10 NOVEMBER 1967. - Gecoördineerd koninklijk besluit nr. 62 betreffende de bewaargeving van vervangbare financiële instrumenten en de vereffening van transacties op deze instrumenten (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 23-02-2004 en tekstbijwerking tot 15-01-2024)
Art. 1-3, 3/1, 4-19
BIJLAGEN.
Art. N1-N2
Artikel 1.[1 Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
1° "centrale effectenbewaarinstelling" : een centrale effectenbewaarinstelling als omschreven in artikel 2, lid 1, punt 1), van Verordening 909/2014;
2° "Verordening 909/2014" : Verordening (EU) nr. 909/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende de verbetering van de effectenafwikkeling in de Europese Unie, betreffende centrale effectenbewaarinstellingen en tot wijziging van Richtlijnen 98/26/EG en 2014/65/EU en Verordening (EU) nr. 236/2012;
3° "aangesloten leden" : de instellingen die krachtens de regels die van toepassing zijn op het afwikkelingssysteem van de centrale effectenbewaarinstelling gemachtigd zijn effectenrekeningen bij deze laatste aan te houden;
4° "afwikkelingssysteem" : een systeem als gedefinieerd in artikel 2, lid 1, punt 10), van Verordening 909/2014. ]1
----------
(1)<W 2018-07-30/10, art. 4, 008; Inwerkingtreding : 20-08-2018>
Art.2.(2) [1 De Nationale Bank van België, in haar hoedanigheid van centrale effectenbewaarinstelling, of enige andere centrale effectenbewaarinstelling die een vergunning bezit of erkend is krachtens Verordening 909/2014 of die krachtens artikel 36/26 van de wet van 22 februari 1998 tot vaststelling van het organiek statuut van de Nationale Bank van België een vergunning heeft verkregen als vereffeningsinstelling en hun aangesloten leden, kunnen op grond van de bepalingen van dit besluit alle financiële instrumenten bedoeld in artikel 2, 1°, van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten, in deposito ontvangen, ongeacht of het gaat om gematerialiseerde of gedematerialiseerde effecten, effecten aan toonder, aan order of op naam, naar Belgisch of naar buitenlands recht, welke ook de vorm weze waaronder deze effecten volgens het op hen toepasbare recht worden uitgegeven.]1
De bepalingen van dit besluit, uitgezonderd artikel 12, tweede tot vierde lid, zijn echter niet van toepassing op :
1° de gedematerialiseerde effecten bedoeld in de wet van 2 januari 1991 betreffende de markt van de effecten van de overheidsschuld en het monetair beleidsinstrumentarium;
2° de thesauriebewijzen en de depositobewijzen uitgegeven in de vorm van gedematerialiseerde effecten bedoeld in de wet van 22 juli 1991 betreffende de thesauriebewijzen en de depositobewijzen;
3° de gedematerialiseerde effecten bedoeld in het Wetboek van vennootschappen.
In de volgende bepalingen van dit besluit, moet men onder de term "financiële instrumenten" de effecten begrijpen, zoals bepaald in het eerste en tweede lid, die op een vervangbare basis overeenkomstig dit besluit [1 bij een centrale effectenbewaarinstelling]1of de aangesloten leden ervan worden gedeponeerd, met inbegrip van het recht van mede-eigendom, van onlichamelijke aard, dat door zulk deposito in vervangbaarheid in hoofde van de gezamenlijke deponenten wordt gevestigd op de universaliteit van effecten van dezelfde aard die bij de vereffeningsinstelling of de aangesloten leden ervan zijn gedeponeerd.
( (2) Koninklijk besluit nr. 62 van 10 november 1967, artikel 1ter, vervangen bij de wet van 2 augustus 2002, artikel 133, § 2.
