26 APRIL 2007. - Koninklijk besluit tot toepassing van de wet van 14 december 2005 houdende afschaffing van de effecten aan toonder.
HOOFDSTUK I. - Wijzigingen aan de wet van 24 juli 1921 op de ongewilde buitenbezitstelling van de titels aan toonder.
Art. 1-3
HOOFDSTUK II. - Wijzigingen aan het koninklijk besluit nr. 150 van 18 maart 1935 tot samenschakeling van de wetten betreffende de inrichting en de werking van de Deposito- en Consignatiekas en tot aanbrenging van wijzigingen daarin krachtens de wet van 31 juli 1934.
Art. 4-5
HOOFDSTUK III. - Wijziging aan het koninklijk besluit nr. 62 van 10 november 1967 ter bevordering van de omloop van de financiële instrumenten
Art. 6
HOOFDSTUK IV. - Wijziging aan het koninklijk besluit nr. 62 van 10 november 1967 betreffende de bewaargeving van vervangbare financiële instrumenten en de vereffening van transacties op deze instrumenten.
Art. 7
HOOFDSTUK V. - Wijzigingen aan de wet van 23 december 2005 houdende diverse bepalingen.
Art. 8
HOOFDSTUK VI. - Wijzigingen aan het koninklijk besluit van 23 januari 1991 betreffende de effecten van de Staatsschuld.
Art. 9-18
HOOFDSTUK VII. - Wijzigingen aan het koninklijk besluit van 14 oktober 1991 betreffende de thesauriebewijzen en de depositobewijzen.
Art. 19-20
HOOFDSTUK VIII. - Wijziging aan het koninklijk besluit van 26 mei 1994 over de inhouding en de vergoeding van de roerende voorheffing overeenkomstig hoofdstuk I van de wet van 6 augustus 1993 betreffende de transacties met bepaalde effecten.
Art. 21
HOOFDSTUK IX. - Wijziging aan het koninklijk besluit van 10 januari 2002 betreffende het beheer van de door een notaris ontvangen sommen, effecten en geldswaardige papieren aan toonder en betreffende het toezicht op de boekhouding van de notarissen.
Art. 22
HOOFDSTUK X. - Opheffingen.
Art. 23
HOOFDSTUK XI. - Inwerkingtreding.
Art. 24-25
HOOFDSTUK XII. - Uitvoeringsbepaling.
Art. 26
1921072450 1935031850 1949040701 1967111019 1991003028 1991003546 1994003344 2001010125 2004A03058 2005003861 2005021170
HOOFDSTUK I. - Wijzigingen aan de wet van 24 juli 1921 op de ongewilde buitenbezitstelling van de titels aan toonder.
Artikel 1. In artikel 24 van de wet van 24 juli 1921 op de ongewilde buitenbezitstelling van de titels aan toonder, gewijzigd bij de wetten van 22 juli 1991 en 22 maart 1995, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° het tweede lid, 2°, wordt vervangen als volgt :
" 2° het recht op de aflevering, op zijn verzoek en op zijn kosten, van een nieuw effect op naam of een nieuw gedematerialiseerd effect. ";
2° het vierde lid wordt opgeheven.
Art.2. Artikel 24bis, eerste lid, van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 22 juli 1991, wordt vervangen als volgt :
" Onder haar eigen verantwoordelijkheid mag de uitgevende instelling effecten op naam of gedematerialiseerde effecten afleveren van dezelfde aard en van dezelfde waarde als de titels waartegen verzet is aangetekend, of aan hem die verzet heeft aangetekend alle intresten, dividenden of kapitaal op de titels waartegen verzet is aangetekend teruggeven, vooraleer ze hun waarde met toepassing van artikel 24 verliezen. "
Art.3. In artikel 31 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 22 juli 1991, worden de eerste twee leden vervangen door de volgende leden :
" Elke rechthebbende op een vernielde titel mag, mits hij bewijst dat deze titel vernield werd, van de uitgevende instelling, hetzij betaling van het opeisbaar geworden kapitaal, hetzij, op zijn kosten, de aflevering van een nieuw effect op naam of een nieuw gedematerialiseerd effect van dezelfde aard en van dezelfde waarde eisen.
