het verplichte functioneringsgesprek voor de periode van 1 oktober tot 30 september vormt de berekeningsbasis voor de twee eerstvolgende beheerstoelagen, van december en juni. ";
  2° in paragraaf 2 worden de woorden " zich op dat ogenblik bevindt : " vervangen door de woorden " zich bevond gedurende iedere maand van het beschouwde burgerlijk halfjaar. "

Art.36. Artikel 51 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met een paragraaf 3, luidende :
  " § 3. In afwijking van § 1, behouden de op proef benoemde statutaire ambtenaren die, onmiddellijk vóór hun benoeming op proef in dezelfde betrekking tewerkgesteld waren als contractueel personeelslid, tijdens hun proefperiode het laatste hen toegekende waarderingscijfer. ".

Art.37. In het opschrift van titel III van hetzelfde besluit worden de woorden " artikel 73, § 3 van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven " vervangen door de woorden " artikel 26bis, § 2, van de wet van 17 januari 2003 met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector ".

Art.38. In artikel 63 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° Paragraaf 1 wordt vervangen als volgt :
  " § 1. Aan de ambtenaren en contractuele personeelsleden met een arbeidsovereenkomst van minimum twaalf maanden, die in actieve dienst zijn, wordt, onder de door de Raad te bepalen modaliteiten, de terugbetaling gewaarborgd van een maximale forfaitaire tussenkomst in de prijs van een telecompakket dat ten minste vaste of mobiele telefonie of een breedbandaansluiting bevat. ".
  2° Paragraaf 2 wordt vervangen als volgt :
  " § 2. Aan de gepensioneerde ambtenaren en aan hun overlevende echtgeno(o)t(e) of wettelijk samenwonende, wordt, onder de door de Raad te bepalen modaliteiten, de terugbetaling gewaarborgd van het telefoon- of GSM-abonnementsgeld. ".

Art.39. In artikel 64, § 1, van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  in het tweede lid wordt het woord " jaarlijks " opgeheven;
  paragraaf 1 wordt aangevuld met een lid, luidende :
  " Het maximaal familiale inkomen is onderworpen aan de mobiliteitsregeling die geldt voor de wedden van het personeel van het Instituut en is gekoppeld aan het indexcijfer 138,01. ".

Art.40. In de Franse tekst van artikel 69, § 2, van hetzelfde besluit worden de woorden " l'allocation compensatoire forfaitaire de frais de route " vervangen door de woorden " l'indemnité compensatoire forfaitaire de frais de route ".

Art.41. Artikel 74 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt :
  " Art. 74. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt, met uitzondering van :
  1° het hoofdstuk II van titel I en artikel 66 die uitwerking hebben met ingang van 1 juli 2004;
  2° de artikelen 41, 58, 59, 60, 69, § 1 en 73, § 2, die uitwerking hebben met ingang van 1 juli 2006. ".

HOOFDSTUK 3. - Wijziging van het koninklijk besluit van 18 maart 1993 betreffende de toekenning van sommige voordelen aan het personeel van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie
Art.42. Artikel 2 van het koninklijk besluit van 18 maart 1993 betreffende de toekenning van sommige voordelen aan het personeel van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie, wordt aangevuld met de bepaling onder 9°, luidende :
  " 9° Koninklijk besluit van 13 juni 2010 houdende toekenning van een vergoeding voor het gebruik van de fiets aan de personeelsleden van het federaal administratief openbaar ambt. ".

HOOFDSTUK 4. - Overgangsbepalingen
Art.43. Voor de berekening van de halfjaarlijkse beheerstoelage wordt de periode die lopende is en die door de inwerkingtreding van dit besluit ingekort wordt tot vijf maanden, beschouwd als een volledige periode.

HOOFDSTUK 5. - Slotbepalingen
Art.44. Artikelen 33, 36, 40 en 41 hebben uitwerking met ingang van 31 januari 2007.
  Artikel 38, 2°, heeft uitwerking met ingang van 31 januari 2007.
  Artikel 29 heeft uitwerking met ingang van 1 december 2008, behalve voor de ambtenaren van niveau A voor wie het uitwerking heeft met ingang van 1 december 2004.
  Artikel 30 heeft uitwerking met ingang van 1 december 2008.
  Artikelen 31 en 42 hebben uitwerking met ingang van 1 januari 2010.

Art. 45. De minister bevoegd voor Telecommunicatie is belast met de uitvoering van dit besluit.

  Gegeven te Brussel, 15 september 2013.
  FILIP
  Van Koningswege :
  De Minister van Economie,
  J. VANDE LANOTTE