Wijzigingen aangebracht ter gelegenheid van de coördinatie :
- in het eerste lid, vervanging van de afkorting "BNB" door de woorden "Nationale Bank van België" en
- in het tweede lid, vervanging van de verwijzing naar artikel 9bis door een verwijzing naar artikel 12. )
----------
(1)<W 2018-07-30/10, art. 5, 008; Inwerkingtreding : 20-08-2018>
Art.3.(3) [1 De centrale effectenbewaarinstelling]1 is depositaris, uitsluitend voor rekening van de aangesloten leden, van financiële instrumenten die bij haar door deze laatsten in het stelsel der rekeningen-courant werden gestort.
( (3) Koninklijk besluit nr. 62 van 10 november 1967, artikel 2, gewijzigd bij de wet van 15 juli 1998, artikelen 4 en 8, alsmede bij de wet van 2 augustus 2002, artikel 133, § 3.
Wijziging aangebracht ter gelegenheid van de coördinatie : vervanging van het woord "hem" door het woord "haar" ter verbetering van een grammaticale fout. )
----------
(1)<W 2018-07-30/10, art. 6, 008; Inwerkingtreding : 20-08-2018>
Art. 3/1. [1 De centrale effectenbewaarinstelling en haar aangesloten leden kunnen effectenrekeningen aanhouden in of door middel van beveiligde mechanismen voor elektronische registratie, met inbegrip van mechanismen voor gedistribueerde elektronische registratie. De Koning kan de voorwaarden bepalen waaraan dergelijke beveiligde mechanismen voor elektronische registratie dienen te voldoen.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij W 2021-06-27/09, art. 407, 009; Inwerkingtreding : 19-07-2021>
Art.4.(4) [1 De centrale effectenbewaarinstelling]1 en haar aangesloten leden kunnen, onder de voorwaarden die in hun transactiereglementen zijn gesteld, de financiële instrumenten, die bij hen gestort werden in het stelsel van de rekeningen-courant, in bewaring geven bij andere depositarissen in België of in het buitenland door middel van storting op rekening of op een andere wijze. Deze bewaargeving doet niets af aan de toepassing van dit besluit.
( (4) Koninklijk besluit nr. 62 van 10 november 1967, artikel 2bis, ingevoegd bij de wet van 15 juli 1998, artikel 10. )
----------
(1)<W 2018-07-30/10, art. 7, 008; Inwerkingtreding : 20-08-2018>
Art.5.(5) Onder voorbehoud van de hiernavolgende bepalingen hebben de aangesloten leden en hun deponenten dezelfde rechten als wanneer de financiële instrumenten neergelegd in het stelsel der rekeningen-courant [1 bij de centrale effectenbewaarinstelling]1 in de kassen van de aangesloten leden gebleven waren.
( (5) Koninklijk besluit nr. 62 van 10 november 1967, artikel 3, gewijzigd bij de wet van 15 juli 1998, artikelen 4 en 8. )
----------
(1)<W 2018-07-30/10, art. 8, 008; Inwerkingtreding : 20-08-2018>
Art.6.De [1 bij de centrale effectenbewaarinstelling]1 in het stelsel der rekeningen-courant gestorte financiële instrumenten zijn vervangbaar.
(Onverminderd artikel 4, eerste lid, van de wet van 14 december 2005 houdende afschaffing van de effecten aan toonder, heeft [1 de centrale effectenbewaarinstelling]1) het recht aan haar aangesloten leden gelijke maar anders genummerde financiële instrumenten aan toonder terug te geven. Dit geldt eveneens voor de aangesloten leden ten opzichte van hun deponenten van vervangbare financiële instrumenten. <KB 2007-04-26/88, art. 7, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2008>
De overschrijving van rekening naar rekening van vervangbare financiële instrumenten geeft geen aanleiding tot opgave van de nummers noch [1 door de centrale effectenbewaarinstelling]1 noch door de aangesloten leden.
De financiële tussenpersonen zijn ervan ontslagen de nummers van de vervangbare financiële instrumenten, met de verhandeling waarvan ze belast zijn, in te schrijven in hun boeken.