Hetzelfde recht wordt verleend voor de vervalste titels. Voor het nieuwe effect wordt afgeleverd, wordt de vervalste titel nietig verklaard of vernietigd. "
HOOFDSTUK II. - Wijzigingen aan het koninklijk besluit nr. 150 van 18 maart 1935 tot samenschakeling van de wetten betreffende de inrichting en de werking van de Deposito- en Consignatiekas en tot aanbrenging van wijzigingen daarin krachtens de wet van 31 juli 1934.
Art.4. Artikel 19 van het koninklijk besluit nr. 150 van 18 maart 1935 tot samenschakeling van de wetten betreffende de inrichting en de werking van de Deposito- en Consignatiekas en tot aanbrenging van wijzigingen daarin krachtens de wet van 31 juli 1934, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 20 juli 2000, wordt aangevuld als volgt :
" 5° De deposito's in specie gedaan bij toepassing van de wet van 14 december 2005 houdende afschaffing van de effecten aan toonder. "
Art.5. Artikel 37 van hetzelfde besluit wordt aangevuld als volgt :
" 7° Voor de deposito's gedaan in uitvoering van de wet van 14 december 2005 houdende afschaffing van de effecten aan toonder. "
HOOFDSTUK III. - Wijziging aan het koninklijk besluit nr. 62 van 10 november 1967 ter bevordering van de omloop van de financiële instrumenten
Art.6. In artikel 4, tweede lid, van het koninklijk besluit nr. 62 van 10 november 1967 ter bevordering van de omloop van de financiële instrumenten, gewijzigd bij de wet van 15 juli 1998, worden de woorden " De vereffeningsinstelling heeft " vervangen door de woorden " Onverminderd artikel 4, eerste lid, van de wet van 14 december 2005 houdende afschaffing van de effecten aan toonder, heeft de vereffeningsinstelling ".
HOOFDSTUK IV. - Wijziging aan het koninklijk besluit nr. 62 van 10 november 1967 betreffende de bewaargeving van vervangbare financiële instrumenten en de vereffening van transacties op deze instrumenten.
Art.7. In artikel 6, tweede lid, van het koninklijk besluit nr. 62 van 10 november 1967 betreffende de bewaargeving van vervangbare financiële instrumenten en de vereffening van transacties op deze instrumenten, bekrachtigd bij de wet van 15 december 2004, worden de woorden " De vereffeningsinstelling heeft " vervangen door de woorden " Onverminderd artikel 4, eerste lid, van de wet van 14 december 2005 houdende afschaffing van de effecten aan toonder, heeft de vereffeningsinstelling ".
HOOFDSTUK V. - Wijzigingen aan de wet van 23 december 2005 houdende diverse bepalingen.
Art.8. In artikel 43 van de wet van 23 december 2005 houdende diverse bepalingen, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° § 1 wordt opgeheven;
2° de vermelding " § 2. " vervalt.
HOOFDSTUK VI. - Wijzigingen aan het koninklijk besluit van 23 januari 1991 betreffende de effecten van de Staatsschuld.
Art.9. Het opschrift van hoofdstuk I van het koninklijk besluit van 23 januari 1991 betreffende de effecten van de Staatsschuld wordt vervangen door het volgende opschrift :
" HOOFDSTUK I. - Individuele of verzameleffecten aan toonder die uitsluitend in het buitenland uitgegeven worden of die vallen onder een buitenlands recht. "
Art.10. In hetzelfde hoofdstuk worden afdeling I die artikel 1 omvat, en afdeling II die artikelen 2 en 3 omvat, vervangen door de volgende bepalingen :
" Afdeling I. - Vermeldingen op de effecten
Art. 1. Individuele of verzameleffecten aan toonder die uitsluitend in het buitenland uitgegeven worden of die vallen onder een buitenlands recht, dragen het naamstempel van de Minister van Financiën, alsmede dat van de Administrateur-generaal van de algemene administratie van de Thesaurie en van de Administrateur van de administratie " Financiering van de Staat en Financiële Markten " van de algemene administratie van de Thesaurie. Zij zijn voorzien van het zegel van de Federale Overheidsdienst Financiën en van het visum van het Rekenhof. De coupons dragen de afdruk van de speciale controlestempel van de Staatsschuld.