----------
(1)<W 2018-07-30/10, art. 9, 008; Inwerkingtreding : 20-08-2018>
Art.7.§ 1. [1 Een pand op vervangbare financiële instrumenten wordt gevestigd overeenkomstig de wet van 15 december 2004 betreffende de financiële zekerheden en houdende diverse fiscale bepalingen inzake zakelijke-zekerheidsovereenkomsten en leningen met betrekking tot financiële instrumenten. De in pand gegeven financiële instrumenten worden geïdentificeerd volgens hun aard zonder opgave van nummer.]1
De pandgever wordt geacht eigenaar te zijn van de in pand gegeven financiële instrumenten. De geldigheid van het pand wordt door de afwezigheid van eigendomsrecht van de pandgever op de in pand gegeven financiële instrumenten niet aangetast, onverminderd de aansprakelijkheid van de pandgever ten overstaan van de werkelijke eigenaar van de in pand gegeven financiële instrumenten. Indien de pandgever de pandnemer voorafgaandelijk en schriftelijk heeft verwittigd dat hij niet de eigenaar is van de in pand gegeven financiële instrumenten, dan is de geldigheid van het pand onderworpen aan de machtiging van de eigenaar voor de in pandgeving van deze financiële instrumenten.
§ 2. (opgeheven) <W 2004-12-15/39, art. 69, 002; Inwerkingtreding : 01-02-2005>
----------
(1)<W 2016-12-25/12, art. 64, 007; Inwerkingtreding : 01-01-2018>
Art.8.(8) Voor de uitoefening van hun rechten op de vervangbare financiële instrumenten die werden gedeponeerd of in pand gegeven bij een aangesloten lid of bij [1 de centrale effectenbewaarinstelling]1, zijn de deponenten en hun rechthebbenden ten overstaan van de aangesloten leden en deze laatsten ten overstaan van de vereffeningsinstelling er van ontslagen de identiteit van de financiële instrumenten te bewijzen door de vermelding van hun nummers. Het volstaat dat zij het bewijs leveren dat eenzelfde aantal gelijke maar anders genummerde financiële instrumenten werden gedeponeerd bij een aangesloten lid of bij de vereffeningsinstelling.
( (8) Koninklijk besluit nr. 62 van 10 november 1967, artikel 6, gewijzigd bij de wet van 15 juli 1998, artikelen 4 en 8.
Wijzigingen aangebracht ter gelegenheid van de coördinatie :
- in de eerste zin,in de Franse versie, vervanging van het woord "chez" door de woorden "auprès de" (tweemaal),
- in de eerste zin, toevoeging van het woord "de" tussen "voor" en "uitoefening" ter verbetering van een grammaticale fout,
- in de tweede zin, toevoeging van het woord "aangesloten" tussen "de" en "lid" met het oog op eenheid van terminologie. )
----------
(1)<W 2018-07-30/10, art. 10, 008; Inwerkingtreding : 20-08-2018>
Art.9.(9) Bij de afgifte van een financieel instrument aan een aangesloten lid, blijft dit laatste ertoe gehouden na te gaan of dit financieel instrument niet het voorwerp uitmaakt van een verzet dat nog geldig is op de datum van de afgifte. Indien het een met verzet aangetekend financieel instrument heeft aanvaard, is het aansprakelijk op de voorwaarden van het gemeen recht.
De storting van financiële instrumenten [1 bij de centrale effectenbewaarinstelling]1 of bij een aangesloten lid heeft dezelfde gevolgen als een daad van beschikking; elke publicatie van een verzet dat na deze storting gebeurt is zonder gevolg.
Met het oog op de schrapping van het verzet waarvan sprake in het tweede lid, levert [1 de centrale effectenbewaarinstelling ]1 of het aangesloten lid aan het Nationale Kantoor voor Roerende Waarden een attest af dat behalve de datum van afgifte van deze instrumenten, tevens de naam vermeldt van het aangesloten lid aan wie deze afgifte gedaan werd. Tegen voorlegging van dit stuk schrapt het Nationaal Kantoor voor Roerende Waarden ambtshalve het verzet en licht degene die verzet doet hierover in. Een afschrift van dit attest wordt door de vereffeningsinstelling of het aangesloten lid overgemaakt aan de schuldplichtige instelling.
Hij die verzet doet, kan van het aangesloten lid waarvan de naam op het attest voorkomt, de mededeling eisen van de identiteit van de persoon die de financiële instrumenten heeft afgegeven welke hij met verzet heeft aangetekend.
( (9) Koninklijk besluit nr. 62 van 10 november 1967, artikel 7, gewijzigd bij de wet van 15 juli 1998, artikelen 4 en 8, alsmede bij de wet van 2 augustus 2002, artikel 133, § 5.
Wijzigingen aangebracht ter gelegenheid van de coördinatie :
- in het eerste lid, vervanging van de woorden "in de voorwaarden" door de woorden"op de voorwaarden" ter verbetering van een grammaticale fout,
- in het eerste lid, in de Franse versie, vervanging van het woord "chez" door de woorden "auprès de" en
- in het derde lid, vervanging van de verwijzing naar "de vorige alinea" door een verwijzing naar "het tweede lid". )
----------
(1)<W 2018-07-30/10, art. 11, 008; Inwerkingtreding : 20-08-2018>
Art.10.(10) [1 De centrale effectenbewaarinstelling]1, de aangesloten leden en al wie ter goeder trouw een financieel instrument bezit dat onderworpen is of geweest is aan het stelsel van de vervangbaarheid, zijn niet verplicht het terug te geven aan de persoon, die beweert er onvrijwillig van buiten bezit gesteld te zijn alvorens dat financieel instrument [1 bij de centrale effectenbewaarinstelling]1 werd gestort, en die, voor dit tijdstip, geen verzet heeft doen bekend maken.
( (10) Koninklijk besluit nr. 62 van 10 november 1967, artikel 8, gewijzigd bij de wet van 15 juli 1998, artikelen 4 en 8. )
----------
(1)<W 2018-07-30/10, art. 12, 008; Inwerkingtreding : 20-08-2018>
Art.11.(11) Derden-beslag op de rekeningen-courant van financiële instrumenten geopend in de boeken [1 van de centrale effectenbewaarinstelling]1 is niet toegestaan. Derden-beslag op de financiële instrumenten die in bewaring worden gegeven [1 door de centrale effectenbewaarinstelling]1 is evenmin toegestaan.
Onverminderd de toepassing van de artikelen 12 en 13 kunnen, bij faillissement of iedere andere samenloop, de schuldeisers van de eigenaar van de financiële instrumenten hun rechten laten gelden op het beschikbaar saldo van de op naam en voor rekening van hun schuldenaar op rekening gestorte financiële instrumenten, na aftrekking of toevoeging van de financiële instrumenten die, ingevolge voorwaardelijke of naar omvang onbepaalde verbintenissen of verbintenissen op termijn tot levering van financiële instrumenten, op de dag van het faillissement of van de samenloop, in voorkomend geval zijn opgenomen in een afzonderlijk deel van die effectenrekening, en waarvan de opname in het beschikbaar saldo wordt uitgesteld tot de voorwaarde verwezenlijkt, het bedrag bepaald of de termijn verstreken is.
De in het tweede lid bedoelde voorwaardelijke of naar omvang onbepaalde verbintenissen of verbintenissen op termijn zijn beperkt tot de verbintenissen die voortvloeien uit een rechtsverhouding tussen de houder van de betrokken effectenrekening en de instelling die deze rekening inhoudt.
( (11) Koninklijk besluit nr. 62 van 10 november 1967, artikel 9, gewijzigd bij de wet van 6 augustus 1993, artikel 34, alsmede bij de wet van 15 juli 1998, artikelen 4, 8 en 12.