De effecten vermelden de benaming van de lening die zij geheel of gedeeltelijk belichamen, het nominale bedrag, de rentevoet, het tijdstip en de plaats van betaling van de interesten en de aflossingvoorwaarden, alsmede, in voorkomend geval, het volgnummer.
Het uitgiftebesluit of de leningsovereenkomst kan bepalen dat de uit te geven effecten ondertekend zullen worden door de Minister van Financiën of door één of meer bevoegde ambtenaren.
Afdeling II. - Betaling.
Art. 2. Het uitgiftebesluit of de leningsovereenkomst stelt de betalingsmodaliteiten vast.
Art. 3. Tenzij anders bepaald in het uitgiftebesluit of de leningsovereenkomst verjaren de interesten na verloop van vijf jaar en het kapitaal na verloop van dertig jaar met ingang van de vervaldag. "
Art.11. In hetzelfde hoofdstuk wordt afdeling III, die de artikelen 4 tot 7 omvat, opgeheven.
Art.12. Het opschrift van hoofdstuk II, afdeling V, van hetzelfde besluit, wordt vervangen als volgt :
" Afdeling V. - Omzetting van op naam gestelde inschrijvingen in gedematerialiseerde effecten die uitsluitend op rekening zijn geboekt. "
Art.13. Artikel 22, eerste lid, van hetzelfde besluit, wordt vervangen als volgt :
" De op naam gestelde inschrijvingen kunnen in gedematerialiseerde effecten die uitsluitend op rekening zijn geboekt worden omgezet, tenzij het uitgiftebesluit of de leningsovereenkomst anders bepaalt. "
Art.14. Opgeheven worden in hetzelfde besluit :
1° artikel 23;
2° artikel 24, derde lid;
3° artikel 24, vierde lid.
Art.15. Het opschrift van hoofdstuk III, afdeling IV, van hetzelfde besluit, wordt vervangen als volgt :
" Afdeling IV. - Omzetting van gedematerialiseerde effecten die uitsluitend op rekening zijn geboekt in op naam gestelde inschrijvingen in een grootboek van de Staatsschuld. "
Art.16. In artikel 47 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° het eerste lid wordt vervangen als volgt :
" De gedematerialiseerde effecten die uitsluitend op rekening zijn geboekt kunnen in op naam gestelde inschrijvingen in een grootboek van de Staatsschuld worden omgezet, tenzij het uitgiftebesluit of de leningsovereenkomst anders bepaalt. ";
2° in het tweede lid vervallen de woorden ", indien de omzetting dient te gebeuren in een op naam gestelde inschrijving op een grootboek, ";
3° het wordt aangevuld met het volgende lid :
" De Rijkskassier verstrekt de eigenaar een ontvangstbewijs zodra deze debitering plaatsvindt. "
Art.17. Artikel 48 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.
Art.18. In hoofdstuk IV van hetzelfde besluit wordt afdeling I, die de artikelen 51 tot 53 omvat, opgeheven.
HOOFDSTUK VII. - Wijzigingen aan het koninklijk besluit van 14 oktober 1991 betreffende de thesauriebewijzen en de depositobewijzen.
Art.19. Artikel 9 van het koninklijk besluit van 14 oktober 1991 betreffende de thesauriebewijzen en de depositobewijzen wordt vervangen als volgt :
" Art. 9. § 1. Op de zetel van de emittent wordt een register gehouden van de nominatieve effecten die thesauriebewijzen en depositobewijzen vertegenwoordigen; elke belanghebbende kan er inzage van nemen.
Er wordt een register geopend per categorie van effecten met dezelfde kenmerken en waarvoor de uitgifteovereenkomst bepaalt dat zij de vorm van een nominatief effect aannemen of kunnen aannemen.