Wijzigingen aangebracht ter gelegenheid van de coördinatie :
- in het eerste lid, vervanging van het woord "rekening-courant" door het woord "rekeningen-courant" ter verbetering van een grammaticale fout,
- in het eerste lid, vervanging van het woord "toegelaten" door het woord "toegestaan", met het oog op eenheid van terminologie,
- in het eerste lid, vervanging van het woord "effecten" door de woorden "financiële instrumenten" om de gebruikte terminologie een te maken,
- in het tweede lid, vervanging van de woorden "ieder ander gelijkgerechtigd opkomen" door de woorden "ieder andere samenloop" en van de woorden "het gelijkgerechtigd opkomen" door de woorden "de samenloop" met het oog op eenheid van terminologie,
- in het tweede lid, vervanging van de verwijzing naar artikelen 9bis en 10 door een verwijzing naar artikelen 12 en 13,
- in het tweede lid, in de Franse versie, toevoeging van de woorden "de livraison d'instruments financiers" waarvan het equivalent reeds voorkwam in de Nederlandse versie en die tot enig doel hebben het door de wetgever gebruikte begrip "verbintenissen op termijn" te preciseren, en,
- in het derde lid, vervanging van de verwijzing naar "het vorige lid" door een verwijzing naar "het tweede lid". )
----------
(1)<W 2018-07-30/10, art. 13, 008; Inwerkingtreding : 20-08-2018>
Art.12.(12) De aangesloten leden die voor eigen rekening vervangbare financiële instrumenten rechtstreeks aanhouden[1 bij de centrale effectenbewaarinstelling]1 kunnen hun rechten van mede-eigendom bedoeld in artikel 2 alleen laten gelden [1 jegens deze laatste]1. Bij wijze van uitzondering kunnen zij :
1° een terugvorderingsrecht uitoefenen overeenkomstig de bepalingen in dit artikel;
2° rechtstreeks hun associatieve rechten uitoefenen bij de emittent;
3° in geval van faillissement of in alle andere gevallen van samenloop in hoofde van de emittent, hun recht van verhaal rechtstreeks tegen deze laatste uitoefenen.
[1 In geval van faillissement van de centrale effectenbewaarinstelling of in alle andere gevallen van samenloop, geschiedt de terugvordering van het aantal financiële instrumenten dat door de centrale effectenbewaarinstelling verschuldigd is, op collectieve wijze [2 via, naargelang het geval, de curator of de vereffenaar,]2 op de algemeenheid van de financiële instrumenten van dezelfde categorie die de centrale effectenbewaarinstelling in bewaring heeft, in bewaring geeft of heeft ingeschreven op haar naam, in welke vorm dan ook.]1
Indien, in het geval bedoeld in het tweede lid, deze algemeenheid onvoldoende is om de volledige terugbetaling toe te laten van de op rekening geboekte verschuldigde financiële instrumenten, wordt zij verdeeld onder de eigenaars in verhouding tot hun rechten.
[1 Indien de centrale effectenbewaarinstelling]1 zelf eigenaar is van een aantal financiële instrumenten van dezelfde categorie, wordt haar, bij de toepassing van het derde lid, slechts het aantal financiële instrumenten toegekend dat overblijft nadat het volledig aantal financiële instrumenten van de door haar voor rekening van derden aangehouden financiële instrumenten van dezelfde categorie is teruggegeven.
(NOTA (12) Koninklijk besluit nr. 62 van 10 november 1967, artikel 9bis, ingevoegd bij de wet van 15 juli 1998, artikel 13 en gewijzigd bij de wet van 2 augustus 2002, artikel 133, § 6.
Wijzigingen aangebracht ter gelegenheid van de coördinatie :
- in het eerste lid, vervanging van het woord "mede--eigendom" door het word "mede-eigendom" ter verbetering van een grammaticale fout,
- in het eerste lid, vervanging van de verwijzing naar artikel 1bis door een verwijzing naar artikel 2,
- in het derde lid, vervanging van de verwijzing naar "het vorige lid" door een verwijzing naar "het tweede lid"
- in het vierde lid, vervanging van de verwijzing naar "het vorige lid" door een verwijzing naar "het derde lid" en
- in het vierde lid, toevoeging van de woorden "van dezelfde categorie" tussen de woorden "aangehouden financiële instrumenten" en "is teruggegeven" met het oog op eenheid van terminologie met artikel 13, tweede lid, nieuwe nummering. )
----------
(1)<W 2018-07-30/10, art. 14, 008; Inwerkingtreding : 20-08-2018>
(2)<W 2023-12-20/08, art. 3, 011; Inwerkingtreding : 25-01-2024>
Art.13.(13) De eigenaars van vervangbare financiële instrumenten kunnen hun rechten van mede-eigendom bedoeld in artikel 2 alleen laten gelden jegens het aangesloten lid bij wie deze financiële instrumenten op rekening zijn geboekt. Bij wijze van uitzondering kunnen zij :
1° een terugvorderingsrecht uitoefenen overeenkomstig de bepalingen van dit artikel en het artikel 12, tweede tot vierde lid;
2° rechtstreeks hun associatieve rechten uitoefenen bij de emittent;
3° in geval van faillissement of in alle andere gevallen van samenloop in hoofde van de emittent hun recht van verhaal rechtstreeks tegen deze laatste uitoefenen.
In geval van faillissement van het aangesloten lid of in alle andere gevallen van samenloop, geschiedt de terugvordering van het aantal vervangbare financiële instrumenten dat door een aangesloten lid verschuldigd is, op collectieve wijze [3 via, naargelang het geval, de curator of de vereffenaar,]3 op de algemeenheid van de vervangbare financiële instrumenten van dezelfde categorie, die op naam van het aangesloten lid zijn ingeschreven bij andere aangesloten leden of bij [2 de centrale effectenbewaarinstelling]2.
Indien in het geval bedoeld in het tweede lid deze algemeenheid onvoldoende is om de volledige terugbetaling te verzekeren van de op rekening geboekte verschuldigde financiële instrumenten wordt zij verdeeld onder de eigenaars in verhouding tot hun rechten.
[1 Wanneer eigenaars het aangesloten lid overeenkomstig het toepasselijke recht hebben gemachtigd om over hun financiële instrumenten te beschikken, en voor zover een dergelijke beschikking is gebeurd binnen de grenzen van deze machtiging, wordt hen, in geval van faillissement van het aangesloten lid of in alle andere gevallen van samenloop, slechts het aantal financiële instrumenten toegekend dat overblijft nadat het volledige aantal van de aan de andere eigenaars toebehorende financiële instrumenten van dezelfde categorie aan deze laatsten is terugbetaald.]1
Indien het aangesloten lid zelf eigenaar is van een aantal op rekening geboekte financiële instrumenten van dezelfde categorie, wordt hem, bij de toepassing van het derde lid, slechts het aantal financiële instrumenten toegekend dat overblijft nadat het volledige aantal van de door hem voor rekening van derden gehouden financiële instrumenten van dezelfde categorie, is terugbetaald.
Wanneer een tussenpersoon voor andermans rekening financiële instrumenten heeft laten inschrijven op zijn naam of op naam van een derde persoon, mag de eigenaar voor wiens rekening deze inschrijving is genomen, een vordering tot teruggave slechts instellen tegen de tussenpersoon of de derde in wiens naam de vervangbare financiële instrumenten zijn ingeschreven, behalve in geval van faillissement, [1 gerechtelijke reorganisatie]1 of elke andere situatie van samenloop tussen de schuldeisers van deze tussenpersoon of derde. In dit geval kan de vordering tot teruggave rechtstreeks door de eigenaar worden uitgeoefend tegen het aangesloten lid of [2 de centrale effectenbewaarinstelling]2 op het tegoed dat op naam van de tussenpersoon of de derde aangewezen als titularis van de rekening is ingeschreven. Deze vordering tot teruggave wordt uitgeoefend volgens de in de tweede tot vierde leden bepaalde regels.
( (13) Koninklijk besluit nr. 62 van 10 november 1967, artikel 10, vervangen bij de wet van 7 april 1995, artikel 15 en gewijzigd door de wet van 15 juli 1998, artikelen 4, 8 en 14, alsmede bij de wet van 2 augustus 2002, artikel 133, § 7.