Een computerbestand kan een register uitmaken.
§ 2. Een register moet de volgende gegevens bevatten :
1° de benaming van de thesauriebewijzen of de depositocertificaten;
2° de volgnummers van de nominatieve effecten;
3° de identiteit van de inschrijvers of verwervers;
4° het nominale bedrag van de nominatieve effecten;
5° de wijze en de plaats van betaling van de interesten en het kapitaal;
6° de pandrechten en de overige zakelijke rechten;
7° de overdrachten met hun datum. "
Art.20. In artikel 10 van hetzelfde besluit van worden opgeheven :
1° het derde lid;
2° het vierde lid.
HOOFDSTUK VIII. - Wijziging aan het koninklijk besluit van 26 mei 1994 over de inhouding en de vergoeding van de roerende voorheffing overeenkomstig hoofdstuk I van de wet van 6 augustus 1993 betreffende de transacties met bepaalde effecten.
Art.21. Artikel 13, 1° van het koninklijk besluit van 26 mei 1994 over de inhouding en de vergoeding van de roerende voorheffing overeenkomstig hoofdstuk I van de wet van 6 augustus 1993 betreffende de transacties met bepaalde effecten wordt vervangen als volgt :
" 1° een nominatieve obligatie, kasbon of andere soortelijke effecten betreft, of het gevolg is van een conversie van voornoemde effecten in een obligatie aan toonder of een gedematerialiseerde obligatie, indien de in het register van de nominatieve obligaties ingeschreven houder op het ogenblik van het deposito voldeed aan alle voorwaarden om voor de betrokken effecten volledige vrijstelling van roerende voorheffing te genieten; ".
HOOFDSTUK IX. - Wijziging aan het koninklijk besluit van 10 januari 2002 betreffende het beheer van de door een notaris ontvangen sommen, effecten en geldswaardige papieren aan toonder en betreffende het toezicht op de boekhouding van de notarissen.
Art.22. In artikel 7, tweede lid, tweede zin van het koninklijk besluit van 10 januari 2002 betreffende het beheer van de door een notaris ontvangen sommen, effecten en geldswaardige papieren aan toonder en betreffende het toezicht op de boekhouding van de notarissen worden de woorden " Zij worden " vervangen door de woorden " Onverminderd artikel 4, eerste lid, van de wet van 14 december 2005 houdende afschaffing van de effecten aan toonder, worden zij ".
HOOFDSTUK X. - Opheffingen.
Art.23. Worden opgeheven :
1° het besluit van de Regent van 7 april 1949 betreffende het onwaarde maken van niet aangegeven Belgische effecten aan toonder, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 16 mei 1978 en 19 november 1987;
2° het koninklijk besluit van 3 december 2005 tot vaststelling van de vormvereisten van effecten aan toonder die tot de verhandeling op een Belgische gereglementeerde markt worden toegelaten en tot opheffing van het koninklijk besluit van 22 december 1995 betreffende de opneming van financiële instrumenten in de eerste markt van een effectenbeurs.
HOOFDSTUK XI. - Inwerkingtreding.
Art.24. Artikel 35 van de wet van 14 december 2005 houdende afschaffing van de effecten aan toonder treedt in werking op 1 januari 2014.
Artikel 37 van dezelfde wet treedt in werking op 1 januari 2008.
Art.25. Treden in werking :
1° de dag waarop dit besluit in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt, de artikelen 18 en 21;
2° op 1 januari 2008, de artikelen 6 tot en met 8, 12 tot en met 14, 2°, 15 tot en met 17, 19, 20, 2° en 22;
3° op 1 januari 2014, de artikelen 1 tot en met 3, 9 tot en met 11, 14, 3°, 20, 1° en 23;
4° op 1 januari 2015, de artikelen 4 en 5.
HOOFDSTUK XII. - Uitvoeringsbepaling.
Art. 26. Onze Minister van Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 26 april 2007.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Financiën,
D. REYNDERS.