Wijzigingen aangebracht ter gelegenheid van de coördinatie :
- in het eerste lid, vervanging van de verwijzing naar artikel 1bis door een verwijzing naar artikel 2,
- in het eerste lid, 1°, vervanging van de verwijzing naar artikel 9bis door een verwijzing naar artikel 12,
- in het derde lid, vervanging van de verwijzing naar "het vorige lid" door een verwijzing naar "het tweede lid",
- in het vierde lid, vervanging van de verwijzing naar "het vorige lid" door een verwijzing naar "het derde lid" en
- in het vijfde lid, vervanging van de verwijzing naar "de vorige leden" door een verwijzing naar "de tweede tot vierde leden". )
----------
(1)<W 2010-06-02/10, art. 32, 005; Inwerkingtreding : onbepaald >
(2)<W 2018-07-30/10, art. 15, 008; Inwerkingtreding : 20-08-2018>
(3)<W 2023-12-20/08, art. 4, 011; Inwerkingtreding : 25-01-2024>
Art.14.(14) De betaling van vervallen dividenden, interesten en kapitalen van vervangbare financiële instrumenten [1 aan de centrale effectenbewaarinstelling]1 is bevrijdend voor de emittent. De aldus betaalde sommen zijn niet vatbaar voor beslag door de schuldeisers [1 van de centrale effectenbewaarinstelling]1.
[1 De centrale effectenbewaarinstelling]1 stort deze dividenden, interesten en kapitalen door aan de aangesloten leden overeenkomstig de bedragen van de financiële instrumenten die op de vervaldag geboekt staan op hun naam. Deze betalingen zijn bevrijdend [1 voor de centrale effectenbewaarinstelling]1.
( (14) Koninklijk besluit nr. 62 van 10 november 1967, artikel 10bis, ingevoegd bij de wet van 7 april 1995, artikel 16 en gewijzigd bij de wet van 15 juli 1998, artikelen 4 en 8, alsmede bij de wet van 2 augustus 2002, artikel 133, § 8. )
----------
(1)<W 2018-07-30/10, art. 16, 008; Inwerkingtreding : 20-08-2018>
Art.15.(15) De vennootschappen kunnen, met het oog op de deelname aan hun algemene vergaderingen, de vermelding van de nummers der financiële instrumenten, welke gestort zijn [1 bij de centrale effectenbewaarinstelling]1 of bij een aangesloten lid, niet eisen. In dat geval wordt de numerieke lijst geldig vervangen door een attest, door het aangesloten lid [1 of de centrale effectenbewaarinstelling]1 afgegeven aan de deponent, dat de onbeschikbaarheid, tot aan de datum van de algemene vergadering, van de aandelen ingeschreven op naam van de eigenaar of zijn tussenpersoon, vaststelt. Alle andere associatieve rechten van de eigenaar van de financiële instrumenten en, in geval van faillissement of in alle andere gevallen van samenloop in hoofde van hun emittent, alle rechten van verhaal tegen deze laatste worden uitgeoefend na de voorlegging van een attest opgesteld door het aangesloten lid [1 of de centrale effectenbewaarinstelling]1, dat het aantal ingeschreven financiële instrumenten bevestigt dat op naam van de eigenaar of zijn tussenpersoon is ingeschreven op de datum vereist voor de uitoefening van deze rechten.
( (15) Koninklijk besluit nr. 62 van 10 november 1967, artikel 11, vervangen bij de wet van 7 april 1995, artikel 17 en gewijzigd bij de wet van 15 juli 1998, artikelen 4, 8 en 15. )
----------
(1)<W 2018-07-30/10, art. 17, 008; Inwerkingtreding : 20-08-2018>
Art.16. (16) De bepalingen van dit besluit zijn toepasselijk op de buitenlandse financiële instrumenten voor zover deze bepalingen stroken met de aard van die financiële instrumenten.
( (16) Koninklijk besluit nr. 62 van 10 november 1967, artikel 12, gewijzigd bij de wet van 15 juli 1998, artikel 4.
Wijziging aangebracht ter gelegenheid van de coördinatie : vervanging van het woord "vreemde" door de woord "buitenlandse". )
Art.17.(17) Voor de financiële instrumenten die aan een aangesloten lid zijn afgegeven, gelden de artikelen 6 tot 10, artikel 11, tweede en derde lid, de artikelen 13 tot 16 en artikel 18 van dit besluit, zodra de deponent heeft ingestemd met de toepassing van de vervangbaarheidsregeling en zonder dat het aangesloten lid deze instrumenten moet storten [1 bij de centrale effectenbewaarinstelling]1. Dit akkoord heeft dezelfde gevolgen als de storting bij de vereffeningsinstelling, zelfs voor instrumenten die niet door deze laatste in overschrijving worden aanvaard.
( (17) Koninklijk besluit nr. 62 van 10 november 1967, artikel 13, gewijzigd bij de wet van 15 juli 1998, artikel 16.
Wijziging aangebracht ter gelegenheid van de coördinatie : vervanging van de verwijzing naar "artikel 2, lid 3, artikelen 4 tot 8, artikel 9, lid 2 en 3, artikelen 10 tot 12 en artikel 14" door een verwijzing naar "de artikelen 6 tot 10, artikel 11, tweede en derde lid, de artikelen 13 tot 16 en artikel 18". )
----------
(1)<W 2018-07-30/10, art. 18, 008; Inwerkingtreding : 20-08-2018>
Art.18.(18) De Koning kan de uitvoeringsmaatregelen vaststellen die nodig zijn voor dit besluit. Hij kan onder meer de voorwaarden vaststellen voor het houden van de rekeningen door de aangesloten leden, de werkwijze van de rekeningen, de aard van de bewijsstukken welke aan de houders van de rekeningen moeten worden afgegeven en de wijze van betaling van de vervallen dividenden, interesten en kapitalen door de aangesloten leden en [1 de centrale effectenbewaarinstelling]1.
( (18) Koninklijk besluit nr. 62 van 10 november 1967, artikel 14, ingevoegd bij de wet van 7 april 1995, artikel 18 en vervangen bij de wet van 15 juli 1998, artikel 17. )
----------
(1)<W 2018-07-30/10, art. 19, 008; Inwerkingtreding : 20-08-2018>
Art.19.<ingevoegd bij W 2005-12-14/31, art. 34 ; Inwerkingtreding : 23-12-2005> [1 Het artikel 3.28 van het Burgerlijk Wetboek is van toepassing]1 op de financiële instrumenten die onder het stelsel van dit besluit worden aangehouden.
----------
(1)<W 2020-02-04/16, art. 18, 010; Inwerkingtreding : 01-09-2021>
BIJLAGEN.
Art. N1. Bijlage 1. Bepaling niet in de gecoördineerde tekst overgenomen.
Artikel 14 van het koninklijk besluit nr. 62 van 10 november 1967, dat als volgt luidt : "Onze Minister van Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit" (niet te verenigen met artikel 18 van de gecoördineerde tekst).
Art. N2. Bijlage 2. Concordantietabellen.
Koninklijk besluit nr. 62 | Gecoordineerd koninklijk besluit nr. 62 |
- | - |
1 | 1 |
1ter | 2 |
2 | 3 |
2bis | 4 |
3 | 5 |
4 | 6 |
5 | 7 |
6 | 8 |
7 | 9 |
8 | 10 |
9 | 11 |
9bis | 12 |
10 | 13 |
10bis | 14 |
11 | 15 |
12 | 16 |
13 | 17 |
14 | 18 |
Koninklijk besluit nr. 62 | Gecoordineerd koninklijk besluit nr. 62 |
- | - |
1 | 1 |
2 | 1ter |
3 | 2 |
4 | 2bis |
5 | 3 |
6 | 4 |
7 | 5 |
8 | 6 |
9 | 7 |
10 | 8 |
11 | 9 |
12 | 9bis |
13 | 10 |
14 | 10bis |
15 | 11 |
16 | 12 |
17 | 13 |
18 | 14 |